Toespitsing der
tegenstellingen
GOLOJTAH
Nederland, waterland
bij uitnemendheid
Schaduwen aan
de kust
Waarschuwende woorden
van Japansch premier
Fortmann Hehenkamp
'N KNOOP
LAATSTE BERICHTEN
Kardinaal bezoekt
Maastricht
Autoriteiten in
grooten getale
aanwezig
Reparaties in één dag
DE ARTILLERIE-
INRICHTINGEN
10 ct
OLIEBOOT LOOPT
OP EEN RIF
J. Jefferson Farjeon
Ie BLAD PAG. 2
AMLRSFUORTSCH DAGBLAD
MAANDAG 22 MEI 1939
Wereldgebeuren
Incident te Kalthof leidt tot ingebrekestelling
van Danziger Senaat door Polen
HALIFAX en Malsky. vertegenwoor
diger van de Sovjet-Unie te Ge-
nève. hebben in de Volkenbonds-
stad Zondagmorgen het overleg voortge
zet. waarbij'zij naar het lijkt slechts in
formatieve besprekingen hebben gevoerd
Maisky. Soviet-ambassadeur te Londen,
heeft afzonderlijk maar langs denzelfden
weg de reis naar Genève gemaakt Ook
hii heeft ie Pariis vertoefd om er bespre
kingen te voeren, waarbij hii waarschijn
lijk evenzeer als Lord Halifax bespeurd
heeft dat de Fransche regeering er met
kracht naar streeft om oen Brilsch-Rus-
flïsch accoord tot stand te brengen.
Het is opmerkelijk, dat het Fransche
persbureau Havas meent te kunnen be
richten. dat de jongste Britsch-Fransch-
Russische besprekingen „binnenkort tot
het sluiten van een accoord zouden lei
den". terwijl het Britsche persbureau
Reuter Zondag uit Genève seinde, dat de
atmosfeer wel iets gunstiger is, maar
„dat men ieder bericht met de grootste
reserve zal moeten opvatten".
Halifax heeft in zijn gesprek niet Mais
ky. Zondagmorgen te Genève. den Sov
jet-vertegenwoordiger naar men meent
op de hoogte gesteld van de besprekin
gen. welke de Britsche minister Zater
dag heeft gehad met Dalndier en Bon
net. Na deze informatieve woordenwisse
ling hebben zoowel Halifax als Maisky
rapport uitgebracht aan hunne regeerin
gen. Men verwacht intusschen niet. dat
eenige concrete vooruitgang zal kunnen
worden gemeld vóór de bijeenkomst van
het Britsche kabinet op Woensdag.
En inmiddels is nok het geheim van
de „schaduw", welke volgens Chamber
lain tusschen Londen en Moskou hangt,
nog niet opgehelderd. Of dit geschieden
zal? Zelfs de Times blijkt zich over deze
„schaduw" te verbazen. Het toch zeer
goed geïnformeerde Engelsche blad weel
niet wat er van te denken. Tenminste,
het schrijft, dat de vertraging in het tol
stand komen van een Rritsrh-Frnnsrh-
Russisch accoord te moeilijker tp begrij
pen valt. omdat torh Engeland. Frank
rijk en de Sovjet-Unie reeds nauw aan
elkaar verbonden ziin door onderlinge
verdragen, door hun Volkenbonds-vcr-
pl.chtingen en door den gemeenschappe-
liiken wil tegenstand te bieden tegen
agressie.
Al kunnen zij niet precies aanduiden,
welke de hinderpalen zijn en van wel
ken aard de „schaduw" is. toch mcenen
de Britsche en'Fransche bladen op
eigen gezag, dat deze week een Britsch-
Russische overeenkomst tot. stand zal
komen. Zoowel te Londen als te Parijs
weet men te verklaren, dat een basis
voor overeenstemming zou ziin bereikt.
HETGEEN de laatste dagen te Dan-
z i g is geschied, maakt volgens de
Fransche bladen een snelle en suc
cesrijke voltooiing d-jr Britsch-Fransch.
Russische besnrekinecn dringend nood
zakelijk. „De onderhandelingen zullen
slagen, zoo meent de Matin, omdat zii
moeten slagen".
De incidenten te Danzig, welke het le
ven van een burger der Vrije Stad heb
ben gecischt. hebben te Parijs en el
ders levendige ongerustheid gewekt.
Zoowel van Danziger als Poolscbe zijde
zijn uitvoerige uiteenzettingen gegeven
van de toedracht der feiten, welke tot
het incident van Kalthof aanleiding ga
ven. Terwijl van Duitschc zijde er den
nadruk op gelegd wordt, dat een vol
maakt onschuldig slachtoffer om het le
ven zou zijn gekomen, kan ook het
D.N.R. niet verheelen. dat er ernstige
ongeregeldheden aan de noodlottige
schietpartij ziin voorafgegaan, en dat de
Danziger bevolking zonder andere mo
tieven dan haar wrevel jegens de Pool-
sche douane de kantoren der Poolsche
douane-beambten heeft bezet en vernield.
Het Poolsche persagentschap wijdt be-
grijpelijkerwijj, over deze voorgeschiede
nis juist uitvoerig uit. doch weet minder
te melden over den iuisten toedracht van
de eigenlijke schietpartij hetgeen ove
rigens niet behoeft te bevreemden, aan
gezien de Danziger politie terstond de
vier Poolsche getuigen van het drama in
hpchtenis heeft eenomen!
Naar aanlpiding van deze gebeurtenis
sen heeft de Poolsche commissaris-gene
raal te Danzig een geharnast schrijven
gericht aan dpn Senaat der Vrije Stad.
waarin hij de Danziger autoriteiten
verantwoordelijk stelt voor de inciden
ten. aangezien zij in gebreke zouden zijn
gebleven om de noodzakelijke veilig
heidsmaatregelen te nemen, in deze Pool
sche nota wordt er nadrukkelijk twijfel
over uitgesproken of de Danziger autori
teiten b ij machte en/of van
zins z ij n om de o r de te hand
haven en aan de Poolsche ambtena
ren en inwoners in het gebied der Vrije
Stad de bescherming te verleenen, waar
op deze recht hebben Daarmede wordt
van Poolsche zijde ongetwijfeld een di
plomatieke basis voor eventueèle in
terventie in het gebied der Vrije
Stad geschapen, hetgeen deze ontwikke
ling hoogst ernstig maakt, en gevaar
doet ontstaan voor internationale com-
EVENMIN geruststellend is hetgeen
uit Tokio wordt gemeld, waar men
besloten zou hebben zich aan te
sluiten bij de a-s Rome—Berlijn in een
militair bondgenootschap van a 1 g e-
theene strekking en niet uitsluitend
tegen de Sovjet-Unie gericht. Het is niet
duidelijk, of Berlijn en Rome daarbij
toegeven aan Japansche wenschen. dan
wel of Japan tegemoet komt aan de
verlangens der as-mogendheden. Wel
duidelijk is. dat deze ontwikkeling even
als een eventueel „succes" der Britsch-
Fransch-Russische besprekingen er toe
bijdraagt, dat de wereld verdeeld wordt
in twee vijandige statenblokken, het
geen ppn onheilspellende gelijkenis doet
ontstaan met de situatie van voor den
Wereldoorlog. Hoe zal het antwoord lui
den op dp door Mussolini gestelde vraag
„Blijft het vrede?"
„Wie zich met de Sovjets vereenigt, zal er de
noodlottige gevolgen van ondervinden"
TOKIO. 22 Mei. (Domei). De
Japansche minister-president, ba
ron Hiranoema, heeft in een pers-
gesprek verklaard, dat de Japan
sche diplomatie gebaseerd is op
rechtvaardigheid en naar een blij-
venden wereldvrede streeft. In
dien de toestand niet in goede ba
nen gericht wordt, leiden de hui
dige omstandigheden onvermijde
lijk tot een oorlog, ondanks het
feit, dat de leiders der volkeren
den oorlog verafschuwen.
Japan moet alles in het werk stellen
een oorlog te vermijden. Daartoe moet
samenwerking verkregen worden met
de landen, die dezelfde gevoelens koes
teren. Tot op zekere hoogte moet de
status quo in de wereld gewijzigd wor
den. Het herstel van Oost-Azië is op het
oogenblik de belangrijkste aangelegen
heid. De politiek, welke Japan tegen
over Europa voert, is gebaseerd op het
beginsel der verzoening tusschen de in
dividualistische en de totalitaire stel
sels.
Voorts wees Hiranoema op het
misnoegen, dat een toenadering tus
schen Engeland, Frankrijk en de
Sovjet-Unie zou verwekken, zeggen
de: ..Sommige Europeesche landen
reiken de hand aan de Sovjets,
maar wie zich met de Sovjets ver
eenigt, zal er de noodlottige gevol
gen van ondervinden. Het is de taak
van Japan den landen dit gevaar te
leeren kennen."
Daar de besluiten der Japansche re
geering nog aan Berlijn en Rome moe
ten worden medegedeeld cn wellicht
eenigen tijd van bespreking zullen ver
gen. achtte men het te Tokio niet waar
schijnlijk dat Japan actief zou deelne
men aan de Duitseh-Italiaansche bijeen
komst te Berlijn op heden, waarin het
verdrag wordt geteekend. Men beoogt,
dat Duitschland en Italië in ieder geval
volledig van het Japansche standpunt
op de hoogte zullen zijn vóór de teeke-
ning van het verdrag, zoodat latere toe
treding van Japan in een of anderen
vorm eventueel mogelijk zou kunnen
blijven.
De Kokoemin Sjimboen, welk blad de
meening van Japansche legerkringen
weergeeft, dringt aan op een volledig
militair bondgenootschap met Duitsch-
laiid. Tiet blad verklaart verder, dat bij
de bevolking steeds meer de meening
ingang vindt, dat het incident in China
niet een oorlog is tusschen China en
Japan, doch een strijd om de Japansche
suprematie in het Verre Oosten. Een mi
litair bondgenootschap, dat alleen tegen
de Sovjet-Unie zou zijn gericht, wordt
zinneloos genoemd. Er moet volgens het
blad een overeenkomst worden gesloten
nm druk uit te oefenen op Groot-Brit-
tannië.
BINNENLAND
Z. Em. Fumasoni Biondi in de
Sint Servaes
MAASTRICHT, 22 Mei. Z. Em. Kar
dinaal Fumasoni Biondi, prefect van de
Heilige Congregatie tot voortplanting
des gelöofs te Rome, die ter gelegenheid
van de onthulling van het kardinaal van
Rossum-monument te Wittem sedert
gisteren in ons land vertoeft, heeft van
ochtend vrij onverwacht een bezoek ge
bracht aan Maastricht, waar hij van
tien tot twaalf uur achtereenvolgens de
Sint Servaaskerk cn de O. L. Vrouwe ba
siliek heeft bezocht en de merkwaardig
heden in deze kerken heeft bezichtigd.
Zijne Eminentie was bij deze bezoeken
vergezeld van den secretaris-generaal
van het werk tot voortplanting des ge
loofs te Rome mgr. Franco Carminati,
den secretaris der pauselijke in ternun
tiatuur te 's-Gravenhage, mgr. Mario
Cagna, en den oud-secretaris van kardi
naal van Rossum, pater Jos. Drehmanns
C.S.S.R., thans te Amsterdam.
Aldus de Belgische minister van der Poorten bij
de opening van het Nederlandsche
paviljoen te Luik
BIJ de opening van het Neder
landsche paviljoen op de wa
tertentoonstelling te Luik voerde na
minister van Buuren de Belgische
minister van openbare werken, de
heer Vanderpoorten, het
woord.
Minister Vanderpoorten zeide ver
heugd te zijn, in de Nederlandsche
taal allen een welkom toe të roe
pen. Nederland, het waterland bij
uitnemendheid, moest en kon niet
anders dan op schitterende wijze
meewerken aan deze internationale
watertentoonstelling. Spr. wenschte
de Nederlandsche organisatoren op
deze tentoonstelling van harte ge
luk.
In het Fransch ging spr. verder. Hij
haalde aan, hoe zeer Nederland door
het water wordt omringd en hoe zeer
het water een essentieel bestanddeel
van het land uitmaakt.
Spr. haalde verschillende voorbeelden
uit de geschiedenis aan, waaruit blijkt,
dat de Nederlandsche strijd tegen het
water steeds even hevig geweest is.
Daaruit is evenwel de Nederlandsche
kracht gegroeid om dezen erfvijand het
hoofd te bieden.
Spr. noemde de groote Nederlandsche
inpolderingen, welke in vroegere eeuwen
hebben plaats gehad en vestigde daar
enboven de aandacht op de droogleg
ging van de Zuiderzee', waar het werk
van Nederlandsche ingenieurs thans de
wereld verhaast.
Minister Vanderpoorten haalde ver
volgens aan de voorbeelden, in vroegere
jaren gegeven door de Nederlandsche
zeevaarders, wier uitmuntende kennis
van navigatie allen tot voorbeeld strek
te. zoozeer dat de terminologie, welke in
onze dagen op de zeeën gebruikt wordt,
nog geheel van Nederlandsche af
komst is.
Spr. was er bij voorbaat van over
tuigd, dat de Nederlandsche deelne
ming aan de tentoonstelling schit
terend zou zijn. Hij wees op de over
zichtelijke "wijze, waarop de ver
schillende Nederlandsche waterwer
ken en hun uitvoeringen aan het
publiek werden getoond. Hij prees
de inrichting van het gebouw, welke
sober en aantrekkelijk door hem
genoemd werd.
Tenslotte ging spr. wederom over in
de Nederlandsche taal, waarin hij de
Nederlandsche regeering en haar afge
vaardigden en allen, die hebben bijge
dragen tot. het welslagen van de Neder
landsche inzending, van harte dankte
voor dit blijk van genegenheid ten op
zichte van de Nederlandsche Zuider
buren.
De minister eindigde met het uitspre
ken van de hoop, dat de tentoonstelling
een steeds nauwer toehalen van de
Woninginrichters sedert 1899
IAHGESTRAAT 63
TELEF.
Kapok
Schapenwol MatraSSBIl
Paardenhaar
vriendschapsbanden tusschen Neder
land en België in groote mate mag be
vorderen.
Tot slot van deze. officieele plechtig
heid maakten de genoodigdên een rond
gang door het tentoonstellingsgebouw,
waarna in de stad Luik aan allen een
lunch werd aangeboden.
Onder de vele autoriteiten zagen wij
behalve de genoemde sprekers, den
gouverneur van dé provincie Luik, den
lieer M a 11 h i e u. den commissaris der
Koningin in de provincie Limburg, mr.
dr. Van Sonsbeeck, den voorzitter
van de commissie voor Nederlandsche
deelneming, den heer A. H Hooft, de
burgemeester van Luik. Maastricht,
Vlissingen cn Dordrecht. De gemeente
Amsterdam was vertegenwoordigd door
den wethouder van handelsinrichtin
gen, mr. Kropman, terwijl Rotter
dam vertegenwoordigd werd door den
heer Coomans, lid van de directie
van het Havenbestuur. Voorts zagen wij
nog den consul-generaal van Nederland
in Brussel, mr. Van R o m.h u r g h en
de consuls van Leuven, Hasselt. Brugge
en Luik. de haveningenieurs van den
waterstaat Schlïngeman, Witte-
veen en Van Veen.
Van het departement van sociale
zaken waren aanwezig de directeur van
het bureau der drinkwatervoorziening,
den heer Krul, alsmede de directeur-
generaal van de volksgezondheid, dr. C.
van den Borg. Verder zagen wij
luitenant-generaal De Krahe, com
mandant van de stelling Luik. den heer
J. P. Vink. president, van de Neder
landsche kamer van koophandel voor
België en Luxemburg te Brussel, baron
Krayenhoff, voorzitter van de Alge-
mcene Nederlandsche Vereeriiging vooi
Vreemdelingenverkeer en vele leden
van kaniers van koophandel en civiele
autoriteiten.
Blijkens het eindverslag van de Com
missie van Rapporteurs over het ont
werp van Wet tot verhooging van de
begrooting van het Staatsbedrijf der
Artillerie-inrichtingen voor het dienst
jaar 1938, verklaarden eenige leden het
te betreuren, dat de wijziging, geduren
de het openbaar overleg tusschen regee
ring en Tweede Kamer in het wetsont
werp gebracht, een niet onbelangrijk
oponthoud in de verbetering van onze
defensie-uitrusting heeft veroorzaakt en
dat daaruit bovendien, noodclooze kos
ten zijn voortgevloeid.
Goedkeuring door de Staten-Generaal
achteraf van regeeringsmaatregelen is,
aldus spraken deze leden, reeds zóó ge
bruikelijk in ons land, dat zij niet ver
mochten in te zien, waarom thans eens
klaps op het stuk der defensie anders
en wellicht, niet zonder opzet tegen
den uitdrukkelijken wensch van de re
geering in moest, worden gehandeld.
Gaarne zouden de leden, hier aan het
woord, vernemen, hoeveel de kosten be
dragen, welke een gevolg zijn van het
votum der Tweede Kamer te bedoel der
zake.
Andere leden verklaarden hiertegen
over, dat zij de voorgenoemde wijziging
in de wetsvoordracht toejuichen. Zij
achtten met de meerderheid der Twee
de Kamer niet oorhaar, dat de regee
ring uitgaven doet, zonder daartoe wet
telijk bevoegd te zijn. Met klem betwist
ten zij, dat aan de beslissing, te dier
zake genomen, andere motieven ten
grondslag zouden hebben gelegen dan
het streven naar ecne juiste uitoefe
ning van het budgetrecht.
DE „TROMP" NAAR DE NOORSCHE
WATEREN
VGRAVENHAGE, 22 Mei. H. Ms.
flottieljeleider „Tromp", onder bevel
van den kapitein-ter-zee L. A. C. M.
Doorman, is heden van Den Helder ver
trokken ter aanvaarding van de reis
naar de Noorsche wateren.
=-0
Die knoop wil U herinneren
aan Uw zoo-goed-als-Ieege pakje
Gold Star Shag. Wilt U dus
vanavond volop genieten van
een zacht en geurig pijpje, dan
vlug naar den winkel om een
versch pakje GOLD STAR Shag!
'n Extra Tracta tie: Gold Star de Luxe, 12 cL
OOST-IN Dl
TERNATE, 22 Mei (Aneta). De
olieboot „Minjak" van de Kon. Pa-
ketvaart Mij., is gisteravond te
19.30 uur tijdens een donkeren re-
genachtigen avond, waarbij het
zicht zeer slecht was. op een kust-
rif nabij fort Calumata geloopen.
Er zijn onmiddellijk pogingen in het
werk gesteld om het schip door mid
del van werp ankers los te trekken.
Deze pogingen faalden echter. He
denmorgen is het schiD bij hoog wa
ter op eigen kracht losgekomen en
lag te zes uur in den morgen ge
meerd aan den steiger te Ternate
voor het lossen van de olielading.
De schade is onbeduidend. Heden
middag zet het schip de reis naar
Bandjermassin voort.
OMTREK
Weinig hoop op herstel var
Generaal Snijders
HILVERSUM, 21 Mei. Sedert
Zaterdag is er in den toestand van
generaal Snijders een ongunstige
wending gekomen. Deze is nu hoogst
ernstig. Er bestaat weinig hoop. meer
op herstel.
BURGERLIJKE STAND
22 Mei
Geboren Hans Hubertus, zoon van
P. D. v. d. Bijl en H. H. van Rijswijk.
Maria Anthonia, dochter van J. van
Schalkwijk en G. W. Oostveen. Petronel-
la Anna Maria, dochter van J. P. Bun-
nik en W. J. v. d. Pol. Jannetje, dochter
van R. v. d. Hock en E. Berculo. Antonia
Johanna Martina, dochter van A. Bloot
en J. M. Bakkeren.
Overleden: Alei.da Kok, oud 30
jaar. echtgenoote van L. A. van Binnen
dijk. Margaretha Adriana van Es. oud
59 jaar, echtgenoote van J. H. In 't Veld.
Maria Wilhelmina Agnes Oosterweeghel,
oud 75 jaar, ongehuwd.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
10)
Hij verspilde echter geen kostbaren
tijd met vruchtelooze overpeinzingen.
Na dit alles snel in zich opgenomen ie
hebben, daalde hij af naar de verblij
ven der opvarenden en luisterde nauw
keurig.
Ilij wachtte of hij een geluid hoorde,
dat gelijk was aan het geschreeuw van
een zeemeeuw. Hij hoorde echter niets,
behalve dan het geklots van het water
tegen de zijden van het schip en het
brekpn van de golven op de klippen.
Ja toch. daar was een ander geluid
Zachte voetslappen achter hem. Hij
draaide zich snel om en keck in de
oogen van Beryl Haines.
„Neem mr niet kwalijk." merkte ze
op. „Maar bent u maar niet boos op
me. Pandora mocht het doosje, waar
alle rampen van de wereld uit kwamen,
niet openen maar ze opende het toch.
dus Heeft u al iets ontdekt?"
Hij schudde zijn hoofd en keerde te
rug tot de donkere opening, waarin hij
bezig was te kijken, toen ze hem bij zijn
bezigheden had onderbroken. Alles was
rustig beneden hem.
„Een verschrikkelijke plaats is het
hier." verklaarde zij.
„En nu schijnt dc zon nog wel," ant
woordde hij.
„Ja. Denk eens aan, hoe het geweest
zal zijn in dien storm!"
„Of vanavond, als de zon onder is."
„Bah, mijnheer Sefton," smeekte ze.
„Ik durf vanavond uit mijn raam vast
niet naar dit wrak te kijken, als u zoo
sprpekt"
„U zult het wrak uit uw raam niet
kunnen zien. als u vanavond naar bed
gaat," antwoordde hij. „Er is geen
maan, om het te zien."
„O. is die er niet. Dat is goed! Nu.
wat gaan we nu doen?"
„Ik was juist bezig eens rond te kij
ken."
„Goed zoo."
„Ik bon er niet zeker van, dat het goed
is. U zou me kunnen volgen."
„Waarom zou ik u niet volgen?"
„Ik veronderstel, dat uw besluit vast
staat?"
„Dat doet het."
„Uitstekend. Maar ik stel één voor
waarde. juffrouw Haines. Van het mo
ment waarop wij afdalen in dit naar
geestige hol. staat u onder bevel. Wilt u
dat beloven?"
„Ja. kapitein. Als ik iets verkeerd doe.
kunt u mij mijn congé geven, als u
wilt."
Toen zij afdaalden en buiten den zon
neschijn kwamen, kwam er een plotse
linge kilheid over hen. en zij werden
zich er van bewust, dat hun kleeding op
den langen duur niet voldoende was
voor een dergelijke onderneming. On
danks haar zelf huiverde Beryl een
beetje en zij verwonderde zich over haar
moed. Maar met z'n tweeën durft men
vaak meer dan alleen.
De stilte s;erd nu druk&nd. Zij hoor
den alleen hun eigen bewegingen, zacht
en voorzichtig. Eens dacht Beryl, dat zij
een klok hoorde tikken, maar bemerkte
onmiddellijk daarop met een gevoel van
schaamte, dat het haar eigen hart was.
Zij hoopte, -dat haar metgezel het niet
hoorde.
„Waar bent u?" vroeg ze plotseling.
„Hier," antwoordde Leonard's stem in
de duisternis, steek uw hand uit."
Zij gehoorzaamde en haar vingers
raakten de zijne aan. De aanraking was
haar zeer aangenaam.
„Loop voorzichtig," beval hij daarop.
„Ik ben bijna gestruikeld. Er ligt hier
een aardige hoop. rommel. Ik wou, dat
ik een zaklantaarn had."
„Ja, zij hadden zwempakken moeten
maken met zakken." antwoordde zij. „O,
goeie help, ik struikelde ook bijna!"
Na een oogenblik sprak hij weer.
„Nu ga ik eens roepen," waarschuwde
hij haar. „Hot zal niet bepaald een pret
tig geluid zijn. dus bereidt u er maar op
voor!"
„Roep maar gerust," antwoordde zij.
Hij schreeuwde. Het was geen aange
naam geluid. Zijn stem weerklonk door
de onzichtbare gangen en om de onbe
kende hoeken en keerde tot hen terug
van alle kanten.
„Hallo!" riep hij weer. „Is daar
iemand?"
„Hallo!" klonk zwak uit de verte. „Is
daar iemand?"
Hij schreeuwde voor de derde maal.
Juist toen zij op het punt stonden om
terug te gaan, want hun tijd was be
grensd. evenals hun krachten raakte
zijn hand plotseling een deurknop.
„Wat is er?" vroeg Beryl.
„Niets," antwoordde hij. „Alleen maar
een deur."
„Ik denk. dat, als u haar opent, er een
duveltje uit een doosje naar buiten
vliegt."
„Welnu, als het naar bulten komt, zul
len we het een tik op den kop geven
en het weer naar binnen doen gaan,"
antwoordde hij en zij giebelde even. Zij
herinnerde zich, dat zij ééns op die ma
nier gegicheld had in een mysteriespel,
toen een van de spelers een grapje had
gemaakt over een lijk.
„We behoeven geen angst te hebben
voor ons duiveltje in het doosje," zei
Leonard een oogenblik later, „de deur
wil niet open."
„Ik kan niet zeggen, dat ik er teleur
gesteld om hen," antwoordde Beryl.
„Zij schijnt flink te klemmen of zoo
iets." Hij zette zijn schouders ertegen,
maar zonder succes. Dan luisterde hij
met zijn oor tegen de deur.
„Hoor je begon ze.
„Sstl" antwoordde hij scherp.
Een volle minuut verstreek. Toen ver
liet Leonard plotseling de deur en beval
terug te keeren.
„D'r is niks bijzonders," zei hij, „en
't is tijd, dat we naar huis gaan. We zul
len hard moeien spurten, juffrouw Hai
nes, als we geen inbreuk op den hotel-
regel willen maken, die zegt, dat de gas
ten op tijd aan tafel dienen te verschij
nen."
„Ja, maar maak niet ineens zoo'n
haast," riep Beryl, „of u zult me nog
kwijt raken."
Hij had opnieuw de leiding genomen,
en hij ging nu wat langzamer. Al spoe
dig verscheen er een lichtstraal boven
hen. Ze klommen naar boven en een
oogenblik keek Beryl verbaasd in
't rond.
„O, de zon de zon!" riep zij, en
ademde diep.
„Ja. die waardeert men eerst nk de
duisternis." mompelde Leonard. „Het
was allesbehalve behaaglijk, daar bene
den, hè?"
Ze liepen naar den kant van 't Bchip
nu had het meisje de leiding en
gleden weet; in de deinende, verfris-
schende zee. Toen zij in het water kwa
men, omgaf dit hun met zijn weldadige
kabbeling cn het bracht hen weer tot
prettiger gedachten. Hoezeer dè duister
nis ons ook mag pakken, het zonlicht is
toch altijd machtiger, want geen scha
duw ter wereld kan tenslotte dat licht
dooven.
„Is het niet prachtig?" riep het meisje
uit, toen zij van de rotsen weg zwom
men cn hun tocht naar het strand be
gonnen.
„En zijn we niet gelukkig, dat we er
van kunnen genieten", antwoordde Leo
nard.
„Ja dat zijn we. Weet u, ik heb vele
malen op dit zwenitochtje aan die arme
juffrouw Fyne gedacht gebogen over
stoffige boeken in haar kantoortje en
en met al haar narigheden."
„Wat een geluk!" zei Leonard. „Ja
ik heb ook aan haar gedacht."
„Denkt u, dat we te laat zullen ko
men?"
„Ik heb geen idee van den tijd. Maar
we hebben den vloed mee."
„Ja, maar uw belofte hebben we
tegen."
„Mijn belofte?" vroeg hij. „Welke be
lofte?"
Zij lachte. „Bent u het al zoo gauw
vergoten. Zoo zijn nu de mannen! Wel,
uw belofte om mij te vertellen waarom
ii vanmiddag met tennissen bent opge
houden. U zoudt me dat vertellen, zoo
gauw als we weer aan land waren. Ik
ga niet eten, voordat ik dat weet!"
„Dan zullen we te laat komen" glim
lachte hij.
„Dan moet dat maar, mijnheer Sef
ton. Ik wil er desnoods drie gangen van
het diner om missen... Daar is onze
inham. We wijken te veel naar links
af."
Zij spraken weinig -gedurende de rest
van den tocht en zij bereikten den in
ham in minder tijd, dan de heenreis
hun gekost had. De kleine streep van
geel zand stond nu geheel onder water
en zij moesten op een rots aan land
gaan. Toen zij daar op waren geklom
men, riep een stem van boven:
„Maak voort! Jullie hebt nog maar
tien minuten!"
„Goed hoor, broertje!" zong Beryl
terug en daarop wendde zij zich tot
Leonard met een glimlach. „Het zullen
nog maar acht minuten zijn, vrees ik.
Nu dan vertel liet mij nu!"
„Goed", antwoordde Leonard. „Tim
de schoenenjongen van ons hotel
heeft een dooden man gezien aan den
voet van het pad, dat van de rots naar
het strand leidt Ik hield op met ten
nissen, om eens naar hem te gaan kij
ken. Toen ik op de plaats kwam, was
hij verdwenen."
„Lieve deugd", riep Bervl uit.
„Ja, liet was heel vreemd", ging Leo
nard voort, „cn misschien kunt u nu
hegrijpen, waarom ik er geen lust in
had het u te vertellen toen wij midden
in den oceaan waren. Ik vertel het u al
leen nu. omdat ik geloof, dat u iemand
bent, die helpen kunt en er zijn zoo
veel menschcn die alleen maar hinde
ren."
„Dank u", zei ze. „Dank u harte
lijk. Maar u zult het ook aan de ande
ren vertellen, is het niet?"
Hij keek haar peinzend aan voordat
hij antwoordde.
„Dat weet ik nog niet, juffrouw Hai
nes", zei hij langzaam. „Zij zullen het
natuurlijk spoedig te weten komen
maar juist op dit oogenblik
(Wordt vervolgd)