De Nederlandsche autoriteiten
behouden hun bevoegdheid
De bevoegdheden van
den Rijkscommissaris
EEN DECREET VAN
DEN FÜHRER
Een bizondere mate van
„zelfbestemming"
DE ORGANISATIE DER
DIENSTBUREAUX
Derde Haagsche
Conventie
geëerbiedigd
De Duitschers
in Indië
VERORDENINGEN VOOR HET BEZETTE GEBIED
,Streven om elkaar het leven zoo ge
makkelijk mogelijk te maken"
Wat bestond blijft behouden
Inzake de uitoefening van de regeerings
bevoegdheden in ons land
LEGERPAARDEN VOO!
DEN LANDBOUW
d£e BLAD PAG. 2
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DONDERDAG 6 JUNI
GISTERAVOND is verschenen het Verordeningenblad voor het
bezette Nederlandsche gebied.
Hierin zijn opgenomen:
een decreet van den Fiihrer over de uitoefening van de regee-
ringsbevoegdheden in Nederland;
een verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied tot uitoefening van de regeeringsbevoegdheid
in Nederland:
een decreet van den rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied, betreffende den organisatorischen opbouw van de
dienstbureaux van den rijkscommissaris.
TNE juridische adviseur, dr. Rabl, behoorende tot den staf van den
*S rijkscommissaris, heeft ons op bovenstaande verordeningen de
volgende toelichting gegeven:
In genoemde verordeningen zijn de richtlijnen voor de bevoegd
heid van den Rijkscommissaris vastgelegd. Het gezag van den rijks
commissaris is hierin bepaald, doch tevens blijkt uit de verordenin
gen. dat behouden zal blijven wat hier bestond. De orde zal niet ver
stoord, doch eerder vergroot worden.
Dit, zoo zeide dr. Rabl, is niet alleen een moreele plicht, maar
ook een plicht volgens het recht. Dit recht is vastgelegd in de be
palingen van de derde Haagsche Conventie, welke conventie de ver
houdingen beheerscht die in een bezet gebied, tusschen de bezettende
autoriteit en de bevolking van het bezette gebied bestaan.
"T"\E Führer heeft steeds de gee6t van
deze Haagsche conventie in eere ge
houden. De rechten en plichten, zoowel
van de bezettende macht als van de
oorspronkelijke bevolking, zijn door de
conventie-bepalingen nauwkeurig aan
gegeven.
Nu dient er op te worden gewezen,
dat de Rijkscommissaris er ten volle
naar gestreefd heeft, dat de plichten van
de Duitsche overheid en de rechten
van de Nederlandsche bevolking in de
eerste plaats zouden worden overwogen
en eerst dan de rechten van het Duit
sche gezag en de plichten van de be
volking hier te lande.
Men dient, te allen tijde in het oog te
houden, dat het hier gaat om een wette
lijke gezagsuitoefening, krachtens vast
staande overeenkomsten. In alle6 ie
streng de hand gehouden aan het vol
kenrecht.
Dr. Rabl wijst dan op paragraaf
2 van de verordening, waarbij het
Nederlandsche recht van kracht
blijft. Dit is geheel in overeen
stemming met het volkenrecht,
dat zulks bepaalt indien geen
dwingende omstandigheden zulks
onmogelijk maken. Hier te lande
was de afwezigheid van de regee
ring zulk een dwingende omstan
digheid, doch ook deze is onder
vangen.
Dr. Rabl deelde nog als bijzonder
heid mede, dat de Rijkscommissaris
persoonlijk het oorspronkelijke ont
werp voor de verordening had ge
corrigeerd en wel in dier voege, dat
zijn bevoegdheden werden omlijnd
tot de grens, waarbinnen zijn in
menging noodzakelijk was.
De ambtenaren
Voor den geest, welke spreekt uit de
bepalingen der verordening wees dr.
Rabl nog op par. 7, waarbij van rech
ters, openbare ambtenaren en beambten
etc, slechts een verklaring werd ge
vraagd, dat zij zich zullen onthouden
van elke handeling, gericht tegen het
Duitsche rijk of de Duitsche weermacht.
Volgens het volkenrecht had men hier
trouw kunnen eischen, doch zoover
heeft men niet willen gaan.
Het is trouwens geheel en al de be
doeling dat men het groote ambtena
ren-apparaat volkomen intact laat. Zoo
zijn door de Nederlandschen minister
raad destijds voorschriften vastgesteld
voor Nederlandsche ambtenaren en
autoriteiten, welke voorschriften dienen
te worden gevolgd in geval van een be
zetting. Wij hebben, zoo verklaarde dr.
Rabl, deze Nederlandsche aanwijzingen
thans voor de Nederlandsche ambtena
ren vrijwel geheel overgenomen.
In de verordening zijn geen bepa
lingen opgenomen omtrent inmen
ging in familie, eigendom, en ge
loofsovertuiging, daar wij dit zoo
vanzelfsprekend hebben geacht, dat
zulks niet behoefde te geschieden.
De Nederlandsche autoriteiten
Dr. Rabl wees verder speciaal
op par. 3 van de verordening, wel
ke bepaalt, dat de rijkscommissa
ris zich voor de uitvoering van
zijn voorschriften van de Neder
landsche autoriteiten zal bedienen.
Dit, zoo zeide dr. Rabl, dient zoo
danig te worden opgevat, dat in
grijpen van Duitsche autoriteiten
uitzondering zal zijn. Het optre
den van Nederlandsche ambtena
ren en autoriteiten zal steeds in
de eerste plaats komen. Het is,
zoowel voor het heden als voor de
toekomst, het streven en de be
doeling van den rijkscommissaris
om Nederlandsche autoriteiten en
Nederlandsche ambtenaren in hun
volle bevoegdheid te laten en het
is niet alleen zijn streven, maar
het zal ook zijn eerzucht streelen,
indien deze Nederlandsche amb
tenaren ten volle aan de uitvoerin
gen der bepalingen medewerken.
Zelfbestemming
Ik heb, zoo zeide dr. Rabl, ter bevre
diging van eigen nieuwsgierigheid eens
nagegaan of dit hij het bezetten van een
gebied wel eens eerder was geschied, en
ik kan u zeggen, dat ik tot de conclusie
ben gekomen, dat, hetgeen ik zooevcn
uiteenzette, een omvang van „zelfbe-
temming" beteekent als nog nooit in
een oorlog of bij het bezetten van een
gebied is bereikt.
Het is ons streven geweest in on
ze medewerking tot het uiterste te
gaan wat wij doen konden. Men zou
kunnen zeggen, dat wij een overeen
komst of een charter met u hebben
aangegaan van volkenrechtelijken
aard, dat het kader vormt waarin
plaats is voor een zoo soepel moge
lijke uitoefening van het gezag.
Wij hebben ons daarbij laten beïnvloe
den door denkbeelden, die wij sinds
1933 in Duit6chland gaandeweg vaar
wel hebben gezegd, n.l. conservatief-po
litieke, of, zoo gij wilt: liberale denk
beelden. Wij hebben ons ingedacht in
den denkwijze van den Nederlander,
toen wij tot het vastleggen van de ver
ordeningsbepalingen kwamen De over
wegingen, welke hieraan dan ook ten
grondslag liggen, zoo zeide dr. Rabl ons,
zijn niet de onze maar de uwe.
Hierdoor is verkregen een volkomen
gelijkrechtigheid tusschen Duitschers en
Nederlanders, een gelijkrechtigheid,
welke niet alleen gegrondvest is op het
volkenrecht., doch die tevens is vastge
steld in een sfeer en een streven om el
kander het leven zoo gemakkelijk mo
gelijk te maken.
UIT HET VERORDENINGENBLAD:
TT ET verordeningenblad beval ook 'n
verordening van den Rijkscommissa
ris voor het bezette Nederlandsche gebied
tot uitoefening van de regeeringsbe-
voegdheden in Nederland van 29 Mei
1940, luidende als volgt:
Krachtens par. 5 van het decreet van
den Führer in zake uitoefening van de
regeeringsbevoegdheden in Nederland
dd. 18 Mei 1940 bepaal ik voor den duur
der bezetting van het Nederlandsche ge
bied door de Duitsche troepen het na
volgende:
r Par 1.
(1.) De Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied heeft
voor zoover noodig ter uitvoering van
zijn taak alle bevoegdheden, welke vol
gens de grondwet en de wetten
aan den Koning en de regeering toe
kwamen.
(2.) Maken de belangen van het
groot-Duitsche rijk of de openbare orde
of het openbare leven in Nederland het
noodzakelijk, dan neemt de rijkscom
missaris de noodige maatregelen, ook
die van wetgevenden aard. Deze veror
deningen van den rijkscommissaris be
zitten kracht van wet.
Het Nederlandsche recht
Par. 2.
(1.). Het tot nu toe geldende Neder
landsche recht blijft van kracht, voor
zoover het vereenigbaar is met de bezet
ting en niet in strijd is met de bepalingen
van het decreet van den Führer betref
fende de uitvoering van de regeerings
bevoegdheden in Nederland. De voor het
bezette Nederlandsche gebied geldende
verordeningen van den opperbevelheb
ber van het leger blijven voorloopig in
kracht.
T N het verordeningenblad voor
■*- het bezette Nederlandsche ge
bied komt in de eerste plaats voor
een decreet van den Führer over
de uitoefening van de regeerings
bevoegdheden in Nederland, van
18 Mei 1940 luidende als volgt:
Om de openbare orde en het openba
re leven in het onder de bescherming
van de Duitsche troepen staande Ne
derlandsche gebied te handhaven, be
paal ik:
Paragraaf 1
Het bezette Nederlandsche gebied
komt onder den „Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied" te
staan. Zijn verblijfplaats is 's-Graven-
hace. De rijkscommissaris is beschermer
van de rijksbelangen en oefent in het
civiele ressort het opperste regeerings-
gezag uit. Hij staat rechtstreeks onder
mij en ontvangt van mij richtlijnen en
instructies.
Paragraaf 2.
De Duitsche weermachtsbevelhebber
in Nederland oefent de militaire sou-
vereine rechten uit. Zijn vorderingen
worden in het civiele ressort door den
rijkscommissaris uitgevoerd. Hij heeft
het. recht, die maatregelen voor te
schrijven, die voor de uitvoering van
zijn militaire taak en de militaire be
veiliging noodzakelijk zijn. Hetzelfde
recht hebben de opperbevelhebbers van
de weermachtsdeelen.
Paragraaf 3
Voor de uitvoering van zijn instruc
ties kan de rijkscommissaris zich van
Duitsche politieorganen bedienen. De
Duitsche politieorganen staan ter be
schikking van den Duitschen weer-
machtsbevelhebher in Nederland, voor
zoover het militaire behoeften ver-
eischen en de taak van den rijkscom
missaris toelaat.
Paragraaf 4
De rijkscommissaris kan zich voor
de uitvoering van zijn instructies voor
het uitoefenen van de administratie,
van het Nederlandsche bestuur bedie
nen.
(1). Het tot nu toe geldende recht
blijft van kracht, voor zoover het met
de bezetting te vereenigen is.
(2). De rijkscommissaris kan veror
deningen uitvaardigen, die kracht van
wet hebben. De verordeningen worden
in het „Verordeningsblad voor het be
zette Nederlandsche gebied" afgekon
digd.
Paragraaf 6.
Tot rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied benoem ik rijks*
minister dr. Arthur Sevss-Inquart
Paragraaf 7.
Voorschriften voor de uitvoering en
uitwerking van dit decreet gaan uit
van mijn richtlijnen voor het civiele
ressort van den rijksminister en chef
van de rijkskanselarij, voor het mili
taire ressort van den chef van het op
percommando van de weermacht.
Paragraaf 8
Dit decreet treedt in werking zoodra
en voor zoover ik de order voor de uit
oefening van de uitvoerende macht,
welke ik den opperbevelhebber van het
leger gegeven heb. intrek.
Voorts komt in het Verordeningen
blad voor de oproep van den rijkscom
missaris voor het bezette Nederland
sche gebied aan het Nederlandsche volk
van 25 Mei 1940.
HET VERORDENINGSBLAD
Het „Verordeningsblad voor het Be
zette Nederlandsche gebied" i6 bij de
Rijksuitgeverij, Fluweelen Burgwal 18,
's-Gravenhage alsmede door tusschen-
komst van eiken Nederlandschen boek
handel verkrijgbaar.
(2.) Alle rechtsvoorschriften moeten
vóór de bekendmaking aan den Rijks
commissaris worden voorgelegd. De be
kendmaking moet worden geschorst,
wanneer de Rijkscommissaris dit
wenscht.
(3.) De Rijkscommissaris behoudt
zich het recht voor om de aan hem on
dergeschikte Duitsche organen de be
voegdheden volgens alinea 2 over te dra
gen.
De Nederlandsche autoriteiten
Par. 3.
(1.) De Rijkscommissaris bedient
zich voor. de uitvoering van zijn voor
schriften van de Nederlandsche auto
riteiten, voor zoover de aan hem onder
geschikte Duitsche diensten niet direct
in werking treden.
(2.) De secretarissen-generaal van de
Nederlandsche departementen van alge
meen bestuur zijn aan dij rijkscommis
saris binnen het kader hunner bevoegd
heden verantwoording verschuldigd
voor het behoorlijk leiden van hun
ambtsaangelegenheden. Zij kunnen, on
verminderd de voorschriften van par. 2,
alinea 2 en 3, uitvoeringsvoorschriften
gevpn voor de geldende Nederlandsche
wetten en voor de verordeningen van
den Rijkscommissaris.
Par. 4.
(1.) De Rijkscommissaris oefent zijn
bevoegdheden uit door. middel van op
zijn bureau werkzame commissarissen-
generaal.
(2.) De Rijkscommissaris benoemt
gevolmachtigden voor de afzonderlijke
provinciën. Voor zoover noodig benoemt
hij bijzondere gevolmachtigden voor af
zonderlijke gebieden of voor. speciale
werkzaamheden.
De politie
Par. 5.
(1.) Het bewaren van de openbare
rust, orde en veiligheid wordt, voor zoo
ver zich de rijkscommissaris voor het
doen uitvoeren van zijn verordeningen
niet van Duftsche S.S.- en politietroepen
bedient, opgedragen aan de Nederland
sche politie. De Nederlandsche. politie
-t?yit onder toezicht van de Duitsche po
litie en is aan haar aanwijzingen ge
bonden.
(2.) Het opsporen en bestrijden van
alle handelingen, die rijks- en Duitsch-
vijandig zijn. behoort tot de taak van de
Duitsche politie.
Rechtspraak
Par. 6.
(1.) De rechtspleging is onafhanke
lijk.
(2.) De uitspraken worden in den
naam van het recht gedaan.
(3.) De Rijkscommissaris bepaalt,
welke vonnissen hem vóór hun uitvoe
ring ter bekrachtiging moeten worden
voorgelegd.
(4.) De Rijkscommissaris bepaalt bij
verordening, welke strafbare feiten aan
het*oordeel van de bijzondere rechtbank
moeten worden onderworpen en in wel
ke gevallen personen van Nederland
sche nationaliteit voor den krijgsraad of
voor den Duitschen politierechter moe
ten verschijnen.
Verklaring der ambtenaren
Par. 7.
Binnen'een termijn, die door den
Rijkscommissaris bepaald wordt, moe
ten de in actieven dienst zijnde rechters,
openbare ambtenaren en beambten als
mede alle leeraren aan openbare en par
ticuliere onderwijsinrichtingen onder
eede een verklaring afleggen, dat zij de
verordeningen en andere bepalingen
van den Rijkscommissaris en van de
hem ondergeschikte Duitsche organen
stipt zullen nakomen en dat zij zich zul
len onthouden van elke handeling, ge
richt tegen het Duitsche rijk of de Duit
sche weermacht.
Par. 8.
Alle in het bezette Nederlandsche ge
bied werkzame Duitsche autoriteiten,
diensten en organen, met uitzondering
van die v<an de weermacht, zijn onder
geschikt aan den Rijkscommissaris.
Par. 9.
De algemeene rechtsverbindende ver
ordeningen worden bekendgemaakt in
het „verordeningenblad voor het bezet
te Nederlandsche gebied", dat in de
Duitsche. en in de Nederlandsche taal
verschijnt.
De Duitsche tekst is authentiek.
Par. 10.
Deze verordening treedt in werking
op den dag van haar afkondiging.
UIT HET VERORDENINGENBLAD:
T N het verordeningenblad is ver-
der nog opgenomen een decreet
van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied
betreffende den organisatorischen
opbouw van de dienstbureau's van
den rijkscommissaris, waarbij op
grond van paragraaf 5 van het
decreet van den Führer over de
uitoefening van de regeeringsbe
voegdheden in de Nederlanden
van den lSen Mei 1940 het vol
gende wordt bepaald:
Par. 1
(1). De Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied bedient
zich voor uitvoering van zijn taak van
de in zijn bureau werkzame commis
sarissen-generaal, en wel:
1) Voor bestuur en justitie;
2). Voor de openbare veiligheid (hoo
gere SS- en politieleider);
3) Voor financiën en economische
zaken.
4) Voor bijzondere gevallen.
(2) De vertegenwoordiger van het
departement van buitenlandsche zaken
en de gevolmachtigde voor de Neder
landsche Bank staan onmiddellijk on
der den rijkscommissaris.
(3) De rijkscommissaris benoemt
voor de afzonderlijke provincies gevol
machtigden. Voor zoover noodig be
noemt hij bijzondere gevolmachtigden
voor afzonderlijke gebieden of bijzon
dere werkzaamheden.
Par. 2
(1) Alle aangelegenheden, welke de
rijkscommissaris zich uitdrukkelijk
voorbehoudt voor een onmiddellijke be
slissing, worden bewerkt door de hoofd
afdeeling op het bureau van den rijks
commissaris.
(2) De hoofdafdeeling bewerkt in
het bijzonder alle zaken betreffende
het personeel van de gezamenlijke bu
reau's en organen van den Rijkscom
missaris, alsmede betreffende het toe
zicht over deze, alle aangelegenheden
betreffende begrooting van deze bu
reau's, alsmede d aangelegenbeden
van het kabinet (uitgifte van akten,
protocol en dergelijke). Bij de hoofdaf
deeling zijn verder aangesloten de cen
trale kas en het hoofdbureau.
Par. 3
(1) De commissarissen-generaal heb
ben binnen het kader van hun zakelij
ke bevoegdheid het recht van alle Ne
derlandsche autoriteiten, bureau's en
inrichtingen, zoowel openbare als par
ticuliere, inlichtingen van eiken aard
te eisohen en aan dezen de noodige be
velen te geven.
(2) Zij hebben in het bijzonder tot
taak de beslissingen van den rijkscom
missaris overeenkomstig par. 2. alinea
2, van de verordening over de uitoefe
ning van de regeeringsbevoegdheden in
de Nederlanden van 29 Mei 1940 voor
te bereiden.
Bestuur en justitie
Par. 4
Tot de taak van dén commissaris-ge
neraal voor bestuur en justitie behoo-
ren:
1) De aangelegenheden betreffende
de wetgeving; betreffende het staats
recht, aismede die betreffende het ver
ordeningenblad voor het bezette Neder
landsche gebied;
2) De aangelegenheden betreffende
de ordening van de werk objecten;
3) De aangelegenheden van binnen-
landsch bestuur, in het bijzonder ook
de aangelegenheden van het toezicht
op de gemeenten, met uitsluiting echter
van de aangelegenheden der gemeente
politie;
4) Alle aangelegenheden der justitie,
met uitsluiting van die der rijkspolitie;
5) Alle aangelegenheden betreffende
cultuur (kunst, monumentenzorg, we
tenschap, volksopvoeding, enz.), het on
derwijs en de kerken;
6) Alle aangelegenheden betreffende
de volksgezondheid, alsmede die betref
fende cultureele en sociale zorg aan de
jeugd.
De politie
Par. 5
De hoógere SS- en politieleider:
1) heeft het hevel over de in het be
zette Nederlandsche gebied ingezette:
eenheden: de gewapende SS en de
Duitsche politie-eenheden en -organen;
2) Heeft het toezicht over de Neder
landsche rijks- en gemeentepolitie en
geeft haar de noodige bevelen.
Financiën en economie
Par. 6
Tot de taak van den commissaris-ge
neraal voor financien en economische
zaken behooren:
1) Alle aangelegenheden van het
departement van financiën;
2) Alle aangelegenheden van het
departement van economische zaken.
3) Alle aangelegenheden van het
departement van waterstaat;
4) Alle aangelegenheden van de Ne
derlandsche posterijen;
5) Alle aangelegenheden van het
departement van sociale zaken met uit
sluiting van de in par. 4; onder no. 6
bedoelde aangelegenheden.
Bizondere gevallen
Par. 7
Tót de taak van den commissaris-ge
neraal voor bijzondere gevallen behoo
ren:
1) Alle vraagstukken betreffende de
vorming van de openbare meening en
niet-economiscbe vereenigingen;
2) Die opdrachten, welke de rijks
commissaris hem op grond van een bij
zondere beslissing geeft.
Gevolmachtigden
Par.8
(1) Tot de taak van de gevolmach
tigden van den rijkscommissaris voor
de afzonderlijke provincies behoort,
met uitzondering van de openbare,,
ligheid alle aangelegenheden r
openbaar bestuur, van economie enr- -r
de vorming van de openbare raeo^
in het aan hem toegewezen gebied, t
kan zich voor de uitoefening van i-
taak volgens de richtlijnen van
hoogeren SS- en politieleider vanj
Duitsche politieorganen bedienen.
(2) De Nederlandsche autoritei»
bureau's en inrichtingen, zoowel op*
bare als particuliere, benevens al hu'
organen, zijn op grond van een bij»
dere bepaling verplicht den gevolmr.
tigden van den Rijkscommissaris o:~»
bepaalde aangelegenheden uit eigent-
weging bericht te geven en hun bepu"
de bestuursmaatregelen voor de vi
stelling ervan mede te deelen. Hot is
stellen moet worden uitgesteld,
neer de gevolmachtigde zulks
Par. 9
De bevoegdheden van de door
rijkscommissaris Moor plaatselijke',
zakelijke aangelegenheden benoen
bijzondere gevolmachtigden nel
zich naar de gegeven opdracht.
Par. 10
(1) De gevolmachtigden van
rijkscommissaris voor de provi
hebben hun zetel in dezelfde pIaaU.1^
de commissarissen volgens art 141 d I
de grondwet.
(2) De zetel van den bijzonder fü
volmachtigde wordt door den rijks
missaris bepaald.
Par. 11
De oprichting en de opheffing
burgerlijke Duitsche bureau's, als
de vaststelling van hun bevoegdhe
wat betreft plaats en onderwerp,f
schiedt. uitsluitend door den rijks®
missaris.
Par. 12
Dit decreet treedt in werking opè
da.g van zijn afkondiging.
Binnenkort zal een groot i
tal te koop worden
aangeboden
DEN HAAG, 5 Juni De bevel
hebber van de Duitsche weermack
in de Nederlanden laat mededeel?!
Teneinde den Nederlandschen lani
houw te steunen zal een groot aac-
tal paarden, die niet meer bij
troepen kunnen worden gebruikt
te koop worden aangeboden Ai
koopers komen personen in aw
merking, die bij de mobilisatie pay
den hebben geleverd aan de Neder
landsche militaire autoriteiten
wier gemotoriseerde bedrijfsvoerts>
gen in beslag zijn genomen.
Handelaars zijn van deze transaft.
uitgesloten. Elke kooper ontvangt 4
door de Duitsche militaire autoritü
afgegeven, op naam gesteld bewijsn
eigendom, dat bij latere controle 'jj
legitimatie strekt. Personen, die zoc:
zulk een bewijs in het bezit blijk?!
zijn van legerpaarden, zullen wor*
gestraft, terwijl de paarden in bei
worden genomen Elke kooper
verder de verplichting op zich nee
het door hem gekochte paard minsfr
een half jaar in zijn bedrijf te get-f
ken Plaats en tijd, waarop deze f
koop zal plaats vinden, zullen nog'
der in de dagbladen bekend gemN
worden.
's-GRAVENHAGE, 5 Juni. Naar'
vernemen i6 door de Duitsche au ton:
ten nog geen enkel bericht uit
landsch-Indië ontvangen, dat er op!'
wijzen, dat de behandeling van de?
interneerde Duitschers in Nederland?"
Indië is verbeterd.
Wanneer wij aan deze kwestie 5j
eenige woorden wijden, dan gaan «j
gedachten terug naar eenige maan-y
geleden, toen de minister van kolo&j
in de Tweede Kamer het volgende u
klaarde: f
Ik heb, naar aanleiding van verse-!
lende courantenartikelen, met nam?
welke in het „Nieuws van den dag
Ned.-Indië" zijn verschenen, een on*
zoek laten instellen naar de gedrf
gen van Duitschers. in Nederlam
Indië, wier handelingen in genoefl
artikelen waren gesignaleerd als t? t
tegen het belang
schillende gev
moeilijkt door
blad om aan d..
ken. Voor zoover dit onderzoek wö
gelijk was zijn van leidende bestuu-
ambtenaren in Nederlandsch-Indië1
richten omtrent bedoelde personen M
nengekomen, welke voldoende a*n'
nen, dat de beweringen, in gebod11;
courantenartikelen geuit, slecht
kwalificeeren zijn als societeitspraatr
Het spijt mij, dat door dergelijke
kelen goedwillende en eerzame burP-
van Nederlandsch-Indië in discrel v
worden gebracht. J
Dit waren ongeveer de woorden
den minister van koloniën. Het
geen verwondering baren, dat dc IH
sche autoriteiten thane- met klem
gen deze eerzame en goedwillende
gers van Nederlandsch-Indië te bel*,
delen als goede burgers van dat
door hen de vrijheid, welke zij 1118
missen, te hergeven.