WIENS SCHULD?
Een poets
77
gebakken
DE ACROBAAT
RUBRIEK VAN
OOM BOB
~s
Nog 19000 paarden in
New York
^-7-7
BRIEFWISSELING
KINDER COURANT
door lel Hoogers
Dat was een heerlijke vacantiel Bas
en Freddie en Elsje mochten alle drie
niet vader en moeder op reis, naar Bel
gië nog wel. Bas was overgegaan naar
de tweede klas van het gymnasium,
Freddie was geslaagd voor de H B.S. en
Elsje, die ging nog maar naar de derde
klas van de lagere school, maar ze had
een prachtig rapport. En nu gingen ze
met z'n vijven veertien daeen naar Bel
gië. Heerlijk was het daar. Je werd wel
erg moe van dat klimmen, en soms
ging vader wel met de heide jongens
alleen verder en bleven moeder en El*-
je op een mooi plekje wachten tot ze
weer beneden kwamen.
Een dag gingen moeder en vader sa
men naar Brussel en Bas en Freddie
en Elsje bleven met z'n drieën in het
hotel. Reuzenleuk was dat om met jo
drieën aan het tafeltje te zitten en be
diend te worden door den kellner. Het
kon ze ook niet veel schelen dat ze
niet mee gingen naar Brussel, 't Was
hier veel mooier.
„Nou, jongens, voorzichtig zijn, hoor.
geen malligheden uithalen en alle drie
op elkaar passen" zei vader, toen ze
vader en moeder naar het stationnetje
hadden gebracht „Jullie mogen wel een
eind gaan wandelen, maar niet te ver
met FJs, hoor. maak haar niet te moe",
voegde moeder erbij. „Elsie, denk er
zelf om". De kinderen knikten ijverig
op alles wat vader en moeder zeiden
Ja, ze wisten het wel, en Bas zou Els
naar lied brengen om half acht en zelf
zouden ze om negen uur naar bed
gaan, ja, echt. hoor en aan tafel zou
den ze heel netjes en rustig eten en
elkaar niet met harde broodjes gooien
wat Freddie al eens uitgehaald had Die
morgen bleven ze dicht bij het hotel,
ze stonden wat te kiiken hii de vissers,
die forellen vingen in de rivier. Ze
speelden wat in de tuin van het hotel
en ze hadden een heel gesprek met den
kellner. in half Hollands, half Frans.
*s Middags gingen ze wandelen; naar
'een mooi plekje zouden ze toegaan,
waar ze al eens eerder waren geweest.
En op een mooi punt bij de rivier zou
den ze wat in het gras blijven liggen
en dan weer terug, dan kon Elsje on
mogelijk te moe worden, want het was
helemaal niet ver. Na een half uur
lopen waren ze er al. Een klein weitje,
dat naar de rivier toe een beetje af-
helde, het stond vol bloemen en er wa
ren een paar hoge bomen, die fijn scha
duw gaven. Ze deden wat spelletjes,
gingen aan de kant van de rivier kij
ken, naar de kleine visjes, die tussen
de steenblokken zwommen. „Zou je dat
water kunnen drinken?" vroeg Fred
die, „ik heb zo'n dorst" „Ik heb ook
vreselijke dorst!" riep Elsje. „Laten we
water scheppen uit de rivier en dat
drinken". „Nee, nee, geen kwestie van",
zei Bas als oudste, „dat kan heel ge
vaarlijk zijn en daar kun je erg ziek
van worden" De beide jongeren zwegen
vol ontzag, maar het woord dorst was
ieenmaal genoemd. En nu werd om de
vijf minuten de klacht gehoord: „Wat
heb ik toch een dorst! Ik verga van
dorst!" „Niet aan denken", zei Bas
streng. Maar eigenlijk had hij zelf ook
'dorst nu hij er aan dacht. Opeens zei
Fred: „Hoor es, ik weet wat! We zijn
immers laatst naar die hoge tóp gewan
deld, waar dat vlaggetje staat, weet je
nog Bas? Nou, en daar hebben we toen
toch wilde frambozen gevonden? Als we
daar nou eens weer heen gingen, die
.hielpen fijn voor de dorst." „Ja!" juich
te Els. „frambozen!" Bas keek diepzin
nig. „Ja, dat zou wel fijn zijn, maar het
Igaat niet, want het is voor El9 te ver",
besliste hij toen. Freddie keek kwaad,
Els trok een pruillip. Bas zelf speet het
ook genoeg. „Och, toe nou, je kunt die
vlag hier zien, zo ver is het toch niet",
bromde Fred. „En ik heb zó'n dorst!",
jammerde Elsje. „Dan drink ik water
uit de rivier, hoor", dreigde ze. Bas
keek radeloos. „Nou, laten we het dan
zo doen", stelde hij voor. „Fred en ik
gaan naar boven en Els blijft hier op
ons wachten, net als anders met moe
der". „Ik dank je!" riep Els. „Jullie
frambozen eten, zeker en ik „Nee,
luister nou", ging Bas verder, we lopen
zo vlug mogelijk en alle frambozen die
we vinden nemen we mee naar beneden
en dan verdelen we ze hier". Elsje
'dacht even na. „Goed", zei ze toen,
,,maar eerlijk alles meenemen, hoor!"
„Natuurlijk" beloofden de jongens en
ze namen Elsje's muts mee, om de
framhozen in te doen. ...Te drinkt in
tussen niet van het water uit de rivier.
Els, hoor je!" riep Bas nog achterom,
teen ze wegliepen. „Nee-heel" riep Els
fcerug.
Het was een prachtige wandeling,
inaar een steile weg, en de Jongens, die
beloofd hadden zo vlug mogelijk terug
te zijn, hijgden van het vlugge klim
men. 't Was toch nog wel een heel eind,
weg waren, zagen ze de vlag nog een
heel eind boven zich en het pad liep
zig-zag omhoog. „Goed dat Els niet is
meegegaan". hijgde Bas. toon ze even
stil stonden om wat op adem te komen.
„Ja", knikte Fred. „Als er nu maar
heel veel frambozen staan", liet hij er
verlangend op volgen. Maar Bas gaf
geen antwoord, hij keek naar beneden,
waar heel in de diepte het weitje te
zien was en tuurde schern. ..7ee. jó.
wat wat doet Elsje daar?" vroeg hij
verschrikt. Freddie volgde zijn blik en
daar zagen de beide jongens het rode
jurkje van Elsje op een van de stenen,
die in de rivier lagen. Het bewoog,
Elsje liep over de steen, ging op het
uiterste puntje zitten. „Direct valt ze
in het water!" riep Freddie angstig.
„Kom mee naar beneden, ze moet er
dadelijk afkomen, ze kan wel verdrin
ken!" schreeuwde Ba9 en hij begon het
pad weer af te hollen. Zo lang mogelijk
hield hij het rode jurkje in het oog, toen
maakte de weg een bocht en kon hij
het niet meer zien. Maar hij draafde
voort, met een reuzenvaart de helling
af. De gedachten warrelden door zijn
hoofd „Wat een kind toch, om zo ge
vaarlijk te doen! Als ze nou een jon
gen was. maar zo'n onhandig meisje!"
Maar dan kwamen andere gedachten-
„Had hij zijn zusje wel alleen mogen
laten? Ze waren ook niaar zo met hun
heiden weggegaan en F.ls was nog zo'n
stuk jonger dan zij! Anders bleef ze
immers ook nooit alleen, maar altijd
met moeder samen. Fred of hij had
best alleen kunnen gaan. Als ze nu
eens... Als vader cn moeder nu terug
kwamen en Els wasHet was te erg
om aan te denken En hij had op zijn
zusje moeten liassen... Dat nare kind
ook om... Ja. maar wie was de
schuld...?" Weer maakte de weg een
bocht, het laatste eind naar het weitje
lag voor hem. Achter zich hoorde hij
Freddie draven, die kon niet zo hard.
Gelukkig, hij zag Elsje alweer. Ze zat
nog een steen verder, gewoon midden
in het water. Ze draaide maar rond en
ze keek maar naar heneden, naar het
water! Zit toch stil kind, voor je er af
valt! Wat was dat! Hij hoorde Els
huilen. Ze schreeuwde. „Bas, Freddie,
Bas, Bas!" gilde ze, „ik kan er niet
meer afl Ik ben zo bang!" Bas rende
over het weitje, regelrecht naar de ri
vier. Els zag hem komen en schoof weer
over de steen naar de andere kant. „Zit
stil, Els, en houd je vast, ik kom je
halen!" riep Bas haar toe. Vlug trok
hij zijn kousen en schoenen uit. dan
kon hij niet zo gauw uitglijden op de
stenen. Een. twee. drie stenen ver zat
Elsje. Op de tweede steen bleef Bas
staan en tilde Els voorzichtig over het
smalle stukje water heen. Fred zat op
de eerste steen en reikte haar de hand
en een ogpnblik later zaten ze alle drie
weer veilig op de wal. „Hoe haal je
het in je hoofd?" vroeg Bas kwaad. „Ik
verveelde me zo alleen", zei Elsje.
„Waar zijn jullie frambozen?" „Die
hebben we natuurlijk niet. dat ie jouw
schuld", riep Fred verontwaardigd. Bas
lag achterover in het gras, zijn hart
bonsde nog van angst. Elsje keek een
beetje schuw naar hom. Bas soheen wel
heel erg boo9 te wezen. „Wees nu niet
meer boos?" vroeg ze vleiend. ,.on zeg
gen jullie ook ni'pts tegpn vader en
moeder?" „Dat zullen we nog wel eens
zien", zei Bas. maar omdat van binnen
nog steeds een stem zei: „Jouw schuld.
Bas, je eigen schuld", voegde hij erbij:
„Nee, ik zal niet meer hoos op je zijn,
zus, je was zelf al hang genoeg, hè?
Laten we maar terug gaan, dan kun
nen we een kopje thee drinken". „O,
ja", zei Fred, „we hadden dorst!"
Heintje bukt zich, grijpt ernaar®.,
Svant towcndT* Hup, de les vliegt weg! Wat raart
Hoewel men zou verwachten, dat in de
wereldstad New York alles mechanisch
zou gebeuren, per auto vervoerd zou
worden of per tram of ondergrondse
trein, zijn er toch dagelijks nog 19000
paarden in de straten van die stad te
zien, die grotendeels als trekdieren wor
den gebruikt
Beste Nichten en Neven!
Ik heb ditmaal weinig te zeggen in
het voorwoord en aangezien het opstel
van een onzer familieleden nogal lang is,
zal ik dat maar spoedig aan het woord
laten komen.
De cijfers voor het overige opstel va
rieerden tusschen 6 en SV2. Het gemid
delde cijfer werd een zeven.
En ja, wat rest me nu nog meer, dan
jullie allen een prettige St. Nicolaas-
avond toe te wenschen en de hoop uit
te spreken, dat jullie krijgen, wat op het
verlanglijstje stond.
Veel geluk niet lijmpot, pakpapier cn
cadeaux!
De groeten noen: Piccolo aan Prin6es
Vanille, Madeliefje ?n Schooiertje; Paar
debloem aan Waterrat, Famke en Pin-
euin; Klaproos aan Leergraag, Speen-
kruidje en Madeliefje; Leergraag aan
Kippenveertje, Nufje en Klaproos:
Schooiertje aan Pimpelmees, Prinses
Vanille en Leergraag; De Wolf aan
Waterhoentje, Boefje en Stephanie;
Stephanie aan Prinses Vanille; Speen-
kruidje aan Klaproos, Speelgraag en
Kippenveertje.
MOED BELOOND
Klaas Verheulen, bijgenaamd „Knol
letje" slenterde met z'n handen in zijn
broekzakken over de stoffige landweg.
't Was Zaterdag, dus behoefde hij
niet naar school.
Hoewel hij zich anders 's Zaterdags
nooit verveelde, deed hij dit nu des te
nicer.
In 't naburige dorp was het kermis en
Knolletje's vrienden Gijs en Kees van
Dalen, waren elk met een kwartje op
zak ter kermis getogen.
Voor hem zat het er dezen keer niet
aan. Moeder kon het geld wel heter ge
bruiken om den dokter en de versterken
de middelen voor zijn zieke zusje te be
talen.
Een vader had Knolletje niet meer,
die was het jaar daarvoor ges-torven.
Terwijl hij in zichzelf wat liep te
mopperen, hoorde hij opeens een vrolij
ke stem achter hem zeggen:
„Hé, Knol, wat kijk jij alsof je een
klap met de meelzak gehad hebt" en om
kijkende bemerkte hij Fons Ver6traet3,
den stroper.
Fons was berucht op 'tdorp en had
al meerdere malen „gezeten". Toch was
hij een vriend van Knolletje, daar hij
dikwijls met diens vader gestroopt had
en dus nogal eens wat voor hem had
meegebracht.
Bij het zien van het bekende gezicht,
dat ruw en verweerd was, doch niet on
vriendelijk, klaarde Knol's gezicht als
bij toverslag op.
„Heb je wat gevangen, Fons?" vroeg
hij don stroper.
„En of," zei deze. ,,'k heb gisteren
twee hermelijnen te pakken gehad en
nou heb ik twee voorwielen gevangen,
snap je?" en hij liet het geld in zijn
broekzak rammelen.
,,'k Wou 'k ze had," zei Knolletje en
even betrok zijn gezicht weer. „Gijs en
Kees zijn naar de kennis."
„Zo. en moest jij daar niet heen?"
,,'k Had geen geld. Rikie is weer ziek
en de dokter is gekomen en heeft haar
allerlei dure dingen voorgeschreven."
„Zo," zei Fons, „dat ziet er kwaad
voor je uit dit keer, manneke.
Maar," vervolgde hij dan geheimzin
nig, „je kunt geld verdienen als je deze
zak voor me naar 't zigeunerkamp wilt
brengen. Er zit een konijn in. Wil je 't
wel?"
„Zeker," zei Knol, maar vond het in
zijn hart een griezelige opdracht. Hij
had eens gelezen dat zigeuners kinde
ren meenamen.
Toch wilde hij niet laf lijken voor
Fons en z'n vrienden en dus besloot hij
het toch maar te wagen.
Het zigeunerkamp lag ongeveer IV2
kilometer van het dorp verwijderd aan
de zoom van het bos. Als je de grote
landweg afliep kwam je bij een breed
bospad en als je dat volgde, kon je het
van verre al zien liggen.
Zolang Knolletje nog op de landweg"
liep, floot hij zachtjes voor zich heen,
maar naarmate hij dichter bij het
Hé. daar ligt zowaar een tas,
Wist ik maar van wie die wasl
'k Neem hem met me mee, denkt Hein
Wat zou wel de inhoud zijn?
Mis! roept Jan, troÉ aan 't touwt
Bah, zegt Hein, wat ben jij flauwt
kamp kwam, voelde hij zich beklemder
worden.
Zou hij toch nog teruggaan? Neen,
dat was laf! En bovendien, wat zouden
z'n vrienden opkijken als ze hoorden dat
hij heeleniaal in z'n eentje naar het zi
geunerkamp was geweest. Alle jongens
zouden hem bewonderen.
Dan dacht liij echter weer aan zijn
moeder, die veel zorgen had. Hij was
toch de enige man in huis en moest
over moeder en Rikie waken. Wie moest
de boodschappen voor 't winkeltje weg
brengen, als lnj er niet meer was? En
wie hield de tuin in orde?
Toen dacht hij weer aan Fons en aan
het geld dat deze hem beloofd had. Dat
zou ook moeder goed van pas komen.
Dan maar liever doorzetten.
Het kamp kwam al in 't zicht. Op de
plek aangekomen stapte hij door tal van
nieuwsgierige ogen nagestaard. naar
waar hij vermoedde dat de hoofdman
woonde.
Deze zat voor de deur van z'n woon
wagen en rookte zijn pijp. Knolletje
reikte hem de zak over en de man ver
dween ermede in zijn wagen.
Toen had Knol gelegenheid om eens
rond te kijken.
Om een houtvuur zaten een aantal
smoezelige kinderen en een oude vrouw
die een pijp rookte. Verder enige kaar
tende mannen die hevig raasden en
tierden.
Een opgeschoten jongen maakte een
opmerking, die Knol niet kon verstaan,
niaar de mannen om het vuur grijnsden
in zijn richting.
Hij rilde onwillekeurig en verlangde
er naar dat de hoofdman terug zou
komen en hem het geld geven.
Doch hiervan bleek geen sprake!
Toen Knolletje de beweging van geld
betalen maakte, werd de hoofdman woe
dend en dreigde de oude vrouw hem
met liaar slof naar het hoofd te gooien,
zodat Knolletje niets beters toen te doen
wist, dan het hazenpad te kiezen.
Dan maar liever zonder geld terug!
Fons zou wel boos wezen, maar dat
kon hem niets schelen.
Bij liet. binnentreden van moeder's
huisje zag hij Fons met moeder aan
tafel zitten praten. Haar gezicht stond
wat opgewekter dan hij de laatste da
gen van haar gewoon was geweest. Maar
Fons zou toch wel boos op hem zijn.
Wat schuchter trad hij de huiskamer
in en begroette het tweetal.
„En?" vroeg Fons dadelijk, „heb je
het konijn gebracht?"
Knolletje knikte en zei aarzelend:
„Ja, maar hij wou niet betalen."
En daarna volgde het hele verhaal.
Inplaats dat Fons boos was. lachte hij
hartelijk, toen Knol uilgesproken was.
en zei: „Ik heb je alleen dat konijn
naar het zigeunerkamp laten brengen,
0111 te zien, of je een flinken kerel was
en niet zoo'n bang jochie. Nu heb ik dat
gezien en ik kan je zeggen, Knol, dat ik
een goed baantje voor je heb, waarmee
je aardig wat geld kunt verdienen.
Je wordt van Maandag af aan helper
van den jachtopziener op 't kasteel Ro-
denburgh en je zult een even pittigen
kerel worden als je vader was.
(Ik ben W/2 jaar.)
Prinses Vanille is het niet ge
lukt om lang incognito te blijven. Nou
ja, dat is ook zo erg niet vind ik. Wat
betreft de opstellen, daaraan kun je niet
meer meedoen. Wel mag je er iedere
week cijfers voor geven. Hoe gaat het
bij je kennissen? Zeg, je hebt vergeten
om bonnen te vragen. Zul je daaraan
voortaan denken?
Piccolo kan nu de ruilhandel zelf
verder wel regelen met Johann Strauss.
Helpen jullie elkaar maar flink. Je
groeten heb ik trouw overgebracht.
Paardebloem had de vorige keer
de raadsels ook goed opgelost. Dat heb
ik vergeten te vermelden, doordat liet
geheel le verwachten is, dat Madeliefje
en jij dezelfde oplossingen hebben. Ik
merk wel, dat de padvinders binnenkort
gaan feestvieren. Nou, dat is jullie wel
toevertrouwd, Paardebloem!
K w i k z i 1 v e r is best te spreken over
de St. Nicoiaaspret en hoopt dat ze
vanavond veel zal krijgen. Maar dat
jonge hondje zal wel in Spanje gebleven
zijn, denk ik. Dat hoor ik in de volgende
brief allemaal van je hè?
Klaproos zal wel weinig tijd heb
ben om dit te lezen, want vanavond
krijgt ze St. Nieolaas op bezoek, en dan
moet alles in orde zijn. Ik ben benieuwd
hoe dit afgeloopen is! De raadsels heb
je goed opgelost. Ik geloof, dat jij tege
lijk denken en schrijven moet voor
Leergraag!
Leergraag is Dinsdag j.l. 12 jaar
geworden. Hèrtelijk gefeliciteerd hoor en
ik hoop, dat er nog vele dozijnen jaren
mogen volgen.
Is het een reuze feest geweest en kwam
de familie uit Apeldoorn ook nog? Alles
ter eere van de kleine Leergraag. Jij
was natuurlijk een dappere gastvrouw
hè? Je groeten heb ik overgebracht en
jou groet ik ook hartelijk.
Schooiertje, wanneer St. Nieo
laas mij niet vergeet, dan komt hij,
hoop ik tenminste, vanavond op bezoek.
Dus Zaterdagavond, want nu jij mijn
brief leest, is het al Maandag, zo schreef
jij me tenminste. Hoe heb je het in
Amsterdam gehad? Zeker een geweldige
drukte in de hoofdstad hè? Vertel me
eens, of je veel cadeaux gehad hebt,
kleine schooier! Jammer, dat je de raad
sels niet opgelost hebt. Eerlijk gezegd,
heb ik vroeger ook wel eens gedaan,
waarover ik je nu niet schrijven zal!
Nufje heeft al vier keer iets in haar
schoen gehad. Dan hab jij wel een
streepje voor bij St. Nieolaas. Zorg, dat
het zo blijft hoor. Maandag belooft ook
nog veel lekkers!
Madeliefje óffert haar speel-
kwartiertje op aan de kennis van de
Franse taal. Dat is geen slechte ruil, al
valt het soms niet mee, om anderen te
zien spelen, terwijl jezelf moet werken.
Maar later heb je er veel pleizier van
heusch! Hoe gaat het verder op school.
Krijg je een mooi Kerstrapport?
De Wolf. Dat spelletje „Trek weg'
is voor mij iets nieuws. Het lijkt me wel
gezellig en net iets, dat neef Wolf wel
goed zal kunnen! Kond je de raadsels
Deze kartonnen acrobaat kan hele 1 stuk van een oude horlogeveer ncrr
toeren maken aan zijn rekstok, als wij of een ander veerkrachtig buigbaarstij I
hem maar een handje helpen. Om hem metaal van onge\eer 35 c.M. lenr
zelf te maken is niet moeilijk. Voor het Dat buig je om in de vorm die je I
„gvmnastiektoestel" kun je het best een I het plaatje ziet. Nu de gymnast ze!'
Die teken je eerst over 0;
karton, je verft hem aan L
de kanten en knip hem n
Maar nu heeft hij nog gf
armen. Die teken je ook eer^
ieder apart en knipt ze ir L
De hele man is zowat 10 cV
lang en de armen 5 c.M
maakt ze aan zijn schoudf-,
vast door een draadje eerr
door de ene arm, dan dn..- l
de schouder en dan door dV j
andere arm te rijgen en aa:
heide zijden een knoop in d«
draad te leggen. Nu wordt?
een touwtje gehaald door 4 u
gaatjes in de handen en a;:
beide kanten om het meUi!
bevestigd. Dat touwtje m«L|
goed strak gespannen zijll
Als we nu de „rekstok" tuM
sen de vingers nemen, voo:
zichtig een beetje indrukkc
en dan weer los laten, u! 1
de acrobaat kopje duikel?:
en allerlei kunsten verton?!'
te moeilijk? Eén van je vier groeten heb
ik laten vervallen. Die doe je de volgen
de week maar!
Houtvester heeft z'n best gedaan
om me een langé briel te schrijven. Wel
neclaiikt hoor! Hoe is het met je ver
langlijstje gegaan? is alles vervuld ol
had je er teveel uit voorzorg op gezet?
Je maakt goede cijfers op school. Zo
mag ik hel graag horen. Knappe neven
kunnen dus ook lioui\esleis zijn. Doe je
niet mee aan de raadsels?
Babbeltje wil me natuurlijk niet
geloven, wanneer ik haar zeg, dat ik
haar brieven de laatste twee weken erg
gemist heb. En toch is het waar, jouw
wekelijks babbeltje mis ik niet graag
en daarom was ik blij, dat ik een bij
zonder dikke brief tusschen mijn voor
raad epistels ontdekte. Het eigenaardige
is, dat ik er meestal weinig op antwoor
den kan. Met korfballen vlot het nog
niet maar door teleurstellingen word je
wijs, zegt het spreekwoord. Dat boek heb
ik nooit gelezen, dus kan ik er niet
over oordelen.
Gegroet beste nicht
Robinson Crusoè had me in drie
weken niet geschreven en wilde me dit
maal niet teleurstellen. Ik ben benieuwd
of je je binnenkort weer niet terugtrekt
in de eenzaamheid, neef!
Stephanie brengt me verslag uit
over den wintersportavond. Dat was in
orde, want ik had er ook reeds van
gehoord. Ondanks dat het enthousiasme
van je hond je van de kook gebracht
had, is je brief normaal geschreven!
Hoe is het gegaan met het reciteeren?
Dat is jouw gebied, zo'n beetje! Stepha
nie, ik wensch jou eveneens een pretti
ge St. Nicolaasavond en hoor de resul
taten daarvan nog wel, nietwaar?
A i n e heeft haar pen met een reuze
vaart over het papier gestuurd, want er
viel een groot mopper-programma af te
werken. aarschijnlijk komt dat door
het kille weer ot ie veel zwemmen
Ik moet je eerlijk bekennen, dat ik ook
nog niet geweest ben, waar jij iedereen
zou willen hebben. Wat zal ik er nu van
langs krijgen! Iedere keer stel ik mijn
beste plannen uit, maar, geloof me, liet
komt er spoedig van! Over films treed ik
niet in debat, smaken verschillen gewel
dig. Maar jij oordeelt wel wat voorba
rig, want je zegt zelf, dat je er vrijwel
nooit komt. Jij doet hetzelfde als zij, die
niet zwemmen. Gegroet, vriendelijke
mopperpot, moge St. Nieolaas je vrooiijk
stemmen!
Duinpieper praat over lijm an nog
eens lijm en verschrikkelijke drukte.
Toch vindt ze het een bar knollige tijd,
dus kan ik haar niet beklagen. Wat
dan wel, vraag ik me af. Het beste
lijkt me, rust voorschrijven. De kans op
spoedige beterschap is er zeker. Dus
Duinpiepertje, wensch ik je het aller
beste, veel pleizier en veel nachtrust.
Zo zij het! Groeten aan Zonnetje.
Famke schrijft dappere woorden. Ze
heeft weinig tijd, maar een half uurtje
kan er voor mij altijd af. Fijn, dat je
de raadsels zo goed opgelost hebt.
Zwartkopje heeft gemerkt, dat
je nooit voorzichtig genoeg kunt zijn.
In alle hoekjes en gevaren schuilen pijn
lijke gevaren. En wat heeft de verlang
lijst jou gebracht? Toch geen grote
roe hè?
Wildzang heeft erg aardige ca
deautjes gemaakt en ik ben er zeker
van, dat die in goede aarde zullen val
len. Over de raadsels heb je verstandig
nagedacht, kleine nicht.
Trekvogel heeft me komende
week een langere brief beloofd en daar
wacht ik dan maar op. Hoe gaat het
met je pianostudie?
Waterrat, tot mijn grote schrik heb
ik bemerkt, dat ik onder de ruilhandel
niet vermeld had, dat ie Verkadebonnen
moest hebben. Dus waren ze ook niet
voor je klaar gelegd. Nu heb ik nog een
poging ondernomen, om ze je toch te
bezorgen. Op het bureau, waar jullie de
bonnen halen, kenden ze het adres van
een van de nichten, Stenhanie geloof ik.
Wellicht, dat zij er voor kon zorgen,
dat je teleurstelling in blijdschap ver
anderde. Mocht zo iets ooit weer voorko
men. ga dan rechtstreeks terug naar 't
bureau en zeg. dat je iets beloofd is, ter
wijl je het niet kreeg Dan willen ze je
zeker helpen. Hoe gaat het op school,
maak je een kans om over te gaan?
Je schiet dan reuze op, zeg!
Ik hoor de afloop van alles wel, hè?
Bedankt voor de raadsels.
B 0 e f j' e, ik heb ditmaal weinig in-
koopen gedaan, maar ik reken er op,
dat anderen mij niet vergeten! Volgend
jaar weer beter, zal ik maar zepget
Voor wie is dat cadeautje geweest, waa*.
over jij me schreef Als dat maar po?:
afloopt, kleine Boef.
Pinguïn verheugt zich al op h-
lekkers, uat hij Maandag krijgt. Vo«!H
zichtig aan, hoor, teveel van het potv
is ook niet goed!
Speenkruidje, eigenlijk heb jj
geen ongelijk met wa je me vertelt UjH
ten we in .eder geval aannemen daufl
bedoeling van alles goed is. Dan hebtal
we al veel gewonnen vind ik. Heb pHj
veel gekregen nicht?
Poppen moeder brengt
maar krachtig verslag uit over
stand van de poppenkinderen.
niets te wensen over, dank zij
goede zorgen. Gelukkig.
DE OPLOSSINGEN
Het eerste raadsel had tot oplossir.
voetbal uit de woorden: v, mol, hoert
voetbal, kabel, kat en 1.
Uit het 'weede kwam „Vogeltjes v«
deren" met de woorden vlo, tor, e$J
ven en je.
De Prijs werd ditmaal gewonnen
door Trekvogel, die dus welj
even naar het bureau zwerven witl
DE RAADSELS
(Ingezonden)
Het geheel is een vogel-raadsel.
Schrijf onder elkaar:
vogel van 7 letters,
roofvogel van 5 letters
zangvogel van 4 letters
diefachtige vogel van 6 letters
zwemvogel van 4 letters
zangvogel van 9 letters.
De beginletters vormen den naam vtj
een groot viervoetig dier.
II
(Ingezonden)
Mijn geheel is een 56789lij
die in een 1234 werkzaam is.
43—110 is groot en zwaar.
53—2 is een huisdier.
675 lichaamsdeel.
536 vindt men in een keuken.
3892 telwoord.
53110 meubel.
RUILHANDEL
St. Nieolaas, hartelijk dank vtfr
uw hooggeëerde gift!
Mevrouw P., voor u zijn er Drost?
bonnen.
Johann Strauös krijgt, klokzeff-
bonnen en D. E.-punten. Een brief vk
Piccolo eveneens.
D. V. kan zeker op 7 Drosteplaatp
of bonnen rekenen.
Piccolo vraagt Hillebonnen, Dl'
punten of Rademakersbonnen.
Paardebloem help ik aan Verkfr
de's bonnen of postzegels.
Kwikzilver wil graag nieu?'
Verkade- of boekenbonnen.
K 1 a p r o os vraagt om een Sunlifft
bon.
Leergraag doet hetzelfde.
Nufje, voor jou zijn er misschim
Standaarcbonnen.
W 0 u d i o o p e r kan van Nellen^
ken en filmsterren komen halen.
De Wolf, voor jou zijn er D.E.-pu5
ten en postzegels.
A i 11 e houdt zich aanbevolen voa
postzegels.
Zwartkopje wil graag Hag c
Verkadebonnnen hebben.
Trekvogel spaart Verkadebonnf'
en postzegels.
Onbekende dank ik voor de Alb^B
Heijm bonnen.
Waterrat voor zou zijn er P®
zegels.
Boefje vraagt postzegels van
en Koloniën.
M e v r c u w L. O. deed onze fanu''««
een mooie gift toekomen. Daar kan
heel wat neven en nichten mee helPe'
Wel bedai kt!
Onbekende dank ik voor de tw'
Drosteplaatjes.
De bonnen en plaatjes kunnen Ma»
dagmiddag na drie uur aan het bure«-
gehaald worden.
Hartelijk gegroet door g
Ntfl