Staat-van-dienst boekje voor jeugdige personen zal worden ingevoerd Jeugdregistratie over het geheele land Stemmen bij volmacht door militairen Kortingen op spoorweg pensioenen loopen af Werkloozen onder de wapenen bij Belangrijke factor beoordeeling Naast de 20 bestaande komen 13 nieuwe jeugdkampen Vier nieuwe centrale werkplaatsen Belangrijk ontwerp tot wijziging van de Pensioenwet voor Spoorweg ambtenaren ingediend In 1944 geen kortingen meer: i Vr edessterkte van de weermacht opgevoerd Verzoekschrift moet worden ingediend De Jaguar krijgt een nieuw voorschip Se BLAD PAG. X AMERSFOORTSCH DAGBLAD DONDERDAG 11 MEI 193» INGEDIEND is een wetsontwerp betreffende een staat-van-dienst boekje voor jeugdige mannelijke personen. Het komt den minister blijkens de memorie van toelichting noodzakelijk voor om, gezien den omvang en den duur van het euvel der werkloosheid onder de jeugd en de helaas betrekkelijk geringe deelneming van jeugdige mannelijke werkloozen aan de voor hen bestaande, van overheidswege gesubsidieerde voorzieningen als kampwerk, centrale werkplaatsen, werkobjecten, cursussen e.d. wet telijke maatregelen te treffen, welke, in het belang van de handha ving der volkskracht, een meer intensieve bestrijding van de gevol gen der jeugdwerkloosheid beoogen. De meerdere deelneming toch aan de bovenbedoelde cultureele voorzieningen zal, ook door middel van daartoe strekkende wettelijke bepalingen, zooveel mogelijk moe ten worden bevorderd. Een krachtig middel daartoe ziet de minister in de invoering van een staat-van-dienst-boekje voor niet-leerplichtige mannelijke personen beneden den leeftijd van 21 jaar. Door de invoering daar van zal het, zoo meent de minister, mogelijk blijken dien drang tot deelneming aan de verschillende vormen van jeugdwerkloozenzorg uit te oefenen, welke blijkens de praktijk zoo zeer gewenscht en, naar de meening van den minister, noodzakeliik is. Het staat-van-dienst-boekje toch heeft deze beteekenis, dat dit niet slechts een overzicht zal geven van den arbeid, welken die jeugdige personen in dienst van een werkgever heeft verricht, doch tevens omtrent zijn activiteit met betrekking tot deelneming aan voorzieningen, welke mogelijk is tijdens een periode van werkloos heid. Minister Van Dijk antwoordt op vragen van den heer Albarda Links: De Jeanne d'Arc-feesten te Orleans werden vereerd met het bezoek van den Franschen president Albert Lebrun. De verwelkoming van den hoogen gast. Rechts: De groote schuilkelders, welke op de terreinen van het bekende Eton-college in Engeland gebouwd zijn. naderen hun voltooiing U het daarbij aan iederen werk- A Kever verboden zal zijn een jeugdigen persoon beneden 21 jaar in dienst te hebben zonder in het bezit te zijn van een derpelijk. dien jeupdipen persoon betreffend, boek je, terwijl verwacht map' worden, dat de in dat boekje aanpeteekende staat van dienst in het alpemeen een belanprijke factor zal vormen bij de beoordeelinp door den werkpever van door hem in dienst te nemen jeupdipe personen, map de functio- neele beteekenis van het staat-van- dienst-boekje worden eezien in den daarvan voor betrokkenen uitgaan- den stimulans om, meer dan tot nu toe het peval was. deel te nemen aan de verschillende activiteiten der zorp voor de werklooze jetipd. welke deelneminp immers onderdeel zal uitmaken van den in het boekje aanpeteekenden staat van dienst. Die stimulans zal nop kunnen worden vergroot door te bevorderen, dat de bu reaux der arbeidsbemiddeling bij moge lijkheden tot plaatsing van jeugdige personen van den aangegeven leeftijd in het bedrijf met den staat van dienst van betrokkenen rekening houden, Behalve het hierboven besproken voor 'deel, vloeit uit de invoering van een staat-van-dienst-hoekie mede voort, dat op eenvoudige en zekere wijze door werkgevers kan worden vastgesteld, datgene, wat met betrekking tot den staat van dienst van een jeugdigen per soon voor hem van belang kan zijn. In verband hiermede zullen ook. naar map worden aanpenomen. jeupdipe perso nen, die den besten staat van dienst be zitten. de meeste kans hebben op het verkrijgen van werk. Tenslotte zal de invoerinp van een staat-van-dienst-hoekje mede dienstbaar zijn te maken aan het verkrijpen van een nader inzicht in het verloop der werkloosheid onder de jeugd. In het wetsontwerp is de invoering van een staat van-dionst-hoekje voor gesteld voor alle niet-lecrplichtige, bin nen het rijk wonende, mannelijke per sonen beneden den leeftijd van 21 jaar. Daar naast echter ware aan de Kroon do bevoegdheid te geven om hetgeen ten aanzien van dit hoekje is voorge schreven, mede van toepassing te ver klaren ten aanzien van de binnen het rijk wonende, mannelijke personen van een ouderen leeftijd tot ton hoogste 25 jaar. Deze mogelijkheid tot uitbreiding is. naar de meening van den minister, noodig. uit hoofde van het feit. dat de jarenlange werkloosheid meegebracht heeft, dat de 21- tot en met 24-jarigen don in het staat-van-dienst-boekje ge legen stimulans om hij werkloosheid deel te nemen aan de vorenbedoelde cultureele voorzieningen, voorshands niet zullen kunnen ontheeren. Aanteokeningen omtrent verdiende loonen en gedragingen van den jeugdi gen persoon zullen in het staat-van- dienst-boekje niet mogen voorkomen, zoodat dit niet tot onaangenaamheden voor betrokkene kan leiden. Do betee kenis van een getuigschrift blijft dus naast het staat-van-dienst-boekje volle dig gehandhaafd. Om in dienst van een ander arbeid te verrichten zal een jeugdig persoon een staat-van-dienst-boekje moeten be zitten, zonder hetwelk hii niet in dienst zal mogen worden genomen. De aan de voorgestelde wettelijke re geling, met betrekking tot den jeugdi gen persoon, ten grondslag gelegde ge dachte is echter geheel op het vrijwilli ge gebaseerd. Vandaar dat niet de jeugdige per soon verplicht wordt om in het be zit te zijn van een staat-van-dienst- boekje, het wordt hem uitgereikt op zijn verzoek. Slechts zal het den werkgever verboden zijn een jeug digen persoon in dienst te hebben, zondpr dat hij in het bezit is van een dergelijk, dien jeugdigen per soon betreffend, boekje. Om redenen van practischen aard is tijdens het dienstverhand niet de jeug dige persoon, doch de werkgever hou der van het staat-van-dienst-boekje. De bij het hoekje hehoorende kaart dient om hij controle aan te toonen. dat het boekje aan den jeugdigen persoon, wien het betreft, is teruggeven, b.v. omdat deze de daarin gestelde aanteekeningen wil doen overbrengen op de omtrent dien jeugdigen persoon door de bevoeg de instantie aangehouden persoonskaart Het staat-van-dienst-boekje zal van wege den minister worden uitgereikt door het betrokken agentschap van den socialen jeugddienst. De jeugdregistratie, welke tot nu toe, bij wijze van proef, in een beperkt aan tal gemeenten werkte, ware daartoe over het gcheele land uit te breiden. Blijkens de wettelijke regeling wordt in het staat-van-dienst-boekje slechts aanteekening gehouden van objectieve gegevens omtrent datgene, wat van be lang is met betrekkinp tot den staat van dienst van dengene, wien het be treft. Ingediend is een wetsontwerp tot wij ziging en verhooging van dc bcgrooting van sociale zaken voor 1939. Aan de memorie van toelichting wordt o.m. het volgende ontleend: Zooals in de memorie van antwoord aan de tweede kamer der Staten-Gene- raal op de algemeene beschouwingen is medegedeeld, heeft de rogecring *ter ver sterking van de bestrijding der jeugd werkloosheid besloten, de tijdelijke mo gelijkheid van een verbod van onder- nemings-arbeid voor U-jarige jongens te bevorderen, aanhangig te maken een wijz.iging der arbeidswct-1919 tot wering behoudens in geval van voldoening aan eventueel noodzakelijke eischen van het bedrijfsleven van het meisje uit het ondernemings-milieu tot de vol eindiging van haar zestiende levens jaar, te geraken tot uitbreiding van de deelneming aan de verschillende vor men van cultureele zorg, zulks zoowel door dc invoering van een staat-van- dienst-boekje als door een verruiming van de beschikbaarstelling van geld middelen. Op den grondslag dezer voornemens heeft dc regeering het advies ingewon nen van dc rijkscommissie van advies inzake liet vraagstuk van de werkloos heid onder dc jeugd. Overeenkomstig de in een rapport dezer commissie gegeven uitwerking der regeeringsvoornemens heeft de mi nister van sociale zaken wetsvoorstel len doen voorbereiden, zoo wat betreft de leeftijdsverhoogingen voor de toela ting van jongens en meisjes tot den arbeid in ondernemingen (buiten den landbouw, waarvoor een afzonderlijke regeling zal worden getroffen) als wat aangaat de bevordering van een uitge- Ingediend is een ontwerp van wet tot wijziging van de Pensioenwet voor de spoorwegambtenaren 1925. Aan de memorie van toelichting wordt o.m. ontleend: Bij Koninklijke boodschap van 13 April 1938 werd aan dc Kamer een ont werp van wet aangeboden tot wijziging van de pensioenwet voor de Spoorweg ambtenaren 1925. Dc strekking van dit ontwerp was in hoofdzaak tweeledig: In de eerste plaats maakte de omstan digheid, dat met ingang van 1 Januari 1938 de tot dan toe door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hoilandsche IJzeren Spoorwegmaat schappij gevoerde exploitatie naar dc N.V. Nederlandsche Spoorwegen was overgegaan, het noodzakelijk, cenigc formeele wijzigingen in de genoemde wet te brengen. Bovendien achtte de regeering het ge wenscht van die gelegenheid gebruik te maken voor het aanbrengen van eeni- ge andere wijzigingen in de wet. Bij dc behandeling in de Tweede Ka mer bleek, dat weinig bezwaar bestond togen den inhoud van het ontwerp op zich zelf beschouwd. Wel bleek, dat de Kamer, behalve de in het ontwerp neergelegde regelingen, nog een andere voorziening met be trekking tot de pensioenen der Spoor wegambtenaren wenschte. cn wel in trekking van de hfj de wet van 22 Fe bruari 1936 ingevoerde korting op die pensioenen. Op 19 October 1038 noemde de eerste ondergeteekendc in dc Tweede Kamer als door de korting verkregen jaarlijk- sche bezuiniging een bedrag van 1.450.000 a f 1.500.000. Het verlangen van de regeering om ten aanzien van deze materie met de Kamer een oplossing te vin den, heeft haar doen zoeken naar een regeling, waarbij zoover moge lijk wordt gegaan in de richting van opheffing van de Korting, terwijl anderzijds de financieel^ gevolgen worden getemperd. Zij meent deze regeling gevon den te hebben in het hierbij ge dane voorstel, de intrekking van de korting geleidelijk te doen plaats hebben, zoodat zij met 1 Januari 1944 geheel zal zijn afge- loopen. Voor zoover het thrns ingedien de wetsontwerp betrekking heeft op de kortingen der pensioenen, komt het, in het kort samengevat, hierop neer, dat: 1. De machtiging fot invoering van verdere korting bij Koninklijk Besluit aanstonds wordt ingetrok ken; 2. De korting op de pensioenen beneden 500.met ingang van 1 Juli 1939 wordt ingetrokken; 3. Voor de overige kortingen, te beginnen met 1 Januari 1940, het maximum van 10 percent tel ken jarc met 2 wordt oerrmnderd, zoodat deze kortingen dus op 1 Januari 1944 geheel zullen zijn af- geloopen. breidere deelneming aan de verschil lende vormen van cultureele zorg. Voor-ontwerpen van wet betreffende de eerstgenoemde onderwerpen zijn toe gezonden aan den hoogen raad van ar beid, welk college, voor zoover deze voorzieningen met het oog op den stand der werkloosheid een dringend karak ter dragen, zijn advies zal uitbrengen op korten termijn. Het ligt in de bedoe ling, de met die voorzieningen samen hangende bijdragen en uitgaven, welke voor een deel ten laste van het depar tement van onderwijs, kunsten en we tenschappen en voor een ander deel ten laste van het departement van den mi nister van sociale zaken zullen komen, te zijner tijd aan de Staten-Gcneraal aan te vragen. Met het oog op den omvang en den duur van het euvel der werk loosheid onder de jeugd, en de voorgenomen versterkte bestrij ding van dit kwaad, zoomede van de daaruit voortvloeiende gevol gen, zal de deelneming van jeug dige werkloozen aan de voor hen bestaande voorzieningen, als kampwerk, cursussen, centrale werkplaatsen, werkobjecten en dienstboden-opleiding in krachti ge mate worden gestimuleerd- Der halve zullen deze voorzieningen belangrijke uitbreiding ondergaan. Mede voor dit doel, alsook om een zoo volledig mogelijk inzicht te krijgen in den stand der werkloos heid onder de jeugd, zal de tot heden in een beperkt aantal ge meenten als proef ondernomen jeugdregistratie over het geheele land worden uitgebreid. De daar voor in te richten plm. 150 agent schappen van den socialen jeugd dienst zullen tevens belast worden met de werkzaamheden samen hangende met het zgn. staat-van- dienst-boekje. De bij het onderhavige wetsvoorstel aangevraagde verruiming van de be schikbaarstelling van geldmiddelen met een bedrag van 5.275.000,— zal de mo gelijkheid openen om in den loop van het jaar 1039 te bewerken: dat, naast de 20 reeds bestaande kampen, 9 nieuwe j'ongens-kampen en 4 meisjeskampen worden ge bouwd, ingericht, onderhouden en geëxploiteerd, waardoor het aantal in die kampen beschikbare plaat sen, voor wat betreft de jongens, van circa 2000 tot circa 3000 wordt opgevoerd en voor wat betreft de meisjes, 240 plaatsen in die kampen beschikbaar zullen zijn. Dit beteekent, dat voor 1939 circa 12000 jongens en 480 meisjes een kamp- periode van 2 tot 3 maanden kunnen medemaken. Het subsidie-percentage in de kosten der kampen, daaronder begrepen de dicnstbodenopleidingen, wordt gebrach op 85 pet. De 42 reeds bestaande centrale werkplaatsen, zullen waar noodig, worden uitgebreid, verbeterd of van een meer doelmatige outillage wor den voorzien en daarnaast zullen 4 nieuwe centrale werkplaatsen wor den opgericht, geoutilleerd en ge ëxploiteerd, waardoor het aantal in die werkplaatsen beschikbare plaat sen wordt opgevoerd tot circa 4400. Het doen uitvoeren van daartoe ge schikte plaatselijke werkobjecten voor jeugdigen wordt gestimuleerd, zoodat het aantal daarbij tewerkge stelde jeugdigen van circa 2000 tot circa 4000 kan worden opgevoerd. Naast de 7 reeds bestaande interna ten voor dienstbodenopleiding worden 3 nieuwe internaten opgericht, geoutil leerd en geëxploiteerd, waardoor het aantal beschikbare ptaatsen wordt, op gevoerd van circa 430 tot circa 650. Dit beteekent, dat circa 2000 meisjes in die internaten tot dienstboden zullen kun- worden opgeleid. Antwoord op vragen van Mr. van Vessem Op vragen van den heer Van Vessem naar aanleiding van de laatstelijk door de regeering getroffen buitengewone militaire maatregelen hebben de heeren Colijn, minister van staat, minister van algemeene zaken, voorzitter van den raad van ministers, en Van Dijk, minis ter van defensie, geantwoord, dat de door de regcering getroffen buitengewo ne militaire maatregelen zijn bedoeld als voorzorgsmaatregel in verband met latent oorlogsgevaar, los van iederé on middellijke dreiging: Zij dienen tevens als overgangsmaat regel, ten einde voor te bereiden het op voeren van de vredessterkte van de krijgsmacht, waardoor grooter waar borg wordt verkregen, dat een mobili satie ongestoord kan verloopen, en voorts bezwaren van maatschappelijken aard, welke verbonden zijn aan het buitengewoon onder de wapenen roepen van dienstplichtigen, worden ondervan gen. De internationale verhoudingen hebben zich in ongunstigen zin aldus ontwikkeld, dat een verbeterd systeem van mobilisatiedekking noodzakelijk werd geacht. Te meenen, dat hieruit on voldoende zorg voor de weermacht zou blijken, wijst op een onjuist inzicht in do beteekenis van de genomen maat regelen. Bijzondere maatregelen zijn genomen om de opgeroepen dienstplichtigen, voor wio de dienstvervulling ernstige bezwa ren medebrengt, voorzoover mogelijk door anderen te tïoen vervangen. Werkenden gebaat Op vragen van den heer Albarda betreffende de vervanging van on der de wapenen geroepen dienst plichtigen, die voor ontheffing van den buitengewonen werkelijken dienst in aanmerking komen, door werklooze dienstplichtigen, heeft de heer Van Dijk, minister van defen sie als volgt geantwoord: De gronden zijn geen andere dan deze, dat ter vervanging van onder de wapênen geroepen dienstplichtigen, die voor ontheffing in aanmerking komen en derhalve niet werkloos zijn, dienst plichtigen worden opgeroepen bij voorkeur na vrijwillige aanmelding die, werkloos zijnde, tot nuttigen arbeid worden bestemd. De minister acht door den ge troffen maatregel de werkloozen allerminst zwaar getroffen. Indien de onder de wapenen zijnde dienstplichtigen, die voor ontheffing in aanmerking komen, weer tot hun arbeid kunnen terugkeeren, komen uit dien hoofde geen plaatsen in het bedrijfsle ven beschikbaar, weshalve niet kan worden ingezien, waarom vele werkloo zen voor geruimen tijd de kans zouden kunnen verliezen opnieuw een plaats in het bedrijfsleven te vinden. Degenen, die zich vrijwillig voor ver vanging aanmelden, komen rekening houdende met de functie, waarvoor zij gedurende hun eersten oefentijd zijn opgeleid in de eerste plaats in aan merking onder de wapenen te worden geroepen. Aldus is van den aanvang af de opzet geweest, zoodat uit dien hoofde geen wijziging in de ontworpen regeling behoeft te worden gebracht. De plaat sen, welke aldus niet kunnen worden vervuld, dienen te worden ingenomen door daartoe op te roepen werklooze dienstplichtigen, omdat anders werken den, die wellicht met groote moeite een plaats in het bedrijfsleven hebben ge kregen, onnodig op bevel van de over heid hun plaats moeten verlaten. Daar op mogen niet de maatregelen der over heid gericht zijn. Wetsontwerp, inhoudende de voorschriften ver schenen Ingediend is een ontwerp van wet houdende voorschriften betreffende het stemmen bij volmacht door mi litairen bij de in 1939 te houden gemeenteraadsverkiezingen. Aan de memorie van toelichting wordt het volgende o.m. ontleend: Het onder de wapenen roepen van een groot aan tal militairen heeft tengevolge, dat ve len van hen, indien geen bijzondere maatregelen worden getroffen, versto ken zullen worden van de uitoefening van het kiesrecht voor de a.s. gemeen teraadsverkiezingen. Het verdient aan beveling hiervoor een voorziening te treffen. Vooral in kleine gemeenten, waar één stem minder dan in groote plaatsen in de massa opgaat, kan het niet-deelnemen zelfe van een gering aantal kiezers van overwegenden in vloed zijn. De minister van binnenlandsche za ken meent deze voorziening te kunnen vinden door aan de bepalingen van de kieswet, welke het stemmen bij vol macht mogelijk maken, ccnige uitbrei ding to geven. Hij had zulks reeds gaat- nc vóór de verkiezingen van de Provin ciale Staten willen voorstellen, doch toenmaals was de tijd voor het treffen van de daarvoor onmiskenbare wette lijke voorziening te kort Wil immers een voorziening het beoogd effect sor- te eren, dan kunnen de tegenwoordige bepalingen der kieswet niet alle tóe passing vinden. Het thans aangeboden ontwerp voorziet in een en ander. In groote lijnen zal de gang van zaken aldus zijn, dat do kiesgerechtigde mili tair, die op den dag der stemming in werkelijken dienst is in een an dere gemeente dan in die, op welker kiezerslijst hij voorkomt, door tus- schenkomst van een door of vanwe ge den minister van defensie aan te wijzen officier schriftelijk een verzoek indient om bij volmacht te stemmen. Het verzoek moet den burgemeester der gemeente, op welker kiezerslijst de militair voorkomt, uiterlijk tien dagen vóór den dag der stemming bereiken. Vervolgen wordt de in het verzoek schrift aangewezen gemachtigde opge roepen ten einde zich persoonlijk ter secretarie te vervoegen om de volmacht aan te nemen. Verschijnt de gemach tigde niet op de(n) aangewezen dag(en) of neemt hij de volmacht niet aan, dan verliest de aanwijzing haar kracht en wordt het bij den burgemeester inge diende verzoekschrift teruggezonden aan den militair, die, indien het hem gelukt op den dag der stemming verlof te krijgen, alsdan immers zelf nog kan stemmen. Bij aanneming van de vol macht wordt het bij den burgemeester ingediende exemplaar van het verzoek schrift door den gemachtigde medeon- derteekend en door den burgemeester of den door dezen aangewezen ambtenaar gewaarmerkt Dit exemplaar geldt als dan als het origineel der volmacht. Voor het overige kunnen de artikelen der Kieswet nopens het stemmen bij volmacht, behoudens enkele uitzonde ringen en afwijkingen, welke voor zich zelve spreken, toepassing vinden. Getracht is in de bepalingen, welke voor dezen uitzonderingstoestand noo dig zullen zijn, zooveel mogelijk een voud te betrachten zonder de deugde lijkheid der stemming in gevaar te brengen. Voorgesteld wordt enkele zuiver for meele voorschriften ter uitvaardiging aan den minister van binnenlandsche zaken over te laten, zulks ter wille van den spoed, welken de zaak eischt. Bij een in voorbereiding zijnde wijzi ging van de kieswet zal worden over wogen, in hoeverre het mogelijk Is een regeling van overeenkomstigen aard als thans voorgesteld in de kieswet te in- corporeeren. AMSTERDAM. 10 Mei. De Ne derlandsche Dok Maatschappij heeft van de Noorsche reederlj Anders Jahre te Sandefjord opdracht ont vangen om aan het achterschip van het motortankschip Jaguar een nieuw voorschip te bouwen. Zooals bekend werd het achterschip van dezen tanker door de Nederland sche sleepboot Thames en de Duitsche sleepboot Seefalke van den Atlanti- schen Oceaan naar Rotterdam gesleept. Het voorschip geraakte in den storm verloren. De Jaguar had een draagvermogen van 15000 ton, was 484 voet lang en 64 voet breed. Het nieuw te bouwen voorschip is circa 230 voet lang. Vermoedelijk komt het achterschip in den loop van de vol gende week te Amsterdam aan. De Nederlandsche Dok Maatschappij heeft met deze opdracht en de twee te bouwen schepen voor N ie velt Goudriaan weer een belangrijken tijd werk voor haar afdeeling scheepsbouw.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 9