Staat-van-dienst boekje
voor jeugdige personen
zal worden ingevoerd
Jeugdregistratie over
het geheele land
Stemmen bij volmacht
door militairen
Kortingen op spoorweg
pensioenen loopen af
Werkloozen onder
de wapenen
bij
Belangrijke
factor
beoordeeling
Naast de 20 bestaande komen 13 nieuwe
jeugdkampen
Vier nieuwe
centrale
werkplaatsen
Belangrijk ontwerp tot wijziging van de
Pensioenwet voor Spoorweg
ambtenaren ingediend
In 1944 geen
kortingen
meer:
i
Vr edessterkte van
de weermacht
opgevoerd
Verzoekschrift
moet worden
ingediend
De Jaguar krijgt
een nieuw voorschip
Se BLAD PAG. X
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DONDERDAG 11 MEI 193»
INGEDIEND is een wetsontwerp betreffende een staat-van-dienst
boekje voor jeugdige mannelijke personen.
Het komt den minister blijkens de memorie van toelichting
noodzakelijk voor om, gezien den omvang en den duur van het euvel
der werkloosheid onder de jeugd en de helaas betrekkelijk geringe
deelneming van jeugdige mannelijke werkloozen aan de voor hen
bestaande, van overheidswege gesubsidieerde voorzieningen als
kampwerk, centrale werkplaatsen, werkobjecten, cursussen e.d. wet
telijke maatregelen te treffen, welke, in het belang van de handha
ving der volkskracht, een meer intensieve bestrijding van de gevol
gen der jeugdwerkloosheid beoogen. De meerdere deelneming toch
aan de bovenbedoelde cultureele voorzieningen zal, ook door middel
van daartoe strekkende wettelijke bepalingen, zooveel mogelijk moe
ten worden bevorderd.
Een krachtig middel daartoe ziet de minister in de invoering
van een staat-van-dienst-boekje voor niet-leerplichtige mannelijke
personen beneden den leeftijd van 21 jaar. Door de invoering daar
van zal het, zoo meent de minister, mogelijk blijken dien drang tot
deelneming aan de verschillende vormen van jeugdwerkloozenzorg
uit te oefenen, welke blijkens de praktijk zoo zeer gewenscht en,
naar de meening van den minister, noodzakeliik is.
Het staat-van-dienst-boekje toch heeft deze beteekenis, dat
dit niet slechts een overzicht zal geven van den arbeid, welken die
jeugdige personen in dienst van een werkgever heeft verricht, doch
tevens omtrent zijn activiteit met betrekking tot deelneming aan
voorzieningen, welke mogelijk is tijdens een periode van werkloos
heid.
Minister Van Dijk antwoordt
op vragen van den heer
Albarda
Links: De Jeanne d'Arc-feesten te Orleans werden vereerd met het bezoek van den Franschen president Albert
Lebrun. De verwelkoming van den hoogen gast. Rechts: De groote schuilkelders, welke op de terreinen van het
bekende Eton-college in Engeland gebouwd zijn. naderen hun voltooiing
U het daarbij aan iederen werk-
A Kever verboden zal zijn een
jeugdigen persoon beneden 21 jaar
in dienst te hebben zonder in het
bezit te zijn van een derpelijk. dien
jeupdipen persoon betreffend, boek
je, terwijl verwacht map' worden,
dat de in dat boekje aanpeteekende
staat van dienst in het alpemeen een
belanprijke factor zal vormen bij de
beoordeelinp door den werkpever
van door hem in dienst te nemen
jeupdipe personen, map de functio-
neele beteekenis van het staat-van-
dienst-boekje worden eezien in den
daarvan voor betrokkenen uitgaan-
den stimulans om, meer dan tot nu
toe het peval was. deel te nemen
aan de verschillende activiteiten der
zorp voor de werklooze jetipd. welke
deelneminp immers onderdeel zal
uitmaken van den in het boekje
aanpeteekenden staat van dienst.
Die stimulans zal nop kunnen worden
vergroot door te bevorderen, dat de bu
reaux der arbeidsbemiddeling bij moge
lijkheden tot plaatsing van jeugdige
personen van den aangegeven leeftijd
in het bedrijf met den staat van dienst
van betrokkenen rekening houden,
Behalve het hierboven besproken voor
'deel, vloeit uit de invoering van een
staat-van-dienst-hoekie mede voort, dat
op eenvoudige en zekere wijze door
werkgevers kan worden vastgesteld,
datgene, wat met betrekking tot den
staat van dienst van een jeugdigen per
soon voor hem van belang kan zijn. In
verband hiermede zullen ook. naar map
worden aanpenomen. jeupdipe perso
nen, die den besten staat van dienst be
zitten. de meeste kans hebben op het
verkrijgen van werk.
Tenslotte zal de invoerinp van een
staat-van-dienst-hoekje mede dienstbaar
zijn te maken aan het verkrijpen van
een nader inzicht in het verloop der
werkloosheid onder de jeugd.
In het wetsontwerp is de invoering
van een staat van-dionst-hoekje voor
gesteld voor alle niet-lecrplichtige, bin
nen het rijk wonende, mannelijke per
sonen beneden den leeftijd van 21 jaar.
Daar naast echter ware aan de Kroon
do bevoegdheid te geven om hetgeen
ten aanzien van dit hoekje is voorge
schreven, mede van toepassing te ver
klaren ten aanzien van de binnen het
rijk wonende, mannelijke personen van
een ouderen leeftijd tot ton hoogste 25
jaar. Deze mogelijkheid tot uitbreiding
is. naar de meening van den minister,
noodig. uit hoofde van het feit. dat de
jarenlange werkloosheid meegebracht
heeft, dat de 21- tot en met 24-jarigen
don in het staat-van-dienst-boekje ge
legen stimulans om hij werkloosheid
deel te nemen aan de vorenbedoelde
cultureele voorzieningen, voorshands
niet zullen kunnen ontheeren.
Aanteokeningen omtrent verdiende
loonen en gedragingen van den jeugdi
gen persoon zullen in het staat-van-
dienst-boekje niet mogen voorkomen,
zoodat dit niet tot onaangenaamheden
voor betrokkene kan leiden. Do betee
kenis van een getuigschrift blijft dus
naast het staat-van-dienst-boekje volle
dig gehandhaafd.
Om in dienst van een ander arbeid
te verrichten zal een jeugdig persoon
een staat-van-dienst-boekje moeten be
zitten, zonder hetwelk hii niet in dienst
zal mogen worden genomen.
De aan de voorgestelde wettelijke re
geling, met betrekking tot den jeugdi
gen persoon, ten grondslag gelegde ge
dachte is echter geheel op het vrijwilli
ge gebaseerd.
Vandaar dat niet de jeugdige per
soon verplicht wordt om in het be
zit te zijn van een staat-van-dienst-
boekje, het wordt hem uitgereikt
op zijn verzoek. Slechts zal het den
werkgever verboden zijn een jeug
digen persoon in dienst te hebben,
zondpr dat hij in het bezit is van
een dergelijk, dien jeugdigen per
soon betreffend, boekje.
Om redenen van practischen aard is
tijdens het dienstverhand niet de jeug
dige persoon, doch de werkgever hou
der van het staat-van-dienst-boekje. De
bij het hoekje hehoorende kaart dient
om hij controle aan te toonen. dat het
boekje aan den jeugdigen persoon, wien
het betreft, is teruggeven, b.v. omdat
deze de daarin gestelde aanteekeningen
wil doen overbrengen op de omtrent
dien jeugdigen persoon door de bevoeg
de instantie aangehouden persoonskaart
Het staat-van-dienst-boekje zal van
wege den minister worden uitgereikt
door het betrokken agentschap van den
socialen jeugddienst.
De jeugdregistratie, welke tot nu toe,
bij wijze van proef, in een beperkt aan
tal gemeenten werkte, ware daartoe
over het gcheele land uit te breiden.
Blijkens de wettelijke regeling wordt
in het staat-van-dienst-boekje slechts
aanteekening gehouden van objectieve
gegevens omtrent datgene, wat van be
lang is met betrekkinp tot den staat
van dienst van dengene, wien het be
treft.
Ingediend is een wetsontwerp tot wij
ziging en verhooging van dc bcgrooting
van sociale zaken voor 1939. Aan de
memorie van toelichting wordt o.m.
het volgende ontleend:
Zooals in de memorie van antwoord
aan de tweede kamer der Staten-Gene-
raal op de algemeene beschouwingen is
medegedeeld, heeft de rogecring *ter ver
sterking van de bestrijding der jeugd
werkloosheid besloten, de tijdelijke mo
gelijkheid van een verbod van onder-
nemings-arbeid voor U-jarige jongens
te bevorderen, aanhangig te maken een
wijz.iging der arbeidswct-1919 tot wering
behoudens in geval van voldoening
aan eventueel noodzakelijke eischen
van het bedrijfsleven van het meisje
uit het ondernemings-milieu tot de vol
eindiging van haar zestiende levens
jaar, te geraken tot uitbreiding van de
deelneming aan de verschillende vor
men van cultureele zorg, zulks zoowel
door dc invoering van een staat-van-
dienst-boekje als door een verruiming
van de beschikbaarstelling van geld
middelen.
Op den grondslag dezer voornemens
heeft dc regeering het advies ingewon
nen van dc rijkscommissie van advies
inzake liet vraagstuk van de werkloos
heid onder dc jeugd.
Overeenkomstig de in een rapport
dezer commissie gegeven uitwerking
der regeeringsvoornemens heeft de mi
nister van sociale zaken wetsvoorstel
len doen voorbereiden, zoo wat betreft
de leeftijdsverhoogingen voor de toela
ting van jongens en meisjes tot den
arbeid in ondernemingen (buiten den
landbouw, waarvoor een afzonderlijke
regeling zal worden getroffen) als wat
aangaat de bevordering van een uitge-
Ingediend is een ontwerp van wet
tot wijziging van de Pensioenwet
voor de spoorwegambtenaren 1925.
Aan de memorie van toelichting
wordt o.m. ontleend:
Bij Koninklijke boodschap van 13
April 1938 werd aan dc Kamer een ont
werp van wet aangeboden tot wijziging
van de pensioenwet voor de Spoorweg
ambtenaren 1925.
Dc strekking van dit ontwerp was in
hoofdzaak tweeledig:
In de eerste plaats maakte de omstan
digheid, dat met ingang van 1 Januari
1938 de tot dan toe door de Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en
de Hoilandsche IJzeren Spoorwegmaat
schappij gevoerde exploitatie naar dc
N.V. Nederlandsche Spoorwegen was
overgegaan, het noodzakelijk, cenigc
formeele wijzigingen in de genoemde
wet te brengen.
Bovendien achtte de regeering het ge
wenscht van die gelegenheid gebruik te
maken voor het aanbrengen van eeni-
ge andere wijzigingen in de wet.
Bij dc behandeling in de Tweede Ka
mer bleek, dat weinig bezwaar bestond
togen den inhoud van het ontwerp op
zich zelf beschouwd.
Wel bleek, dat de Kamer, behalve de
in het ontwerp neergelegde regelingen,
nog een andere voorziening met be
trekking tot de pensioenen der Spoor
wegambtenaren wenschte. cn wel in
trekking van de hfj de wet van 22 Fe
bruari 1936 ingevoerde korting op die
pensioenen.
Op 19 October 1038 noemde de eerste
ondergeteekendc in dc Tweede Kamer
als door de korting verkregen jaarlijk-
sche bezuiniging een bedrag van
1.450.000 a f 1.500.000.
Het verlangen van de regeering
om ten aanzien van deze materie
met de Kamer een oplossing te vin
den, heeft haar doen zoeken naar
een regeling, waarbij zoover moge
lijk wordt gegaan in de richting van
opheffing van de Korting, terwijl
anderzijds de financieel^ gevolgen
worden getemperd.
Zij meent deze regeling gevon
den te hebben in het hierbij ge
dane voorstel, de intrekking van
de korting geleidelijk te doen
plaats hebben, zoodat zij met 1
Januari 1944 geheel zal zijn afge-
loopen.
Voor zoover het thrns ingedien
de wetsontwerp betrekking heeft
op de kortingen der pensioenen,
komt het, in het kort samengevat,
hierop neer, dat:
1. De machtiging fot invoering
van verdere korting bij Koninklijk
Besluit aanstonds wordt ingetrok
ken;
2. De korting op de pensioenen
beneden 500.met ingang van
1 Juli 1939 wordt ingetrokken;
3. Voor de overige kortingen,
te beginnen met 1 Januari 1940,
het maximum van 10 percent tel
ken jarc met 2 wordt oerrmnderd,
zoodat deze kortingen dus op 1
Januari 1944 geheel zullen zijn af-
geloopen.
breidere deelneming aan de verschil
lende vormen van cultureele zorg.
Voor-ontwerpen van wet betreffende
de eerstgenoemde onderwerpen zijn toe
gezonden aan den hoogen raad van ar
beid, welk college, voor zoover deze
voorzieningen met het oog op den stand
der werkloosheid een dringend karak
ter dragen, zijn advies zal uitbrengen
op korten termijn. Het ligt in de bedoe
ling, de met die voorzieningen samen
hangende bijdragen en uitgaven, welke
voor een deel ten laste van het depar
tement van onderwijs, kunsten en we
tenschappen en voor een ander deel ten
laste van het departement van den mi
nister van sociale zaken zullen komen,
te zijner tijd aan de Staten-Gcneraal
aan te vragen.
Met het oog op den omvang en
den duur van het euvel der werk
loosheid onder de jeugd, en de
voorgenomen versterkte bestrij
ding van dit kwaad, zoomede van
de daaruit voortvloeiende gevol
gen, zal de deelneming van jeug
dige werkloozen aan de voor hen
bestaande voorzieningen, als
kampwerk, cursussen, centrale
werkplaatsen, werkobjecten en
dienstboden-opleiding in krachti
ge mate worden gestimuleerd- Der
halve zullen deze voorzieningen
belangrijke uitbreiding ondergaan.
Mede voor dit doel, alsook om een
zoo volledig mogelijk inzicht te
krijgen in den stand der werkloos
heid onder de jeugd, zal de tot
heden in een beperkt aantal ge
meenten als proef ondernomen
jeugdregistratie over het geheele
land worden uitgebreid. De daar
voor in te richten plm. 150 agent
schappen van den socialen jeugd
dienst zullen tevens belast worden
met de werkzaamheden samen
hangende met het zgn. staat-van-
dienst-boekje.
De bij het onderhavige wetsvoorstel
aangevraagde verruiming van de be
schikbaarstelling van geldmiddelen met
een bedrag van 5.275.000,— zal de mo
gelijkheid openen om in den loop van
het jaar 1039 te bewerken:
dat, naast de 20 reeds bestaande
kampen, 9 nieuwe j'ongens-kampen
en 4 meisjeskampen worden ge
bouwd, ingericht, onderhouden en
geëxploiteerd, waardoor het aantal
in die kampen beschikbare plaat
sen, voor wat betreft de jongens,
van circa 2000 tot circa 3000 wordt
opgevoerd en voor wat betreft de
meisjes, 240 plaatsen in die kampen
beschikbaar zullen zijn.
Dit beteekent, dat voor 1939 circa
12000 jongens en 480 meisjes een kamp-
periode van 2 tot 3 maanden kunnen
medemaken.
Het subsidie-percentage in de kosten
der kampen, daaronder begrepen de
dicnstbodenopleidingen, wordt gebrach
op 85 pet.
De 42 reeds bestaande centrale
werkplaatsen, zullen waar noodig,
worden uitgebreid, verbeterd of van
een meer doelmatige outillage wor
den voorzien en daarnaast zullen 4
nieuwe centrale werkplaatsen wor
den opgericht, geoutilleerd en ge
ëxploiteerd, waardoor het aantal in
die werkplaatsen beschikbare plaat
sen wordt opgevoerd tot circa 4400.
Het doen uitvoeren van daartoe ge
schikte plaatselijke werkobjecten
voor jeugdigen wordt gestimuleerd,
zoodat het aantal daarbij tewerkge
stelde jeugdigen van circa 2000 tot
circa 4000 kan worden opgevoerd.
Naast de 7 reeds bestaande interna
ten voor dienstbodenopleiding worden
3 nieuwe internaten opgericht, geoutil
leerd en geëxploiteerd, waardoor het
aantal beschikbare ptaatsen wordt, op
gevoerd van circa 430 tot circa 650. Dit
beteekent, dat circa 2000 meisjes in die
internaten tot dienstboden zullen kun-
worden opgeleid.
Antwoord op vragen van
Mr. van Vessem
Op vragen van den heer Van Vessem
naar aanleiding van de laatstelijk door
de regeering getroffen buitengewone
militaire maatregelen hebben de heeren
Colijn, minister van staat, minister van
algemeene zaken, voorzitter van den
raad van ministers, en Van Dijk, minis
ter van defensie, geantwoord, dat de
door de regcering getroffen buitengewo
ne militaire maatregelen zijn bedoeld
als voorzorgsmaatregel in verband met
latent oorlogsgevaar, los van iederé on
middellijke dreiging:
Zij dienen tevens als overgangsmaat
regel, ten einde voor te bereiden het op
voeren van de vredessterkte van de
krijgsmacht, waardoor grooter waar
borg wordt verkregen, dat een mobili
satie ongestoord kan verloopen, en
voorts bezwaren van maatschappelijken
aard, welke verbonden zijn aan het
buitengewoon onder de wapenen roepen
van dienstplichtigen, worden ondervan
gen. De internationale verhoudingen
hebben zich in ongunstigen zin aldus
ontwikkeld, dat een verbeterd systeem
van mobilisatiedekking noodzakelijk
werd geacht. Te meenen, dat hieruit on
voldoende zorg voor de weermacht zou
blijken, wijst op een onjuist inzicht in
do beteekenis van de genomen maat
regelen.
Bijzondere maatregelen zijn genomen
om de opgeroepen dienstplichtigen, voor
wio de dienstvervulling ernstige bezwa
ren medebrengt, voorzoover mogelijk
door anderen te tïoen vervangen.
Werkenden gebaat
Op vragen van den heer Albarda
betreffende de vervanging van on
der de wapenen geroepen dienst
plichtigen, die voor ontheffing van
den buitengewonen werkelijken
dienst in aanmerking komen, door
werklooze dienstplichtigen, heeft de
heer Van Dijk, minister van defen
sie als volgt geantwoord:
De gronden zijn geen andere dan
deze, dat ter vervanging van onder de
wapênen geroepen dienstplichtigen, die
voor ontheffing in aanmerking komen
en derhalve niet werkloos zijn, dienst
plichtigen worden opgeroepen bij
voorkeur na vrijwillige aanmelding
die, werkloos zijnde, tot nuttigen arbeid
worden bestemd.
De minister acht door den ge
troffen maatregel de werkloozen
allerminst zwaar getroffen.
Indien de onder de wapenen zijnde
dienstplichtigen, die voor ontheffing in
aanmerking komen, weer tot hun arbeid
kunnen terugkeeren, komen uit dien
hoofde geen plaatsen in het bedrijfsle
ven beschikbaar, weshalve niet kan
worden ingezien, waarom vele werkloo
zen voor geruimen tijd de kans zouden
kunnen verliezen opnieuw een plaats in
het bedrijfsleven te vinden.
Degenen, die zich vrijwillig voor ver
vanging aanmelden, komen rekening
houdende met de functie, waarvoor zij
gedurende hun eersten oefentijd zijn
opgeleid in de eerste plaats in aan
merking onder de wapenen te worden
geroepen. Aldus is van den aanvang af
de opzet geweest, zoodat uit dien hoofde
geen wijziging in de ontworpen regeling
behoeft te worden gebracht. De plaat
sen, welke aldus niet kunnen worden
vervuld, dienen te worden ingenomen
door daartoe op te roepen werklooze
dienstplichtigen, omdat anders werken
den, die wellicht met groote moeite een
plaats in het bedrijfsleven hebben ge
kregen, onnodig op bevel van de over
heid hun plaats moeten verlaten. Daar
op mogen niet de maatregelen der over
heid gericht zijn.
Wetsontwerp, inhoudende
de voorschriften ver
schenen
Ingediend is een ontwerp van wet
houdende voorschriften betreffende
het stemmen bij volmacht door mi
litairen bij de in 1939 te houden
gemeenteraadsverkiezingen.
Aan de memorie van toelichting wordt
het volgende o.m. ontleend: Het onder
de wapenen roepen van een groot aan
tal militairen heeft tengevolge, dat ve
len van hen, indien geen bijzondere
maatregelen worden getroffen, versto
ken zullen worden van de uitoefening
van het kiesrecht voor de a.s. gemeen
teraadsverkiezingen. Het verdient aan
beveling hiervoor een voorziening te
treffen. Vooral in kleine gemeenten,
waar één stem minder dan in groote
plaatsen in de massa opgaat, kan het
niet-deelnemen zelfe van een gering
aantal kiezers van overwegenden in
vloed zijn.
De minister van binnenlandsche za
ken meent deze voorziening te kunnen
vinden door aan de bepalingen van de
kieswet, welke het stemmen bij vol
macht mogelijk maken, ccnige uitbrei
ding to geven. Hij had zulks reeds gaat-
nc vóór de verkiezingen van de Provin
ciale Staten willen voorstellen, doch
toenmaals was de tijd voor het treffen
van de daarvoor onmiskenbare wette
lijke voorziening te kort Wil immers
een voorziening het beoogd effect sor-
te eren, dan kunnen de tegenwoordige
bepalingen der kieswet niet alle tóe
passing vinden.
Het thans aangeboden ontwerp
voorziet in een en ander. In groote
lijnen zal de gang van zaken aldus
zijn, dat do kiesgerechtigde mili
tair, die op den dag der stemming
in werkelijken dienst is in een an
dere gemeente dan in die, op welker
kiezerslijst hij voorkomt, door tus-
schenkomst van een door of vanwe
ge den minister van defensie aan
te wijzen officier schriftelijk een
verzoek indient om bij volmacht te
stemmen.
Het verzoek moet den burgemeester
der gemeente, op welker kiezerslijst de
militair voorkomt, uiterlijk tien dagen
vóór den dag der stemming bereiken.
Vervolgen wordt de in het verzoek
schrift aangewezen gemachtigde opge
roepen ten einde zich persoonlijk ter
secretarie te vervoegen om de volmacht
aan te nemen. Verschijnt de gemach
tigde niet op de(n) aangewezen dag(en)
of neemt hij de volmacht niet aan, dan
verliest de aanwijzing haar kracht en
wordt het bij den burgemeester inge
diende verzoekschrift teruggezonden
aan den militair, die, indien het hem
gelukt op den dag der stemming verlof
te krijgen, alsdan immers zelf nog kan
stemmen. Bij aanneming van de vol
macht wordt het bij den burgemeester
ingediende exemplaar van het verzoek
schrift door den gemachtigde medeon-
derteekend en door den burgemeester of
den door dezen aangewezen ambtenaar
gewaarmerkt Dit exemplaar geldt als
dan als het origineel der volmacht.
Voor het overige kunnen de artikelen
der Kieswet nopens het stemmen bij
volmacht, behoudens enkele uitzonde
ringen en afwijkingen, welke voor zich
zelve spreken, toepassing vinden.
Getracht is in de bepalingen, welke
voor dezen uitzonderingstoestand noo
dig zullen zijn, zooveel mogelijk een
voud te betrachten zonder de deugde
lijkheid der stemming in gevaar te
brengen.
Voorgesteld wordt enkele zuiver for
meele voorschriften ter uitvaardiging
aan den minister van binnenlandsche
zaken over te laten, zulks ter wille van
den spoed, welken de zaak eischt.
Bij een in voorbereiding zijnde wijzi
ging van de kieswet zal worden over
wogen, in hoeverre het mogelijk Is een
regeling van overeenkomstigen aard als
thans voorgesteld in de kieswet te in-
corporeeren.
AMSTERDAM. 10 Mei. De Ne
derlandsche Dok Maatschappij heeft
van de Noorsche reederlj Anders
Jahre te Sandefjord opdracht ont
vangen om aan het achterschip van
het motortankschip Jaguar een
nieuw voorschip te bouwen.
Zooals bekend werd het achterschip
van dezen tanker door de Nederland
sche sleepboot Thames en de Duitsche
sleepboot Seefalke van den Atlanti-
schen Oceaan naar Rotterdam gesleept.
Het voorschip geraakte in den storm
verloren.
De Jaguar had een draagvermogen
van 15000 ton, was 484 voet lang en 64
voet breed.
Het nieuw te bouwen voorschip is
circa 230 voet lang. Vermoedelijk komt
het achterschip in den loop van de vol
gende week te Amsterdam aan.
De Nederlandsche Dok Maatschappij
heeft met deze opdracht en de twee te
bouwen schepen voor N ie velt Goudriaan
weer een belangrijken tijd werk voor
haar afdeeling scheepsbouw.