KINDERCOURANT
De kat in de boom
OMZELFTEMAKEN
LEGPUZZLE
RUBRIEK VAN OOM BOB
MEIREGEN
r
v
„UIT EIGEN PEN"
BRIEFWISSELING
Een schaakspel
De laatste lucifer
X X x X X X
X
X
X X X X x X X
X
X i i
X
Anneke en de
Kabouters
door LIES HELGERS
„Bob, nu moet je Moortje toch heus
eens met rust laten!" zei moeder, toen
Bob alweer onder de divan lag om het
kleine poesje te zeoken. „Heus, het is
niet goed voor hem, als je hem steeds
oppakt, en de hele dag met hem speelt.
Laat het beest nu maar eens een tijdje
alleen. Hij zal heus niet weglopen."
Met een rood hoofd van de inspanning
kwam Bob onder de divan.
„Ja maar moeder, als u nu in de
tuin komt. weet hij vast de weg niet
meer tereug. Ik druf hem niet alleen te
laten. Hij kan al goed klimmen en als
hij weer over de schutting klimt, ver
dwaalt hij natuurlijk."
„Welnee, een poes verdwaalt niet zo
gauw. Kom, ga jij nu maar eens een
boodschap voor me doen. Wil je een kilo
suiker halen bij den kruidenier?"
Bons gezicht betrok. Hij had er hele-
mal geen zin in. Hij vond het veel leuker
om met Moortje te spelen. Maar dat
beest bleef nu ook onder de divan zit
ten. misschien wilde hij werkelijk niet
spelen.
„Goed dan," zei Bob en even later liep
hij fluitend het huis uit. Drie dagen ge
leden had hij het kleine poesje gekre
gen. Het was pikzwart met een wit
befje. Bod had nog nooit een poes ge
had en hij vond het enig om met het
dier te spelen. Hij had klosjes aan een
touw vastgemaakt en trok die over de
grond. Hij schaterde van plezier, als het
poesje er achteraan holde. Maar soms
zette Moortje ineens zijn kleine nagel
tjes uit en plantte die stevig in Bobs
arm. Dan kon je toch wel echt merken,
dat het, later een grote poes zou wor.len,
die lelijk kon krabben. Moortje deed
het nu nog uit speelsheid, maar later
zou hij het ook wel eens doen, als de
mensen hem verveelden.
Moortje is weg
Toen Bob e enhalf uur later terug
kwam, was het poesje nergens meer te
vinden. Het zat niet meer onder de di
van en waar Bob ook zocht. Moortje
was en bleef weg. Dot komt er nu van,"
zei hij en hij had moeite om zijn tranen
in te houden. „Moortje is nog te klein
om alleen te blijven. Hij is natuurlijk
over de schutting gegaan en is nu ver
dwaald."
„Maak je maar niet ongerust, jongen,"
zei moeder. „Een kat komt altijd op zijn
pootjes terecht, ook als hij verdwaald
is. I-Iij zal heus wel weer hier komen."
„Ja, maar hij kent ons huis nog niet."
z®? B°l)- „Hij weet zelf nog niet. waar
hij thuis hoort." Weer liep hij naar 'bui
ten en zocht de hele tuin door. Er was
een grote tuin bij het huis. Toen Bob
helemaal aan het einde stond. daar.
waar je het huis niet meer kon zien
door de boomen. hoorde hij opeens zacht
miauwen boven zijn hoofd. Het was
een klagelijk geluidje en hij keek ver
schrikt op. Eerst zag hij niets, maar tel
kens hoorde hij het geluid weer en ein
delijk ontdekte hij Moortje op een hoge
tak van een berk.
Hoe was het -dier daar helemaal inge
komen. Hij keek angstig naar beneden
Bob zei: „Ja hoor, wees maar niet
bang, ik zal je wel helpen. Ik zal een
ladder halen. Wees maar niet bang.
hoor Moortje." Daarna holde hij naar
huis en riep: „Moeder, moeder, hij zit in
de achterste berk op een tak hoog in de
boom. Ik zal de ladder halen, dan kan ik
hem pakken."
Bob gaaf Moortje helpen
„Ach welnee, jongen, laat het beest
toch stil zitten. Hij komt er heus van
zelf wel weer af. Als hij erop is geklom
men. komt hij er wel weer af ook. Heus.
geloof me, een poes komt werkelijk al
tijd op zijn pootjes terecht." Maar Bob
wilde het niet geloven. Hij had zo met
het poesje te doen en het had zo klage
lijk gemiauwd. Hij haalde de ladder uit
het schuurtje en ging -daarmee naar de
berk. Het poesje zat nog steeds op de
zelfde plaats. Bob zette de ladder tegen
de boom en klom erop. Maar hij kon
toch niet bij -de tak. waar Moortie zat
Toen trok hij zich aan een andere tak
°P en h'°m in de boom, Heel voorzichtig
Ring hij naar de grote tak. waar Moortje
nu zat, Do poes miauwde niet meer en
keek aandachtig, naar wat er ging ge
beuren. Bob kroop voorzichtig over de
tak en toen hij bijna hij Moortje was.
maakte het beest een sprongetje, kwam
zacht neer on een tak. die lager was en
klom toen vine naar beneden.
Met open mond keek Bob hem na-
Wat was die poes vlug beneden! Bob
keek eens naar de grond en hij vond
opeens, dat hij toch wel erg hoog zat.
Hij probeerde terug te klimmen, maai
de tak boog helemaal door. nu er zo'n
zware jongen op het uiteinde zat.
Nu werd Bob bang. Hij deed nog een
paar pogingen om bij de ladder te ko
men, maar het lukte hem niet. Het
angstzweet brak hem uit. Moortje was
al weer verdwenen. Wat moest hij nu
doen?
Eindelijk begon hij hard te schreeu
wen, in de hoop, dat ze hem thuis kon
den horen.
Bob wordt eruit gehaald
En ja, even later kwam Moeder naar
buiten. Vader was intusschen ook thuis
gekomen, want die kwam ook mee. On
deraan de berk bleven ze staan en ke
ken naar Bob die zich krampachtig aan
de takken vasthield.
En plotseling begon vader heel hard
te lachen. „Jongen, jongen," zei hij.
„Wat zit je daar mal. Dat komt er nu
van. En waar is Moortje?O, daar zie
ik dat kleine mormel!" want net kwam
Moortje weer aanlopen en streek
vleiend langs vaders benen.
Nog steeds lachend klom Vader op de
ladder en hielp zijn zoon naar beneden
te komen, terwijl Moortje rustig spin
nend op de grond zat en vriendelijk
knipogend naar boven keek.
Toen Bob wat van de schrik bekomen
was, zei hij: „Dat wil ik je wel zeggen,
Moor, al zit je drie dagen in een boom,
ik zal je er niet meer uithalen! Want
ik heb nu gemerkt, dat het waar is, jij
komt toch wel op je pootjes terecht-"
In St. Margarethen (Duitsland) is een
apparaat, dat automatisch aantekent
hoeveel regen er valt. Nu is gebleken
dat er dit jaar in de maand Mei meer
regen in het grensgebied van Duitsland
en Zwitserland is gevallen dan in de
laatste 67 jaren het geval was. Het nor
male aantal uren, dat de zon schijnt in
Mei is hier 198 uur en dit jaar heeft het
apparaat in St. Margarethen slechts...
36 uren zon aangetekend! Als het waar
is. dat je door Meiregen groot wordt,
dan zullen er in die streek heel wat
grote mensen rondlopen!
-N
Beste nichten en neven,
Verschillende briefjes bereikten mij
uit andere deelen des lands in het be
kende handschrift van onze nichten en
neven.
Dat jullie zelfs in de zo aangename
en opwindende vacantietijd de kinder
krant trouw blijven, is wel een bewijs
voor de hechtheid van onze familie
kring.
Hier volgt het slot van: Radiotoe
stellen en nog wat.
RADIO-TOESTELLEN... EN
NOG WAT
Om uit de garage te komen moest
hij een ruitje stuk slaan wat hij dan
ook vlug deed.
Z'n enige bedoeling was nu, mor
genochtend, als de mannen om de auto
zouden komen, de garagedeuren te slui
ten en de politie op te bellen. Als dat
gelukte was alles in orde.
Ja met 't politiebureau hoorde
Friedo zeggen. Stuur gauw enige
agenten Prinsenweg 117 en met een
smak gooide hij de hoorn op de haak
en holde weer naar de garage, waar hij
de heide mannen met veel moeite had
in gekregen, 't had gespannen en hij
was nog duizelig van de klap die hij
daarbij had opgeloopen maar 't was
voor elkaar.
Aangezetcncn Zo sprak inge
nieur Verhagen. Dat alles toch nog t.ot
zo'n goed einde is gekomen hebben we
alleen te danken aan Friedo. Wij, mijn
vrouw en ik zijn allebei heel dankbaar
voor alles wat je voor ons gedaan hebt,
cn daarom zou ik jc graag een kleine
herinnering geven. Hij reikte hierbij
Friedo een klein doosje toe. En toen
hij het opengemaakt had en de stra
len van de lamp vielen op het massief
gouden horloge, waar stond ingegrift
Uit dankbare herinnering van den
heer en mevrouw Verhagen,
loosde ieder een zucht van bewonde
ring. Mevrouw huilde zacht en de klei
ne Tilly die zelf alles nog niet goed
begrepen had begon van de weeromstuit
ook te huilen.
Nu wil ik nog wat zeggen, zei Boy
terwijl hij opstond. Namens alle
klasgenoten, moet ik je nog onze ex
cuses overbrengen, voor de vele onhar
telijke en hatelijke woorden. Maar van
nu af aan zal dit anders worden en hij
stak Friedo de hand toe terwijl een
lichtstraal de hoofden van de twee pas
geworden vrienden bescheen.
EINDE
B a b b e 1 k o u s j e Prachtig dat je
zoveel vooruit gegaan bent, beste nicht.
Het moet wel een enorm poppenhuis
zijn, wanneer jc er zelf ook in kan. Kan
zooiets wel in een kamer staan?
Duikelaartje Alweer zo'n
knappe neef. Een 9 voor Nederlandse
taal is wel heel mooi. Jij zal nu wel
veel plezier hebben van je opgeknapte
fiets. Heb je alle rijwielpaden van de
omgeving al doorkruist?
Bruinoogje Hoe bevalt Delft,
de oude stad van Prins Willem je, beste
nicht? Heb je de historische gebouwen
al bewonderd? Schrijf mij volgende
week maar eens, of het vertrek van die
boot op de Buitenwatersloot mooi was.
Michael St. ro go ff. Dus jij
gaat naar Katwijk, een van onze meest
gezellige badplaatsen. Schrijf me van
daar nog maar eens een briefje cn let
cp of je de zee ook ziet lichten. Op war
me avonden in Augustus gebeurt het
n.l. wel eens dat de zee een lichtschijn
sel verspreidt.
Boef je Inplaals van kampvuren,
gevaarlijke strooptochten door de om
geving, ga je nu in de bioscoop zitten,
net als een gewoon mens. Het zal mij
benieuwen, wat je weer van Rotterdam
weet te vertellen, nicht.
Raffles, de Onbekende. Dc
geheimzinnige figuur uit onze familie,
onze grote Onbekende, gaat ons ook tij
delijk verlaten. Waarheen? Wij weten
liet niet. Voor hoelang? Men fluistert
dat het voor drie weken zal zijn. .Veel
plezier in je vrije tijd, onbekende.
Speenkruidje. Wat vrouwe
Fortuna voor iemand weglegt kunnen
we nooit vooruit zeggen, nicht. Den een
Het was al heel lang een hartewens
van Guur om een eigen schaakspel te
hebben. Hij schaakte altijd met dat van
vader, maar dat vond vader niet erg
prettig en liet was toch veel leuker om
een eigen spel te hebben. Hij had voor
zijn verjaardag dan ook bovenaan zijn
verlanglijst staan: Een schaakspel.
Hans, den neef van Guus, had dit ge
zien en hij besloot om er zelf een voor
hem te maken. Dat vond hij een leuk
idee, want ze hadden samen al heel wat
partijtjes schaak gespeeld en het was
dus dubbel aardig, als hij nu een
schaakspel voor hem maakte.
Hij ging op een vrije middag naar den
timmerman en kocht daar een stuk
hout, niet al tc dik en mooi glad. Na
tuurlijk moesten de figuren later toch
nog glad geschuur worden. Thuis had
hij nog een stuk triplexhout liggen, dat
hij als schaakbord kon gebruiken. I-Iij
verdeelde elke zijde van dit vierkante
stuk triplexhout in acht delen en trok
over en weer lijnen, zodat 61 vakjes ont
stonden. Die vakken hescliilderdc hij
om de beurt zwart en wit. Toen dc verf
droog was verniste hij het hele bord nog
eens. zodat het prachtig glom.
Daarna tekende hij eerst de figuren op
het hout. Hij had nodig. 2 koningen, 2
koninginnen, 4 lopers, 4 paarden. 4 to
ren en 16 pionnen. Natuurlijk moesten
dc stukken allemaal gelijk worden, want
dat stond het mooiste. Toen hij de figu
ren getekend had. brak liet moeilijkste
werk aan. Nu moest hij ze gaan uitza
gen en dat viel lang niet mee. Het
moest, heel voorzichtig gebeuren, anders
werden de figuren niet mooi. Nog nooii
had hij zulke moeilijke dingen gezaagd,
maar ze lukten goed. Met voldoening
keek hij tiaar de beide koningin non en
de koningen. Het zag er werkelijk prach
tig uit. En straks moesten ze nog ge
verfd worden, dan zou het helemaal
wel prachtig worden.
Hij merkte wel, dat hij het niet alle
maal in die ene middag klaar kon krii-
gon. Daarom besloot hij om eerst de fi
guren, die hij af had al te verven, dan
waren die de volgende dag meieen
d roog.
Het. was maar goed dat ze vacantie
hadden, want Hans had nooit tot vier
uuv kunnen wachten met het schaak
bord. Direct de volgende morgen ging
hij er aan door en nu kwamen alle stuk
ken af. Hij schuurde ze mooi glad en
verfde ze daarna wit en zwart. Onder
aan elk stuk had hij e.on smal staafje
gezaagd, dat was om de stukken aan do j
voetstukken vast te zetten. Als voetstuk
ken had hij van moeder lege garenklos
jes gekregen, die hij nu middendoor
zaagde cn ze- zo uitholde, dat de staaf
jes van de figuren er precies in paste.
Daarna maakte hij de voetstukken met
lijm stevig aan de figuren vast en daar
na was het schaakspel klaar. Het was
erg mooi geworden cn Guur zou er zeker
blij mee zijn.
Toen Hans' vader het zag, zei hij: „Dat
heb je keurig gedaan Hans. Maar ik zou
je nog aanraden om een stukje vilt on
der de voetstukken te zetten, daar spaar
je het hord mee." En daarom plakte
1-Ians nog een rond schijfje vilt onder
elk voetstuk. Daarna deed hij alles in
een doosje en zo was het klaar om weg
gegeven te worden.
„Zie je deze elf lucifers? Nu kan ik
Je van te voren vertellen, dat iii de laat
ste moet nemen. Wc mogen er om de
beurt een paar afnemen, maar nooit
meer dan drie tegelijk. Wie de laatste
lucifer neemt heeft verloren. Jc mag
er ook één tegelijk nemen," zei Bsp te
gen haar vriendinnetje Annie.
„Hoe kan dat nou," zei Annie, „waar
om zou jij die laatste niet krijgen?"
„Omdat ik zal maken, dat jij hem
moet nemen," antwoordde Bcp lachend.
Annie wilde dat wel eens proheren. Ze
dacht elke keer goed na, wat ze nemen
moest, maar al deed zc nog zo haar
best, zc kon toch niet verhinderen, dat
ze werkelijk dc laatste lucifer kreeg.
„Laten we het nog eens proheren,"
zei ze. „Ik geef het zo gauw niet op.
Begin jij deze keer maar." „Dat heeft
er niets me te maken," zei Bcp, „r.mar
ik wil wel beginnen, als je dat pretti
ger vindt.''
En wéér verloor Annie. Ze probeer
den het nog een paar keer en steeds de
den ze het. anders, maar altijd had An
nie de elfde. Eindelijk besloot Bep om
het haar maar te zeggen.
„Weet je wat het is? Je moet het
altijd zó aanleggen, dat je zelf de zes
de lucifer neemt, want daardoor is het
meteen mogelijk om zelf dc tiende te
nemen. Reken, maar uit, het lukt altijd!
Dan moet dc ander de elfde nemen en
heeft verloren!"
Ze probeerden het. nu nog eens en
Annie merkte, dat Rep werkelijk gelijk
had. Ze vond het een grappig spelletje
en dood het thuis ook met haar broer
tjes en zusjes.
Welke dieren kan je hier van maken?
loopt alles mee, alles gaat hem voor de
wind, en de omstandigheden schijnen
zich steeds voor zijn wil te buigen, ter
wijl de ander steeds maar ploeteren
moet, zonder ooit erg veel resultaat te
zien. Dezelfde vrouwe Fortuna kan ech
ter ook heel grillig zijn. Soms keert de
kans, en de ongeluksvogels krijgen plot
seling de wind mee.
Poppenmoeke. Fijn, dat je over
bent gegaan, Poppenmoeke. Jc hebt nu
een hele vacantie voor de boeg, en ik
kon wel raden, dat er weer een extra
half uurtje voor de poppen over zou
schieten. Ik wens jullie veel plezier in
het Dierenpark waar jullie heen gaan.
M o 11 e b o o n. Het is heerlijk, Mol-
leboon, om je vacantie op een boerderij
door tc brengen, 's Morgens om vier uur
uit de veren, en naar bed zodra het don
ker begint te worden. Veel eten. veel in
de buitenlucht, en dan kan je er weer
een heel jaar tegen. Plezierige vacantie!
Dik Trom. Zoals je gelezen hebt,
was totaal inderdaad fout. Je Oma had
het dus heel goed gezien. Het moest ta
rief zijn. Jc rapport was werkelijk prach
tig. Maar als je zo'n hoog cijfer voor Ne
derlandse taal kunt halen, moet je je
briefje aan Oom Bob ook eens terdege
nakijken, voor je het- wegstuurt. Want
ik zag een heleboel fouten die je werke
lijk niet hoeft te maken!
Houtvester. Ook jij gaat het
gezonde boerenleven leiden in je va
cantie. Binnenkort kan je dus al gras
maaien, koeien melken en koren aan
schoven binden. Schrijf er maar eens
iets over.
Nufje. Gefeliciteerd met je over
gaan. naar de vierde klas, Nufje. Ik
hoop maar dat je in Nijmegen niet zo'n
regentijd doormaakt als hier in 't begin
van dc vacanties.
Zonnekind. Aardig van je klas
segenoten, om je in het speelkwartier
te komen opzoeken, en je een beker li
monade te brengen. Een aardige dok
ter was dat, die je aanraadde, het. snoep
goed clan maar vlug achter elkaar op
te eten. 1-Iij zag ook in, dat geestelijke
kwellingen vaak nog erger zijn, dan
een overladen maag.
DE OPLOSSINGEN
Jc ziet hier verschillende stukjes doorI gen. Ze stellen twee grote dieren voor.
elkaar gestrooid. Knip ze eens allemaal Oplossing
uit en probeer ze dan aan elkaar te leg-Een olifant en een drommedaris.
Het in raadsel I gevraagde woord
luidt: grabbelton met de woorden: ram
melaar, afmeting, bakkerij, bagger,
euvel, last, tor, os, n.
Baadsel II leverde het woord p a n-
toffel op, samengesteld uit de voor
letters van: pantoffel, albertus, notaris,
tarief, oren. fiks, fok. cl, 1.
Prijswinnares was deze week: Zon
nekind.
DE RAADSELS
X
X 1
Op de kruislijnen komt de naam van
oen munt.
1. Gevraagde woord.
2. Nachtvogels.
3. Niet vol.
4. Toom.
5. Lengtemaat.
6. Voorzetsel.
7. Klinker.
A I I
X
X
Op de kruislijnen komt de naam van
een instelling, die voor de veiligheid
zorg draagt.
1. Gevraagde woord.
2. Opstand.
3. Schilclersdorp.
4. Zwarte vloeistof.
5. Insect.
6. Klinker.
RUILHANDEL
Johann Srauss kan Boekenbons
komen halen.
Boefje krijgt Verkade bonnen.
M o 11 e b o o n heeft recht op Artis-
bonncn.
Houtvester krijgt Patriabonnen.
Nufje kan van Nelle merken halen.
Zonnekind krijgt „Dierenleven"
bons.
Maandag na drie uur kunnen de bon
nen worden gehaald.
Tot ziens, beste nichten en neven.
Hartelijke groeten van
OOM BOB
Anneke, woonde met haar vader en
moeder in een klein dorpje. Haar va
der was schoenmaker en haar moeder
naaide voor de mensen. Beide hielden
ze erg veel van hun dochtertje Het
was dan ook een aardig meisje. Ze had
lang krullend haar en heldere blauwe
ogen. Op zekere dag zaten ze in het
kleine kamertje, toen plotseling de
winkelbel ging. De schoenmaker ging
naar voren, zag een meisje, van de
leeftijd van Anneke, voor hem staan.
..Zo kleine meid", zei de schoenmaker,
„wat kom je doen?"
„Ik v.ou vragen of Anneke vanmid
dag mee mag naar het bos om te spe
len" vroeg Truusje.
„Jullie samen?" vroeg de schoenma
ker. „Nee. mijnheer, er gaan er nog
meer moe" ,Nu. dat mag wel hoor.
maar nie; te ver het bos ingaan want
dat is te gevaarlijk." 's Middags kwa
men er een paar meisjes Anneke ha
len. ..Anneke", riepen ze „Ga je mee?"
Anneke kwam al naar buiten huppe
len. „Fijn dat jullie zo vroeg zijn, dan
kunnen we lang spelen," zei ze. „Ik
moet om vijf uur thuis zijn hoor en
niet luier."
Gearmd gingen ze op weg. Nadat ze
een eind gelopen hadden, kwamen ze
bij het bos- „Wat zullen we doen?''
vroeg Truusje. „Verstoppertje", riepen
ze allemaal tegelijk. „Ik zal hem wel
wezen" zei Riekje. „Verstoppen jullie je
"igen maar. Als ik tol twintig geteld
heb kom ik, hoor." Allemaal stoven ze
weg. Zo ging het vele keren, toen waa
Anneke aan de beurt. Ze ging zoeken,
maar ze zag niets. Daarom ging ze
verder het bos in, en ze dacht er niet
meer aan om terug te gaan. Eindelijk
ging ze van vermoeidheid in het gras
liggen. Na een poosje viel ze in 6laap.
Toen ze wakker werd, was het al don
ker. Ze keek om zich heen en dacht:
.Waar ben ik toch.'' Nadat ze even
nagedacht had, wist ze het weer. O,
wat moest ze doen? Ze wist de weg
niet door het donkere bos en haar va
der en moeder zouden natuurlijk erg
ongerust zijn. Toen begon ze zacht te
huilen. Plotseling hoorde ze een zacht
stemmetje dat vroeg: „Wat scheelt er
aan, kleine meid?" Anneke schrok cn
keek op- Voor haar stond een klein
kaboutertje. „O, zei Anneke, ik ben
verdwaald en nu kan ik de weg naar
huis niet meer vinden." De kabouter,
keek Anneke aan en dacht na. „Ik kan
je nu ook niet meer het bos uitbren
gen, want het is al heel Iaat. Ik moet
zo thuis zijn. Maar weet je wat, ga met
mij mee. Morgen, als de donker invalt,
zal ik je naar de rand van het bos
brengen." Anneke wou graag mee. Ze
stond op en samen gingen ze op weg.
Opeens bleef Anneke slaan. „O, ka
bouter," zei ze. „Hoe kan ik nu met
je mee gaan? Jij bent veel kleiner als
ik." „Wacht maar," zei de kabouter,
tot we bij het hol zijn." Toen ze bij het
hol waren, 6tak de kabouter zijn hand
je in zijn broekzakje. Hij haalde er een
soort pilletje uit en gaf dat aan Anne
ke. „Steek dit in je mond," zei hij. An
neke deed het en zie, plotseling was ze
net zo klein als het kaboutertje- Ze
keek hem aan en begon hard te la
chen. O, wat gek vond ze dat, dat ze
net zo klein was als de kabouter. Maar
lang kon ze daar niet over denken,
want de kabouter nam haar bij de
hand en ze gingen het hol in. Beneden
in het hol, waren heel wat kabouters
bij elkaar. Ze keken op, toen ze de
deur hoorden. De kabouter ging naar
voren naar de hoofdman en zei wat
tegen hem. De hoofdman knikte en
ging naar Anneke toe.
„Zo meisje" zei hij „wou jij van
nacht hier blijven slapen?" Annekö
knikte. Een van de kabouters kwam
met een stoel aanlopen en Anneke
erd er ingeduwd. De kabouters wa
ren* erg druk onder elkaar, daardoor
letten ze niet op Anneke.
Anneke, dacht aan haar vader en
moeder. O, wat zouden ze bang zijn.
Ze begon weer zachtjes te huilen. Maar
opeens droogde ze haar tranen af. Ze
wou niet kinderachtig zijn. Wat moes
ten de kabouters wel van haar den
ken? De kabouters, waren opgehou
den met praten en stonden op. „We
gaan naar bed," zei de hoofdman. An
neke volgde de kabouters naar een
zaaltje. Daar stonden allemaal kleine
bedjes. Ze kreeg één van de bedjes van
de knboutei's, die voor een nacht op
pen paar dekentjes ging liggen. Spoe
dig sliep ze in. Toen ze wakker werd,
was het al dag. De bedjes waren al
leeg. Anneke stond op en ging naar
het kamertje van 's avonds. Daar
stond een bordje pap voor haar klaar,
met een briefje er bij, waar op stond:
„Voor donker komen wij terug, maar
ga niet naar buiten."
Vlug at ze haar bordje pap leeg en
ging liet afwassen. Toen ruimde zc het
kamertje wat op. Ze ging overal kijken
en zag telkens wat anders. In die tus
sen tijd, was het al erg laat geworden.
Builen hoorde ze gestommel. Even la
ter ging de deur open en de kabouters
kwamen één voor één binnen. De ka
bouter, van de vorige avond, kwam
naar Anneke toe en zei: „Ga nu mee,
dan zal ik je naar de rand van het
bos brengen." Anneke bedankte dc ka
bouters, voor alles wat ze voor haar
gedaan hadden. Buiten gekomen lie
pen ze flink door en weldra waren ze
aan de rand van het bos. De kabouter
stak weer zijn handje in zijn zakje en
gaf haar een soort stokje- Anneke 6tak
het in haar mond. Plotseling was ze
weer zo groot als te voren en ging vlug
'e weg af naar huis. Nadat ze een
ur gelopen had was ze thuis. Haar
vader en moeder zaten stil bij elkaar.
Daardoor schrokken ze toen zc binnen
kwam. Toen Anneke allés verteld had,
waren ze weer blij dat ze terug was.
En Anneke ook. Ze is nooit meer zo
ver hel bos ingegaan.
T. v. S.
HIJ WIST HET
„Jan. als je een stuk vlees in tweeën
deelt, welk deel krijg je dan van het
vlees?" vroeg meneer in de klas.
„De helft, meneer."
„Goed. cn als ie die stukken nu weer
middendoor deelt?"
„Vierde delen, meneer."
„Heel goed. en als je die deelen nu
weer deelt?"
„Dan krijg je achtste delen, meneer,"
antwoordde Jan.
„Prachtig iongon. jij weet het goed!
En als je die achtste delen nog eens
doordeelt?" vroeg meneer nu weer.
„Dan krijg je gehakt, meneer!" zei
Jan nu vlug.