KINDERCOURANT De kat in de boom OMZELFTEMAKEN LEGPUZZLE RUBRIEK VAN OOM BOB MEIREGEN r v „UIT EIGEN PEN" BRIEFWISSELING Een schaakspel De laatste lucifer X X x X X X X X X X X X x X X X X i i X Anneke en de Kabouters door LIES HELGERS „Bob, nu moet je Moortje toch heus eens met rust laten!" zei moeder, toen Bob alweer onder de divan lag om het kleine poesje te zeoken. „Heus, het is niet goed voor hem, als je hem steeds oppakt, en de hele dag met hem speelt. Laat het beest nu maar eens een tijdje alleen. Hij zal heus niet weglopen." Met een rood hoofd van de inspanning kwam Bob onder de divan. „Ja maar moeder, als u nu in de tuin komt. weet hij vast de weg niet meer tereug. Ik druf hem niet alleen te laten. Hij kan al goed klimmen en als hij weer over de schutting klimt, ver dwaalt hij natuurlijk." „Welnee, een poes verdwaalt niet zo gauw. Kom, ga jij nu maar eens een boodschap voor me doen. Wil je een kilo suiker halen bij den kruidenier?" Bons gezicht betrok. Hij had er hele- mal geen zin in. Hij vond het veel leuker om met Moortje te spelen. Maar dat beest bleef nu ook onder de divan zit ten. misschien wilde hij werkelijk niet spelen. „Goed dan," zei Bob en even later liep hij fluitend het huis uit. Drie dagen ge leden had hij het kleine poesje gekre gen. Het was pikzwart met een wit befje. Bod had nog nooit een poes ge had en hij vond het enig om met het dier te spelen. Hij had klosjes aan een touw vastgemaakt en trok die over de grond. Hij schaterde van plezier, als het poesje er achteraan holde. Maar soms zette Moortje ineens zijn kleine nagel tjes uit en plantte die stevig in Bobs arm. Dan kon je toch wel echt merken, dat het, later een grote poes zou wor.len, die lelijk kon krabben. Moortje deed het nu nog uit speelsheid, maar later zou hij het ook wel eens doen, als de mensen hem verveelden. Moortje is weg Toen Bob e enhalf uur later terug kwam, was het poesje nergens meer te vinden. Het zat niet meer onder de di van en waar Bob ook zocht. Moortje was en bleef weg. Dot komt er nu van," zei hij en hij had moeite om zijn tranen in te houden. „Moortje is nog te klein om alleen te blijven. Hij is natuurlijk over de schutting gegaan en is nu ver dwaald." „Maak je maar niet ongerust, jongen," zei moeder. „Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht, ook als hij verdwaald is. I-Iij zal heus wel weer hier komen." „Ja, maar hij kent ons huis nog niet." z®? B°l)- „Hij weet zelf nog niet. waar hij thuis hoort." Weer liep hij naar 'bui ten en zocht de hele tuin door. Er was een grote tuin bij het huis. Toen Bob helemaal aan het einde stond. daar. waar je het huis niet meer kon zien door de boomen. hoorde hij opeens zacht miauwen boven zijn hoofd. Het was een klagelijk geluidje en hij keek ver schrikt op. Eerst zag hij niets, maar tel kens hoorde hij het geluid weer en ein delijk ontdekte hij Moortje op een hoge tak van een berk. Hoe was het -dier daar helemaal inge komen. Hij keek angstig naar beneden Bob zei: „Ja hoor, wees maar niet bang, ik zal je wel helpen. Ik zal een ladder halen. Wees maar niet bang. hoor Moortje." Daarna holde hij naar huis en riep: „Moeder, moeder, hij zit in de achterste berk op een tak hoog in de boom. Ik zal de ladder halen, dan kan ik hem pakken." Bob gaaf Moortje helpen „Ach welnee, jongen, laat het beest toch stil zitten. Hij komt er heus van zelf wel weer af. Als hij erop is geklom men. komt hij er wel weer af ook. Heus. geloof me, een poes komt werkelijk al tijd op zijn pootjes terecht." Maar Bob wilde het niet geloven. Hij had zo met het poesje te doen en het had zo klage lijk gemiauwd. Hij haalde de ladder uit het schuurtje en ging -daarmee naar de berk. Het poesje zat nog steeds op de zelfde plaats. Bob zette de ladder tegen de boom en klom erop. Maar hij kon toch niet bij -de tak. waar Moortie zat Toen trok hij zich aan een andere tak °P en h'°m in de boom, Heel voorzichtig Ring hij naar de grote tak. waar Moortje nu zat, Do poes miauwde niet meer en keek aandachtig, naar wat er ging ge beuren. Bob kroop voorzichtig over de tak en toen hij bijna hij Moortje was. maakte het beest een sprongetje, kwam zacht neer on een tak. die lager was en klom toen vine naar beneden. Met open mond keek Bob hem na- Wat was die poes vlug beneden! Bob keek eens naar de grond en hij vond opeens, dat hij toch wel erg hoog zat. Hij probeerde terug te klimmen, maai de tak boog helemaal door. nu er zo'n zware jongen op het uiteinde zat. Nu werd Bob bang. Hij deed nog een paar pogingen om bij de ladder te ko men, maar het lukte hem niet. Het angstzweet brak hem uit. Moortje was al weer verdwenen. Wat moest hij nu doen? Eindelijk begon hij hard te schreeu wen, in de hoop, dat ze hem thuis kon den horen. Bob wordt eruit gehaald En ja, even later kwam Moeder naar buiten. Vader was intusschen ook thuis gekomen, want die kwam ook mee. On deraan de berk bleven ze staan en ke ken naar Bob die zich krampachtig aan de takken vasthield. En plotseling begon vader heel hard te lachen. „Jongen, jongen," zei hij. „Wat zit je daar mal. Dat komt er nu van. En waar is Moortje?O, daar zie ik dat kleine mormel!" want net kwam Moortje weer aanlopen en streek vleiend langs vaders benen. Nog steeds lachend klom Vader op de ladder en hielp zijn zoon naar beneden te komen, terwijl Moortje rustig spin nend op de grond zat en vriendelijk knipogend naar boven keek. Toen Bob wat van de schrik bekomen was, zei hij: „Dat wil ik je wel zeggen, Moor, al zit je drie dagen in een boom, ik zal je er niet meer uithalen! Want ik heb nu gemerkt, dat het waar is, jij komt toch wel op je pootjes terecht-" In St. Margarethen (Duitsland) is een apparaat, dat automatisch aantekent hoeveel regen er valt. Nu is gebleken dat er dit jaar in de maand Mei meer regen in het grensgebied van Duitsland en Zwitserland is gevallen dan in de laatste 67 jaren het geval was. Het nor male aantal uren, dat de zon schijnt in Mei is hier 198 uur en dit jaar heeft het apparaat in St. Margarethen slechts... 36 uren zon aangetekend! Als het waar is. dat je door Meiregen groot wordt, dan zullen er in die streek heel wat grote mensen rondlopen! -N Beste nichten en neven, Verschillende briefjes bereikten mij uit andere deelen des lands in het be kende handschrift van onze nichten en neven. Dat jullie zelfs in de zo aangename en opwindende vacantietijd de kinder krant trouw blijven, is wel een bewijs voor de hechtheid van onze familie kring. Hier volgt het slot van: Radiotoe stellen en nog wat. RADIO-TOESTELLEN... EN NOG WAT Om uit de garage te komen moest hij een ruitje stuk slaan wat hij dan ook vlug deed. Z'n enige bedoeling was nu, mor genochtend, als de mannen om de auto zouden komen, de garagedeuren te slui ten en de politie op te bellen. Als dat gelukte was alles in orde. Ja met 't politiebureau hoorde Friedo zeggen. Stuur gauw enige agenten Prinsenweg 117 en met een smak gooide hij de hoorn op de haak en holde weer naar de garage, waar hij de heide mannen met veel moeite had in gekregen, 't had gespannen en hij was nog duizelig van de klap die hij daarbij had opgeloopen maar 't was voor elkaar. Aangezetcncn Zo sprak inge nieur Verhagen. Dat alles toch nog t.ot zo'n goed einde is gekomen hebben we alleen te danken aan Friedo. Wij, mijn vrouw en ik zijn allebei heel dankbaar voor alles wat je voor ons gedaan hebt, cn daarom zou ik jc graag een kleine herinnering geven. Hij reikte hierbij Friedo een klein doosje toe. En toen hij het opengemaakt had en de stra len van de lamp vielen op het massief gouden horloge, waar stond ingegrift Uit dankbare herinnering van den heer en mevrouw Verhagen, loosde ieder een zucht van bewonde ring. Mevrouw huilde zacht en de klei ne Tilly die zelf alles nog niet goed begrepen had begon van de weeromstuit ook te huilen. Nu wil ik nog wat zeggen, zei Boy terwijl hij opstond. Namens alle klasgenoten, moet ik je nog onze ex cuses overbrengen, voor de vele onhar telijke en hatelijke woorden. Maar van nu af aan zal dit anders worden en hij stak Friedo de hand toe terwijl een lichtstraal de hoofden van de twee pas geworden vrienden bescheen. EINDE B a b b e 1 k o u s j e Prachtig dat je zoveel vooruit gegaan bent, beste nicht. Het moet wel een enorm poppenhuis zijn, wanneer jc er zelf ook in kan. Kan zooiets wel in een kamer staan? Duikelaartje Alweer zo'n knappe neef. Een 9 voor Nederlandse taal is wel heel mooi. Jij zal nu wel veel plezier hebben van je opgeknapte fiets. Heb je alle rijwielpaden van de omgeving al doorkruist? Bruinoogje Hoe bevalt Delft, de oude stad van Prins Willem je, beste nicht? Heb je de historische gebouwen al bewonderd? Schrijf mij volgende week maar eens, of het vertrek van die boot op de Buitenwatersloot mooi was. Michael St. ro go ff. Dus jij gaat naar Katwijk, een van onze meest gezellige badplaatsen. Schrijf me van daar nog maar eens een briefje cn let cp of je de zee ook ziet lichten. Op war me avonden in Augustus gebeurt het n.l. wel eens dat de zee een lichtschijn sel verspreidt. Boef je Inplaals van kampvuren, gevaarlijke strooptochten door de om geving, ga je nu in de bioscoop zitten, net als een gewoon mens. Het zal mij benieuwen, wat je weer van Rotterdam weet te vertellen, nicht. Raffles, de Onbekende. Dc geheimzinnige figuur uit onze familie, onze grote Onbekende, gaat ons ook tij delijk verlaten. Waarheen? Wij weten liet niet. Voor hoelang? Men fluistert dat het voor drie weken zal zijn. .Veel plezier in je vrije tijd, onbekende. Speenkruidje. Wat vrouwe Fortuna voor iemand weglegt kunnen we nooit vooruit zeggen, nicht. Den een Het was al heel lang een hartewens van Guur om een eigen schaakspel te hebben. Hij schaakte altijd met dat van vader, maar dat vond vader niet erg prettig en liet was toch veel leuker om een eigen spel te hebben. Hij had voor zijn verjaardag dan ook bovenaan zijn verlanglijst staan: Een schaakspel. Hans, den neef van Guus, had dit ge zien en hij besloot om er zelf een voor hem te maken. Dat vond hij een leuk idee, want ze hadden samen al heel wat partijtjes schaak gespeeld en het was dus dubbel aardig, als hij nu een schaakspel voor hem maakte. Hij ging op een vrije middag naar den timmerman en kocht daar een stuk hout, niet al tc dik en mooi glad. Na tuurlijk moesten de figuren later toch nog glad geschuur worden. Thuis had hij nog een stuk triplexhout liggen, dat hij als schaakbord kon gebruiken. I-Iij verdeelde elke zijde van dit vierkante stuk triplexhout in acht delen en trok over en weer lijnen, zodat 61 vakjes ont stonden. Die vakken hescliilderdc hij om de beurt zwart en wit. Toen dc verf droog was verniste hij het hele bord nog eens. zodat het prachtig glom. Daarna tekende hij eerst de figuren op het hout. Hij had nodig. 2 koningen, 2 koninginnen, 4 lopers, 4 paarden. 4 to ren en 16 pionnen. Natuurlijk moesten dc stukken allemaal gelijk worden, want dat stond het mooiste. Toen hij de figu ren getekend had. brak liet moeilijkste werk aan. Nu moest hij ze gaan uitza gen en dat viel lang niet mee. Het moest, heel voorzichtig gebeuren, anders werden de figuren niet mooi. Nog nooii had hij zulke moeilijke dingen gezaagd, maar ze lukten goed. Met voldoening keek hij tiaar de beide koningin non en de koningen. Het zag er werkelijk prach tig uit. En straks moesten ze nog ge verfd worden, dan zou het helemaal wel prachtig worden. Hij merkte wel, dat hij het niet alle maal in die ene middag klaar kon krii- gon. Daarom besloot hij om eerst de fi guren, die hij af had al te verven, dan waren die de volgende dag meieen d roog. Het. was maar goed dat ze vacantie hadden, want Hans had nooit tot vier uuv kunnen wachten met het schaak bord. Direct de volgende morgen ging hij er aan door en nu kwamen alle stuk ken af. Hij schuurde ze mooi glad en verfde ze daarna wit en zwart. Onder aan elk stuk had hij e.on smal staafje gezaagd, dat was om de stukken aan do j voetstukken vast te zetten. Als voetstuk ken had hij van moeder lege garenklos jes gekregen, die hij nu middendoor zaagde cn ze- zo uitholde, dat de staaf jes van de figuren er precies in paste. Daarna maakte hij de voetstukken met lijm stevig aan de figuren vast en daar na was het schaakspel klaar. Het was erg mooi geworden cn Guur zou er zeker blij mee zijn. Toen Hans' vader het zag, zei hij: „Dat heb je keurig gedaan Hans. Maar ik zou je nog aanraden om een stukje vilt on der de voetstukken te zetten, daar spaar je het hord mee." En daarom plakte 1-Ians nog een rond schijfje vilt onder elk voetstuk. Daarna deed hij alles in een doosje en zo was het klaar om weg gegeven te worden. „Zie je deze elf lucifers? Nu kan ik Je van te voren vertellen, dat iii de laat ste moet nemen. Wc mogen er om de beurt een paar afnemen, maar nooit meer dan drie tegelijk. Wie de laatste lucifer neemt heeft verloren. Jc mag er ook één tegelijk nemen," zei Bsp te gen haar vriendinnetje Annie. „Hoe kan dat nou," zei Annie, „waar om zou jij die laatste niet krijgen?" „Omdat ik zal maken, dat jij hem moet nemen," antwoordde Bcp lachend. Annie wilde dat wel eens proheren. Ze dacht elke keer goed na, wat ze nemen moest, maar al deed zc nog zo haar best, zc kon toch niet verhinderen, dat ze werkelijk dc laatste lucifer kreeg. „Laten we het nog eens proheren," zei ze. „Ik geef het zo gauw niet op. Begin jij deze keer maar." „Dat heeft er niets me te maken," zei Bcp, „r.mar ik wil wel beginnen, als je dat pretti ger vindt.'' En wéér verloor Annie. Ze probeer den het nog een paar keer en steeds de den ze het. anders, maar altijd had An nie de elfde. Eindelijk besloot Bep om het haar maar te zeggen. „Weet je wat het is? Je moet het altijd zó aanleggen, dat je zelf de zes de lucifer neemt, want daardoor is het meteen mogelijk om zelf dc tiende te nemen. Reken, maar uit, het lukt altijd! Dan moet dc ander de elfde nemen en heeft verloren!" Ze probeerden het. nu nog eens en Annie merkte, dat Rep werkelijk gelijk had. Ze vond het een grappig spelletje en dood het thuis ook met haar broer tjes en zusjes. Welke dieren kan je hier van maken? loopt alles mee, alles gaat hem voor de wind, en de omstandigheden schijnen zich steeds voor zijn wil te buigen, ter wijl de ander steeds maar ploeteren moet, zonder ooit erg veel resultaat te zien. Dezelfde vrouwe Fortuna kan ech ter ook heel grillig zijn. Soms keert de kans, en de ongeluksvogels krijgen plot seling de wind mee. Poppenmoeke. Fijn, dat je over bent gegaan, Poppenmoeke. Jc hebt nu een hele vacantie voor de boeg, en ik kon wel raden, dat er weer een extra half uurtje voor de poppen over zou schieten. Ik wens jullie veel plezier in het Dierenpark waar jullie heen gaan. M o 11 e b o o n. Het is heerlijk, Mol- leboon, om je vacantie op een boerderij door tc brengen, 's Morgens om vier uur uit de veren, en naar bed zodra het don ker begint te worden. Veel eten. veel in de buitenlucht, en dan kan je er weer een heel jaar tegen. Plezierige vacantie! Dik Trom. Zoals je gelezen hebt, was totaal inderdaad fout. Je Oma had het dus heel goed gezien. Het moest ta rief zijn. Jc rapport was werkelijk prach tig. Maar als je zo'n hoog cijfer voor Ne derlandse taal kunt halen, moet je je briefje aan Oom Bob ook eens terdege nakijken, voor je het- wegstuurt. Want ik zag een heleboel fouten die je werke lijk niet hoeft te maken! Houtvester. Ook jij gaat het gezonde boerenleven leiden in je va cantie. Binnenkort kan je dus al gras maaien, koeien melken en koren aan schoven binden. Schrijf er maar eens iets over. Nufje. Gefeliciteerd met je over gaan. naar de vierde klas, Nufje. Ik hoop maar dat je in Nijmegen niet zo'n regentijd doormaakt als hier in 't begin van dc vacanties. Zonnekind. Aardig van je klas segenoten, om je in het speelkwartier te komen opzoeken, en je een beker li monade te brengen. Een aardige dok ter was dat, die je aanraadde, het. snoep goed clan maar vlug achter elkaar op te eten. 1-Iij zag ook in, dat geestelijke kwellingen vaak nog erger zijn, dan een overladen maag. DE OPLOSSINGEN Jc ziet hier verschillende stukjes doorI gen. Ze stellen twee grote dieren voor. elkaar gestrooid. Knip ze eens allemaal Oplossing uit en probeer ze dan aan elkaar te leg-Een olifant en een drommedaris. Het in raadsel I gevraagde woord luidt: grabbelton met de woorden: ram melaar, afmeting, bakkerij, bagger, euvel, last, tor, os, n. Baadsel II leverde het woord p a n- toffel op, samengesteld uit de voor letters van: pantoffel, albertus, notaris, tarief, oren. fiks, fok. cl, 1. Prijswinnares was deze week: Zon nekind. DE RAADSELS X X 1 Op de kruislijnen komt de naam van oen munt. 1. Gevraagde woord. 2. Nachtvogels. 3. Niet vol. 4. Toom. 5. Lengtemaat. 6. Voorzetsel. 7. Klinker. A I I X X Op de kruislijnen komt de naam van een instelling, die voor de veiligheid zorg draagt. 1. Gevraagde woord. 2. Opstand. 3. Schilclersdorp. 4. Zwarte vloeistof. 5. Insect. 6. Klinker. RUILHANDEL Johann Srauss kan Boekenbons komen halen. Boefje krijgt Verkade bonnen. M o 11 e b o o n heeft recht op Artis- bonncn. Houtvester krijgt Patriabonnen. Nufje kan van Nelle merken halen. Zonnekind krijgt „Dierenleven" bons. Maandag na drie uur kunnen de bon nen worden gehaald. Tot ziens, beste nichten en neven. Hartelijke groeten van OOM BOB Anneke, woonde met haar vader en moeder in een klein dorpje. Haar va der was schoenmaker en haar moeder naaide voor de mensen. Beide hielden ze erg veel van hun dochtertje Het was dan ook een aardig meisje. Ze had lang krullend haar en heldere blauwe ogen. Op zekere dag zaten ze in het kleine kamertje, toen plotseling de winkelbel ging. De schoenmaker ging naar voren, zag een meisje, van de leeftijd van Anneke, voor hem staan. ..Zo kleine meid", zei de schoenmaker, „wat kom je doen?" „Ik v.ou vragen of Anneke vanmid dag mee mag naar het bos om te spe len" vroeg Truusje. „Jullie samen?" vroeg de schoenma ker. „Nee. mijnheer, er gaan er nog meer moe" ,Nu. dat mag wel hoor. maar nie; te ver het bos ingaan want dat is te gevaarlijk." 's Middags kwa men er een paar meisjes Anneke ha len. ..Anneke", riepen ze „Ga je mee?" Anneke kwam al naar buiten huppe len. „Fijn dat jullie zo vroeg zijn, dan kunnen we lang spelen," zei ze. „Ik moet om vijf uur thuis zijn hoor en niet luier." Gearmd gingen ze op weg. Nadat ze een eind gelopen hadden, kwamen ze bij het bos- „Wat zullen we doen?'' vroeg Truusje. „Verstoppertje", riepen ze allemaal tegelijk. „Ik zal hem wel wezen" zei Riekje. „Verstoppen jullie je "igen maar. Als ik tol twintig geteld heb kom ik, hoor." Allemaal stoven ze weg. Zo ging het vele keren, toen waa Anneke aan de beurt. Ze ging zoeken, maar ze zag niets. Daarom ging ze verder het bos in, en ze dacht er niet meer aan om terug te gaan. Eindelijk ging ze van vermoeidheid in het gras liggen. Na een poosje viel ze in 6laap. Toen ze wakker werd, was het al don ker. Ze keek om zich heen en dacht: .Waar ben ik toch.'' Nadat ze even nagedacht had, wist ze het weer. O, wat moest ze doen? Ze wist de weg niet door het donkere bos en haar va der en moeder zouden natuurlijk erg ongerust zijn. Toen begon ze zacht te huilen. Plotseling hoorde ze een zacht stemmetje dat vroeg: „Wat scheelt er aan, kleine meid?" Anneke schrok cn keek op- Voor haar stond een klein kaboutertje. „O, zei Anneke, ik ben verdwaald en nu kan ik de weg naar huis niet meer vinden." De kabouter, keek Anneke aan en dacht na. „Ik kan je nu ook niet meer het bos uitbren gen, want het is al heel Iaat. Ik moet zo thuis zijn. Maar weet je wat, ga met mij mee. Morgen, als de donker invalt, zal ik je naar de rand van het bos brengen." Anneke wou graag mee. Ze stond op en samen gingen ze op weg. Opeens bleef Anneke slaan. „O, ka bouter," zei ze. „Hoe kan ik nu met je mee gaan? Jij bent veel kleiner als ik." „Wacht maar," zei de kabouter, tot we bij het hol zijn." Toen ze bij het hol waren, 6tak de kabouter zijn hand je in zijn broekzakje. Hij haalde er een soort pilletje uit en gaf dat aan Anne ke. „Steek dit in je mond," zei hij. An neke deed het en zie, plotseling was ze net zo klein als het kaboutertje- Ze keek hem aan en begon hard te la chen. O, wat gek vond ze dat, dat ze net zo klein was als de kabouter. Maar lang kon ze daar niet over denken, want de kabouter nam haar bij de hand en ze gingen het hol in. Beneden in het hol, waren heel wat kabouters bij elkaar. Ze keken op, toen ze de deur hoorden. De kabouter ging naar voren naar de hoofdman en zei wat tegen hem. De hoofdman knikte en ging naar Anneke toe. „Zo meisje" zei hij „wou jij van nacht hier blijven slapen?" Annekö knikte. Een van de kabouters kwam met een stoel aanlopen en Anneke erd er ingeduwd. De kabouters wa ren* erg druk onder elkaar, daardoor letten ze niet op Anneke. Anneke, dacht aan haar vader en moeder. O, wat zouden ze bang zijn. Ze begon weer zachtjes te huilen. Maar opeens droogde ze haar tranen af. Ze wou niet kinderachtig zijn. Wat moes ten de kabouters wel van haar den ken? De kabouters, waren opgehou den met praten en stonden op. „We gaan naar bed," zei de hoofdman. An neke volgde de kabouters naar een zaaltje. Daar stonden allemaal kleine bedjes. Ze kreeg één van de bedjes van de knboutei's, die voor een nacht op pen paar dekentjes ging liggen. Spoe dig sliep ze in. Toen ze wakker werd, was het al dag. De bedjes waren al leeg. Anneke stond op en ging naar het kamertje van 's avonds. Daar stond een bordje pap voor haar klaar, met een briefje er bij, waar op stond: „Voor donker komen wij terug, maar ga niet naar buiten." Vlug at ze haar bordje pap leeg en ging liet afwassen. Toen ruimde zc het kamertje wat op. Ze ging overal kijken en zag telkens wat anders. In die tus sen tijd, was het al erg laat geworden. Builen hoorde ze gestommel. Even la ter ging de deur open en de kabouters kwamen één voor één binnen. De ka bouter, van de vorige avond, kwam naar Anneke toe en zei: „Ga nu mee, dan zal ik je naar de rand van het bos brengen." Anneke bedankte dc ka bouters, voor alles wat ze voor haar gedaan hadden. Buiten gekomen lie pen ze flink door en weldra waren ze aan de rand van het bos. De kabouter stak weer zijn handje in zijn zakje en gaf haar een soort stokje- Anneke 6tak het in haar mond. Plotseling was ze weer zo groot als te voren en ging vlug 'e weg af naar huis. Nadat ze een ur gelopen had was ze thuis. Haar vader en moeder zaten stil bij elkaar. Daardoor schrokken ze toen zc binnen kwam. Toen Anneke allés verteld had, waren ze weer blij dat ze terug was. En Anneke ook. Ze is nooit meer zo ver hel bos ingegaan. T. v. S. HIJ WIST HET „Jan. als je een stuk vlees in tweeën deelt, welk deel krijg je dan van het vlees?" vroeg meneer in de klas. „De helft, meneer." „Goed. cn als ie die stukken nu weer middendoor deelt?" „Vierde delen, meneer." „Heel goed. en als je die deelen nu weer deelt?" „Dan krijg je achtste delen, meneer," antwoordde Jan. „Prachtig iongon. jij weet het goed! En als je die achtste delen nog eens doordeelt?" vroeg meneer nu weer. „Dan krijg je gehakt, meneer!" zei Jan nu vlug.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 17