Wat de tentoonstelling te Utrecht leert De vogel, die bijna altijd zingt (Boqinl ck wc&k qaod kanpi bij: De tijd van de volksverhuizing en zijn weerspiegeling in de kunst Wouter Crabeth wordt geëerd Watteau in Boymans r DE SPREEUW: "1 i toonbeeld van blijdschap, zonnigheid en optimisme Rinke Tolman IS DE RIJKSKEUR GEEN GARANTIE MEER? iflllll „DE STANDAARD" GEBR. SPIJKER ALTIJD KOFFIE en PINDA'S S. J. ENGEL GLAS IN LOOD ALEX LUIGJES Geen ander blad In onze stad Geeft U een Maandagochtendblad Ie BLAD PAG. 4 AMERSFOORTSCH DAGBLAD MAANDAG 21 AUGUSTUS 1939 KUNST \T ERLBDEN Week wezen wij op het uitgangpunt van deze ten toonstelling en d9 veelheid van cul turen, die in de West-Europeesche kunst tezamenkomen. Het princi- pieele uitgangspunt (het Karolin gisch tijdperk), is niet hetzelfde als het concreté begin. De oudste zaken, hier bijeen gebracht, dateeren al van vóór Karei den Groote, den tijd der volks verhuizing en Merovingens. Wie een maal teruggaat wil 6teeds verder, om te ontdekken, dat het eerste be gin altijd nog weer een eerder begin De z.g. Hunterstonbroche uit de 8e eeuw. afkomstig uit Ierland gehad heeft. Zoo denkt men aan de Germaansche en Keltisehe cultuur kringen. die in den brons- en ijstijd in deze streken hebben gebloeid en die blijkbaar ook toen al niet als ge- isoleerde zelfstandigheden te zien zijn. De Keltische cultuur ber.eikte een hoogtepunt in de La-Tène-perio- de, een tijdperk vhn eenige eeuwen (400100) vóór Christus. De catalogus van onze tentoonstel ling verwijst er heen met een enkel woord. En inderdaad, al in dezen.tijd moeten vele beginselen gezocht wor den van wat in de middeleeuwen tot nieuwen, anderen, bloei zou gera ken. Het is dus niet zoo. dat de vroe ge middeleeuwen, noch de heiden- sche, noch de Christelijke, iets totaal nieuws brachten zij hebben in vele opzichten niet alleen geleerd van oude culturen uit het Oosten, maar steunden evenzeer op wat de oude Kelten en Germanen hier reeds had den gemaakt en gewerkt, vaak met een kunstzin en een technisch raffi nement die later hïoeilijk waren te overtreffen. De tentoonstelling in de Kloostergang is interessant èn leerzaam. Zij zou het publiek een extra dienst hebben bewezen, indien taien naast de ceintuurgespen, tu- niekspelden, ringen en armbanden uit de vroege Iersche en Frankische beschaving nu en dan ook eens een voorwerp uit dat nog verdere verleden had gelegd. Dit zou er nóg duidelijker aan hebben herinnerd, dat ook de Christelijke beschaving niet losstaat van de vroegere heidensche cul turen. Zij brengt zeer zeker een nieuw element, maar veracht het oude niet. Zij verwerkt en vervormt het. maar het is merkwaardig dat daarnaast volstrekt heidensche motieven (als b.v. de Wodan- figuur) een zeer taai leven hebben en hier en daar dwars door de Christelijke beschaving heen zijn opgedoken. \V'ie deze gedachte vasthoudt, wordt onver mijdelijk behoed voor een te eenzijdige opvatting met betrekking tot de Christe lijke beschaving. Anderzijds zouden wij, naar mij dunkt, in een cardinale fout ver vallen, door de Keltische of Germaansche beschaving te verheerlijken ten koste van de Christelijke. In ieder geval blijkt ook hier, dat de menschheid niet één on onderbroken stijgende ontwikkeling doormaakt, maar dat het veeleer een golfbeweging is, met toppen en dalen, en dat in het dal vaak van voren af aan moet worden begonnen. Soms schijnt men totaal vergeten wat de voorafgaan de cultuur heeft gebracht, vaak ook spe len de vorige culturen halfbegrepen door het werk van een later geslacht hun rol. Ook op- deze tentoonstelllhg wórdt dit duidelijk, wanneer in bepaalde hand schriften Angelsaksische en Latijnsche letters door elkaar heen worden gebe zigd, of wanneer letters, gegrift in ges pen of andere gebruiksvoorwerpen, meer automatisch, wijl het zoo hoort, zijn aan gebracht, dan wijl ze een bepaalden zin hebben te vertolken. Een van de treffendste stukken uit de unieke Iersche collectie zijn de twee fragmenten van een réliek- schijn, die door het museum in St. Germain en Lave zijn afgestaan. De catalogus zet hier vraagteekens. De Inrichters van de expositie zien deze stukken eerder voor een versiering van deursloten dan voor deelen van een „rijve" aan. Men weet evenmin raad met de dateering en ook niet of men met een Noorsch of Iersch voorwerp te doen heeft. Dit is, met betrekking tot de door ons opgezette redeneering. wel kenschetsend. Is het namelijk Noorsch, en van de Vikin gen afkomstig, dan kan het moeilijk anders dan heidensch zijn, is het Iersch, dan moet het op de eene of andere wijze met de Christelijke be schaving samenhangen. Trouwens, ook de Vikingen, hoe hei densch en vernielzuchtig ook, veroverden niet alleen materiëelen buit, maar even zeer artistieken, speelden meer dan eens leentjebuur bij de Christelijke bescha ving, die zij vonden aan de kusten waar zij landden. In Ierland brachten zij jaar lijks hun bezoeken, en zoo kwam er. goedschiks of kwaadschiks, een zekere wisselwerking tot stand. Het beroemde vlechtbandmotief. dat vooral in de Iersche kunst overheerscht en van daaruit half West-Europa is door gedrongen, om eeuwen achtereen een hardnekkig bestaan te voeren, is mis schien op te vatten als een uiting van dat eeuwig wisselende, dynamische en onzekere, dat die tijden heeft geken merkt. Het Christendom dat de Ieren, vertrouwd met de hooge Keltische ideeën wereld, sneller dan eenig ander volk in Europa aanvaardden men beweert: ontleend aan de Kopten in Egypte heeft aan het dynamische wezen blijk baar weinig veranderd. Het dier-ornament dat in de vroege middeleeuwen en weinig minder in de Romaansche en Gothische perioden een geliefd versieringsmotief was, moet. mei? ook zien als een overlevering van de al leroudste tijden. De vogelkop, die vaak met het slangenlijf samenging en ook met de visch werd gecombineerd, is van Skythischen oorsprong. De -grif fioen, die in de Iersche kunst (zie den prachtigen abtstaf van Clonmac- noise!) zooals ook elders 'n gaarne toege past motief is, moet uit Mésopotamië (Susa) stammen, en daar reeds 3000 jaai vóór Chr. in gebruik zijn geweest. Aan vankelijk was het een symbool van de verschrikking, dat zich over heel Azië heeft verbreid en tenslotte van By zantium uit in de Germaansche cultuui is binnengedrongen, en in de Christelijke wereld 'n gansch andere associatie heeft gekregen. Vaak ziet men in de Christe lijke kunst, de griffioen voorgesteld, drin kende uit een schaal of bron met water; dit water stelt dan het levenswater voor en aldus wordt de gedachte opgewekt aan het eeuwige leven. Het krekelmotief, dat in den hier aanwezigen schat van Childerik (oe eeuw) naar voren komt schijnt van Chineeschen oorsprong, waar het de onsterfelijkheid verzinnebeeldde. De eeuwige cirkelgang van larve tot pop en van pop tot insect heeft blijkbaar aan die gedachte inhoud gegeven. Bij de Germanen was de beteekenis on bekend. niettemin bleef het een ge liefd motief, en toen Napoleon bij zijn plechtige kroning tot keizer bij de oudste Frankische traditie wilde aansluiten, nam ook hij dit krekel- motief over. GRAND THéaTRE. Van Vrijdag 18 t.m. Donderdag 24 Aug. vertooning van de film „De Citadel". Voorstellingen: Zondag 1.45, 4, 6.15 en 8.30 uur. Eiken anderen middag en avond 2.30 en 8.15 uur. Vrijdag, Maandag, Dinsdag en Donderdag 2.30 uur: Shirley Temple in „Penny brengt uitkomst". CITY THEATER. Van Vrijdag 18 t.m. Don derdag 24 Aug. vertooning van de film „De Big in het vreemdelingenlegioen". Voorstellingen: Zaterdag 2.30, 6.15 en 8.30 uur. Zondag 1.45. 4, 6.15 en 8 uur. Andere dagen 2.30 en 8.10 uur. STERHUIS, Beekenst.laan 6. Voor alle meisjes iederen avond geopend des Zon dags van 2 uur. GILDEHUIS. A.K.G. Tentoonstelling 105 uur nam. OPENBARE LEESZAAL MET JEUGDLEES ZAAL, Muurhuizen 9. R.K. LEESZAAL. Wjjerstraat 2. Filiaal Uitleenbibliotheek Edisonstraat 35. MUSEUM FLEHITE, Westsingel. Geopend dagelijks van 1012 en 1—4 uur, uitge zonderd Zondag:, 's Zaterdags 1012 en 1.303 uur. (Stadgenooten hebben 's Za terdags vrjjen toegang). KUNSTHANDEL VEENENDAAL, Langestr. 33. Oranjetentoonstelling. CLUBLOKAAL SPEELTUINVER. SOESTER- KWARTIER. Iederen Dinsdagavond oefeningen van den Luchtbeschermings dienst. afd. Soesterkwartiar. De uiterst fraaie abtstaf van Clon- macnoise uit het bezin der 12e eeuw Hij of zijn geleerde omgeving, dan wel zijn hofkleermaker zagen het dier voor een bij aan, vandaar dat de Kei zer der Franschen de bij als een trouw symbool de jaren door op staatsiekleed en elders heeft omgedragen, onbewust van de eigenlijke herkomst en den oor- spronkelijken zin. De menschelijke figuur, in het La- tène-tijdperk reeds veelvuldig in zwang, kwam in de middeleeuwen eerst be trekkelijk laat tot haar recht. Aanvan kelijk werd zij zeer schematisch voor gesteld. vaak alleen de contouren van het lichaam, dikwijls nog sterk gesty- leerd. niet slechts enkele krassen voor oogen en neus. Op deze tentoonstelling ziet men een dergelijke figuur op een der „Daniël-gespen" uit Bourgondië afkomstig. Zij dateert uit de ?c eeuw. Ook hier heeft men met een motief te doen dat oorspronkelijk uit Mesopota ni<- stamt, rn dat aanvankelijk de over winning weergaf van den mcnsch over het dier, of wel den triomf van den geest over het geweld. In de vroeg christelijke wereld werd, naar enkele auteurs beweren, de beteek.enis totaal omgedraaid, de dieren werden be schouwd als de leeuw van Juda, die over den heidenschen priester zege viert! Den eersten tijd blijft de mensche lijke figuur volkomen ornamentaal. eerst in de periode tusschen 650 en 800 begint zij plastische vormen te krijgen Dan treedt inmiddels de Karolin gische kunst op, en met haar de in vloed van de antieke Latijnsche cul tuur, die met haar oog voor optische realiteit en een formeel-verstandelijken inslag, door de geheele middeleeuwen heen en ook lang daarna een taaien strijd aanknoopt met den Germaan- sehen geest en zijn zin voor het ab* stracte, de symbolische uitdrukking en de innerlijke verbeelding. C. A. SCHILP. Verlichting van de vier ramen in de kerk te Gouda die van hem afkomstig zijn In de eerste week van September a.s zal het 350 jaar geleden zijn dat Wouter Pietersz. Crabeth, een der beide gebroe ders Crabeth, die de St. Janskerk te Gouda door de ongeëvenaarde gebrand schilderde vensters tot een museum van glasschilderkunst hebben gemaakt, dat door alle tijden uit alle landen tallooze bewonderaars heeft getrokken en nog trekt, is overleden. Deze sterfdag zal te Gouda op initia tief van het fonds „Goudsche Glazen", dat zich beijvert voor de studie dezer glazen, worden herdacht door op de avonden van Donderdag 7, Vrijdag 8 en Zaterdag 9 September op bijzondere wijze de aandacht te vestigen op de vier glazen van Wouter Crabeth, die tot de mooiste der St. Janskerk behooren, n.l. door een verlichting van uit de kerk, zoodat de kleurenpracht de glazen in volle glorie naar buiten straalt. Vóórdat deze verlichting wordt ont stoken. zal in de St. Janskerk, waar ge durende de Septembermaand een plan- tenversiering bij de glazen van Wouter Crabeth wordt aangebracht, een eenvou dige plechtigheid plaats hebben ter her denking van dezen voortreffelijken „glasscriever". In het museum Bovmans te Rotter dam is een teekening in rood en wit krijt van Antoine Watteau, welke een voorstudie is voor het gestolen en on langs teruggevonden schilderij, „l'Indif- ferent" uit het Louvre te Parijs, tentoon gesteld, tezamen met 15 andere kostbare tcekeningen van den zeldzamen mees ter van Valenciennes, alle uit de collec- tie-Königs, welke het museum Boymans in bruikleen heeft, In de zaal voor tijdelijke tentoonstel lingen is een zestigtal aquarellen en teekeningen van omstreeks 1900 uit het museumbezit geëxposeerd. De tentoonstelling van aquarellen en teekeningen van den Vlaamschen kun stenaar Edgar Tijtgat in het Prenten kabinet blijft nog tot het einde van de maand te bezichtigen, evenals het bruikleen van den hertog van Trevise, bestaande uit schilderijen van Paulus Potter, Bazzani, Latour, Prudhon en Géricault, over verschillende zalen ver deeld. KERKNIEUWS ALGEMEENE SYNODE DER NED. HERV. KERK De algemeene synode der Ned. Herv. Kerk heeft uit de generale ka6 tal van toelagen gevoteerd voor onderscheiden plaatselijke belangen en aangelegenhe den. Daarnaast voteerde zij voor de na volgende belangen van meer dan plaat- sclijken aard de volgende bedragen: Voor den arbeid onder de Herv. Neder landers in Duilschland ƒ4500; voor het Davos-comité ƒ200; voor den arbeid on der de binnenschippers ƒ2000; voor den Prot. wereldbond ƒ30; voor de centrale voor werkloozenzorg ƒ250; voor het op voedingsgesticht Valkenheidc te Maars- bergen 2400; voor de Belgische zen dingskerk f 100: voor het suppletie fonds van het Fonds tot verbetering der schraalste predikantstractemcnten 22.193; voor het fonds tot voorziening in de geestelijke behoeften 46.5; voor predikantstractementen en woninghuur in de Wieringermeer ƒ1460 en aan ver schillende personen totaal 9229, \J A de huismusch is ongetwijfeld de spreeuw de meest algemeene vogel in de nabijheid der menschelijke wonin gen. In duizenden, tienduizenden, hon derdduizenden exemplaren komt hij ten onzent voor. En als uitvloeisel van het nauwe contact met den mensch en tenge volge van zijn talrijkheid behoort de spreeuw in den letterlijken zin van het woord tot de meest geziene vertegen woordigers onzer avifauna. Maar dit geldt evenzeer in figuurlijken zin: wan neer er één vogel is, die iemands hart weet te veroveren, dan is het de spreeuw, die wel de vogelwording lijkt te zijn van blijdschap, zonnigheid en optimisme. Hij is de vogel, die afgezien van enkele mi- weken in Juli of Augustus altijd zingt: op alle uren van den dag en in alle sei zoenen. Vooral is zijn lied te waardeeren in de tijden, dat andere vogels volkomen of zoo goed als geheel zwijgen. Zijn zang is buitengewoon aanstekelijk: een lan ge aaneenrijging van muzikale babbel tjes, die soms plotseling, alsof er een vuurpijl van geluid wordt afgestoken, overgaat in lange zuivere fluittonen. Bewonderenswaardig is ook het imita tievermogen der spreeuwen: niet alleen vogels en andere dieren worden soms onberispelijk nagebootst, maar ook wel geluiden, die door voertuigen, machi nes, instrumenten, pompen e.d. worden voortgebracht. Soms zit een individu trouwhartig op zijn eentje met grooten ijver te zingen, maar nog vaker doen zij aan community singing. Het is dan een gezwatel, gekokkel en geklok, een gekwinkel, gekweel en getierelier zon der einde. In zijn zangenthousiasme slaat de spreeuw vaak niet de vleu gels op en neer én het is werkelijk een aandoenlijk gezicht, wanneer hij vol geestdrift, met geheven kop en trillen de halsvceren, zijn levensbevestigende potpourri'tjes voordraagt. Soms ge beurt het, dat je zoo'n spreeuw midden in de wei op een kluitje ziet zingen, maar meest kiest hij verhevener zit plaatsen uit: boomtoppen, schoorstee- nen, dakvorsten e.d. Vooral na over vloedige maaltijden verandert een boom, waarin een spreeuwentroep is neergestreken, soms plots in een heuvel van zonnig tumult. door. A CTIVITEIT kenmerkt alle gedragin- gen der spreeuwen. Voortvarendheid zit hun in het bloed. IJver spreekt zoowel uit zijn bewegingen, wanneer hij met vluggen waggelgang op den grond voortstapt om voer voor zichzelf te zoe ken, als wanneer hij buit verzamelt voor de hongerige jongen. Zijn spijsliist is zeer uitgebreid: hij is zoowel vegetariër als vleeschetcr Aan den cencn kant consu meert hij de meest uitcenloopende vruch ten en bessen, waardoor hij nogal eens in conflict geraakt met den mensch. die zijn kersen en ander fruit niet graag ziet weggekaapt, aan den anderen kant is hij een hardnekkig verdelger van emelten, ritnaalden, slakken, wormen en allerhande insecten; landbouwer en tuinder kan hij op deze wijze onschatbare diensten bewijzen. Ook ziet men hem niet zelden op de ruggen der schapen zitten. Pikt hij de zen misschien parasieten uit de wol? Overigens is de spreeuw niet louter en alleen een bodemvoeder; men kan hem in den zomer ook vaak met vele mak kers hoog in de lucht insecten zien vangen; men heeft dan tevens gelegen heid zijn schitterende glijvluchten te be wonderen. Behalve dat de spreeuw een blij-be- drijvige klant is, is hij ook een mooie vogel. Als hij zijn prachtkleed draagt, wordt zijn overwegend zwarte pakje ge kenmerkt door verrassend fijne groe ne, blauwe en purperen glanzen; geel bruine randjes kan men vaststellen bij de veeren der vleugels, terwijl de rug- en schouderpartijen bruingeel en de onderdeelen witachtig gevlekt zijn. De uiterlijke sexeverschillen, die er tus schen mannetje en wijfje bestaan, dra gen geen sprekend karakter, doch de jongen maken een fietsen, bruingrij- zen indruk. Als zich in den herfst de rui voltrekt, krijgen alle veertjes bruin achtige of witte randjes, zoodat de vo gel er dan wonderlijk gevlekt komt uit te zien, maar in den loop van den win ter vindt slijtage van de veerzoompjes plaats en komt geleidelijk het fonkelend prachtkleed voor den dag. Het bruin van den snavel verandert dan tegelij kertijd in een fraai geel. /N menig opzicht gedragen de spreeuwen zich als koloniedieren, hetgeen o.m. tot uiting komt in den broedtijd. Ofschoon zij. anders nogal twistziek van aard zijn, nestelen zij vaak in groote menigten bij elkaar, hetzij onder dakplannen, in holle boomen of in nestkastjes. Konijnenholen of de nestgangen van oeverzwaluwen, om enkele der afwijkende nestgelegenheden te noemen, betrekken zij ook wel zoo nu en dan. Het nest is op vrij sjofele wijze sa mengeflanst met behulp van stroohal- men en hooisprietjes. Blad, mos, wol en veeren, haar, touw, lompen en papier, ziedaar enkele materialen opgesomd, waarmee de kom dikwijls wordt ge voerd. Het legsel is meest vier- tot zès- tallig; de glimmend blauwe eieren ver- toonen vaak een groenachtig tintje. Van den spreeuw is bekend geworden, dat des nachts uitsluitend het wijfje broedt, terwijl het mannetje haar over dag af en toe pleegt af te lossen. Broe den en grootbrengen van het kroost vergen tezamen een tijd van ongeveer vijf weken. Wanneer de kinderen zelf standig zijn geworden, volgt cloch dit is geen regel soms een tweede legsel, zopdat er ook in Juni nog wel spreeuweneieren zijn te vinden. Som mige Britsche exemplaren van Stur- nus vulgaris vulgaris zijn nog voortvarender, gelijk uit mededeelingen in p e Nederlandse he Vogels van dr. Eykman c.s. blijkt. Daarin lezen wij, dat in Engeland „ook derde broed sels zijn geconstateerd en soms laat in den herfst en in de maanden December, Januari en Februari nog enkele broe dende paartjes worden aangetroffen." T J ET gedrag der Nederlandsche tj[ spreeuwen loopt, wat hun reislust betreft, ten zeerste uiteen. Sommi ge zijn honkvast, andere verplaatsen zich meer of minder ver. Uit het buitenland be reiken ons echter in den herfst ongeloof lijke scharen. Honderdduizenden passee- ren deze lage landen bij de zee of blijven er hangen. Reeds in Augustus kunnen ver plaatsingen worden vastgesteld: in Sep tember wordt het aantal reizigers steeds grootcr. terwijl in October en November de spreeuwenbeweging een bijna sensatio neel karakter draagt. Ook later, wanneer felle koude de vo gels noodzaakt om opnieuw te verhui zen, kan men van rushes (paniekvluch- ten) getuige zijn. Van eind Januari tot in Mei vindt opnieuw de doortocht plaats der huiswaartskeerenden. Het is een uiterst boeiend gezicht, wanneer, b.v. in October, met snellen vleugelslag duizenden spreeuwen zich voortspoeden. Het passeeren geschiedt soms met een hevig gedruisch van wie ken, alsof er plotseling een felle wind opsteekt Buitengewoon interessant zijn ook de gezamenlijke vliegoefeningen. Als bewegelijke zwarte hoozen en wol ken hangen de spreeuwentroepen dan in de lucht. Bij duizenden overnachten zij. ook vaak in rietvelden, die zij dan geducht kunnen toetakelen, of in stads- boomen. Een eigenaardigheid is tevens, dat zij zich graag aansluiten bij troe pen roeken, goudplevieren of kieviten, in wier gezelschap ze ook dikwijls fourageerend worden aangetroffen. ACHTERLICHTJESMISÈRE Vroeger goedgekeurde fièts- flchterlichten zijn nu weer afgekeurd Behoorlijke controle wordt onmogelijk De „Nederlandsche Rijwielhandel" publiceert een artikel, waaruit blijkt hoe hopeloos het met de rijwielachter lichtjes is gesteld: „De minister van Waterstaat heeft in de „Staatscourant" van 2 Augustus j'.l. opnieuw de aandacht gevestigd op de wettelijke verplichting tot het bij donker voeren op een rijwiel van een helder rood achterlicht, dat behoort tot een der door of vanwege den minis ter van Waterstaat goedgekeurde soort en voorzien is van het door dien minis ter vastgestelde merk (de rijkskeur). Zijne Excellentie publiceert tege lijk een merkenlijst van goedge keurde rijwielachterlichten en een dito van achterlichten, waarvan de vroeger verleende goedkeuring is ingetrokken. De eerste lijst bevat 38, de tweede 21 modellen. Iedere rijwielhandelaar begrijpt, hoe zeer hier nu „opletten" geblazen is en men vraagt zich vol verbazing af, hoe het publiek hiervan op de hoogte kan worden gebracht. Zelfs voor de politie moet het een onmogelijkheid zijn, be hoorlijk controle te oefenen en dienten gevolge wordt de aan bovenbedoelde publicatie toegevoegde waarschuwing van den minister, dat. de wielrijders er zich van moeten vergewissen, een goed gekeurd achterlicht te gebruiken, o.i. volkomen illusoir. Wij vinden voorts niet vermeld, waar om zoovele soorten achterlichten, aan vankelijk toch goedgekeurd, nu zijn afgekeurd. Zijn de fabrikanten van hun oorspronkelijke modellen afgeweken? Hoe dan ook, moeten er toch vele van de nu als ondeugdelijk aangeduide ach terlichtje in gebruik zijn, welke wèl aan de eischen voldoen. Worden de wielrijders, die deze lampjes, d.w.z. wettelijk goedgekeurde exemplaren, ge bruiken, thans gedwongen, nieuwe te koopen? Maar dat is dan toch een hoogst onredelijke eisch? Bij groot- en kleinhandel zullen zich ongetwijfeld ook nog voorraden van deze, vroeger goedgekeurd, achterlich tjes bevinden. Publiek en zakenlui wor den hier de dupe van de zonderlinge gedragslijn, welke het departement van Waterstaat, waarschijnlijk met de beste bedoelingen volgt. Wij zouden hierom trent waarlijk gaarne eenige nadere op heldering verkrijgen. Zijne Excellentie wijst er ook nóg op, dat door het vervangen van een onder deel door een ander, ongelijksoortig on derdeel, het achterlicht niet meer tot de goedgekeurde behoort." VUILE MUREN EN PLAFONDS worden in 1 keer HELDERWIT met „SNEEUWWIT" Kan ook over oude kalklagen worden aangebracht. SNEEUWWIT kost SLECHTS 24 CENT PER K.G. en is alleen verkrügbaai b\j HET VERFHUIS TELEFOON 3626 HET VERF- EN GLAS-ADRES UTRECHTSCHESTRAAT 33 naast HECK'S LUNCHROOM. Advertenties zijn ook nieuws Brood-, Koek- en Banketbakkerij Soesterweg71 - Tel. 4151 „Eens gekocht, altijd klant" versche bü Leusderw. 140-Eigen branderij VOOR Achter „de Poort van Kleef" Telefoon 4412 Woestijgerweg 31 (woonhuis) UW ADRES voor MOTORRIJWIELEN en REPARATIES JO BOVÉE LEUSDER WEG. Vertegenwoordiger Velocette en Eysink motorrijwielen. De sterkste en beste Holl fiets vindt U bij ons. Prijzen v.a. J 20.-. f 22.50 enz. compl Sol. gar. Rijwieldeelen en banden. Spotpr. Ontv. Ie kl. autopeds, rijw. uitv. f 4.75. f 7 75. 9.75. DE CDNCUR- RF.NT Arnh.weg 44, Soester- weg 96. KOESTEEG 5 TEL. 3666

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 4