De Tweede Kamer over verdedigingsvoor- bereiding Arbeidswet plechtig herdacht Twintig jaar geeischt Het bankgeheim blijft gehandhaafd Bloesempracht in ons land Minister Romme over haar ontwikkeling Tegen hoofddader van moord op de Lindengracht Hoe de misdaad ontdekt werd Wat zal de regeering doen? Je BLAD PAG. 1 AMERSFOORTSCH DAGBLAD! ZATERDAG 6 MEI 1939 Geen sprake van confiscatie zonder schade vergoeding, aldus de minister Alle wetsontwerpen aangenomen 's-GRAVENHAGE, 5 Mei. De Twee- de Kamer kwam hedenmiddag bijeen onder voorzitterschap van mr. J. R. H. van Schaik. Aan de orde is het ontwerp van wet medewerking verdedigingsvoorbereiding 1939. De heer Kortenhorst (R.K.)_ is van oordeel, dat do minister in ruime mate de gelegenheid heeft benut om aan de wenschen der Kamer tegemoet te komen. Bij gebreke aan behoorlijke omschrijving der bevoegdheden van te voren, kunnen de rechten der burgers ernstig gevaar loopen. Deze wet zal niet gelden voor economische crisismaatre gelen, doch slechts in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere daarmede ver wante omstandigheden blijkens de ge wijzigde considerans. Spr. vraagt of nu de wet ook niet geldt in gevallen van hongersnood of watersnood. Hoe meent de minister de economi sche verdedigingsvoorhcreiding te orga- niseeren? Wil de minister de inscha keling van centrale organisaties bevor deren bij de voorbereiding en de uit voering? Spr. zag gaarne, dat ér maat regelen worden genomen om te voor komen. dat ecnige ondernemingen bo ven andere zullen worden bevoordeeld. Het economische mobilisatieplan moet van te voren gereed zijn, zoodat iedere ingeschakelde zijn taak kent. Bij de toekenning van schadeloosstel ling kunnen groote onbillijkheden voor komen. Spr. bepleit daarom van te voren de procedure vast te stellen. De heer van Gelderen (S.D.) wijst op een ernstige lacune in dit ont werp en de daarmede verwante ont werpen. Er is geen enkele voorziening ten opzichte van bevoegdheden, die de regcéring zich op het gebied van de in dustrie wenscht te verwerven. Er is zelfs geen behoefte aan een'wettelijk geregel den voorrang van regeeringsor- ders? Spr. meent, dat er ook behoefte bestaat aan het requireeren van een tak van industrie, zooals bij de rcede- rijen mogelijk is. Voor een uitzonde- zingspoSitie van de industrie is geen reden. De heer Schiltbuis (V.D.) is van oordeel, dat dn economische verdedi- gingsvoorbereiding een zaak van groot gewicht is. Spr. kan daarom ten volle met dit ontwerp instemmen. Voor de voorbereiding der verde diging moet de medewerking wor den verkregen, van alle takken-van het bedrijfsleven. Gelukkig zijn deze hiertoe bereid. Spr. is van oordeel, dat de vrees, dat de deskundigen misbruik maken van geheimen, te zeer overdreven wordt. 'De heer Bijlsma (V.D.) is van oor deel, dat de kosten van maatregelen, in het algemeen belang genomen, uit de algcmccne kas dienen te worden be taald. De Staat behoort niet te function- neeren op risico van den enkeling. Bij vermogensrechtelijke offers behoort steeds schadevergoeding plaats te heb ben. In beginsel behoort de wetgever den schadcvergoedingsplicht te aanvaar den. Spr. wijst hierbij op enkele be staande wetten. De heer de Mar chant et d'An- sembourg (N.S.B.) meent, dat de regeering te laat komt met de defensie maatregelen. Ook ten aanzien van de volkshuishouding is de regeering in ge breke gebleven. Wanneer de oorlog morgen uitbreekt, dan is de regeering niet bij machte, «iet of zonder volmachten, het gevaar keeren. Men stuurt thans aan op een namaak-autoritair regime. Hier wordt do uitlevering van hot bedrijfsleven ge vraagd. Spr. betwijfelt, of het oorlogs gevaar niet een voorwendsel is. Spr. kan zijn stem aan het ontwerp niet geven, evenmin aan de distributie- wet 1939. De minister aan het woord De minister van Economische zaken, de heer Steenberg he, verklaart er kentelijk te zijn voor den bijval van de meesto sprekers. Tegen het in werking treden bij de wet zijn groote bezwaren. De gevallen van hongersnood en watersnood c. d. lijn niet uitgesloten. De minister zal zooveel mogelijk de organisaties van belanghebbenden inschakelen; hij wil dit echter niet beperken tot de centrale werkgeversorganisaties. Ten aanzien van het kosten- vraagstuk merkt spr. op, dat hier geen sprake is van confiscatie zon der schadevergoeding. In de bodem- productiewet wordt verwezen naar enkele crisiswetton. Dit ontwerp be treft evenzeer een buitengewone wet. De regeering gaat er van uit, dat de consumenten de schade zullen hebben te dragen. Wanneer de producent de eventuecle aanwezige schade niet kan afwentelen, dan bestaat de mogelijkheid van schadevergoeding. Dit acht de mi nister volkomen logisch. Spr. ontkent, dat de regeering een Minister Steenberghe lacune heeft laten bestaan ten aanzien van het industrieele apparaat. De re geering heeft wel degelijk hierover ge dacht. Er is gebleken, dat de vrijwillige medewerking van dat apparaat vol doende is. Doch bovendien heeft de re geering via de distributiewet diep-in- grijpende bevoegdheden op dit gebied. De minister ontkent, dat de regeering te laat is gekomen. Zij is met de voor bereiding reeds eenige jaren bezig ge weest. Alleen de vredeseconomie heeft de regeering nog niet omgezet in een oorlogseconomie. Spr. verwijt den heer de Marchant et d'Ansembourg, dat deze niet van zins is de defensie van ons land te steunen. De.heer van Gelderen (S.D.)* licht een amendement op art. 5 toe, dat beoogt, uitdrukkelijk te doen uitspreken, dat ook aan bankinstel lingen de verplichting opgelegd zal kunnen worden tot het verstrekken van inlichtingen en het gedoogen van een onderzoek van de boeken enz. Voor deze uitzondering ziet spr. geen reden. Kennisgeving van de vlottende saldi zal groote voor- deelen hebben. De heer Kortenhorst (R.K.) be strijdt het amendement-van Gelderen. De regeering heeft geen behoefte aan grootere bevoegdheden; waarom zouden wij haar deze opdringen? Wij moeten het bankwezen-vraagstuk algemeen bezien en niet incidenteel bij dit ontwerp. Bovendien kan de regee ring de kapitaalbeweging voldoende be- heerschen. De heer S m e e n 1: (A.R.) is eveneens van oordeel, dat dit niet de gelegenheid is om over het bankgeheim te beslissen. Spr betwijfelt, of de opheffing daarvan wel in het algemeen belang zal zijn. De uitzondering van de banken ge schiedt niet in het belang van die ban ken, doch in het algemeen belang. De Minister sluit zich aan bij de hecren Kortenhorst en Smeenk. Dit amendement, is overbodig, niet noodig en schadelijk. Wanneer men de medewerking van de banken noodig had, kon men wel over zekere scrupules heenstap pen. De regeering heeft echter de gevraagde bevoegdheid niet noodig, daar do Nederlandsche Bank en de particuliere banken ons op ieder tijdstip de gegevens betreffende de totalen kunnen verschaffen. De in- dividueele gegevens heeft de rege,- ring niet noodig. Bij de huidige mentaliteit is deze bevoegdheid ge vaarlijk. De heer van Gel deren (S.D.) ont kent, dat hier sprake is van het bank geheim als zoodanig. Het gaat om het bankwezen als onderdeel van de volks huishouding. Spr. wijst er op, dat de medewörkine van de banken berust op eon „gentlemen's agreement". Boven dien denkt spr. niet alleen aan de tota len, doch ook aan individueele gegevens als de nationaliteit der bezitters van vlottende schulden. Do heer Joe- k e s (V.D.) ver klaart, dat het bankgeheim weinig ter zake dienende is. Spr. kan zich met het standpunt van het amen dement vereeni gen. doch neemt in aanmerking de verklaring van don minis ter, dat de re geering aan dit amendement geen behoefte heeft. Spr. kan daarom zijn stem er niet aan geven. De Minister geeft toe, dat hier sprake is van een „gentlemens agree ment", doch ontkent, dat dit zoo gemak kelijk kan worden opgezegd. Hij ont raadt de aanneming ten sterkste. Het amendement komt in stemming. Het wordt verworpen met 55 tegen 26 stemmen. Voor stemden de S.D., Comm.. N.S.B,, en de hoeren van Houten (C.D.U.). Pos- thuma (C.D.U.) en IJsselmuiden (R.K). Het, wetsontwerp wordt z.h.st.. aange nomen met aanteekening, dat de N.S.B. Mr. A. M. Joekes geacht wenscht te worden te hebben tegengestemd. Zeven wetsontwerpen aangenomen De Kamer heeft zonder hoofdelijke stemming aangenomen de ontwerpen van de wet algemeene vorderingswet, bodémproductievvet, distributiewet, prijs opdrijvings- en hamsterwet, zeeschepen- vorderingswet, wet behoud scheeps- ruimte en zee- en luchtvaartverzeke ringswet. Twee amendementen-Albarda (S.D.), die op deze zeven ontwerpen waren in gediend en de strekking hadden den geldigheidsduur der wetten bij de be- krachtingswet op hoogstens zes maan den te stelicn en het ontwerp van de bekrachtigingswct uiterlijk binnen acht dagen na het Koninklijk Besluit te doen indienen, werden hij alle wetten aan vaard, nadat min. Stecnbcrghe hiertegen geen bezwaar had gemaakt, indien de termijnen op respectievelijk een jaar en veertien dagen zouden worden gesteld. De heer Albarda heeft deze wijzigingen aangebracht. Een amendement-Donker (S.D. op de distributiewet, dat beoogde de uitvoe ring dezer wet in gemeenten met meer dan twee wethouders aan het college van Burgemeester en Wethouders op te dragen en niet aan den burgemeester alleen, werd met 36 tegen 22 stemmen verworpen. De overige ontwerpen wer den zonder debat aangenomen. De vergadering werd om 18 uur ver daad tot Dinsdagmiddag één uur. APOTHEKERSADDSISTENT- EXAMEN AMSTERDAM, 5 Mei. Geslaagd de dames: H. S. Plooy te Est (G.) en H. Ro- zendaal te Arnhem, Volgens door de A.N.W.B. ontvangen gegevens zal er op onderscheidene plaat sen het komend weekend nog van de vruchtboomenbloei te genieten zijn: Betuwe: de vruchtboomen staan alle in vollen bloei. De kersen, peren en appels bieden een prachtig gezicht. Over-Betuwe (omgeving Eist): de voornaamste bloei is voorbij; de kersen zijn bijna uitgebloeid, maar de appel- boomen moeten nog bloeien en de pe ren staan in vollen bloei. Voor dit week-eind is een bezoek nog wel de moeite waard. Zuid-Limburg: de kersen zijn uitge bloeid, de peren en vroege appels bloeien volop en zijn zeer mooi. Zuid-Bevcland: de appelboomen staan hier prachtig in bloei, ook de kersen bloeien nog. De peren zullen vermoe delijk a.s. weck wel uitgebloeid zijn. Beemster en Purmcr: de peren bloeien hier volop. Voor de appelbloe sems is het in deze streek nog iets te vroeg: bij goed weer zullen deze echter ook in het aanstaande week-eind in bloei staan. De Bangert (bij Hoorn): do pruimen zijn uitgebloeid, de peren staan in vol len bloei, de appelbloesem staat op openspringen en behoeft nog maar een paar dagen goed weer om zich te ont plooien. Langeraksche Polder (bij Gouda): de appelboomen staan in vollen bloei, de kersen zijn uitgebloeid, ook de peren bloeien nog. Dwingelo: de „krentenbosschen" bij Dwingelo (Drente) staan nog in vollen bloei en bieden een mooi schouwspel. Tenslotte herinneren wij eraan, dat er in de bollenstreek eveneens nog veel te zien is. Het zijn nu hoofdzakelijk de tulpen, die de belangstelling trekken. Vijftig jaar geleden kwam deze belang rijke wet tot stand 's-GRAVENHAGE, 5 Mel. Tef herdenking van het feit. dat hedert de arbeidswet vijftig jaar bestaat, is hedenmiddag in Pulchri Studiot een bijeenkomst gehouden, welkd was georganiseerd door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de centrale vercenigingen vatf werkgevers en arbeiders tezamen met de vereeniging voor administra tief recht De voorzitter van het comité, mr. dr. A. L. Scholténs, secretaris-generaal van sociale zaken, hield een inleiding, waar in hij constateerde, dat in de vijftig jaar dat de arbeidswet bestaat een revolutie ten gunste van de arbeidende bevolking in ons land heeft plaats gehad. Spr. bracht dank aan hen, die dezen middag over de arbeidswetgeving wilden spre ken, doch hij dankte tevens den toe hoorders, die allen <jp een bijzondere wijze betrokken zijn bij het onderwerp, deels als producenten, deels als consu menten. Tenslotte gaf mr. Scholténs het woord aan prof. mr. C. P. M. Romme, minister van Sociale Zaken. Minister Romme wilde zich in zijn rede bezinnen op de ontwikkelings lijn, welke het ingrijpen der Nederland sche centrale overheid door middel van de arbeidswetten in de verloopen vijftig jaren te zien geeft en op het richtsnoer, welke zij ons biedt voor de toekomst. Spr. wilde zich vooral op den meest klemmenden kant der aangelegenheid richten en meer in het bijzonder hierbij in het oog houden de relatie van dit overheidsingrijpen tot het groote goed der persoonlijke vrijheid. Spr wees op de tegenstelling tusschcn de kinderwet-van Houten en de arbeids wet 18S9. De wet. van Houten is gewor den en gebleven de regeling, welke mis standen op het gebied van den kinder arbeid uit den weg ruimde, die tege moet kwam aan het gevoel van mede- doogen met het lot der kinderen. De arbeidswet-Ruijs werd ter tafel gebracht om hen, wier vrijheid op de arbeids markt, een fictie was geworden, tegen de ernstige gevolgen daarvan te behoe den. De kern van de tegenstelling lag hierin, dat, terwijl de wetgever van 1874 zijn bescherming principieel beperkte tot het onmondige kind, de wetgever van 1889 do grens van ingrijpen van staatswege principieel uitstrekte tot alle mondigen, voorzoover te hunnen aanzien be staande misstanden, als zoodanig erkend, niet op andere wijze dan door staatsinmenging uit den weg geruimd kon worden. Naar sprekers meening is met de ar beidswet 1889 de wetgever ten onzent den weg opgegaan, om door ingrijpen van de centrale overheid de feitelijke onvrijheid van den arbeider ta hulp te komen, wanneer die feitelijke onvrij heid voerde tot wat als misstand werd aangemerkt en op geen andere wijze dan door staatsinmenging de misstand te verhelpen was. Formeel is er thans niet gewijzigd, materieel defe te meer en wel in tweeër lei opzicht. De grootste verandering is opgetreden door een grondige wijziging van inzicht in wat als misstand is aan ♦e merken. Daarnaast, is nog schuchter een verandering opgetreden door de groeiende mogelijkheid, dat op andere Minister Romme wijze dan door staatsinmenging mis standen uit den weg te ruimen zijn. Eerst heeft de wetgever zich beperkt tot tegemoetkoming aan feitelijke onvrij heid, welke misstanden op het terrein van voortbrenging mogelijk deed zijn. In Talma's ziektewet kwam de wetge ver tegemoet aan de feitelijke onvrijheid op het gebied der verdeeling. De arbeidswet 1919 greep naar twee kanten in: zij' beschermde den arbeider tegen nadeelige gevolgen van het streven naar do grootst mo gelijke voortbrenging, en bescherm de hem tegen een stelsel van vcr- deeling „hoe dan ook". In 1919 werd vervolgens in tegenstelling tot de meening in 1889 uitgedrukt, dat het optreden van staatswege geschieden moest bij gebrek aan beter. Spr. besloot met de overtuiging uit te spreken, dat tegenover onze persoon lijke vrijheid geen grooter weldaad kan worden bewezen, dan door de realisee ring der gedachte zelfwerkzaamheid van in en door bodrijfsgcmeenschappen, geen grooter wandaad kan worden ge pleegd dan door het individu, zonder de nauwere binding in do bcdrljfsgemeen- schap, over to laten aan den staat. De voorzitter van N.V.V., de heer Kupers, constateerde, dat de arbeids wet van 1889 een mijlpaal was in de geschiedenis-wetgeving. De arbeidersbe weging stond in die dagen nog in haar kinderschoenen. Do invloed van de op gerichte organisaties was niet groot. Hoewel men niet naar sociale wetge- vine streefde, waren dergelijke wetten wel noodzakelijk. De toenmalige regee ringen koersten evenmin in die richting. De parlementaire enquete van 1S87 gaf de stoot aan dc arbeidswet 1889. Veien stonden op het standpunt, dat hier geen taak lag voor de regeering. Prof. mr. P. A. Diopenhorst. zei- dat meermalen uit ondernemers kringen verzet opging tegen do arbeids wetgeving. Deze houding was echter niet algemeen. In 1863 reeds richtten eenigo Leidsche fabrikanten oen petitie tot den Koning om den nood van vele arbeiders te lenigen. Het initiatief tot arbeidswetgeving ging in ons land mede van de werkgevers uit. Deze werkgevers gaven in dat jaar een krach- tigen stoot aan de totstandkoming van arbeidswetgeving. Ook later was dit het geval. Dé patroons mochten dan ook niet ontbreken; in vele opzichten hebben zij coordcel van goede sociale wetten. Spr. haalde hiervan eenige vonrheclden nan. Prof. mr. C. W. dn Vries sprak daarop over de systematiek van het ar beidsrecht. De bouw van het arbeidsrecht, dat met en na 1S89 op kwam, werd niet, voltooid langs lijnen, die van te voren Tegen mededader twaalf jaar geeischt TEGEN twee uur zitten de beide hoofdverdachten weer in de bank. Als eerste getuige wordt gehoord dr. J. P. L. Hulst, die het sectie rapport heeft uitgebracht. Het eerste wat deskundige was opgevallen was, dat zich in de mond van het slachtoffer een prop bevond, die de lucht naar neus en mond afsloot. Terstond meende hij tot verstik kingsdood te mogen concludeeren, welke conclusie door de sectie werd bevestigd. Uitvoerig gaat de verdediger van verd. K, mr. W. van Everdingen, in op het rapport van deskundige Hulst, o.a. vraagt de verdediger, of het niet aannemelijk is, dat de vrouw reeds bewusteloos jvas toen zij werd aange grepen. Dr Hulst: Er zijn geen aanwijzingen van geweld en ik kan onmogelijk een definitief antwoord op deze vraag van den verdediger geven. De verdediger poogt door zijn vragen aan te toonen, dat de dood niet door verstikking is ingetreden, zooals te/n laste is gelegd. Die verstikking was, zcfbals desk. nogmaals uiteenzet, inge treden door de prop in den mond, be staande uit een wollen sok. Desk. heeft in zijn practijk reeds meerdere derge lijke verstikkingsgevallen meegemaakt Gedurende het langdurig debat tus- schen verdediger en deskundige zitten de beide verdachten met diep gebogen hoofd, onbewegelijk ieder in een hoek van de verdachtenbank* Dan begint het verhoor van 'de getui* gen. De eerste, die voor het hekje komt. ïs commissaris Schreuderf van het bu- rean Raampoort, die eenige formeele verklaringen aflegt. De agent van politie Oorf vertelt vervolgens, dat hij in den Jordaan sur veilleerde, toen hif gewaarschuwd werd, dat een oude vrouw in haar wo ning op 'den Lindengracht plotseling dood was gebleven. Getuige stelde een onderzoek in en zag direct, dat er spra ke van moord was. In de woning zag hij op een kastje het portret van Frans E., den kleinzoon van de oude vrouw, staan. Hij herinnerde zicH, 'dat hij 'den jongen den vorigen dag in de buurt had gezien,, uitgedoscht in een spiksplinternieuw pak. Bovendien wist getuige, dat de vrouw een be kende woekeraarster was en waar schijnlijk ruim geld in huis had ge had. Getuige combineerde de feiten en het gevolg was, dat de jongen werd aan gehouden. De agent had vroeger ook al eens met den jeugdigen Frans E. te ma- kén gehad. Hij werd toen ten onrechte verdacht van een zakkenrollerij. Toen hij gefouilleerd was, had men ruim f 400.— op hem gevonden. Hij had toen gezegd, dat hij een pleegzoon van een bankdirecteur was en dat zijn groot moeder hem ruim van geld voorzag. Toen men hera aanhield in verband met den moord op zijn grootmoeder en de politie den jongen vroeg, waar hij die mooie, nieuwe kleeren vandaan had, had hij gezegd: „van Sinterklaas". Pres. (tot verd. Frans E.): Die eerste keer, toen je aangehouden werd en je zooveel geld bij je had, had. je pas 400 van je grootmoeder gestolen? Verd. geeft dat toe. Pres.: En toen u dat geld verkwist had, kwam het plan bij u op, om op nieuw hij uw grootmoeder op roof uit te gaan? Verd.: Ja. Pres.: En u vond uw medeverdachte KI. bereid u te helpen. U ging met K. op Vrijdag 20 Januari naar haar huis, een sok nam u mee om later eventueel als prop te gebruiken. Verdachte Frans E. vertelt dan met horten en stooten en in antwoord op vragen van den president, hoe het mis drijf is gepleegd. De oudste verdachte wil een eenigs- zins afwijkende verklaring afleggen. werden vastgesteld. In alle landen was het arbeidsrecht een recht in groei. Hon derd jaar geleden was de codificatie van het burgerlijk recht, naar strenge principes, opgebouwd. Het arbeidsrecht vond tastend zijn weg. Nooit had een staatscommissie of een minister één ge heel, alles omvattend plan, dat maar behoefde te worden uitgevoerd. De waarde van het rapport van de groote staatscommissie (1800) is sterk in de literatuur overdreven. Het rap port had geen of zeer weinig wezenlij ken invloed. Het gaat hier nu niet om de wenschen, in bepaalde groepen tot uiting gebracht, maar om den juridi- schen bouw der vroeger genoemde sociale wetgeving. Hiermede werd niet eenvoudig gereageerd op die wenschen. Tot een voornaam plan kwam wel minister Talma. maar het geheel werd niet tot uitvoering gebracht. Thans moet. naar de mcening van het bestuur van dc vereeniging voor admi nistratief recht, de studie van het ar- breidsrecht systematisch worden onder nomen. Daartoe is de materie van wet geving thans ver genoeg gevorderd. Maar de president houdt hem aan zljfl verklaring voor de politie afgelegd. Verd. G.: Toen was ik zenuwachtig. Ik wist niet meer wat ik zei. Pres.: Je was zeker net zoo zenuw achtig als toen je in het ziekenhuis met het lijk werd geconfronteerd en toen je zei: „Wat moet die poppenkast, geef me maar liever een cigaret, wat heb ik hier te maken?" Aan den kleinzoon van de oude vrouw vraagt de president: „En waar om heb je ie oude grootmoeder dood gemaakt? Was het omdat je haar erf genaam was, of om te maken, dat nie mand zou weten, dat je haar beroofd had?" Verd. E.: Ik was gek. Ik wist niet meer wat ik deed. Pres.: Je deed het niet om haar geld te erven? Neen, zegt verd., het was om dat wegnemen van het geld. De oudste verdachte doet dan een uitvoerig relaas. Zijn aandeel heeft zich hoofdzakelijk bepaald in het binden van de vrouw. Op een gegeven oogenblik had Frans geroepen: „Ze is dood". „Ik werd toen bang en ik wilde er verder niets aan doen." Hij had gezien, dat zijn vriend de zak van het oudje doorzocht. Hij had het geld uit een knip gehaald en zelf had hij slechts vijf gulden gekregen. De officier van justitie, mr. C J. vart A r k e 1, schildert in zijn requisitoir dd gebeurtenissen. Dank zij de persoon lijke leiding van commissaris Schreu- der konden de daders van den laffeö roofoverval worden gearresteerd. De dood is bij de vrouw ingetreden door verstikking veroorzaakt door de» prop. De verdachten zeggen, 'dat zij 'dd vrouw niet hebben willen dooden, maar hun handelingen konden moeilijk een ander resultaat hebben. Het opzet om te dooden staat daarom vast. Er was een sterke samenwerking 'tusschen bei de verdachten, immers Frans E. duwdd de prop in den mond. De tweede ver dachte zag dit en verzette er zich niet tegen, bovendien maakte hij het ver oorzaken van den dood mogelijk doof haar te binden en vast te houden. Spr, toetste zijn meening aan jurispruden tie. Spr. wilde rekening houden met en kele verzachtende omstandigheden ert eischte tegen den hoofdverdachte Frans E. twintig jaar gevangenisstraf wegens doodslag, voorafgegaan of gevolgd doof een strafbaar feit en gepleegd om zicli voor het andere feit straffeloosheid verzekeren. Tegen den tweeden verdachte, Leem dert K., vorderde hij wegens hetzelfde feit, gepleegd samen en in vereeniging met Frans E., twaalf jaar gevangenis straf. De verdediger van Frans E., mr. M, Schorlesheim schetste in een uit voerig pleidooi de mislukte opvoeding van dezen jeugdige verdachte. PI. is er na uitvoerige gesprekken met zijn cliënt; van overtuigd, dat het nooit de bedoe ling van Frans is geweest om zijn groot moeder te dooden. Gestraft moet deze jongen worderi, maar het is niet alleen hij, die voor het misdrijf aansprakelijk is. Hij is nog zeer jong, bijna een kind nog en ook' daarmee moge de rechtbank rekening houden. De verdediger van den tweeden ver dachte, mr. W. van Everdingen, begint zijn pleidooi met. een woord van' deernis voor het slachtoffer. Ook hij geeft een relaas van de gebeurtenissen op den avond van den 20sten Januari* Uitvoerig bespreekt de verdediger het sectierapport en hij betwijfelt het, of dö dood ingetreden is door verstikking* Evenals zijn medepleiter legt hij ef den nadruk op. dat zijn cliënt geelt oogenblik de bedoeling heeft gehad om de oude vrouw te dooden. Voorbedachte raad is dan ooK zeer zeker niet aan te nemen. De man, die hier zit roept de verdediger uit is geen moordenaar, hij was een dief, hij wilde zich verrijken maar over doo den dacht, hij niet. Met klem drong pi* op de uiterste clementie aan. De rechtbank zal 19 Mei vonnissen wijzen. De zaken tegen de helers worden we gens het late uur uitgesteld tot Maan dag 8 Mei a.s. 's-GRAVENHAGE, 5 Mei. Naar wij vernemen heeft het rijk, na de verwer ping door de Tweede Kamer van het door den minister van defensie aange vraagde crediet voor den bouw van eert nieuw administratiegebouw voor het Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen hier ter stede, zich nog niet tot het ge meentebestuur gewend. Het is dus nog geheel onzeker wat met het terrein zal gebeuren, of het bouwwerk zal worden afgebroken of alsnog zal worden afgemaakt. Dit laat ste is uiteraard zonder meer volstrekt onmogelijk. De gemeente V-Gravenhage zal ech ter, naar ons werd verzekerd, in dezeri voorloopig geen stappen doen en een afwachtende houding aannemen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 5