De moderne Rijsch De invloed van de Rijschool Jubileum Overzicht der DIRECTEUREN DER SCHOOL Baron van Oldenneel kan genoemd worden de vader van de nieuwe school laatste jaren De reorganisatie De Jubileerende Rijschool Een onmisbare inrichting Rijschool 1857-1937 De rijkunst is moeilijk „De Amersfoortsche School" Onze rijkunst staat in hoog aanzien Ie BLAD PAG. 2 AMERSFOORTSCH DAGBLAD DINSDAG 30 NOVEMBER 1937 DE stichter van dc moderne Rij school hier te lande is Gene- raal-majoor tit. Baron van Oldenneel. Hij begon zijn directoraat met in structeurs, die voor dc nieuwere beginselen een oppn oog hadden. Zijn leven was aan de paarden en de dressuur gewijd; hij heeft een glorietijdperk van de Rijschool mee gemaakt, maar de mobilisatie in 1914 kostte hem hartebloed. Steeds heeft hij de Genie trachten te overtuigen van de noodzakelijkheid van een groote manége en moest in zijn tijd den Prins van Teek nog in een manége- kamertje ontvangen. Sedert 1903 had hij de hulpteugels bij de depots afgeschaft en het was hem gebleken, dat ook het aanvankelijk berijden zonder sporen een gunstigen invloed had op de africhting De paarden van de Rijschool, die met sporen en hulpteugel warén afgericht, liepen in een gespannen gang. Het kostte den Ritmeester van Ol denneel veel moeite een dergelijk paard een meer normale, soepele en vlakkere beweging terug te geven- Ook het rijden op trens werd veelvul dig toegepast terwijl onder de bekwame leiding van den Luitenant Jhr. Godin de Beaufort het gymnastiekonderwijs ver plichtend werd ingevoerd, een middel om de ruiters de vrije beschikking te leeren krijgen over alle lichaamsdeelen en het lichaam lenig te maken. Als schoolruiler werd de kapitein Doornbos het meest door hem gewaar deerd, modes! van aard, zonder ophef zeide de generaal, wist hij in zeer kor ten lijd uit zijn paard verzamelde gan gen te halen Doornbos was een „mata dor" met goed verstand, dat hij op rij den wist toe te passen. De schoolles werd geheel veranderd- Vroeger had ieder zijn eigen plaals en wisten de paarden van tevoren wat er ging gebeuren. Door minder systema tisch te werk te gaan. van plaats te laten veranderen, veel afzonderlijk te rijden, ook met'de remohtepaarden, en veel te laten springen, werden de paarden gehoorzaam, biiigzaam en le nig- Sedert 1901 trachtte hij do nieuwere begrippen van het springen op de con coursen waar hij sedert 1887 geregeld uitkwam, toe te passen. Hij leerde toen reeds, dat men een paard ruêtlg moest maken op de bin dernissen. door met grool geduld onaf gehroken aan de longe. het paard over zeer lage hindernissen te laten wippen Dat waren zijn C a v a 1 t t i. De generaal van Oldenneel was een bewonderaar van de moderne Fran- sche school. Met de werken van l'Atire. l'Holte en BlacQiie Belair en veel persoonlijk contact, bracht hij de nieuwere beginselen bij zijn onderwijs in toepassing. Gerust mag hij genoemd worden de vader van de nieuwe school hier te lande. De Beaufort was een bizondere figuur Hij had de rijscholen te Saumur en kVeénen gevolgd, hij ontwikkelde hij zijne leerlingen een vlotheid, een durf en een élan, zooals maa door weinigen zou kunnen worden gedaan. Hij was d" man van het jachtrijden, zonder aan zien van de hindernis- Hij wa6 het, die met zijn z.g. verankerde hekken bij zijn jachten op Maarshergen, sport, moed en onversaagdheid ontwikkelde; hij was als spring-, jager-, gymnastiek-, zwem en schermmeester één der merkwaar digste figuren van de moderne rij- school. Een extra vermelding moet gewtjcJ worden aan Van Gellicum, die lang voor hij aan de Rijschool kwam, een voor beeld en een vraagbaak was en daarna blééf voor dc jongere officieren bij het terrein-rijden en het springen. Na afloop van de mobilisatie moest de Rijschool opnieuw wórden georgani seerd. Na een periode onder den Kolo nel Grondhout, waarin opnieuw met het vormen van schoolpaarden begonnen werd, heeft de verdere vorming plaats gehad onder leiding van den luitenant kolonel Juckema van Burmania baron Bengers van- Warmenhuizen. Het is een moeilijk en moeizaam werk ge weest, om stellen goed gaande leerpaar- den af te richten, waarop men bij de leerlingen weer het rijkunstig gevoel kon doen ontwikkelen. Luitenant-kolonel Rengers was met zijn natuurlijken aan leg, een hoogst bekwaam manegeruiter en africhter. Maar tevens met zijn on berispelijk figuur te paard een sieraad in het jachtveld, hij de zwaarste jach ten vooraan, een schitterend voorbeeld voor de jongeren, ook in den sprong. Maar de beginselen van de nieuwe school moesten worden gecodificeerd, de opleiding van den dienstplichtigen ruiter tot den grootsten eenvoud terug gebracht. de grondslagen van de rij kunst. voor moer gevorderden moest bewaard blijven. Een bijzonder moeilijke arbeid, die alleen tot %fand kon worden gebracht door iemand, die de stof volmaakt be- heerscht. Luitenant-kolonel van Reede was toen de gróote steun en men dankt hoofdza kelijk aan zijn diepgaande studie, ge paard aan zijn kunnen en heldor onder scheidingsvermogen. het nieuwe Voor schrift „Paardrijden" van 1925, alsmede het voorschrift „Africhting Legerpaar- den" van 1927, voorschriften, waarin de hand van den meester op bijna elke bladzijde te herkennen valt. Hij heeft voortgcarbeid op hetgeen zijn voorgangers hebben bereikt en ook hein hebben geleerd, maar hij heeft daar ook nog veel aan toegevoegd, door zijn stu die over de psychologie van het paard. Hij verdient een woord van hulde, omdat hij één van de besten is uit het S0-jarig tijdperk. Hij heeft zoo bijzon der veel gedaan voor de instandhou ding en ontwikkeling van de rijkunst, voor de leiding zijner instructeurs en voor de karaktervorming van zijn leer lingen. Op 1 Mei 1934 verliet luitenant-kolo nel van Reede den militairen dienst. Een tijdperk van 40 dienstjaren werd hier mede afgesloten, waarvan 36 jaren door gebracht in verschillende officiersran gen. De langjarige werkzaamheid van Overste van Reede voor de Rijschool is toch een zoo merkwaardig feit, dat hier allereerst een kort overzicht moge vol gen van den militairen loopbaan van den heer van Reede, meer speciaal in verband met zijn verhouding tot de Rij school. Benoemd tot 2den luitenant bij het wapen der artillerie den 2Sen Juli 1S98 en op 5 November 1902 tot len luitenant bevorderd, volgde reeds in Mei 1905 zijn eerste de'tacheering aan de Rij school te dezer slede. Nadat deze in Mei 1907 was beëindigd, werd de toenmalige luitenant van Reede terstond aangewe zen voor het volgen van een één-jarigen herhalingscursus, welke dus tot Mei 1908 duurde. Dc troependienst, die thans volgde en die werd doorgebracht bij het le R.Y.A alhier zou slechts van kor ten duur zijn. Reeds in 1911, bij den aanvang van den nieuwen twee jarigen cursus, benoemd tot luitenant-instruc teur aan de Rijschool, volgde een vier jarige werkzaamheid aan deze instel ling, welke zou eindigen, toen in 1915 het onderricht wegens de mobilisatie lij delijk werd stopgezet. In deze periode vond de bevordering tol kapitein plaats, n.l. op 1 April 1913. Toen op 24 Maart 1919 de Rijschool weer in bedrijf werd .'psteld. bleef de heer van Reede zijn plaats in bot instructeurs-korps behou den. Gedurende zeven achtereenvolgen de één-jarige cursussen heeft hij daarna als kapitein instructeur en sedert 31 De cember 1935 als majoor-instructeur rij- kundig onderricht aan de Rijschool ge- gegeven, waarbij speciaal de dressuur en de africhtingskunst aan zijn zorgen werden toevertrouwd Op 1 Oetoher 1926 volgde zijn benoe ming tot Directeur der Rijschool, welke functie hij bleef vervullen tot 1 Mei 1931, ook nadat hij op 1 Mei 1929 tot luitenant kolonel was bevorderd. Het spveekt wel vanzelf, dat van iemand, die zoovele jaren aan de Rij school een leidende functie vervulde, een zeer groote invloed moest uitgaan ten aanzien van de instandhouding en de ontwikkeling der militaire rijkunst. In standhouding voor wat betreft datgene waarvan reeds dom bekv Rme voorgan gers de grondslagen werden gelegd en wij denken hierbij dan in de eerste plaats aan Baron van Oldenneel, den stichter van de nieuwe school. Als één zijner ijverigste dicipelen stelde de over ste van Reede het zich tot taak diens arbeid voort te zetten, waarbij zijn diep gaande studie op dit gebied, zijn helder inzicht en groote rijkunstige gaven hein den weg wezen om de beginselen der moderne rijkunst tot verdere ontwik- koling te brengen. De concoursring was Overste van Reede niet vreemd en wan neer het er om ging internationale dres- suur wed strijden hoog te houden, dan kon men vnn Reede onder de deelne mers verwachten. Zoo was in 1924 de toenmalige kapi tein van Roede op Slieve Gallion in den zadel op de Olympische ruiterwedstrij- den te Parijs, welke combinatie zich in den zwaren indlvidueelen dressuurwed- strijd, zeer eervol wist te plaatsen. Ook in 1928 vertegenwoordigde majoor Van Reede ons land bij de Olympische Spe len. In den individueelen dre6suur\ved- strijd oindlgde hij met Hans op de 8ste plaats onder 20 deelnemers, welk resul taat er wel toe heeft bijgedragen dat Nederland in den landenwedstrijd van acht verschillende naties de derde plaats bezette. Tot opvolger van luitenant-kolonel J H. van Reede werd met ingang van 1 Mei 1934 benoemd tot directeur der Mi litaire. Rijschool met gelijktijdige be vordering tot majoor, ritmeester D. A. Camerling Helmolt. die voorheen in structeur aan de Rijschool wa6- De huidige directeur werd na beëindiging van zijn studie aan dc Koninklijke Mi litaire Academie te Breda op 2-4 Juli 1909 benoemd tot tweede luitenant bij liet 4de Regiment Huzaren te Zutphen- Op 16 Mei 1913 volgde zijn benoeming bij het 3de R. H. te Den Haag, bij welk regiment hij in 1916 luitenant-adjudant werd. Gedurende de mobilisatie werd hij werkzaam gesteld onder de bevelen van den chef van den generalen staf. Vervolgens is de toenmalige luitenant Camerling Helmolt toegevoegd officier van den directeur van het remonte wezen geweest, waarna op 16 Februari 1926 zijn benoeming volgde tot ritmees ter-instructeur aan de rijschool alhier, aan welke inrichting hij tot 1 Mei 1931 werkzaam is geweest en waarvan hij lot heden directeur is- Op 16 September 1937 werd de heer Camerling Helmolt bevorderd tot luitenant-kolonel. Van 1912—1913 heeft Overste Camer ling Helmolt met succes den cursus aan de Rijschool gevolgd en heeft zich immer bizonder geïnteresseerd voor de 'paardendressuur. Vooral zijn rijden ken merkt zich door de mooie en zuivere overeenstemming van ruiter en paard, waarbij niets aanwezig is, wat gekun steldheid of circusdressuur kan wor den genoemd. De zuivere gangen zijn een voorbeeld van een soepele harmo nische africhting in het schooltijden, Hij heeft clan ook op vele concoursen, zoowel in de dressuurnummers als in de springnummers verschillende prij zen behaald. Luitenant-kolonel Camerling Helmolt geniet de algémeëne achting en waar- dcering en onder zijn prominente lei ding zal de Rijschool zich nog vele ja ren dienstbaar maken in het belang van bet leger en in dat van dc ruitersport- Verder achten wij het biet noodig over de rijlessen nog het een en ander to Zeggen- Z.K.IT. Prins Bern hard schreef in zijn gelukwensch aan luitenant-kolo nel Camerling Helmolt, dat hij de rij lessen aan de Rijschool met genoegen volgt. En deze woorden spreken o.i. voor zichzelf. GEDURENDE dc tachtig laren van het bestaan der Militaire Rijschool hebben de volgende personen de functie van directeur vervuld: 18571861 P. J. Erzcy. IS6I—IS62 liA. Tobias en G. K. C. Wildeman. 1862—IS64 Jhr P. A. H. Borcel de Muurcgnuult. 1864—1866 F. W. von Duehne. IS66—I870 O. H. Baron Ganssneb Tengnagel. 1870—1871 Jlir. J. G. A- van Spcnglcr 1871—1872 W. A. Baron van Capcllen IS72—ISSS S. J. von Huguenin. 1888—1890 F. C. W. Juckema van Burmania Baron Rengers. 1890—1892 H. P. van Raden. 1892—1896 F. Ypcy. 1897—1903 II. F. D. Braams. 1903—1907 A. P. Mctclcrkamp van Bronkhorst. 1907—1914 G. M. J. Baron van Oldenneel 1917—1921 M. Grondhout. 1921—1926 F. II. Juckema van Bur mania Baron Rengers van Warmenhuizen. 1926—1934 I. II. van Reede. 1934—lieden D. A. Camerling Helmolt Majoor C. L. Hollertt, commandant der S.R.O.C. ]\/fET het meeste genoegen wil ik trachten te voldoen aan uw verzoek om een kort artikelwaarin de beteekenis van de Rijschool voor ons land uiteengezet wordt. Uwe gedachte om aan den a.s. jubileumdag van de Rij school op 1 December meer luister bij te zetten door het doen verschijnen van een extra-nummer van uw blad zal door het geheele personeel van de Rijschool, alsmede door de talrijke reünisten wel zeer bijzonder op prijs wor den gesteld. De beteekenis, die de Rijschool voor ons land heeft, wordt in hoofdzaak be paald door de taak, welke deze inrichtii in bot leger heeft te vervullen. De Direc teur van de Rijschool staat, wat de uit oefening van die taak betreft, recht streeks onder dc bevelen van den Inspec teur der Cavalerie, tevens Commandant van de Lichte Brigade. Hot is deze auto riteit, die, krachtens een artikel van zijne instructie, belast is mot de zorg voor de rijkunstige vaardigheid van het geheele legor. Dc Directeur van de Rijschool moét behalve als adviseur van den Inspecteur der Cavalerie, beschouwd worden als de drager van de rijkunst in Nederland. Hij geeft leiding aan zijn instructeurs, die, steunend op de Nederlandsche voor schriften van rijkunst en africhting, de aan de Rijschool gedetacheerde officie ren .en onder-officieren door hun onder richt bekwamen in de fijne puntjes van rijkunst en rijsport. Dczo officieren en onder-officieren, waarvan de beste weer gaan naar de militaire inrichtingon van onderwijs, moeten het geleerde dan ver spreiden in de verschillende onderdeden van het leger. Hoe groot inderdaad de invloed van de Rijschool op de rijkunstige vaardigheid van het leger wel is, is het best geble ken, toen in de jaren 19141919 de Rij school niet bestond. Zelfs in deze be trekkelijk korte periode was een zoodani ge achteruitgang van het rijkunstige peil merkbaar, dat dc toenmalige Inspecteur der Cavalerie over een „verwildering in het rijden" sprak en schreef. De invloed van de Rijschool zou nog meer over het geheele leger uitgebreid kunnen worden, indien ook officieren van de Infanterie aan de Rijschool wer den gedetacheerd. Bij mobilisatie van het leger wordt een zeer groot aantal paar den bij de Infantcrie-onderdeelen inge deeld en de oorlogsjaren hebben geleerd, dat zoowel bij de strijdende als bij dc ge mobiliseerde legers gebrek aan kennis omtrent bet. paard on zijn behandeling zeer veel schade hfeeft berokkend. Te laat werden toen cursussen in het leven ge roepen om het reeds ver voortgewoeker de kwaad te stuiten. Voorkomen is ook in dit geval beter dan genezen. Behalve dat do Rijschool dus door haar invloed op het rijden in het leger van be teekenis is voor ons land, gaat er van onze bereden officieren nog een geheel andere actie uit, waarbij ook de Rij school een leidende functie vervult. Ik heb hier het oog op dc Nederlandsche deelname aan de groote internationale concoufsen-hippique in het buitenland. Deze deelname krijgt meer en meeé het karakter van een zeer intensief vlagver toon. Do ruiter-óquipes, die uitgezonden worden, bestaan als regel uit officieren, die op advies van den Directeur der Rij school aangewezen worden door den In specteur der Cavalerie. Deze zeer belang rijke vertegenwoordiging van ons leger en van ons land in het buitenland heeft de laatste jaren zeer veel succes gehad. Nauw verbonden aan de Rijschool is de land's jeugd tot reserve-officier van de Cavalerie, waar de bloem van Neder land^ Jeugd tot reserve-officier van de Cavalerie wordt opgeleid. Zoolang er nog paarden in het leger noodig zijn en dat zijn er nog steeds zeer. zeer vele, zal de Rijschool altijd een on misbare inrichting blijven. Moge de Di recteur, de instructeur en hot overige personeel hun belangrijke en moeilijke taak nog lange jaren met opgewektheid blijven vervullen. J. H. VAN REF.DF. Oud-Dircctcur der Rijschool. /N een leger, waarin, evenals bij ons. bij de lichte troepen en dc vcld-artillerie, het paard als „rijpaard" wordt gebezigd, is een Rijschool on misbaar. Dit heeft men in 1857 ingezien, toen de Rijschool werd opgericht. Veel is sindsdien veranderd en de waarde van het paard op het slagveld is sterk verminderd. Kwamen in den oor log van 1S70 nog cavalerlecharges op grooten schaal voor, deze zijn in een modernen oorlog niet meer mogelijk door de vernietigende uitwerking der hedcndaagsche vuurwapenen. Maar er zijn nog diensten op het slag veld, zoowel bij de cavalerie als bij de boredon artillerie, waarbij het paard nog niet gemist kan worden en waarbij door de levende paardenkrachten heter werk verricht kan worden dan door de motoren. Aan de R.S. worden de jonge bereden officieren en onderofficieren onderwe zen niet alleen in het juiste en kun dige rijden van het paard, maar zij lee ren het paard ook oordeelkundig ge bruiken. Als zij bij het einde van den cursus weder naar de regimenten terug gaan, wordt het geleerde op den troep over gebracht en wordt hierdoor verkregen, dat de paarden beter worden gereden, niet boven hunne krachten worden ge bruikt en daardoor minder gauw versle ten zijn. Daar de rijkunst buitengewoon moeilijk is, moeten zoowel de direc teur als de instructeurs van de R. S hunne sporen op dit gebied verdiend hebben en zelf zeer bekwame ruiters zijn. In den loop der jaren is men er in geslaagd steeds zeer bekwame mannen aan bet hoofd te stellen en is de R.S. ge worden tot een instituut, dat toonaange vend is op het gebied van de rijkunst. Dat zij nog vele jaren haar schoon? taak "tot heil van ruiter en paard zal mogen uitoefenen! Majoor C. C. HOLLERTT. Commandant der S.R.O.C. OP 1 December zal het 80 jaar geleden zijn, dat de Militaire Rijschool werd opgericht. Hoewel dit feit ongetwijfeld in wijden kring belangstelling zal ondervin den en niet het minst uit mili taire kringen moet dit jubileum vooral voor onze stad een evene ment van gewicht worden geacht. Het is zeker niet te veel gezegd, dat Amersfoort weinig instellingen rijk zal zijn, die zoozeer hebben bijgedragen om den naam van onze stad bekendheid te geven, en wel speciaal in den vreemde, ah zulks met onze militaire Rijschool het geval is. Niet ver is de oorzaak hiervan te zoeken. Versch ligt in ons allet geheugen het schitterend sue ces van de Nederlandsche ruiters dei laatste tien jaren. En men behoe/l heusch geen ingewijde te zijn In de annalen der ruitersport om tl weten, dat de successen in Ame rika thans het gevolg zijn van de lessen der militaire Rijschool. Is het dan geen wonder, dat .de Nederlandsche rijkunst in het bui tenland zeer hoog staat aange schreven en tevens dat het insti tuut, waar deze rijkunst practised en theoretisch wordi gedoceerd zich hierdoor een naam van be teekenis heeft verworven Een deel van dezen luistei straalt af op de plaats harer ves-l tiging. De achtereenvolgende suc cessen hebben den naam onzer stad gebracht op de lippen vee duizenden vreemdelingen, voor iWe Amersfoort vroeger een onbe kende klank «ras. Zij hebben eet- bied doen ontstaan voor de ideeër over rijden en africhting, welkt aan onze Rijschool worden gehul digd en die den grondslag vorm den tot een specifiek Nederland sche rijkunst: „de Amersfoortschi School". Ruim een halve eeuw bestaan dt banden, die de jubileerende instel ling verbinden met onze vesli Het kan niet anders of de Militain Rijschool is in al die jaren eer plaats van beteekenis in onze stic gaan innemen. Haar jubilcue heeft de volle belangstelling ver hare stadgenooten, die troisd zijn op het bezit dezer roemrijk instelling. Wij eindigen met de hoop uil te spreken, dat Amersfoort zid nog langen tijd in het bezit far haar Rijschool zal mogen verheu gen. *7 EER bekwame itger-ruilers Hadden er hun rtl-debuut, Voor liel leger werd de Rijschool Tot onmisbaar instituut. Anderzijds is onze Rijschool „Kweekschool" voor hel longe paard. Dal nog af gericht moei worden En den „meesier" zorgen baart. Ook de Rijschool is doordrongen Van hel moeiliike begin: „Spaart hel Paard" is Rijschool's leuze, Rijdt mei tact hel rijpaard tnl In hel leven van den 'ruiter Heelt het paard een ecreplaats: Spreek hem van „zijn" rossinant ca Nimmer zegt hij U iels kwaads Véél zou er le schrtlven vallen, Nu de Rijschool lubileerl: Héél veel viel te memorcercn, Als men „man en paard" begeert Rijschool Is voorname schakel In het militair vérband. Zij is dienstig aan hel leger. Wakend voor het Vaderlandl Onze Rijschool werd onmisbaar. Wal men 't béste ondervond, Toen zij in de oorlogslaren Noodgedwongen niet bestond- Moge Rijschool blijven voortgaan Op 't bcproeide ruiterpad, Moge zij een sieraad blijven Voor het land en voor de stad! PHI Ui Nadruk verboden)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 2