Het Qilde geeft een Mei-tentoonstelling Chef Kok der dienstregelings cuisine vertelt Het conservatisme „d; „w nu Vierde lustrum der A.J.C. van den reiziger BLACK CAP ff OLD SCOTCH WHISKY p. fl: 3.75 J. A. SCHOTERMAN Zn. UTRECHTSCHESTR. 17-Ao. 1878 Tel: 145 Verrassingen blijven gelukkig niet uit Opening door dr. Miedema 2e BLAD PAG. 2 AMERSFOORTSCH DAGBLAD MAANDAG 15 MEI 1939 ff Sole Importers: T-T ET Gilde heeft deze maand de poorten van zijn verblijf weer opengezet voor het werk van eigen leden en de voorzitter dr. R. Miedema, die deze groepstentoon stelling Zaterdagmiddag in het Gil- dehuis in tegenwoordigheid van tal van belangstellenden, o.w. de Bur- meester en echtgenoote, opende, heeft zooals te begrvpen is de won- derlyk schoone natuur en de aller verschrikkelijkste menschenwercld met elkaar vergeleken. Sommigen zullen vragen als zij de tentoonstel ling zien: gaan de verschrikkingen van dezen tijd aan den kunstenaar voorbij? Anderen zullen er ver heugd over zijn dat de kunstenaar het eeuwige in den tijd zoekt even als de natuur. Toch zal het goed zijn wanneer ook de kunstenaar iets van den profeet zal behouden, maar dan sub specie aeternitatis. Spreker citeert een woord dat hem trof uit een recent artikel van Aart van Dobbcnburg: wij moeten worstelen met onszelf. Aart van. Dobbenburg, die zelf graficus is en zijn kunst in de eerste plaats als vak, als ambacht verstaat, brengt ook de eeuwige worsteling tus- 8chen zooals men in het Gilde zegt Afdeeling 1 en Afdeeling II de vrije en de toegepaste kunsten, naar voren. Die worsteling is gezond, als wij wilen begrijpen, dat de cultuur aileen maar winnen kan indien beide groepen in de kunst door onderlingen wedijver omhoogstreven. Onze indrukken I R. MIEDEMA heeft in zijn ope- ningstoespraak nog een ander woord van Aart van Dobbcnburg geciteerd dan wat in bovenstaand verslag is weergegeven, n.l'.: dat hij de stamelingcn van het kind vaak schooner vindt dan redevoeringen van dominé's, wier woorden in ijde- le klanken vervagen. Men kan dit woord, dunkt mij, aldus verstaan dat de stamelingen van het kind oprechte uitingen zijn, onmiddellijk uit het onbewuste opgestegen, met iets van het eeuwige begin, de „nieuwe geboorte" in zich, terwijl het woord van den prediker vaak uit afgeleide gedachten bestaat, waaraan de ziel zelf geen deel meer heeft- De kunstenaar staat, zou ik zeggen, tusschen beide in. Zijn werk is niet goed, als het geen deel heeft aan het onbe wuste, aan de ziel en haar „eeuwige verreining". maar tenslotte moet het in vormen tot ons komen die voor den toe schouwer verstaanbaar zijn, vormen die de zielsuiting zoo gaaf mogelijk door geven, terwijl ze toch ook een zekere conventie in zich dragen. Op dit moeilijke thema zal ik thans niet nader ingaan. Alleen nog een enkel woord over de opmerkingen van den Voorzitter nopens de taak van den kun stenaar tegenover zijn eigen tijd, opmer kingen, die niet buiten het vorige om gaan. Het moge immers vaflk den schijn hebben dat een kunstenaar zich terug trekt in zijn ivoren toren en aan den Strijd der menschenwereld niet deel neemt. het is anderzijds onvermijdelijk, dat hij door de vormen en den geest van zijn eigen tijd wordt beïnvloed. Dat een portret van Edith Pijpers en D. v. d. Zweep zoo heel anders uitvalt dan een portret van Nanninga, is een gevolg van den tijdgeest; dat epn stilleven van Brandenburg (die aan deze expositie niet deelneemt) heel iets anders is dan een stilleven van Pennings. die. of schoon jong van iaren. wat den stijl van ziin werk betreft, de klok terugzet, is behalve een kwestie van natuur en temperament ook een gevolg van de omstandigheid dat de eerstgenoemde de behoefte heeft zich aan te sluiten aan den gedachtengang van den tijd. Dat is niet allopn als een technische kwestie, een mode of een gril te zien. het hangt ook met de diepere levens problemen samen en met de geheele houding van den modernen mensch. Dr. Miedema bedoelde vermoedelijk een meer sociaal gerichte kunst, toen hij zei, dat 'n kunstenaar ook profeet heeft te*ziin. Maar figuren als Josef Israels en Kiithe Kollwitz worden niet elke kwart-eeuw geboren, en hoe vaak ziet men het niet gebeuren dat tweede rangs-kunstenaars. die het sociale ele ment sterk naar voren brengen, daar aan als kunstenaars te gronde gaan; juist omdat dan het „stamel-element" door al te bewusten betoogtrant wordt vervangen. De eenige die een speciale bijdrage in verhand niet onzen tijd op deze tentoon stelling heeft geleverd is Dirk de Leeuw in zijn monumentale en tevens penetrante teekening ..De herder", een persifleerend-satyrieke charge op den dictator (als men mij gopd heeft inge licht). Het satyrieke is mij niet. heele- maal duidelijk geworden, maar wel heb ik begrepen, dat hier een zeer knap werkstuk is geleverd, dat misschien menigeen door zijn bizarren inhoud zal afstooten, maar dat een vitale zijde van de Leeuw's talent openbaart, die mis schien nieuwe verschieten voor hem opent. Toch hoop ik, dat hij het „bui- tentijdelijke" schilderen pr niet aan zal geven, waar hij kennelijk rijker aan nuances gaat worden, ook al kan ik in „Katjes" nog geen volgroeid werk zien. Een van de verrassingen van deze tentoonstelling is het portret van de pianiste A. P. door Edith P ij p e r s, gevoelig on scherp van karakteristiek (in de handen wel licht tè scherp) maar zoo interes sant en origineel van kleur, zoo krachtig en pulseerend van toets, dat de bezwaren op onderdeden gemakkelijk wegvallen. Een andere verrassing is het vrouwe portret door Dick van Luyn. een in groot formaat, in ruime verhoudin gen gezet werk, dat mij geboeid heeft om zijn luchtigen opzet, vrijen toets en ingehouden kleur. Het is Fransch van conceptie, zonder dat. het in eenigerlei opzicht een navolging is. Ik meen, dat hij zich als schilder nog niet zóó gul en geslaagd heeft uitgesproken. Er zijn bedenkingen: het gelaat is niet voldoen de levend geworden, de hoed is tegen over de rest tè concreet en te nadruk kelijk gezien, de kleur is wat droogjes, maar het werk beteekent toch een be langrijke evolutie in zijn kunst. Trou wens, de ingezonden ets en houtgravu res zijn -eveneens interessant en boeiend en getuigen van een grootere vrijheid in zijn tecliniek. A. Fi k s, die tot dusver het Stilleven liet domineeren in zijn werk, schijnt zich tot het landschap te keeren en te he-keeren. Het geteekende sneeuwtuin- tje heeft merkwaardige détails, of schoon het als gehael wat koel blijft (niet. alleen door het onderwerp!) maar een fijne vreugde schenkt zijn geschil derde landschap, dat in de aangename verdeeling der plans en zijn pre cieuze. heldere visie even aan de pri mitieven doet denken! Naar een merkwaardig accoord van groenen en gelen heeft Willem van Dam gezocht in zijn duinlandschap, met het witte paard als eenige afwijken de „kleur-noot En wéér de stralenuit- -schietende zon. waarop hij als wijlen van Gogh verliefd is. Die andere naam blijft gevaarlijk naast Willem v. Dam, en toch. bij alle beïnvloeding: hij houdt zich volkomen vrij van navolging en het werk slaat zijn wortels gelukkig steeds G. F. ClESBERGER. chef van de dienstregeling der Neder- landsche Spoorwegen dieper in het leven. Wat heeft hij niet met geest en humor dat kind geschil derd met „bei zijn billekes bloot". J. G N ij 1 a n d graaft zich consequent in de nieuwe zakelijkheid in, het nuchterste voorwierp krijgt onder zijn handen een picturale „onverbiddelijk heid". iets dergelijks als zulks met de stofweergeving op het portret van D. v. d. Zweep het geval is. Maar diens kleurencombinatie, de lichtgroene fond, het oranjerood? haar en de bleekgrijze jas kan ik minder apprecieeren. Bevalliger kleurschikking heeft H. B u n i n g gevonden in Boerin. Een edel precieus stilleven van Jan Wittenberg, Afrikaansche land schappen van J. v. II a m, een portret van F. C. Nanninga, een heideland, schap van Boons tra, die in dezen kring, meen ik, debuteert, en een krijt- feekening van den nu reeds 85-jarigen Sc hu lm an Sr. voltooien de schilde- rijenigToep. Van de teekeningen van Pie ter den Besten acht ik zijn stadsgezicht verreweg het meest ge slaagd, de teekeningen van Laurens Tuinman behouden hun fluisterende ijlbeid naast een zekeren humor, de ge teekende stillevens van J. H. Pen nings vertonnen naast een intense aandacht voor de stof een romantisch sentiment. De ets van Mia Bake (Amsterdamsche huizen) heeft een fraaie tegenstelling tusschen licht en donker, de etsen van Jan Witten berg voor het meerendeel dieren, blij ven geestig en gevoelig. Laat ik de nieuwe bladen van B e- a a n nog even extra mogen relevee- ren. Deze Puttensche kunstenaar heeft niet lang geleden een reis gemaakt naar Fransch Marokko, en deed hier nieuwe stof op voor zijn drogenaald-gravures. Er zijn weinig Hollanders, die zich in de geheimen van deze techniek zoo heb ben verdiept als Bezaan. De distinctie in licht en „kleur" wordt er niet min der op en de structuur schijnt nog steeds hechter te worden. Dit werk ver raadt ook een muzikaal-rhythmisch ele ment. BIJ afdeeling II kan ik ditmaal slechts heel terloops stilstaan. Toch geloof ik dat men zich zou tekort doen door het bene denvertrek voorbij te loopen. Het zien van het weefwerk van Edmond de Cneudt, Hen riet te A. Drost en M. Steinmet z-V j n k blijft altijd een aangenaam bedrijf. Dan is er fa briekswerk naar het ontwerp van Gil- deleden een gelukkige vorm van sa menwerking tusschen fabrikant en kun stenaar. Het aardewerk is ditmaal van L a- noov, die zijn positie aan de spits van de Nederlandsche pottenbakkers blijft handhaven. van Wildenhain wiens Kruikje ambachtelijk bewonde ren waardig werk aflevert, en van Jan van Ham. die met succes het nad der verfijning opgaat: de craquelé-sehaal is m.i. daarvan een treffend bewijs! C. A. SCHILP Ter gelegenheid van het 20-ja- rig bestaan van de A. J. C. werd Zaterdagavond in het Volks gebouw een receptie gehouden welke gevolgd werd door een bon ten avond. Zondag werden de jongeren in de vrije natuur op een jeugdfeest onthaald. De receptie werd geopend door den voorzitter, den heer J. Schonewille, die verheugd was dat zoovelen aanwezig waren bij de viering van het vierde lustrum. Hij herinnerde aan den toe stand van de arbeidersjeugd; 25 jaar geleden. Toen reeds was de arbeiders klasse aan haar baanbrekend werk be gonnen, doch in cultureel opzicht moest nog veel arbeid verricht wor den. De A. J. C. geeft aan haar leden inhoud en vorm voor het leven. Ten slotte wekte hij de ouderen op, hun kinderen in de roode jeugdorganisatie te brengen. Spreker vertrouwde, dat deze actie met succes bekroond zal worden. Mej. Bouk van Wijland voerde het woord namens eenige oud-A.J.C.'ers. Zij herinnerde aan de dagen, dat de Duitsche makkers nog op bezoek kon den komen en wees op den moeilijken tijd van heden. Niettemin is de kleine groep A. .1. C.-ers vol werklust. Spreek ster liet haar woorden volgen door een geldelijke bijdrage. Het gewest Utrecht werd vertegen woordigd door den heer Nic. Buscher Als blijk van waardeering bood hij een boek met verschillende jeugdspe- len aan. De heer A. v. Wijngaarden was de woordvoerder namens de S.D.A.P. en P.C.C. Hij prees het werk der A. J. C. als cultureele factor. Vroeger, zoo zei- de spreker, moest de jeugd al op zeer jongen leeftijd aan den arbeid. De so ciale wetgeving heeft echter hieraan een einde gemaakt. Het woord is nu de ouderen hun plicht hebben gedaan, aan de jeugd, om hun arbeid voort te zetten. Ook deze spreker overhandigde den voorzitter een enveloppe met in houd. Mevr. Hicmstra hood namens de S. D. V. G een brandende stormlamp aan. Voor de V.R.R.A. en A.B.B. sprak de heer M. Polak, die herinnerde aan jeugdgroepen, waarbij de organisatie ontbrak. Van de A.J.C. kan dit niet ge zegd worden. Namens den C.N.A.B. en als oud voorzitter complimenteerde de heer G. van Wijland de jubileerende vereeni- ging. Hij betreurde het ten zeerste dat nog zooveel ouders de jeugd buiten de A. J. C houden. Nadat tenslotte de heer van Ginkel namens den Centralen Bond van Transportarbeiders had gesproken en evenals den heer Polak en van Wij land een geldelijke bijdrage had over handigd, was het woord aan de A. J. C.-ers. De voorzitter dankte de spre kers voor hun felicitaties, cadeaux enz., waarna een serie lantaarnplaat jes „Beelden en Flitsen" werd ver toond. welke gctcckend was door de. A. J. C.-ers. T. Jansen lichtte de plaat jes toe. Mededeeling werd nog gedaan, dat dit jaar het Vriendschapsfeest in Amersfoort zal worden gehouden. Schriftelijke gelukwenschen waren o.a. binnen gekomen van de J.V.O., het hoofdbestuur van de A. J. C, dat ver- Vijf minuten later uit Leeuwarden en de dienst tusschen Utrecht en Den Haag loopt in de war \J IEUWE dienstregelingen van de Spoorwegen hebben altijd de belangstelling van het reizend en krantenlezend publiek, dat steeds met groote interesse pleegt kennis te nemen van de wijzigingen, welke de toovenaars aan het Moreel- separk te Utrecht, duidelijker gezegd, de mannen van de dienstregeling der Spoorwegen, nu weer hebben uitgevonden ten gerieve van hen. die geregeld ge bruik moeten maken van de verbindingen der Spoorwegen. En de journalisten, die wel eens in de gelegenheid zijn geweest, achter de schermen van deze cuisine te kijken, staan altijd weer opnieuw verbaasd, hoe men elk voorjaar en elk najaar de eindjes weer aan elkaar krijgt, met andere woorden, hoe alle aansluitingen weer zoo perlect kunnen kloppen, en hoe andere aansluitingen weer met geen mo gelijkheid kloppend kunnen worden gemaakt, ondanks alle moeite, die men zich ervoor geeft. EN nu er pas weer een nieuwe dienst regeling is gemaakt, die 15 Mei in werking zul treden, was er alle aan leiding om den chef van deze cuisine eens op te zoeken, en een babbeltje met hem op te zetten Zoo trof ik den heer G. F. H. Giesberger. chef van de dienstrege ling der Nederlandsche Spoorwegen, te midden van stapels paperassen, grafieken en andere hoogst ingewikkeld uitziende papieren, doch als altiid graag bereid wat van zijn kostbaren tijd te offeren aan den weet grazen journalist. „Ja, wij kunnen nu nog zooveel wij zigingen ten gerieve van de reizigers invoeren, toch blijft er een bizonder merkwaardig verschijnsel bestaan, dat ons telkens weer opnieuw treft name lijk het conservatisme van den Nedcr- landschen treinpas- sagier ten aanzien van de route, die hij wenscht te vol gen. Zoo bestaat sinds vele jaren van Zutplien een uitstekende ver binding met Amsterdam over Apel doorn; maar de Zutphenaar blijft kalm over zijn oude route via Arnhem rei zen, als hij naar Amsterdam moet. Dit is wel verklaarbaar overigens: Zutphen oriënteert zich waarschijnlijk in hoofd zaak op Arnhem, dat blijft den men- schen in de gedachten hangen, en dat zal wel één van de redenen zijn dat zij over Arnhem blijven reizen". OET dat verschijnsel zich ook voor ten aanzien van de bui- tenlandsche verbindingen?" 1 „Zonder twijfel en wellicht in nog sterkere mate. Ik kan U daarvan een paar aardige voorbeelden geven. Sinds V) Mei 1931 kennen wij den zoogen aam den Baseler dagtrein van Amsterdam over Maastricht en sinds 1932 den nachttrein AmsterdamAmersfoort Nijmegen naar Basel. Thans, nu we ze ven jaar verder zijn, kunnen we zeg gen, dat het bestaan van den dagtrein langzamerhand tot het Nederlandsche publiek is doorgedrongen, en dat er een redelijk gebruik van wordt ge maakt. Maar het vervoer met den nachttrein is nog altijd uiterst miniem". „Waarom blijft zoo'n trein dan rij den?" „Omdat de verbinding Amsterdam Basel over Maastricht de kortste ver binding tusschen Amsterdam en Basel is en bovendien deze. verbinding het langste traject op Nederlandsch grond gebied geeft. Dit laatste is van belang, naar U voelt, voor de Nederlandsche Spoorwegen. Maar men reist blijkbaar liever naar Basel over Roosendaal en Esschen, hoewel die route langer is. Een ander teekenend voorbeeld. De ver binding met Duitschland over Zeve naar—Emmerik is van oudsher nog al tijd beter bezet dan die over Nijme gen—Kleef. Voor de fusie der spoorwe gen hadden de Staatsspoorwegen de ver-verbindingen over Zevenaar in han den, met doorgaande rijtuigen naar alle richtingen. De Holl. IJzeren Spoorweg bediende de Zuid-Duitsche verbindin gen over Nijmegen, met als regel door gaande rijtuigen tot Keulen. Ondanks het feit, dat de treinen over Nijmegen, nu eveneons ver-verbindingen zijn gewor den, blijkt het. dat tot op den huldigen dag aan het reizen over Zevenaar door den reiziger de voorkeur gegeven wordt, ondanks onze pogingen om een belangrijk gedeelte van het verkeer met Zuid-Duitschland te leiden over Nijmegen. Het is niet gelukt, den reiziger van zijn weg over Zevenaar af te brengen. Op het oogenblik loopen er zelfs doorgaande rijtuigen over Nijmegen—Kleef, die verder gaan dan Keulen, namelijk naar Basel, Konstanz, Ventimiglia en Mcrano, ja zelfs een naar Rome en toch blijven die treinen minder bezet, dan die over Zevenaar. De nacht trein naar Weenen. om U nog een voorbeeld te noemen, die aanvan kelijk over Nijmegen liep, had op hinderd was, mej. drs. Elink Schuur man namens de V. C. J. B-, 2 Trans- vaalsehe oud-A.J.C.-ers, de Bakkersge- zellenbond en de Ned. Ver. v. Spoor- en Tramwegpersoneel. De Bakkersge zellen bond on het Spoorwegpersoneel hadden hun gelukwenschen vergezeld doen gaan van een financieele bijdra ge. Gistermorgen trok de A.J.C in op tocht door het Socsterkwartier. De kinderen van leden der S.D.A.P. en de moderne vakbeweging konden bij hen aansluiten om gezamenlijk naar de Scesterduinen te trekken ter viering van het jeugdfeest. Zang, muziek en een poppenkast vormden do belang rijkste onderdeelen van het program ma. die route een geheel onvoldoende bezetting. Wij hebben dien trein verlegd over Zevenaar. en nu is de bezetting veel beter geworden." EET U de oorzaak van dat verschijnsel?" „Ja, ik ver moed, dat het niet anders is, dan een conservatief gebruik blijven maken door den reiziger van sinds jaar en dag bestaan hebbende verbindingen óver een bekende route. Wij hebben ook zeer merkwaardige dingen beleefd met de verbindingen tusschen Amsterdam en Bremen en Hamburg. Het zou een belang voor ons zijn, als we een derge lijke verbinding konden leggen over Groningen en Nieuwe Schans, omdat dit voor ons het meest voordeclie zou zijn. Reeds voor den oorlog, namelijk in Juni 1914. heeft de Staalsspoor zulk een verbinding ingelegd; zij bouwde er zelfs speciale rijtuigen voor. maar het experiment slaagde niet. want de reizi ger liet zich niet dwingen. Ook na den oorlog hehben we nog doorgaande rij tuigen Amsterdam Groningen Bremen gekend, maar ook daarvan werd zoo'n gering gebruik gemaakt.dat zij met ingang van 15 Mei 1934 zijn op geheven." Dan komt het gesprek op een onder- w erp. waarover de heer Giesberger meer malen college pleegt te geven op de ge bruikelijke persconferenties ter inleiding van de nieuwe dienstregelingen, namelijk het vraagstuk van de minuut vroeger of de minuut later De grafieken komen ter tafel, want in de spoorwegbureaux werkt men nu eenmaal niet met het spoorboekje, doch met grafieken, waarop alle treinen in lijn zijn gebracht, die op een bepaald baan vak loopen: en uit het beloop van zoo'n lijn is direct alles af te lezen omtrent dien trein. „U heeft wel eens verteld, dat een trein, die een paar minuten later zou vertrek ken. om nog een aansluiting lot stand te brengen, dikwijls de geheele dienstrege ling in de war gooit." Natuurlijk. Dat is altijd de groote puzzle bij het samenstel len van de dienstregeling. La ten we maar weer eens een voorbeeld bij den kop nemen. Trein 369 vertrekt uit Amsterdam om 15.43, en komt, via Enkhuizen en de boot om 18.47 te Leeu warden aan. Precies op hetzelfde tijd stip, namelijk te 18.47, vertrekt van Leeuwarden trein 232 naar Zwolle en verder. In de oogen van den leek ma ken hier de Spoorwegen een groote fout, toonen hier de Spoorwegen, zooals dat heet, een volslagen gebrek aan in zicht in de verkeers- en vervoersbelan- gen. Want, zoo redeneert die leek, wat is er nu eenvoudiger, dan om dien trein een paar minuten later te laten ver trekken. Dan heeft hij nog aansluiting op 309 uit Amsterdam, enz. Neen. het is met de Spoorwegen weer heelemaal mis, aldus die leek, die natuurlijk ver geet. dat de Spoorwegen dit ieelijke punt in de dienstregeling ook zelf heb ben opgemerkt. Sterker, de afdeeling dienstregeling van de Spoorwegen staat voor het feit, of zij niet beter doet deze aansluitingsmogelijkheid te verbloe men." „Verbloemen?" „Ja. immers indien er eenig verschil in vertrek- en aankomsttijd zou zijn, zou het publiek het niet hebben van de aansluiting gemakkelijker aanvaarden. Dit zou kunnen door trein 232 vroeger uit Leeuwarden te laten vertrekken, en trein 369 later in Leeuwarden aan te brengen, door niet de hoogst toelaatbare snelheid voor deze treinen toe te pas sen. Wij zouden dus deze treinen eigenlijk moeten verboemelen. De afdeeling dienstregeling meent ech ter, dat het belang van de overige reizigers, die van die aansluiting geen gebruik maken, meer wordt Het grafische beeld van een belangrijk knooppunt (Zwolle) Men ziet dat het een volkomen regelmatige figuur is (dank zij den regelmatigen dienst) die zich gedurende den dag eenige malen herhaalt gediend door wel de hoogst toelaat bare snelheid toe te passen, en de reizigers zoo vroeg als mogelijk i6 te Leeuwarden aan te brengen en zoo laat mogelijk vandaar te laten ver trekken en dus het „Ieelijke punt" in de dienstregeling te aanvaarden zooals het thans bestaat. tt-LN U gaat het me een beetje dui zelen." „Toch is het niet zoo heel ingewikkeld, als U de gra fiek maar volgt. Een heel plezierige aansluiting zou te Leeuwarden kunnen worden gemaakt, door bijvoorbeeld trein 232 zeg vijf minuten later te laten ver trekken naar het Zuiden, zou diezelfde leek zoo oppervlakkig zeggen. Maar daarover schudt de man van de dienst regeling het hoofd, want dat beteekent niet alleen, dat die trein 232 over de heelo lengte van het traiect vijf minuten later loopt, maar ook alle met trein 232 samenhangende treinen. En daar zit 'em nu de kneep. Als U de grafiek volgt, ziet U, dat het tot Zwolle nog heef aardig zou kun nen gaan, maar dan komt de misère. Aansluitend op trein 232 zijn bijvoor beeld trein 132, van Groningen naar Rotterdam en den Haag, en 332, van Enschede naar Amsterdam over Amersfoort. Niet alleen sluiten die onderling te Amersfoort aan, maar achter deze sneltreinen volgen weer andere, ook een internationale trein, die dan allemaal die ..beroemde Leeuwardensche vijf hnh'uten zou den moeten worden verlaat. Zoo zouden die vijf minuten hun door werking vinden over het geheele spoor wegnet, niet alleen in Amersfoort en Amsterdam, maar ook in Utrecht. Rot terdam, den Haag en Eindhoven, ten nadeele van alle aansluitingen, die daar weer mede samenhangen. En bovendien zou daarmee de regelmaat, die op het grootste gedeelte van het Nederlandsche spoorwegnet is ingevoerd, volkomen in de war zijn gebracht. Inderdaad, als wij de grafiek verder lezen, blijkt bijvoorbeeld door de Leeuwardensche vijf minuten de trei nenloop tusschen Utrecht—Woerden en Woerdenden Haag volkomen in de war te loopen, Wprkelijk, de dienst regeling der Spoorwegen is een kwestie van minuten! „En nu zult U zeggen: laat dan die trein 396 uit Amsterdam naar Leeuwar den vijf minuten vroeger vertrekken. Als U het zegt moet ik opnieuw het hoofd schudden, want ook dat kan niet, want dan zouden de treinen uit de rich tingen Hilversum en Alkmaar ook weer vervroegd dienen te worden, omdat die aansluiting geven aan 369, terwijl die uit Alkmaar tevens nog een aansluiting uit Haarlem en omstreken verwerkt. U ziet het, de dienstregeling is een spinne- web, waarin niet één draadje kan wor den verschoven, zonder dat de onder linge samenhang absoluut verbroken wordt." Een en ander blijkt duidelijk uit de bij dit artikel gevoegde reproducties van een deel eener grafiek. Tevens ziet men zeer goed de groote regelmaat welke in de dienstregeling dor treinen is gekomen sinds 15 Mei 1938, indien men de repi'O- ductie van 1937 vergelijkt met die van. thans. Het plaatje van een belangrijk knoop punt (Zwolle) geeft wel zeer duidelijk aan hoe de aansluitingen aldaar zijn. Deze knoop herhaalt zich tal van malen per dag op dezelfde minuten, alleen het uur verandert. En daarom staat de leek dikwijls ver baasd over „die Spoorwegen", terwijl hij niet zoo verbaasd zou zijn, als hij ook eens de grafieken zou kunnen bekijken, die tijdens dit gesprek voor ons lagen. Waarlijk, als die leek de grafieken eens zou kunnen bekijken zou hij evenzeer onder den indruk komen van de con structie, van de minutieuze constructie van dit spinneweb, als wij, die nu met eigen oogen hebben gezien, dat er inder daad geen speld tusschen is te krijgen. Maar een titanenarbeid blijft, het, zoo tweemaal in een jaar, die dienstregeling! S«rkeUfcf»«th»*— u,n TilbyraULALiLW Tilburg - - 6 7 8.9*0 I.I. I 6A7<»8*9.*0 Een vergelijking van de grafiek van den treinenloop op een bepaald baanvak in 1937 (links) en die van thansToen volkomen onregelmatig en willekeurig, thans een volkomen regelmatige figuur, waaruit de stoptreinen zijn verdwenen, omdat de halteplaatsen zijn opgeheven

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 12