NE ZO KEUKENZOUTuit eigen êcdm! KRISTAL-ZUIVER ff
K WAM
„EXTRA" bii
Oorlogswinstbelasting op
komst
Wegen waren goed,, bezet
maar nergens overvol
rHoyesi:
MACAEOltl
De Maansteen
Andere regeling
dan in 1916
De O 25 van
Prinselijk Paar
te Noordwijk
SCHOTERMAN'S pe
OUDE GENEVER bij
Utr.str. 17 Tel. KgtefR
per kruik f 3.2
bij 6 kr. a f 3.
bij 12 kr. a f 2.8
m Ao 1878
HEFFING MET TERUGWERKENDE
KRACHT BERAAMD
stapel geloopen
Ernstig auto-ongeluk
te Goes
H. A.C.O.-trekking niet
strafbaar
Benzine-distributie-dreiging deed
haar invloed gelden
Stichtsche lust
warande was
zeer gezocht
A. A. HUMME Jr.
ge BLAD PAG. 3
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VRIJDAG 3 MEI 1940
's-GRAVENHAGE, 1 Mei. Bif~
de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot heffing van een
oorlogswinstbelasting. In de me
morie van toelichting zegt de mi
nister van Financiën, dat de regee
ring van oordeel is dat ook ditmaal
gelijk in de vorige oorlogsperiode
een deel der mobilisatie-uitga
ven bestreden behoort te worden
door het heffen van een oorlogs-
winstbelasting.
Intusschen vloeit hieruit nog niet
voort, dat de techniek van de wet op
de oorlogswinstbelasting 1916 geheel
ongewijzigd moet worden overgenomen.
Volgens genopmde wet werd het totale
zuiver inkomen (voor lichamen: de to
tale winst) vergeleken met het zuiver
inkomen of de zuivere winst van voor
den oorlog Als vergelijkingsbasis werd
doorgaans genomen het gemiddelde van
de jaren 1911, 1912 en 1913; indien niet
was boekgehouden, gold het inkomen
over 1913. Toonde de vergelijking aan,
dat het zuiver inkomen of de winst ge
durende de oorlogsjaren was vermeer
derd. dan gold het verschil als oorlogs
winst, tenzij van de zijde van den be
lastingplichtige werd aannemelijk ge
maakt, dat de vermeerdering noch di
rect. noch indirect, een gevolg was van
den oorlogstoestand.
Een eerste afwijking, welke het sy
steem van het ontwerp vertoont ten op
zichte van de wet van 1916, is, dat
over de geheele lijn slechts wordt ge
let op de zuivere opbrengst van bedrijf,
beroep, anderen arbeid, speculatie in
goederen en niet bedrijfmatige exploita
tie van onroerend goed. Uit het inko
men. uit dien hoofde genoten tijdens de
jaren waarover de oorlogswinstbelas
ting geheven wordt, moeten nu worden
afgescheiden de opbrengsten, welke
zouden zijn genoten, indien de oorlogs
omstandigheden niet waren ingetreden.
Dit laatste zal geschieden voor elke
bron van inkomen afzonderlijk. The
oretisch beschouwd, is dit een tweede
afwijking van het êtplsel van de wet
van 1916; practisch echter drong de uit
voering van de wet 1916 in dezelfde,
voor de hand liggend richting.
Een derde afwijking was noodig al6
gevolg van de omstandigheid dat, ter
wijl de jaren 1911—1913, over het ge
heel genomen, jaren van een matig
toenemenden voorspoed waren, de jaren
1936. 1937 en 1938 ook in economisch
opzicht tot de bewogen jaren moeten
worden gerekend.
Kon de wet van 1916 zich veroorlo
ven de winst in de vergelijkingsjaren
te stellen als een norm, waarvan enkel
ten gunste van de belastingplichtigen
kon worden afgeweken, thans zal het
noodig zijn, ook aan de belastingadmi
nistratie de bevoegdheid toe te kennen,
tegenbewijs te leveren tegen het wette
lijk vermoeden, dat de winst in de te
genwoordige oorlogsjaren niet beneden
die van de vergelijkingsjaren zou zijn
gebleven, indien de oorlog niet ware
uitgebroken
De bewogenheid van de jaren 1936
1938 heeft tenslotte geleid tot nog een
vierde afwijking van de wet van 1916.
Het wettelijk vermoeden, aan opbreng
sten uit het verleden verbonden, zal
thans niet, ook niet als uitzondering,
mogen worden verbonden aan de winst
over één enkel jaar. Slechts een gemid
delde van drie jaren biedt voldoende
houvast om het te hekleeden met het
overigens voor tegenbewijs wijkend
vermoeden, dat het van eenigszins
duurzame hoogte is. Daar, waar over
een opbrengst over drie jaren niet kan
worden beschikt, treedt ais norm op een
opbrengst van 5 pet van het geïnves
teerde eigen kapitaal. Deze norm kan,
indien het niet betreft een door den
oorlogstoestand ontstane bron van in
komen, wijken voor tegenbewijs. Even
als het hiervóren ter sprake gebrachte
tegenhewijs zal het niet aan bepaalde
vormen gebonden zijn.
Voor de gevallen waarin de jaren
1936—1938 bijzonder ongunstig zijn ge
weest, bevat het wetsontwerp nog een
speciale regeling.
Oorlogsverliezen zullen, evenals onder
de wet van 1916. met oorlogswinsten
worden gecompenseerd.
Het tarief is 25 pet. voor natuurlijke
personen en 40 pet. voor lichamen. De
eerste 1000 oorlogswinst over een jaar
blijven onbelast.
Zoowel natuurlijke personen als
lichamen kunnen belastingschuldig
zijn. Ten aanzien van binnenlandsche
personen en lichamen wordt gelet op
de oorlogswinsten, begrepen in hun ge
heele win6t, voor- zoover deze laatste
niet valt onder elders belastbare winst.
Met betrekking tot buitenlandsche na
tuurlijke personen en lichamen wordt
uitsluitend gelet op de Nederlandsche
winst.
De huidige oorlog tusechen ver
schillende landen heeft haar scha
duwen reeds geruimen tijd vooruit
geworpen. Dientengevolge zijn reeds
voor 1 September 1939 winsten ge
maakt. die als oorlogswinsten mo
gen worden beschouwd. Hoever met
het heffen van de ondcrwerpelijke
belasting moet worden teruggegaan,
is derhalve erootendeels een kwes
tie van opportuniteit. Daar het in
tusschen in het algemeen niet vven-
6chelijk is, met nieuwe belastingen
ver terug te gaan, is als aanvangs-
tijdstip voor de heffing gekozen
1 Januari 1939.
ONGEVAL MET DOODELIJKEN
AFLOOP
HOOGEVEEN. Woensdagmiddag
is de 7-jarige Doetse Kamminga, die
van een rijdende vrachtwagen stapte
aan de Hoofdstraat nabij de Blankens-
laan onder de wielen geraakt.
Met een schedelhasisfractuur werd
het kind in de nabiie woning van den
heer Blanken opgenomen. Na korten
tijd is het kind aan de bekomen ver
wondingen overleden.
Twee en een halve maand voor
het tijdstip van het bouw
programma gereed
SCHIEDAM. Woensdagmid
dag is op de werf Wilton
Fijenoord te Schiedam de onder
zeeboot O. 25 van stapel geloopen
De tewaterlating geschiedde in
den bouwloods aan de Nieuwe
Maas door mevrouw A. S. van
Erkel-Hanbury. Na de tewater
lating werd het Wilhelmus ge
speeld.
In een samenkomst heeft de directeur
van de werf, ir. C. J. H. Teschmacher,
een korte rede uitgesproken.
Spreker wees er op, dat meer dan een
eeuw geleden het eerste schip voor de
Nederlandsche marine op een der wer
ven de maatschappij, in casu de vroe
gere werf Fijenoord te Rotterdam, van
stapel liep. Spr. bood mevrouw van Ei
kel een souvenir aan in den vorm van
een diamanten broche.
Luitenant ter zee eerste klasse G. B
M. van Erkel voerde daarop het woord
en wees er op, dat de G. 25 twee en een
halve maand voor het tijdstip van het
bouwprogramma van stapel is geloo-
nen. In dezen tijd is deze prestatie dub
bel welkom.
Vervolgens voerde het woord de bur
gemeester van Schiedam, mr. dr. F. L.
J. van ITaaren. Ten slotte werd nog ge
sproken door den heer G. de Rooy,
hoofdingenieur der marine van het de
partement van Defensie, die zijn feli
citaties in dichtvorm gegoten had
waaruit wij als bijzonderheid noteer
den, dat de bouw van de O. 25 vijftien
honderd teekeningen gevergd had.
De O. 25 is 77H meter lang. de groot
ste breedte bedraagt 6H meter. Boven
water is de waterverplaatsing 965 ton
en onder water 1174 ton. De diepgang
is 3.90 nefer.
De onderzeeboot heeft een maximum
snelheid van 21 mijl boven en 9 mijl
onder water. De heide motoren zijn ge
leverd door de maatschappij de Schelde
te Vlissingen en zijn Schulz 2 takt
motoren, 2 takt compreslooze diesels
van 2500 P.K. elk. De bemanning zal
vermoedelijk bestaan uit 3S koppen.
De proeftochten beginnen in Juli as
en de officieele indienststelling is waar
schijnlijk tegen het einde van het jaar
te verwachten.
De O. 25 maakt deel uit van de serie
O-booten, waarvan de O. 21 en de O 22
op het oogenblik te Vlissingen afge-
houwd worden en de O. 24 bij de Rot-
terdamsche Droogdok Maatschappij,
terwijl de O. 26 en de O. 27 nog op de
belling van de Droogdok te Rotterdam
liggen.
's-GRAVENHAGE. - Voor de zes
de maal heeft een rechterlijke instan
tie uitspraak geclaan in de zaak van de
H.A C.O.-premietrekkinpen.
De kantonrechter hier ter stede ver
oordeelde den directeur van de H. A.
C. O. wegens overtreding van de loterij-
wet tot f 3000,— boete subs. 3 maanden
hechtenis, welke straf de rechtbank in
hooger beroep bevestigde. De Hooge
Raad, voor welk college de zaak vervol
gens gebracht werd, wees de zaak we
gens vormverzuim naar het Haagsche
Gerechtshof terug, dat besliste, dat de
dagvaarding nietig was. Het Ó.M. tee-
kende van deze beslissing cassatie aan
en opnieuw wees de Hooge Raad de
zaak naar het Haagsche Gerechtshof te
rug, welk college in deze kwestie van
daag dus voor de tweedemaal uitspraak
deed.
Het Gerechtshof achtte het ten laste
gelegde niet strafbaar en ontsloeg den
directeur van alle rechtsvervolging.
De secretaris van de Bossche
Kamer van Koophandel
levensgevaarlijk
gewond
GOES. Woensdagmiddag omstreeks
twee uur is alhier een zeer ernstig
auto-ongeluk voorgevallen. De heer
mr. H. G. J. M. Wagenaar, secretaris
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor 's-Hertogenhosch en om
streken en inspecteur van het centraal
distributiekantoor voor de drie zuide
lijke provincies reed hier, vermoedelijk
doordat hij onwel werd, met zijn auto
tegen een boom.
De heer Wagenaar kreeg een schedel
breuk, terwijl hem tevens de borstkas
werd ingedrukt. Twee geneesheeren wa
ren spoedig ter plaatse en lieten het
slachtoffer naar het R K. ziekenhuis te
Goes overbrengen. Zijn toestand is Ie
vensgevaarlijk. De heer Wagenaar, die
39 jaar oud is. is gehuwd en vader van
vier kinderen.
Ter gelegenheid van het aldaar
georganiseerde bloemenfeest
NOORDWIJK, Mei. H.K.H. Prin
ses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard
hebben op Hemelvaartsdag een bezoek
gebracht aan Noordwijk ter gelegen
heid van het aldaar georganiseerde
bloemenfeest. In een auto, bestuurd
door den Prins, zijn de Prinselijke gas
ten des ochtends omstreeks elf uur in
de badplaats aangekomen. Zij werden
hier begroet door den burgemeester,
den heer J. B. V. M. J. van de Mortel.
Ten stadhuize werden de leden van het
bloemencomité aan het Prinselijk Paar
voorgesteld. Vervolgens hebben de
Prins en de Prinses met groote belang
stelling de mozaiken en de met bloemen
versierde kwartieren van de militairen
bezichtigd. Zij zijn nadien met den bur
gemeester naar het raadhuis terugge
keerd en hebben later op den dag den
terugtocht aanvaard.
MOTORRIJDER TEGEN BOOM
GEREDEN
GILZE (N.B.), 2 Mei. De twintig
jarige motorrijder v. Hapers, woonach
tig t.e Gilze, is in het plaatsje Alphen
op den Gilzenscheweg, toen hij enkele
wielrijders wilde nasseeren, tegen een
boom gereden. Ernstig gewond is H.
naar het Sint Ignatiusziekenhuis te
Breda overgebracht. Zijn toestand is
zorgwekkend.
De duo-rijder, J. Vermeulen, evene. ns
uit Gilze, liep bij dit ongeval, dat in
de avonduren plaats had. enkele lichte
verwondingen op.
ERNSTIG VERKEERS-
ONGELUK
OLDENZAAL, 2 Mei. Donderdag
middag is op den Enschedeeschen
straatweg nabij Oldenzaal een ernstig
verkeersongeluk gebeurd. De motorrij
der F. G. uit Enschede, komende uit de
richting van zijn woonplaats, kwam in
botsing met een personenauto, bestuurd
door den heer S. uit Zeist. G. werd zeer
ernstig verwond. Met een schedelbasis-
en een beenfractuur werd hij in zorg-
wekkenden toestand naar het gemeen
telijk ziekenhuis te Enschede vervoerd.
DE BOTERHEFFING
's-GRAVENHAGE, 1 Mei. Het be
drag van de heffing en steunuitkeeriiïg
op boter, is behoudens tusschentijdscne
wijziging, voor de week van 2 tot 9 Me,'
vastgesteld op 75 cent per kg.
Het verkeer op Hemelvaartsdag
99
„Men* genoot intensief van
een stralenden dag
LJET was de dag van dc zonnebril, de
1 1 open auto-kap. den koelen drank en
het jaarliiksrh officieel debuut van de
zomersch-luchtige toiletjes, een dag
van hellen zonneschijn, van hollen
wind, van zeilende blanke wolkgevaar
ten langs den hemel, en bezig nijver
verkeer langs de ontelbare wegen van
ons vaderland. Het was een dag die
noodde, dwong bijna om er op uit te
gaan, deze Hemelvaartsdag 1940. en ge
ducht waren de uittochten der stedelin
gen naar alle oorden van het land.
Velen zochten het in de verte, in den
langen afstand en zoo gingen de „Oos
terlingen" naar de bollenvelden, om
daar het onderscheidingsteeken, de gele
bloemenguirlande over de motorkap,
over het fietsstuur, of over de schou
ders te drapeeren, terwijl de polderbe
woners naar het bosch en hoidelond
van Veluwe en Achterhoek rolden.
Maar bijna even talrijk waren zij die
de hun toch welvertrouwde omgeving
eens gingen „doen", om van de schoon
heid die in zoo luttele weken daar ge
komen was, te genieten.
T NDERDAAD, men was u i t gisteren,
men koerste al naar zijn aard achter
een glanzenden auto-neus of boven een
daverenden „plof'-motor, dan wel ijve
rig pedalend per huls-tuin-cn-kantoor-
rijwiel of „sec", op de eigen beenen, de
natuur in en de steden uit. Er waren
immers de hollen, beter misschien ge
zegd de bolbloemen, er waren de
sneeuw-witte wuivende bloesem-daken
der boomgaarden, er was zon en fris-
sche wind. het scheen wel of het vre
dig vaderland al zijn krachten had in
gespannen om de^en vacantiedag te
doen slagen.
En zoo liet men zich stoven in de
lauwe luwten, en zich „doorwaaien"
in de winderige wijdten, men
„streek neer" bij een café en genoot
daar van een uitzicht op rollend
heuvelland, waar in de bosschen
helder het jonge groen plekte, op
een plas waarover de propere zeil-
booten zich negen en weer opricht
ten in hun vaart, of op de voor
velen altijd boeiende drukte van het
verkeer.
Verrassend was de belangstelling die
vooral in de middaguren voor de Sticht
sche lustwarande bleek te bestaan, de
auto-puzzles op de parkeerterreinen der
restaurants schenen soms onoplosbaar,
en van verre zagen de terrassen er, ge
lijk laatkomers vol bange voorgevoe
lens zeiden, dat zij elders hun thee of
limonade moesten gaan zoeken, soms
uit als door zwermen gulzige vliegen
bekropen.
De drukte was echter op geen mo
ment van den dag overweldigend, on
danks de horden wielrijders en lange
colonnes auto's ontstonden nergens op
stoppingen van „klassieken" omvang.
En dit maakte het voor de velen op het
asfalt, het beton, de klinkers, het grint
(en het zand het suizelend voortrollen
het stevig doortrappen of het fiksche
wandelen wel zoo genietbaar.
Me i heeft gisteren kunnen genieten
en ookhverkeiijk genoten van dien wei-
komen Zondag-midden-in-de-week. den
dag d zoo prachtig begon en zijn be
lofte hield tot den koelen en smette-
looven avond, een dag, die de legende
der schoone lentedagen, welke maar al
te vaak vol kille grijsheid zijn. weer zal
laten voortleven tot in de volgende
lente!
De drukte in de stad
De drukte door en langs Amersfoort
viel bijzonder mede, (als men wil: te
gen en het eenrichtingsverkeer via de
Zuidsingel en de Langestraat heeft we
derom zijn doeltreffendheid op overtui
gde wijze bewezen.
De verkeerspolitie zorgde op de van
ouds beruchte „strategische" punten
zooals b..v. .het kruispunt Laan 1914
Utrechtsche weg, er den ge heel en dag
voor dat de helangenbotsing van links-
afslaand en rechtdoorrijdend langzaam
en sncl-verkeer, niet in hotsingen
van ernstigen en meer materieel soort
ontaardde, terwijl ook in de binnenc'vo1'
voordurend vele oogjes in het z-^JKe re
den gehouden. o van kin-
.»tén op do
Toch was niet alleen
ling van het ..ïlartrie"Daar lager on
de stroomen vehikfl' B en w om een
wés minder moto
ien voor het plaatsen
ger jaren, en Yw .©tels voor de centrale
ging van JcTf.n het bijgebouw Stad-
merkhaari
uitreiki' \\*o
toch eeeW-
had! yr, RGERLIJKE STAND
f®1 \fèboren: Antonius Johannes Maria,
Jjran Cornelis van Halveen en Anna
Jnarina, Dinklo;, v,~~I<£jByisabeth, d.
WiMem
cl
hebl
g jn Alberfust én eenige
a Huetir/iomen.
Ol'. d. Gfltënt, Êre'.nheide 1
mej.'Vernhnut
imperial Airwatysr*
V^rntsch-ïndfe en het Nabije
vliegen, en die gewoonlijk
.4rRome een tussohenlanding
maakten, zullen tot nader order in
Italië niet landen. Zij zullen des
avonds te Athene of te Marseille
landen.
met
KAASSAUS
en
OP ELK BLIKJE BEVINDEN ZICH VELERLEI KNAX RECEPTEN
UK 52-073
FEUILLETON
Door
WILKIE COLLINS
Nederlandsche bewerking
Als ge iets van de uitgaande wereld
afweet, heeft u wel hooren spreken over
de drie mooie meisjes Herncastle: Ade
laide, Caroline en Julia. De laatste was
de jongste en naar mijn meening de
aardigste der drie zusters, waarover ik,
zooalf. zal blijken, wel kan oordcelen.
Op vijftienjarigen lepftijd trad ik in
dienst hij haar vader, den ouden lord,
een buitengewoon driftig persoon, en
werd als bediende voor de drie meisjes
aangesteld Ik bleef daar tot juffrouw
Julia in het huwelijk trad met den nu
overleden sir John Verinder.
Op verzopk van dp bruid en zeer tot
mijn genoegen volgde ik haar naar het
huis van haar echtgenoot en zoo kwam
ik in zijn dienst Mijn meesteres zorgde
er voor. dat ik te werk gesteld werd als
assistent van den opzichter der domei
nen en ik deed mijn best, zoodat ik
spoedie promotie maakte Eenige jaren
later werd, door haar tusschenkomst, de
oude opzichter op pensioen gesteld en
ik kreeg zijn betrekking.
Ik had het nu eer6t recht naar mijn
zin. Ik bekleedde een post van vertrou
wen, had mijn eigen huisje en na 's mor
gens op inspectie te zijn geweest, hield
ik 's middags de boeken bij en genoot
's avonds, onder het rooken van een
pijp, van de rust na gedanen arbeid.
Wat kon een mensch meer verlangen?
Maar zooal6 het Adam verging in den
tuin van het Paradijs, verging het ook
mij.
De vrouw, op wie. ik mijn oog had
laten vallen, was de vrouw, die bij mij
het huishouden deed, Selina Goby. Se-
lina berekende iedere week een zeker
bedrag voor kost en werkloon en als ik
haar trouwde, zou zij mij niets voor
haar voeding kunnen rekenen en haar
werk ook voor niets doen. Zoo beschouw
de ik het zuinigheid met een tikje
liefde. Wij vormden geen ideaal echt
paar, maar waren toch ook niet onge
lukkig samen.
Na vijf jaar van onderling misver
stand behaagde het den Almachtige ons
van elkaar te scheiden door mijn
vrouw tot Zich te nemen. Ik bleef ach
ter met mijn eenig dochtertje Penelope.
Kort daarop stierf sir John en ook mijn
meesteres bleef achter met een eenig
kind, haar dochtertje Rachel. Na wat
ik reeds over mijn meesteres geschreven
heb, is het haast niet meer noodig te
vermelden, dat mijn kind onder haar
oogen werd groot gebracht en opgevoed,
totdat zij, na de school verlaten tp heb
ben, vereerd werd met de aanstelling
tot kamenier van juffrouw Rachel.
Wat mij betreft, ik bleef op mijn po6t
als opzichter, tot Kerstmis van het jaar
1847, toen er een verandering in mijn
leven intrad. Op dien dag noodigde miin
meesteres zichzelf op een kopje thee in
mijn woning Zij maakte toen de opmer
king, dat ik, van den dag af waarop ik
bij den ouden lord als haar bediende
was aangesteld, reeds meer dan vijftig
jaren in haar dienst was, waarop zij
mij eèn prachtig wollen vest overhan
digde, dat zij zelf voor mij had gebreid.
Ik kon zoo gauw geen woorden vinden
om haar voor dit mooie geschenk en de
eer, die zij mij hiermede bewees, te be
danken, toen tot mijn groote \erbazing
bleek, dat het hier geen eerbewijs, doch
een soort omkooperij gold. Mijn meeste
res had, eerder -Jan ik zelf, ingezien dat
ik oud was geworden en zij was bij mij
gekomen om mij te verleiden als ik
dit woord gebruiken mag mijn werk
buitenshuis op te geven en mijn verdere
levensdagen als rentmeester onder haar
dak te slijten. Ik stribbelde zoo lang mo
gelijk tegen, daar ik het onwaardig
vond er nu reeds mijn gemak van te ne
men, doch mijn meesteres deed het voor
komen, alsof ik er haar een dienst mede
bewees, waarop ik wel moest toegeven.
Het einde van het dispuut was, dat ik
als een oude idioot rnijn oogen met het
nieuwe vest afveegde en zei er nog eens
over te zullen nadenken. Ik sliep dien
nacht in als opzichter van lady Verin-
der's domeinen en ontwaakte den vol
genden morgen als haar rentmeester.
Ik heb u tot dusver mijn eigen ge
schiedenis verteld en moet nu een aan
vang maken met hetgeen betrekking
heeft op den diamant.
HOOFDSTUK II
Op een Woensdagmorgen, den 24en
Mei 1848. werd ik voor een onderhoud
in de zitkamer van mijn meesteres ge
roepen.
„Gabriel", deelde zij mij mede, „ik heb
nieuws voor je, waar je van zult opkij
ken. Franklin Blake is terug uit het
buitenland. Hij heeft eenigen tijd bij zijn
vader in Londen vertoefd en komt mor
gen hier om tot de volgende maand te
blijven en Rachels verjaardag mee te
vieren."
Dit was inderdaad groot nieuws voor
mij. Ik had mijnheer Franklin, sedert hij
als jongen bij ons in ditzelfde huis
woonde niet weer gezien en ik had hem
altijd den aardigsten jongen gevonden,
die nooit 'n tol voortzweepte of een ruit
inwierp. Dat hij al die jaren in het bui
tenland had doorgebracht, kwam door
dat zijn vader het ongeluk had de eer
ste erfgenaam te zijn van een hertog
dom en de noodige bewijzen hiervoor
miste Deze Blake, gehuwd met de oud
ste zuster van mijn meesteres, was bo-
roemd geworden door zijn rijkdom en
de jarenlange rechtzaak, waarin hij zijn
aanspraak op den titel trachtte te doen
gelden. Nadat hij enorme bedragen be
steed had aan zijn pogingen den be-
staanden hertog te ontzetten en inmid
dels zijn vrouw en twee van zijn kinde
ren had verloren, was er peen recht
bank meer in het land, die zijn zaak in
behandeling wilde nemen. Hierover ten
zeerste verbolgen, besloot hij zijn land
niet de eer aan te doen zijn zoon te mo
gen opvoeden.
De jonge Franklin was dus reeds jong
naar het buitenland gegaan en had zijn
opvoeding op de scholen en universi
teiten. in Duit6chland, Frankrijk en
Italië voltooid. Door zijn regelmatige
briefwisseling met zijn tante, Rachel en
mij, waarin in hoofdzaak zijn chronisch
geldgebrek tot uiting kwam, waren wij
steeds op de hoogte gebleven van zijn
wederwaardigheden, zoodat het geen
vreemde was, dien wij binnenkort ver
wachtten.
De dag van zijn aankomst was een
prachtige zomerdag en daar mijnheer
Franklin pas tegen etenstijd verwacht
werd, waren mijn meesteres en juffrouw
Rachel bii vrienden in de buurt gaan
lunchen.
Ik haalde mijn rieten stoel, om in den
achtertuin te gaan zitten, toen mijn oor
getroffen werd door een geluid, alsof er
zacht op een trommel werd geslagen,
welk geluid van het terras aan de voor
zijde scheen te komen.
Toen ik mij daarheen begeven had,
zag ik drie Indiërs, gekleed in wit lin
nen broek en lange jas. die het huis
aandachtig bekeken. Zij droegen ieder
een kleine Indische trommel aan een
koord om hun nek, terwijl een blond,
zwak uitziend Engelsch jongetje, dat
een tasch droeg, achter hen stond. Ik
nam aan, dat het goochelaars waren en
dat het ventje de henoodigdheden voor
hun beroep in zijn tasch had.
Eén der drie mannen, die uitstekend
Engelsch sprak en zeer beleefd was,
deelde mij mede, dat mijn vermoeden
juist was. Hij vroeg mij vergunning, om
voor de vrouw des huizes zijn goochel
toeren te vertoonen. waarop ik hem
mededeelde, dat deze niet aanwezig was
en hem verzocht met zijn kornuiten te
vertrekken en niet terug te komen. Als
eenig antwoord maakte hij een diepe
buiging en verliet met de anderen het
terras.
Hierop keerde ik terug naar mijn
stoel, waarin ik na eenigen tijd in slaap
viel, om hierin ruw gestoord te worden
door mijn «dochter Penelope, die op mij
toerende alsof het huis in brand stond.
Zij verlangde niet minder, dan dat de
drie Indiërs onmiddellijk gearresteerd
zouden worden, omdat zij blijkbaar wis
ten wiens bezoek wij uit Londen ver
wachtten en omdat ze blijkbaar iets
tegen Franklin Blake in het schild
voerden.
Het bleek, dat Penelope net van een
bezoek aan de portierswoning terug
kwam, waar zij een praatje had ge
maakt met de dochter van onzen por
tier en waar de meisjes de drie mannen
gevolgd door het jongetje, het hek had
den zien uitgaan.
Zij hadden eerst links en rechts den
weg afgekeken om zich te vergewissen,
dat er niemand in aantocht was. Daar
na hadden zij heftig in hun eigen taal
gedisputeerd en tenslotte, toen zij
niet tot een oplossing van hun probleem
schenen te kunnen komen, hadden zij
zich tot het Engelsche jongetje gekeerd,
alsof zij van hem hulp verwachtten. De
leider van het groepje, degene, die En
gelsch sprak, zei daarop: „Houd je
hand op."
Het ventje had aarzelend aan dit
bevel voldaan, waarna de Indiër een
fleschje uit zijn binnenzak te voorschijn
had gehaald en daaruit een zwarte
vloeistof, net inkt, op de palm van de
hand had gegoten. De Indiër raakte ver
volgens het voorhoofd van den jongen
aan. beschreef eenige teekens in de
lucht boven diens hoofd en zei toen:
„Zie!" De jongen verstijfde en bleef als
een standbeeld in de palm van zijn
hand kijken.
De Indiërs keken nogmaals naar alle
kanten, om zeker te zijn dat zij onbe
spied waren, waarna de leider weer het
woord nam.
„Zie je den Engelschen heer. die uit
het buitenland is gekomen?" vroeg hij.
„Ik zie hem", antwoordde de jongen.
„Zal die heer vandaag langs dezen
weg naar dit huis komen?"
„Hij zal slechts langs dezen weg naar
dit huis komen."
Na een korte pauze stelde de Indiër
weer een vraag.
(Wordt vervolgd).