WIENS SCHULD? Een poets 77 gebakken DE ACROBAAT RUBRIEK VAN OOM BOB ~s Nog 19000 paarden in New York ^-7-7 BRIEFWISSELING KINDER COURANT door lel Hoogers Dat was een heerlijke vacantiel Bas en Freddie en Elsje mochten alle drie niet vader en moeder op reis, naar Bel gië nog wel. Bas was overgegaan naar de tweede klas van het gymnasium, Freddie was geslaagd voor de H B.S. en Elsje, die ging nog maar naar de derde klas van de lagere school, maar ze had een prachtig rapport. En nu gingen ze met z'n vijven veertien daeen naar Bel gië. Heerlijk was het daar. Je werd wel erg moe van dat klimmen, en soms ging vader wel met de heide jongens alleen verder en bleven moeder en El*- je op een mooi plekje wachten tot ze weer beneden kwamen. Een dag gingen moeder en vader sa men naar Brussel en Bas en Freddie en Elsje bleven met z'n drieën in het hotel. Reuzenleuk was dat om met jo drieën aan het tafeltje te zitten en be diend te worden door den kellner. Het kon ze ook niet veel schelen dat ze niet mee gingen naar Brussel, 't Was hier veel mooier. „Nou, jongens, voorzichtig zijn, hoor. geen malligheden uithalen en alle drie op elkaar passen" zei vader, toen ze vader en moeder naar het stationnetje hadden gebracht „Jullie mogen wel een eind gaan wandelen, maar niet te ver met FJs, hoor. maak haar niet te moe", voegde moeder erbij. „Elsie, denk er zelf om". De kinderen knikten ijverig op alles wat vader en moeder zeiden Ja, ze wisten het wel, en Bas zou Els naar lied brengen om half acht en zelf zouden ze om negen uur naar bed gaan, ja, echt. hoor en aan tafel zou den ze heel netjes en rustig eten en elkaar niet met harde broodjes gooien wat Freddie al eens uitgehaald had Die morgen bleven ze dicht bij het hotel, ze stonden wat te kiiken hii de vissers, die forellen vingen in de rivier. Ze speelden wat in de tuin van het hotel en ze hadden een heel gesprek met den kellner. in half Hollands, half Frans. *s Middags gingen ze wandelen; naar 'een mooi plekje zouden ze toegaan, waar ze al eens eerder waren geweest. En op een mooi punt bij de rivier zou den ze wat in het gras blijven liggen en dan weer terug, dan kon Elsje on mogelijk te moe worden, want het was helemaal niet ver. Na een half uur lopen waren ze er al. Een klein weitje, dat naar de rivier toe een beetje af- helde, het stond vol bloemen en er wa ren een paar hoge bomen, die fijn scha duw gaven. Ze deden wat spelletjes, gingen aan de kant van de rivier kij ken, naar de kleine visjes, die tussen de steenblokken zwommen. „Zou je dat water kunnen drinken?" vroeg Fred die, „ik heb zo'n dorst" „Ik heb ook vreselijke dorst!" riep Elsje. „Laten we water scheppen uit de rivier en dat drinken". „Nee, nee, geen kwestie van", zei Bas als oudste, „dat kan heel ge vaarlijk zijn en daar kun je erg ziek van worden" De beide jongeren zwegen vol ontzag, maar het woord dorst was ieenmaal genoemd. En nu werd om de vijf minuten de klacht gehoord: „Wat heb ik toch een dorst! Ik verga van dorst!" „Niet aan denken", zei Bas streng. Maar eigenlijk had hij zelf ook 'dorst nu hij er aan dacht. Opeens zei Fred: „Hoor es, ik weet wat! We zijn immers laatst naar die hoge tóp gewan deld, waar dat vlaggetje staat, weet je nog Bas? Nou, en daar hebben we toen toch wilde frambozen gevonden? Als we daar nou eens weer heen gingen, die .hielpen fijn voor de dorst." „Ja!" juich te Els. „frambozen!" Bas keek diepzin nig. „Ja, dat zou wel fijn zijn, maar het Igaat niet, want het is voor El9 te ver", besliste hij toen. Freddie keek kwaad, Els trok een pruillip. Bas zelf speet het ook genoeg. „Och, toe nou, je kunt die vlag hier zien, zo ver is het toch niet", bromde Fred. „En ik heb zó'n dorst!", jammerde Elsje. „Dan drink ik water uit de rivier, hoor", dreigde ze. Bas keek radeloos. „Nou, laten we het dan zo doen", stelde hij voor. „Fred en ik gaan naar boven en Els blijft hier op ons wachten, net als anders met moe der". „Ik dank je!" riep Els. „Jullie frambozen eten, zeker en ik „Nee, luister nou", ging Bas verder, we lopen zo vlug mogelijk en alle frambozen die we vinden nemen we mee naar beneden en dan verdelen we ze hier". Elsje 'dacht even na. „Goed", zei ze toen, ,,maar eerlijk alles meenemen, hoor!" „Natuurlijk" beloofden de jongens en ze namen Elsje's muts mee, om de framhozen in te doen. ...Te drinkt in tussen niet van het water uit de rivier. Els, hoor je!" riep Bas nog achterom, teen ze wegliepen. „Nee-heel" riep Els fcerug. Het was een prachtige wandeling, inaar een steile weg, en de Jongens, die beloofd hadden zo vlug mogelijk terug te zijn, hijgden van het vlugge klim men. 't Was toch nog wel een heel eind, weg waren, zagen ze de vlag nog een heel eind boven zich en het pad liep zig-zag omhoog. „Goed dat Els niet is meegegaan". hijgde Bas. toon ze even stil stonden om wat op adem te komen. „Ja", knikte Fred. „Als er nu maar heel veel frambozen staan", liet hij er verlangend op volgen. Maar Bas gaf geen antwoord, hij keek naar beneden, waar heel in de diepte het weitje te zien was en tuurde schern. ..7ee. jó. wat wat doet Elsje daar?" vroeg hij verschrikt. Freddie volgde zijn blik en daar zagen de beide jongens het rode jurkje van Elsje op een van de stenen, die in de rivier lagen. Het bewoog, Elsje liep over de steen, ging op het uiterste puntje zitten. „Direct valt ze in het water!" riep Freddie angstig. „Kom mee naar beneden, ze moet er dadelijk afkomen, ze kan wel verdrin ken!" schreeuwde Ba9 en hij begon het pad weer af te hollen. Zo lang mogelijk hield hij het rode jurkje in het oog, toen maakte de weg een bocht en kon hij het niet meer zien. Maar hij draafde voort, met een reuzenvaart de helling af. De gedachten warrelden door zijn hoofd „Wat een kind toch, om zo ge vaarlijk te doen! Als ze nou een jon gen was. maar zo'n onhandig meisje!" Maar dan kwamen andere gedachten- „Had hij zijn zusje wel alleen mogen laten? Ze waren ook niaar zo met hun heiden weggegaan en F.ls was nog zo'n stuk jonger dan zij! Anders bleef ze immers ook nooit alleen, maar altijd met moeder samen. Fred of hij had best alleen kunnen gaan. Als ze nu eens... Als vader cn moeder nu terug kwamen en Els wasHet was te erg om aan te denken En hij had op zijn zusje moeten liassen... Dat nare kind ook om... Ja. maar wie was de schuld...?" Weer maakte de weg een bocht, het laatste eind naar het weitje lag voor hem. Achter zich hoorde hij Freddie draven, die kon niet zo hard. Gelukkig, hij zag Elsje alweer. Ze zat nog een steen verder, gewoon midden in het water. Ze draaide maar rond en ze keek maar naar heneden, naar het water! Zit toch stil kind, voor je er af valt! Wat was dat! Hij hoorde Els huilen. Ze schreeuwde. „Bas, Freddie, Bas, Bas!" gilde ze, „ik kan er niet meer afl Ik ben zo bang!" Bas rende over het weitje, regelrecht naar de ri vier. Els zag hem komen en schoof weer over de steen naar de andere kant. „Zit stil, Els, en houd je vast, ik kom je halen!" riep Bas haar toe. Vlug trok hij zijn kousen en schoenen uit. dan kon hij niet zo gauw uitglijden op de stenen. Een. twee. drie stenen ver zat Elsje. Op de tweede steen bleef Bas staan en tilde Els voorzichtig over het smalle stukje water heen. Fred zat op de eerste steen en reikte haar de hand en een ogpnblik later zaten ze alle drie weer veilig op de wal. „Hoe haal je het in je hoofd?" vroeg Bas kwaad. „Ik verveelde me zo alleen", zei Elsje. „Waar zijn jullie frambozen?" „Die hebben we natuurlijk niet. dat ie jouw schuld", riep Fred verontwaardigd. Bas lag achterover in het gras, zijn hart bonsde nog van angst. Elsje keek een beetje schuw naar hom. Bas soheen wel heel erg boo9 te wezen. „Wees nu niet meer boos?" vroeg ze vleiend. ,.on zeg gen jullie ook ni'pts tegpn vader en moeder?" „Dat zullen we nog wel eens zien", zei Bas. maar omdat van binnen nog steeds een stem zei: „Jouw schuld. Bas, je eigen schuld", voegde hij erbij: „Nee, ik zal niet meer hoos op je zijn, zus, je was zelf al hang genoeg, hè? Laten we maar terug gaan, dan kun nen we een kopje thee drinken". „O, ja", zei Fred, „we hadden dorst!" Heintje bukt zich, grijpt ernaar®., Svant towcndT* Hup, de les vliegt weg! Wat raart Hoewel men zou verwachten, dat in de wereldstad New York alles mechanisch zou gebeuren, per auto vervoerd zou worden of per tram of ondergrondse trein, zijn er toch dagelijks nog 19000 paarden in de straten van die stad te zien, die grotendeels als trekdieren wor den gebruikt Beste Nichten en Neven! Ik heb ditmaal weinig te zeggen in het voorwoord en aangezien het opstel van een onzer familieleden nogal lang is, zal ik dat maar spoedig aan het woord laten komen. De cijfers voor het overige opstel va rieerden tusschen 6 en SV2. Het gemid delde cijfer werd een zeven. En ja, wat rest me nu nog meer, dan jullie allen een prettige St. Nicolaas- avond toe te wenschen en de hoop uit te spreken, dat jullie krijgen, wat op het verlanglijstje stond. Veel geluk niet lijmpot, pakpapier cn cadeaux! De groeten noen: Piccolo aan Prin6es Vanille, Madeliefje ?n Schooiertje; Paar debloem aan Waterrat, Famke en Pin- euin; Klaproos aan Leergraag, Speen- kruidje en Madeliefje; Leergraag aan Kippenveertje, Nufje en Klaproos: Schooiertje aan Pimpelmees, Prinses Vanille en Leergraag; De Wolf aan Waterhoentje, Boefje en Stephanie; Stephanie aan Prinses Vanille; Speen- kruidje aan Klaproos, Speelgraag en Kippenveertje. MOED BELOOND Klaas Verheulen, bijgenaamd „Knol letje" slenterde met z'n handen in zijn broekzakken over de stoffige landweg. 't Was Zaterdag, dus behoefde hij niet naar school. Hoewel hij zich anders 's Zaterdags nooit verveelde, deed hij dit nu des te nicer. In 't naburige dorp was het kermis en Knolletje's vrienden Gijs en Kees van Dalen, waren elk met een kwartje op zak ter kermis getogen. Voor hem zat het er dezen keer niet aan. Moeder kon het geld wel heter ge bruiken om den dokter en de versterken de middelen voor zijn zieke zusje te be talen. Een vader had Knolletje niet meer, die was het jaar daarvoor ges-torven. Terwijl hij in zichzelf wat liep te mopperen, hoorde hij opeens een vrolij ke stem achter hem zeggen: „Hé, Knol, wat kijk jij alsof je een klap met de meelzak gehad hebt" en om kijkende bemerkte hij Fons Ver6traet3, den stroper. Fons was berucht op 'tdorp en had al meerdere malen „gezeten". Toch was hij een vriend van Knolletje, daar hij dikwijls met diens vader gestroopt had en dus nogal eens wat voor hem had meegebracht. Bij het zien van het bekende gezicht, dat ruw en verweerd was, doch niet on vriendelijk, klaarde Knol's gezicht als bij toverslag op. „Heb je wat gevangen, Fons?" vroeg hij don stroper. „En of," zei deze. ,,'k heb gisteren twee hermelijnen te pakken gehad en nou heb ik twee voorwielen gevangen, snap je?" en hij liet het geld in zijn broekzak rammelen. ,,'k Wou 'k ze had," zei Knolletje en even betrok zijn gezicht weer. „Gijs en Kees zijn naar de kennis." „Zo. en moest jij daar niet heen?" ,,'k Had geen geld. Rikie is weer ziek en de dokter is gekomen en heeft haar allerlei dure dingen voorgeschreven." „Zo," zei Fons, „dat ziet er kwaad voor je uit dit keer, manneke. Maar," vervolgde hij dan geheimzin nig, „je kunt geld verdienen als je deze zak voor me naar 't zigeunerkamp wilt brengen. Er zit een konijn in. Wil je 't wel?" „Zeker," zei Knol, maar vond het in zijn hart een griezelige opdracht. Hij had eens gelezen dat zigeuners kinde ren meenamen. Toch wilde hij niet laf lijken voor Fons en z'n vrienden en dus besloot hij het toch maar te wagen. Het zigeunerkamp lag ongeveer IV2 kilometer van het dorp verwijderd aan de zoom van het bos. Als je de grote landweg afliep kwam je bij een breed bospad en als je dat volgde, kon je het van verre al zien liggen. Zolang Knolletje nog op de landweg" liep, floot hij zachtjes voor zich heen, maar naarmate hij dichter bij het Hé. daar ligt zowaar een tas, Wist ik maar van wie die wasl 'k Neem hem met me mee, denkt Hein Wat zou wel de inhoud zijn? Mis! roept Jan, troÉ aan 't touwt Bah, zegt Hein, wat ben jij flauwt kamp kwam, voelde hij zich beklemder worden. Zou hij toch nog teruggaan? Neen, dat was laf! En bovendien, wat zouden z'n vrienden opkijken als ze hoorden dat hij heeleniaal in z'n eentje naar het zi geunerkamp was geweest. Alle jongens zouden hem bewonderen. Dan dacht liij echter weer aan zijn moeder, die veel zorgen had. Hij was toch de enige man in huis en moest over moeder en Rikie waken. Wie moest de boodschappen voor 't winkeltje weg brengen, als lnj er niet meer was? En wie hield de tuin in orde? Toen dacht hij weer aan Fons en aan het geld dat deze hem beloofd had. Dat zou ook moeder goed van pas komen. Dan maar liever doorzetten. Het kamp kwam al in 't zicht. Op de plek aangekomen stapte hij door tal van nieuwsgierige ogen nagestaard. naar waar hij vermoedde dat de hoofdman woonde. Deze zat voor de deur van z'n woon wagen en rookte zijn pijp. Knolletje reikte hem de zak over en de man ver dween ermede in zijn wagen. Toen had Knol gelegenheid om eens rond te kijken. Om een houtvuur zaten een aantal smoezelige kinderen en een oude vrouw die een pijp rookte. Verder enige kaar tende mannen die hevig raasden en tierden. Een opgeschoten jongen maakte een opmerking, die Knol niet kon verstaan, niaar de mannen om het vuur grijnsden in zijn richting. Hij rilde onwillekeurig en verlangde er naar dat de hoofdman terug zou komen en hem het geld geven. Doch hiervan bleek geen sprake! Toen Knolletje de beweging van geld betalen maakte, werd de hoofdman woe dend en dreigde de oude vrouw hem met liaar slof naar het hoofd te gooien, zodat Knolletje niets beters toen te doen wist, dan het hazenpad te kiezen. Dan maar liever zonder geld terug! Fons zou wel boos wezen, maar dat kon hem niets schelen. Bij liet. binnentreden van moeder's huisje zag hij Fons met moeder aan tafel zitten praten. Haar gezicht stond wat opgewekter dan hij de laatste da gen van haar gewoon was geweest. Maar Fons zou toch wel boos op hem zijn. Wat schuchter trad hij de huiskamer in en begroette het tweetal. „En?" vroeg Fons dadelijk, „heb je het konijn gebracht?" Knolletje knikte en zei aarzelend: „Ja, maar hij wou niet betalen." En daarna volgde het hele verhaal. Inplaats dat Fons boos was. lachte hij hartelijk, toen Knol uilgesproken was. en zei: „Ik heb je alleen dat konijn naar het zigeunerkamp laten brengen, 0111 te zien, of je een flinken kerel was en niet zoo'n bang jochie. Nu heb ik dat gezien en ik kan je zeggen, Knol, dat ik een goed baantje voor je heb, waarmee je aardig wat geld kunt verdienen. Je wordt van Maandag af aan helper van den jachtopziener op 't kasteel Ro- denburgh en je zult een even pittigen kerel worden als je vader was. (Ik ben W/2 jaar.) Prinses Vanille is het niet ge lukt om lang incognito te blijven. Nou ja, dat is ook zo erg niet vind ik. Wat betreft de opstellen, daaraan kun je niet meer meedoen. Wel mag je er iedere week cijfers voor geven. Hoe gaat het bij je kennissen? Zeg, je hebt vergeten om bonnen te vragen. Zul je daaraan voortaan denken? Piccolo kan nu de ruilhandel zelf verder wel regelen met Johann Strauss. Helpen jullie elkaar maar flink. Je groeten heb ik trouw overgebracht. Paardebloem had de vorige keer de raadsels ook goed opgelost. Dat heb ik vergeten te vermelden, doordat liet geheel le verwachten is, dat Madeliefje en jij dezelfde oplossingen hebben. Ik merk wel, dat de padvinders binnenkort gaan feestvieren. Nou, dat is jullie wel toevertrouwd, Paardebloem! K w i k z i 1 v e r is best te spreken over de St. Nicoiaaspret en hoopt dat ze vanavond veel zal krijgen. Maar dat jonge hondje zal wel in Spanje gebleven zijn, denk ik. Dat hoor ik in de volgende brief allemaal van je hè? Klaproos zal wel weinig tijd heb ben om dit te lezen, want vanavond krijgt ze St. Nieolaas op bezoek, en dan moet alles in orde zijn. Ik ben benieuwd hoe dit afgeloopen is! De raadsels heb je goed opgelost. Ik geloof, dat jij tege lijk denken en schrijven moet voor Leergraag! Leergraag is Dinsdag j.l. 12 jaar geworden. Hèrtelijk gefeliciteerd hoor en ik hoop, dat er nog vele dozijnen jaren mogen volgen. Is het een reuze feest geweest en kwam de familie uit Apeldoorn ook nog? Alles ter eere van de kleine Leergraag. Jij was natuurlijk een dappere gastvrouw hè? Je groeten heb ik overgebracht en jou groet ik ook hartelijk. Schooiertje, wanneer St. Nieo laas mij niet vergeet, dan komt hij, hoop ik tenminste, vanavond op bezoek. Dus Zaterdagavond, want nu jij mijn brief leest, is het al Maandag, zo schreef jij me tenminste. Hoe heb je het in Amsterdam gehad? Zeker een geweldige drukte in de hoofdstad hè? Vertel me eens, of je veel cadeaux gehad hebt, kleine schooier! Jammer, dat je de raad sels niet opgelost hebt. Eerlijk gezegd, heb ik vroeger ook wel eens gedaan, waarover ik je nu niet schrijven zal! Nufje heeft al vier keer iets in haar schoen gehad. Dan hab jij wel een streepje voor bij St. Nieolaas. Zorg, dat het zo blijft hoor. Maandag belooft ook nog veel lekkers! Madeliefje óffert haar speel- kwartiertje op aan de kennis van de Franse taal. Dat is geen slechte ruil, al valt het soms niet mee, om anderen te zien spelen, terwijl jezelf moet werken. Maar later heb je er veel pleizier van heusch! Hoe gaat het verder op school. Krijg je een mooi Kerstrapport? De Wolf. Dat spelletje „Trek weg' is voor mij iets nieuws. Het lijkt me wel gezellig en net iets, dat neef Wolf wel goed zal kunnen! Kond je de raadsels Deze kartonnen acrobaat kan hele 1 stuk van een oude horlogeveer ncrr toeren maken aan zijn rekstok, als wij of een ander veerkrachtig buigbaarstij I hem maar een handje helpen. Om hem metaal van onge\eer 35 c.M. lenr zelf te maken is niet moeilijk. Voor het Dat buig je om in de vorm die je I „gvmnastiektoestel" kun je het best een I het plaatje ziet. Nu de gymnast ze!' Die teken je eerst over 0; karton, je verft hem aan L de kanten en knip hem n Maar nu heeft hij nog gf armen. Die teken je ook eer^ ieder apart en knipt ze ir L De hele man is zowat 10 cV lang en de armen 5 c.M maakt ze aan zijn schoudf-, vast door een draadje eerr door de ene arm, dan dn..- l de schouder en dan door dV j andere arm te rijgen en aa: heide zijden een knoop in d« draad te leggen. Nu wordt? een touwtje gehaald door 4 u gaatjes in de handen en a;: beide kanten om het meUi! bevestigd. Dat touwtje m«L| goed strak gespannen zijll Als we nu de „rekstok" tuM sen de vingers nemen, voo: zichtig een beetje indrukkc en dan weer los laten, u! 1 de acrobaat kopje duikel?: en allerlei kunsten verton?!' te moeilijk? Eén van je vier groeten heb ik laten vervallen. Die doe je de volgen de week maar! Houtvester heeft z'n best gedaan om me een langé briel te schrijven. Wel neclaiikt hoor! Hoe is het met je ver langlijstje gegaan? is alles vervuld ol had je er teveel uit voorzorg op gezet? Je maakt goede cijfers op school. Zo mag ik hel graag horen. Knappe neven kunnen dus ook lioui\esleis zijn. Doe je niet mee aan de raadsels? Babbeltje wil me natuurlijk niet geloven, wanneer ik haar zeg, dat ik haar brieven de laatste twee weken erg gemist heb. En toch is het waar, jouw wekelijks babbeltje mis ik niet graag en daarom was ik blij, dat ik een bij zonder dikke brief tusschen mijn voor raad epistels ontdekte. Het eigenaardige is, dat ik er meestal weinig op antwoor den kan. Met korfballen vlot het nog niet maar door teleurstellingen word je wijs, zegt het spreekwoord. Dat boek heb ik nooit gelezen, dus kan ik er niet over oordelen. Gegroet beste nicht Robinson Crusoè had me in drie weken niet geschreven en wilde me dit maal niet teleurstellen. Ik ben benieuwd of je je binnenkort weer niet terugtrekt in de eenzaamheid, neef! Stephanie brengt me verslag uit over den wintersportavond. Dat was in orde, want ik had er ook reeds van gehoord. Ondanks dat het enthousiasme van je hond je van de kook gebracht had, is je brief normaal geschreven! Hoe is het gegaan met het reciteeren? Dat is jouw gebied, zo'n beetje! Stepha nie, ik wensch jou eveneens een pretti ge St. Nicolaasavond en hoor de resul taten daarvan nog wel, nietwaar? A i n e heeft haar pen met een reuze vaart over het papier gestuurd, want er viel een groot mopper-programma af te werken. aarschijnlijk komt dat door het kille weer ot ie veel zwemmen Ik moet je eerlijk bekennen, dat ik ook nog niet geweest ben, waar jij iedereen zou willen hebben. Wat zal ik er nu van langs krijgen! Iedere keer stel ik mijn beste plannen uit, maar, geloof me, liet komt er spoedig van! Over films treed ik niet in debat, smaken verschillen gewel dig. Maar jij oordeelt wel wat voorba rig, want je zegt zelf, dat je er vrijwel nooit komt. Jij doet hetzelfde als zij, die niet zwemmen. Gegroet, vriendelijke mopperpot, moge St. Nieolaas je vrooiijk stemmen! Duinpieper praat over lijm an nog eens lijm en verschrikkelijke drukte. Toch vindt ze het een bar knollige tijd, dus kan ik haar niet beklagen. Wat dan wel, vraag ik me af. Het beste lijkt me, rust voorschrijven. De kans op spoedige beterschap is er zeker. Dus Duinpiepertje, wensch ik je het aller beste, veel pleizier en veel nachtrust. Zo zij het! Groeten aan Zonnetje. Famke schrijft dappere woorden. Ze heeft weinig tijd, maar een half uurtje kan er voor mij altijd af. Fijn, dat je de raadsels zo goed opgelost hebt. Zwartkopje heeft gemerkt, dat je nooit voorzichtig genoeg kunt zijn. In alle hoekjes en gevaren schuilen pijn lijke gevaren. En wat heeft de verlang lijst jou gebracht? Toch geen grote roe hè? Wildzang heeft erg aardige ca deautjes gemaakt en ik ben er zeker van, dat die in goede aarde zullen val len. Over de raadsels heb je verstandig nagedacht, kleine nicht. Trekvogel heeft me komende week een langere brief beloofd en daar wacht ik dan maar op. Hoe gaat het met je pianostudie? Waterrat, tot mijn grote schrik heb ik bemerkt, dat ik onder de ruilhandel niet vermeld had, dat ie Verkadebonnen moest hebben. Dus waren ze ook niet voor je klaar gelegd. Nu heb ik nog een poging ondernomen, om ze je toch te bezorgen. Op het bureau, waar jullie de bonnen halen, kenden ze het adres van een van de nichten, Stenhanie geloof ik. Wellicht, dat zij er voor kon zorgen, dat je teleurstelling in blijdschap ver anderde. Mocht zo iets ooit weer voorko men. ga dan rechtstreeks terug naar 't bureau en zeg. dat je iets beloofd is, ter wijl je het niet kreeg Dan willen ze je zeker helpen. Hoe gaat het op school, maak je een kans om over te gaan? Je schiet dan reuze op, zeg! Ik hoor de afloop van alles wel, hè? Bedankt voor de raadsels. B 0 e f j' e, ik heb ditmaal weinig in- koopen gedaan, maar ik reken er op, dat anderen mij niet vergeten! Volgend jaar weer beter, zal ik maar zepget Voor wie is dat cadeautje geweest, waa*. over jij me schreef Als dat maar po?: afloopt, kleine Boef. Pinguïn verheugt zich al op h- lekkers, uat hij Maandag krijgt. Vo«!H zichtig aan, hoor, teveel van het potv is ook niet goed! Speenkruidje, eigenlijk heb jj geen ongelijk met wa je me vertelt UjH ten we in .eder geval aannemen daufl bedoeling van alles goed is. Dan hebtal we al veel gewonnen vind ik. Heb pHj veel gekregen nicht? Poppen moeder brengt maar krachtig verslag uit over stand van de poppenkinderen. niets te wensen over, dank zij goede zorgen. Gelukkig. DE OPLOSSINGEN Het eerste raadsel had tot oplossir. voetbal uit de woorden: v, mol, hoert voetbal, kabel, kat en 1. Uit het 'weede kwam „Vogeltjes v« deren" met de woorden vlo, tor, e$J ven en je. De Prijs werd ditmaal gewonnen door Trekvogel, die dus welj even naar het bureau zwerven witl DE RAADSELS (Ingezonden) Het geheel is een vogel-raadsel. Schrijf onder elkaar: vogel van 7 letters, roofvogel van 5 letters zangvogel van 4 letters diefachtige vogel van 6 letters zwemvogel van 4 letters zangvogel van 9 letters. De beginletters vormen den naam vtj een groot viervoetig dier. II (Ingezonden) Mijn geheel is een 56789lij die in een 1234 werkzaam is. 43—110 is groot en zwaar. 53—2 is een huisdier. 675 lichaamsdeel. 536 vindt men in een keuken. 3892 telwoord. 53110 meubel. RUILHANDEL St. Nieolaas, hartelijk dank vtfr uw hooggeëerde gift! Mevrouw P., voor u zijn er Drost? bonnen. Johann Strauös krijgt, klokzeff- bonnen en D. E.-punten. Een brief vk Piccolo eveneens. D. V. kan zeker op 7 Drosteplaatp of bonnen rekenen. Piccolo vraagt Hillebonnen, Dl' punten of Rademakersbonnen. Paardebloem help ik aan Verkfr de's bonnen of postzegels. Kwikzilver wil graag nieu?' Verkade- of boekenbonnen. K 1 a p r o os vraagt om een Sunlifft bon. Leergraag doet hetzelfde. Nufje, voor jou zijn er misschim Standaarcbonnen. W 0 u d i o o p e r kan van Nellen^ ken en filmsterren komen halen. De Wolf, voor jou zijn er D.E.-pu5 ten en postzegels. A i 11 e houdt zich aanbevolen voa postzegels. Zwartkopje wil graag Hag c Verkadebonnnen hebben. Trekvogel spaart Verkadebonnf' en postzegels. Onbekende dank ik voor de Alb^B Heijm bonnen. Waterrat voor zou zijn er P® zegels. Boefje vraagt postzegels van en Koloniën. M e v r c u w L. O. deed onze fanu''«« een mooie gift toekomen. Daar kan heel wat neven en nichten mee helPe' Wel bedai kt! Onbekende dank ik voor de tw' Drosteplaatjes. De bonnen en plaatjes kunnen Ma» dagmiddag na drie uur aan het bure«- gehaald worden. Hartelijk gegroet door g Ntfl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 12