KINDER COURANT f^r^pL
DIE NARE REGEN
Vliegen de droom van
de menschen
RUBRIEK VAN OOM BOB
,UIT EIGEN PEN"
Welke letter is dit?
BRIEFWISSELING
Een gezellig praatje
door LIES HELGERS
„O mammie, kijk toch eens, het re
gent zo hard! Als het zo doorgaat kan
ik Zondag vast niet naar het strand!
riep Lientje, toen ze Vrijdagmorgen uit
haar bed sprong.
„Misschien is het maar een buitje,"
zei moeder. „Het is best mogelijk dat
het vanmiddag weer mooi weer is. En
overmorgen is het zeker mooi!" Maar
Lientje geloofde het niet erg. De lucht
was zo loodgrijs en het regende steeds
maar door, het zou vast niet gauw op
houden. Stel je voor. dat ze niet naar
het strand konden gaan. Ze had er
zich zo op verheugd om met tante en
de nichtjes mee te gaan. Ze woonde
zelf in Voorburg en moeder had niet
zoveel tijd, dat ze dikwijls met Lientje
naar Scheveningen kon gaan. Het
spreekt dan ook vanzelf, dat ze heel
erg blij was, toen tante Mies haar uit
nodigde om a.s. Zondag met Thea, Han-
nie en Roeltje mee naar het strand te
gaan. En het fijnste van alles was, dat
ze Zaterdagavond al bij tante mocht
gaan slapen!
Moeder begreep ook wel, dat Lientje
bang was, dat het niet doorging Zondag
en ze zei er maar niets meer over.
Maar Lientje wilde die dag niet spelen,
ze hing maar voor het raam en keek
met een zielig gezichtje naar de regen.
„Mammie, wat moeten we nu doen, als
het zo blijft regenen?"
„Lieneke, nu moet je niet zeuren. Je
bent een groot meisje en je doet alsot
je nog een kleine Baby bent Als het
Zondag nog zo regent kan je natuurlijk
niet naar het strand, dat spreekt van
zelf, maar dan ga je wel eens een an
dere keer. En als je zo kinderachtig
doet, kan je ook niet naar het strand,
denk ik. Het is morgen misschien
prachtig weer! Kom ga nu maar spe
len of naai het poppenjurkje af, waai
je aan bezig bent. Toen ging Lientje
met een sip gezichtje voor het raam
zitten naaien.
De volgende dag
De regen hield maar niet op en toen
Lientje in bed lag, hoorde ze de drup
pels tegen de ramen spetteren. Ze kon
niet inslapen. Soms schrok ze opeens
op en een paar keer, hoorde ze de
regen niet meer tikken en dacht, dat
het droog was. Ze sloop stilletjes uit
haar bed en voelde met haar hand
buiten het raam. De regen werd wel
minder, maör droog was het nog niet.
En eindelijk viel ze doodmoe in slaap.
De volgende morgen kreeg ze een
erge hoestbui, toen ze wakker werd.
Het was zo erg, dat moeder kwam kij
ken! De zon scheen in de kamer en
alles zag er even vrolijk uit, alleen
Lientje was helemaal niet vrolijk. Ze
had lelijk kou gevat, zeker toen ze mid
den in de nacht uit haar bed was ge
gaan en aan het open raam had ge
staan. Haar hoofd gloeide en ze moest
telkens hoesten. „Meisje, meisje," zei
moeder, „wat heb je nu gedaan. Wat is
dat nu vervelend. Je bent koortsig en
je moet in je bed blijven. Ben je uit je
bed gekomen, vannacht?"
Lientje knikte en begon toen ineens
te huilen. Nu was het buiten mooi en
kon ze toch niet naar het strand! Wat
was dat vervelend! Ze bleef de hele
dag in bed en moeder belde tante Mies
op om te zeggen, dat Lientje niet kon
komen. Lientje lag met haar hoofd on
der de dekens, want ze wilde de zon
niet zien. Dan vond ze het helemaal
naar, dat ze niet naar Scheveningen
kon gaan.
„Regende het nu maar, dan vond ik
het niet zo erg!" zei ze tegen moeder.
„Ja kindje, nu zie je, dat je niet zo
gauw op de regen moet mopperen. Dat
komt nu allemaal, omdat je je gisteren
zo ongerust maakte over het weer van
morgen. Daar kun je in ons landje
toch nooit opaan. .De ene dag regent
het. dat het giet en de volgende dag
is het prachtig weer! Het is jammer
voor je, maar nu mag je vast wel eens
een andere keer met tante Mies mee!"
Moeder verwende haar maar een
beetje, want ze vond het toch wel erg
zielig voor Lientje. Ze kwam telkens
bij haar zitten en las haar voor uit een
paar mooie sprookjesboeken. Zo ging de
dag toch nog prettig voorbij.
Toch een leuke Zondag
En wat denk je, dat Lientje hoorde,
toen ze de volgende morgen wakker
werd? Tik-tik-tik het getik van re
gendruppels tegen het raam. En ja
hoor, toen moeder het gordijn open
trok, zag ze, dat de hele lucht weer
grijs, was, net zoals Vrijdagmorgen.
Moeder begon te lachen, toen ze het
vrolijke gezicht van Lientje zag. Ze
keek zo blij, als ze in twee dagen nog
niet gekeken had.
„O moeder, kijk toch eens, het regent,
nu hadden we toch niet naar het strand
kunnen gaan!"
„Nee, en nu ben je zelfs nog blij ook."
zei moeder. „Zal je nu nooit meer op
de regen mopperen?"
Lientje was alweer een beetje beter
en ze mocht weer opstaan; maar naar
buiten mocht ze nog niet. Daar had ze
ook helemaal geen zin in met die regen.
Ze vond het in huis veel gezelliger. En
's middags kwam nog een verrassing.
Er werd gebeld en toen kwamen tante
Mies, Thea, Hannie en Roeltje binnen
en Thea had iets lekkers bij zich „voor
de arme zieke" zei ze.
Ze speelden de hele middag met el
kaar en ze hadden erg veel plezier. En
toen de nichtjes tegen het eten weer
weggingen, zei tante: „Lieneke, zo gauw
het mooi weer is kom jij bij ons en dan
gaan we met elkaar naar het strand.
Dan hoeven we niet eens op een Zon
dag te wachten!"
We hoeven niet te zeggen, dat ze daar
erge zin in had!
Al van heel vroeger was het een van
de grootste verlangen^ van de mensen
om net als de vogels door de lucht te
kunnen vliegen. Al eeuwen en eeuwen
geleden droomden de mensen, dat ze
konden vliegen. De een droomde van
een grote vogel, de ander van een paar
vleugels, die hij zelf kon aandoen en
waarmee hij door de lucht kon zweven.
Er bestaan veel sprookjes over vliegen
de tapijten en vliegende koffers en jul
lie zullen zeker allemaal wel eens zo'n
sprookje gelezen hebben.
Maar het waren niet alleen sprookjes
en dromen, die van die verlangens om
te vliegen getuigen, heel veel mensen
probeerden al heel vroeger om een ma
chine te bouwen, waarmee ze in de
lucht konden blijven zweven. In het
jaar 400 v. Chr. maakte de Griekse
staatsman Archytas al een grote vogel
van hout. Hij hoopte, dat hij daarme.e
de lucht in zou kunnen gaan, maar dat
De luchttaxi uit New York
lukte niet, want natuurlijk waren er
nog veel fouten aan de vogel.
Andere mensen maakten heel grote
vleugels, bonden die aan hun armen
vast en probeerden daarmee van een
heuvel af te vliegen.
Een Arabier Paul Oasim probeerde in
880 met een grote stellage, die hij met
goed had overtrokken, door de lucht te
zweven.
Ook in de kloosters hielden de monni
ken zich met de vliegkunst bezig. Een
monnik uit een klooster in Malme6bury
maakte een groot model en vertelde
toen, nadat hij er enige dingen van had
laten zien. dat je met een dergelijk toe
stel zou kunnen vliegen, als er eerst
nog een paar dingen aan verbeterd
werden. Maar die paar dingen waren
het nu juist! Dat was in 1065. De grote
schilder en beeldhouwer Leonardo da
Vinci, die zich ook veel met de na
tuurkunde bezig hield, kwam in 1480 al
een heel stuk verder. Hij maakte teke
ningen en berekende precieshoe een
vliegtuig gebouwd moest worden. En
niet alleen voor vliegtuigen ontwierp
hij allerlei plannen, ook voor schroe
ven en valschermen. Later ontdekte
men, dat er heel veel goeds in die be
rekeningen zat.
Fauste Veranzio schreef in Venetië
een „Nieuwe machines" en daarin had
hij o.a. een ontwerp voor een valscherm.
Men zegt ook, dat hij er werkelijk mee
van een toren is gesprongen, maar dat
staat niet met zekerheid vast. In deze
tijd ging men steeds verder met de be
rekeningen. De snelheid waarmee een
bepaalde vogel vliegt werd gemeten en
ook werden er. proeven gedaan met
zaadjes, die lange tijd door de lucht
bleven zweven. Daardoor ontdekte men,
dat de vleugels groot moesten zijn om
het vallen te verhinderen of in ieder
geval de kans om te vallen minder te
maken. Nog steeds kan men in een
klooster Schu6senried in Württemberg
een schilderij tegen het plafond zien
van den monnik. Kaspar Mohr, die in
1610 vleugels maakte, die hij door
touwtjes kon bewegen.
Dat waren allemaal pogingen om zich
hoog in de lucht te kunnen verheffen.
Intussen weten we allemaal hoever we
in de luchtvaart gevorderd zijn. In en
kele tientallen jaren tijd zijn de vlieg
tuigen elk jaar opnieuw verbeterd en
worden de snelheden, die ze bereiken
kunnen, vergroot, in New York bestaat
zelfs al een „luchttaxi", die je hier ziet
afgebeeld en die bijzonder, goed ge
schikt is voor kleine afstanden. Dit
toestel heeft drie wielen, waardoor het
gemakkelijker kan starten en landen,
Hoe zouden alle vroegere uitvinders
opkijken, als ze eens konden zien, hoe
geregeld nu uit alle verschillende lan
den luchtdiensten op andere landen
worden onderhouden en hoe prachtig
onze moderne vliegmachines eruit zien!
De techniek is in al die jaren wel heel
veel vooruit gegaan!
DE SLIMME OLIFANT
Over het algemeen zijn olifanten geen
verstandige dieren, maar wel zijn ze
heel hoffelijk tegenover vrouwen
kinderen en ze beschermen ze zelfs te
gen andere wilde dieren.
Sommige olifanten zijn bovendien er&
slim. We zullen hier een voorbeeld noe
men. In Brité-lndië staat in Willenoor
een oude tempel en bij deze tempel
hoort een heilige olifant, zoals dat in
die streek gewoonte is. Iedere week rijdt
een priester op deze olifant naar de
hoofdstad Pondichéry, die er niet ver
vanaf ligt. De olifant heeft dan een
mand om zijn hals en daarin werpen de
mensen aalmoesen en geldstukken voor
de tempel.
Op een keer was de priester ziek en
kon niet met het dier naar de stad gaan.
En wat deed de olifant toen? Hij maakte
zich los van zijn riem en ging alleen!
Eerst hing hij nog de mand om zijn
hals. Hij liep dezelfde weg, die hij altijd
liep en de mensen gaven hem nog meer
dan anders, omdat hij zo trouw zijn
plicht deed. Eindelijk ging het dier luid
trompettend van plezier naar de markt,
bleef daar voor een vruchten stalletje
staan, haalde met zijn slurf de mand
van zijn hals en keerde die voor de ver
baasde ogen van de koopman onderste
boven. Daarna at hij een paar manden
met bananen, vijgen, dadels en ananas
leeg en draaide zich toen rustig om, als
of hij niets bijzonders had gedaan.
„Kijk eens, wat een lekkere dikkel"
Beste neven en nichten.
De vacantie beantwoordt niet hele
maal aan de verwachtingen, die men nu
eenmaal aan het woord „vacantie" ver
bindt.
Stralende zonneschijn blijft uit. De
slechte omstandigheden maken de nich
ten en neven echter actief.
Zo bereikte ons weer een prachtige
„Eigen Pen", ditmaal van een nicht We
laten het verhaal hier volgen.
Poppenmoeke maakte een mooi, toe
passelijk gedichtje, dat wij hier óók
afdrukken.
ELSJE
Ze was een onbedorven buitenkindje
met goudblonde krullen en grote, blau
we dromerige kijkers, die ernstig de
grote wereld inkeken. Ze woonde met
„Grootje" in een klein hutje op de hei.
Dat was wel eens lastig, vooral als het
winter was en de aarde dik onder de
sneeuw lag. Dan moest Elsje wel een
uur eerder van huis af, anders kwam ze
laat op school. De meisjes op school
vonden haar een vreemd kindje en
keken van uit de hoogte op haar neer
omdat ze zo armoedig gekleed was en
Hans en Frans hadden het hele alfa
bet uit papier geknipt, want ze wilden
allerlei verschillende woorden van de
letters maken. Ze wilden eens zien vie
de meeste woorden kon maken, als
iedere letter maar één keer gebruikt
mocht worden. Ze hadden de hele mid
dag al ijverig zitten knippen, maar toen
ze even weggegaan waren om iets op
hun kamer tc halen, was Tineke, hun
kleine zusje, in de kamer gekomen en
had met de schaar kris-kras door alle
letters heen geknipt. Een paar had ze
op de grond gegooid, zodat het bijna
niet mogelijk was om het alfabet weer
in elkaar te leggen.
Toen Hans en Fi'ans terug kwamen
schrokken ze vreselijk. Er was niets
meer van het mooie alfabet te zien.
Overal lagen snippers papier en de
woorden, die ze met zoveel moeite bij
elkaar hadden gelegd, waren allemaal
door elkaar gegooid. Ze keken elkaar
wanhopig aan, toen ze ergens in een
hoekje van de kamer een paar snippers
zagen liggen. Welke letter was dat nu
geweest? Probeer jullie hen eens te
helpen.
klompjes en zulke dikke ruwe zwarte
maar ze gaf er niet veel om. Als het vier
uur was, liep ze zo hard ze maar kon
weer naar huis, naar Grootje, waar ze
zich veiliger voelde dan op school. Ze
was altijd tevreden. Ze hield dolveel van
Grootje en de hei, die toch zo mooi was
in lente-, zomer-, helfst- en winterklecd.
En ze hield ook veel van de vogels, de
geit, de hond en de poes, haar lievelings
dieren, die bij Grootje en haar woonden.
Vooral de vacantic's waren heerlijk. Als
de grote zomervacantie er was kon Elsje
urenlang in de hei liggen te dromen,
dan was ze niet meer op de aarde, nee
dan woonde ze ver weg in één van haar
luchtkastelen op de wolken en ze droom
de van Doornroosje en Sneeuwwitje en
ze trouwde in haar verbeelding óók met
een prins, haar droomprins. En "s win
ters, was dan do heide óók niet mooi?
Als een dikke, witte bontmantel haar
omhulde en de zon haar stralen zond
om de sneeuw van goud te maken? En
dan de lente en de herfst! Zij waren
niet minder mooi.
Dikwijls zaten Grootje en Elsje op do
bank voor hun huisje naar de mooie,
golvende hei, die zo eindeloos leek en
naar de grote wijde lucht te kijken.
Toen ze op een avond weer eens zo
zaten, zei Elsje:
„Zie je de grote wolken wel, Grootje,
o, kijk daar eens die grote witte, dat is
net een ijsbeer hè Groömoe?"*
„Klein droomstertje,' zei Groömoe en
ze streek met haar oude rimpelige hand
over Elsje's hoofdje.
„Groömoe kun je nou nog hoger dan
de wolken, wonen daar ook mensen,
Groömoe?"
Grootmoeder zweeg. Diep peinsden de
oude grijze ogen en staarden naar de
grote, rode ondergaande zon. Toen zei
ze: „Kindje, dat weet je toch wel, dat.
heb ik ie toch verteld, daar woont Onze
Lieve Heer toch? En daar is Moesje toch
en Vader?" En Grootmoeders stem
beefde.
„O ja Groömoe, o ja. Moesje is er en
Vader ook," zei Elsje dromerig en de
heldere blauwe kijkers staarden naar de
witte wolkjes.
„Kan Moesje ons nou ook zien,
Grootje?"
„Misschien, Els."
„Gaan wij er later ook naar toe, Groö
moe? Ja, hè, dan gaan we samen en zien
we Moesje en Vader dan?"
„Misschien wel, liefje, maar we zullen
niet samen gaan. Grootemoedcr gaat
toch veel eerder, ik hen nl zo oud!"
„Nee, Groömoe, ik blijf altijd bij je
hoor! Altijd. En ik ga met je mee hoor,
ja!" En de grote kijkers keken Groot
moeder zo vertrouwelijk en zo lief aan!
Toen drukte ze haar Elsje dicht tegen
zich aan en ze bleven zo zitten tot de
zon ondergegaan was.
Huismus, 13 jaar.
kousen aan had. Elsje merkte dat wel
Speenkruidje. Hadden jullie
het prettig in Hoevelaken? Gelukge
wenst met de verjaardag van je moe
der. Nu kan je de mooie stad Amers
foort aan je nichtje in Hoevelaken la
ten zien. Waarschijnlijk zal 'hij er ech
ter al dikwijls geweest zijn, want zo
ver is Hoevelaken niet hier vandaan.
Michael Strogoff. Uit je
brief krijg ik de indruk, dat jij je aller
minst verveelt, daar aan het Noordzee
strand. Fakkeloptochten en strandfees
ten zijn best de moeite waard.
Er zal dan ook wel aardig wat te
fotograferen zijn.
Bruinoogje. Wat prachtig zijn
de Zuidhollandse meren, hè Bruinoogje.
Jammer voor je, dat het zo begon te re
genen tijdens die gondelvaart. Delft
leent zich anders goed voor gondel-
vaarten. De grachten zijn cr vrij smal,
zodat je de hootjes goed kunt zien. Het
doet me plezier, dat je het ook weer
fijn vindt, om thuis te komen.
Iemand noemde eens het ogenblik
waarop hij thuiskwam, het prettigste
moment van zijn hele vacantie.
M o 11 e b o o n. Van een boerderij
is heel veel te vertellen, Molleboon, als
je jc ogen maar goed de kost geeft. Er
zijn maar weinig stadskinderen, die in
do gelegenheid zijn, het boerenleven
van nabij gade te slaan. Het is echter
belangwekkend genoeg.
P i n g u i n. Dat is een mooie tocht,
van Amersfoort naar Uddel op de fiets.
Vooral, wanneer jede fietspaden
neemt, bijvoorbeeld langs Putten. Dit
pad begint als een klein weggetje bij
Hoevelaken, en leidt helemaal door
bos en hei naar Putten. Je bent dan
vlak bij Uddel.
DE OPLOSSINGEN
Het eerste woord was: gulden, met:
uilen, leeg, den, el en n.
Het tweede raadsel leverde het woord:
politie op, met. de woorden: oproer. La
ren, inkt, ton, in, e.
De prijs viel deze week ten deel aan
Michael Strogoff.
Vliegende tapijten uit een sprook je
PRINSESJE IRENE
Een prinsesje klein
Zo mollig en fijn
In een wiegje met kant,
Bracht vreugde in 't land.
Wat zouden we graag
Als het kon nog vandaag.
Kijken eens fijn
Naar het kindje in satijn.
De nichtjes en neven
Wed ik, maken even
Naar het witte Paleis
Als het mocht, graag 'n reis.
Misschien komt de kleine fee
Met haar Moeder eens mee
Rijden door Amersfoort heen
En groeten wij Prinsesje Ireen.
POPPEMOEKE.
Poppenmoeke. Dat de wijze,
waarop feest werd gevierd, niet zo erg
in jouw aard lag, kan ik mij levendig
voorstellen, Poppenmoeke. Het is dan
ook helemaal niet prettig om met vuur
werk te worden gegooid. Je aardige
gedichtje over het Prinsesje wordt
graag opgenomen.
DE RAADSELS
XXXXXXWH
feestlantaarn
voorzetsel
openbare koopplaats
jongensnaam
meisjesnaam
dier
medeklinker
X X X X
X M
zoogdier
kwaadsprekerij
jongensnaam
hekend automerk
lage vrouwenstem
voorzetsel
medeklinker
RUILHANDEL
Bruinoogje
halen.
kan Drostebonnen
Ping uin
men.
kan om postzegels ko-
Onbekende Dank voor de toezen
ding!
Maandag na 3 uur kunnen de bon
nen worden gehaald. Tot de volgende
week maar weer, nichten en neven!
Groeten van OOM BOB