Aangifte verplicht gesteld
van ondernemingen
onder Joodschen invloed
Stichting „Winterhulp
Nederland" ingesteld
Een distributiekaart
gestolen
Decreet van den
Rijks
commissaris
DES NACHTS VAN 12 TOT 4
NIEMAND OP STRAAT
Uitgaansverbod
voor het
geheele land
Openbaardanser
verboden
Hoe kan men in
Zeeland komen?
UIT DEN 0PB0UW-
DIENST NAAR
2e BLAD PAG. 4
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
MAANDAG 28 OCTOBER 1940
Bij verordening van den Rijkscommissaris voor hel Bezette Nederlandsche ge
bied is de aangifte gelast van ondernemingen, welke od den 9en Mei 1940 of later
beantwoordden aan bepaalde omschrijvingen waaruit blijkt, dat zij in meer of
mindere mate onder Joodschen invloed staan.
Jood is in den zin van deze verordening ieder, die uit tenminste drie naar het
ras vol-Joodsche grootouders stamt en eveneens hij die uit twee vol-Joodsche
groot-ouders stamt en bovendien zelf hetzij op 9 Mei 1940 tot de Joodsch-kerkelijke
gemeente behoorde of daarin sindsdien opgenomen is. hetzii op 9 Mei 1940 met
een Jood was gehuwd of sindsdien met een Jood in het huwelijk getreden is of
treedt. Een grootouder wordt als vol-Joodsch aangemerkt, wanneer deze tot de
Joodsch-kerkelijke gemeente heeft behoord.
De aangifte moet vóór -10 November geschieden bii het Bureau voor economisch
onderzoek fe 's-Gravenhage Desgevraagd, moeten aan ditzelfde bureau inlichtin
gen worden verschaft ten aanzien van ondernemingen, die tot aangifte verplicht
zijn. De verordening is op 22 October in werking getreden.
Hieronder laten wij volgen de tekst
van de in het Zaterdag verschenen ver
ordeningenblad opgenomen verordening
van den rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied betreffende
het aangeven van ondernemingen.
Het begrip onderneming
Art 1. Deze verorending verstaat on-
<der onderneming:
1) zaken dié op grond- van de Handels
registerwet 191S voor de inschrijving in
het handelsregister moeten worden op
gegeven:
2) ondernemingen, die toebehooren
aan andere vereenieingen van personen,
alsmede die toebehooren aan instellin
gen. stichtingen en andere doelvermo
gens. voor zoover haar doelstellingen
van oeconomischen aard zijn;
3) land- en hoschbouwbedriiven. als
mede tuinbouw- en visseheriibedriiven,
wanneer met dezelve eenige bedrijf, dat
met het oogmerk om winst te maken
wordt uitgeoefend, is verhonden:
4) ondernemingen, toehehoorende aan
ambachtslieden en straatventers, voor
zoover zij niet onder 1 vallen.
Verplichting tot aangifte
Art. 2. (I) Aangegeven dient te wor
den iedere onderneming, die op den ne
genden Mei 1940 aan een der navolgen
de omschrijvingen heeft beanatwoord.
of daaraan op een lateren datum beant
woordt:
1) Een onderneming, die door een na
tuurlijk persoon wordt gedreven, indien
de eigenaar daarvan is Jood;
2) een onderneming, die door een
vennootschap onder een firma of door
een vennootschap bii wijze van geld
schieting wordt gedreven, wanneer ten
minste één der hoofdelijk voor het ge
heel aansprakelijke vennooten is Jood;
3) een onderneming, die door een pri
vaatrechtelijk rechtspersoon of door een
vennootschap bij wijze van geldschieting
op aandeelen wordt, gedreven.
a) Indien tén minste één der tot wet
tige vertegenwoordiging der onderne
ming bevoegde personen of ten minste
één van de leden van den raad van
commissarissen is Jood.
b) indien Joden in .beslissende mate
deel hebben in het kapitaal of in het
stemrecht. Deelneming in beslissende
mate in het kapitaal wordt geacht aan
wezig te zijn. wanneer meer dan een
vierde deel van het kapitaal aan Joden
toebehoort: deelneming in beslissende
mate door Joden in het stemrecht wordt
geacht aanwezig te ziin. indien het door
Joden uit te brengen aantal stemmen de
helft van het totale aantal uit te bren
gen stemmen uitmaakt; bii stemrecht op
grond van preferente aandeelen is het
voldoende, indien de helft der voor deze
aandeelen uitgebrachte stemmen toe
komt aan Joden:
4) een onderneming, die door een ver-
eeniging van personen, een instelling,
stichting of ander doelvermogen, als be
doeld in artikel 1. onder 2. wordt gedre
ven. indien één der in dit lid. onder 2 of
3. genoemde voorwaarden is vervuld;
5) een onderneming, die in feite on
der overwegend Joodschen invloed staat.
(II) De verplichting tot aangifte wordt
niet opgeheven door de omstandigheid,
dat het vermogen van een, onderneming
ingevolge de verordening no. 26/1940,
betreffende de behandeling van vijande
lijk vermogen, moét worden aangegeven.
Filialen en ondernemingen
Art 3. (I) Filialen van ondernemin
gen moeten worden aangegeven.
1) wanneer de onderneming, waarvan
het filiaal deel uitmaakt, zelf moet wor
den aanagegeven;
2. wanneer de .onderneming, waarvan
het filiaal deel uitmaakt, weliswaar zelf
niet behoeft te worden aangegeven, maar
nochtans ten minste één bestuurder van
het filiaal is Jood.
(II) De ten aanzien van de aangifte
van ondernemingen geldende voorschrif
ten ziin op de in het eerste lid genoemde
filialen van overeenkomstige toepassing
Begrip Jood
Art. 4. (I) Jood is een ieder, die uit ten
minste drie naar ras volioodsche groot
ouders stamt.
(II) Als Jood wordt ook aangemerkt
hii die uit twee volioodsche grootouders
stamt en
1) hetzii z.elf op den negenden Mei 1940
tot de Joodsch-kerkelijke gemeente heeft
behoort of na dien datum dêarin wordt
opgenomen.
2) hetzij op den negenden Mei 1940
met een Jood was gehuwd of na dat
oogenhlik met een Jood in het huwelijk
treedt.
(III) Eén grootouder wordt als vol-
joodsch aangemerkt, wanneer deze tot
de Joodsch-kerkelijke gemeenschap heeft
behoord.
Personen die aangifte
moeten doen
Art. 5 (I) Bii een onderneming, die
door een natuurliik persoon wordt ge
dreven. is de eigenaar daarvan en de tot
het drijven van de onderneming ge
machtigde hii een onderneming, als he-
doeld in hef eerste lid van artikel 2.
onder 2 tot en met 5 is elk tof vertegen
woordiging bevoegd nersoon tot het doen
der aangifte gehouden.
(2) wanneer alle personen, die op den
voet van het eerste lid tot het doen van
aangifte \^n een onderneming gehouden
ziin. blijvend of tijdelijk buiten het be
zette Nederlandsche eehied vertoeven of
om eenige andere reden hun bevoegd
heden niet kunnen uitoefenen, ziin ook
diegenen, die feitelijk de onderneming
besturen, tot het doen van aangifte van
de onderneming gehouden.
Inhoud van de aangifte
Art 6 (1) Bii de aangifte moet het ge
zamenlijk binnen- en buitenlandsch ver
mogen van de onderneming gesplitst in
activa en passiva, worden aangegeven.
Tevens moet alles, dat bestemd of ge
schikt is om direct of indirect voor het
doel' van de onderneming van nut te
ziin. als vermogen van de onderneming
.worden beschouwd.
(2) Ondernemingen, die op den negen
den Mei 1940 aan een der omschrijvin
gen van het eerste lid van artikel 2 heb
ben beantwoord, moeten de aangifte ba
seeren op de balanswaarden per 31 De
cember 1939 of. wanneer na dezen da
tum een balans is opgemaakt, op de
waarden dier balans. Ondernemingen,
die tot een lateren datum aan een der
omschrijvingen van het eerste lid van
art. 2 beantwoorden, moeten de balans-
waarden van de laatste voor dien datum
opgemaakte balans aangeven. De aldus
in aanmerking komende balans moet bij
de aangifte worden overgelegd.
(3) Pleegt voor een onderneming,
welke onder de verplichting tot aangifte
valt. geen balans te worden opgemaakt,
dan dient het vermogen te worden ge
schat naar zijn algemeene waarde, wel
ke het op den negenden Mei 1940 had of,
wanneer de onderneming op een lateren
datum onder de verplichting tot aangifte
komt te vallen, op dien lateren datum
zal hebben. Op vordering van het bu
reau voor oeconomisch onderzoek (Wirt-
schaftsprüfstelle) moet binnen een door
dat bureau te stellen termijn een vermo
gentaxatie, opgemaakt door een beëedigd
taxateur, wordën ingëdiend.
Vorm van aangifte
Art 7. (I) De aangifte moet onder ge
bruikmaking van een officieel formu
lier. dat bij de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor het gebied, waarbin
nen de plaats van vestiging der onderne
ming gelegen is, te verkrijgen is, vóór
30 November 1940 bij het bureau voor
oeconomisch onderzoek, gevestigd te
's:Gravenhage. worden ingediend.
(2) Wanneer een onderneming eerst
na de in het eerste lid van art. 2 ge
noemde!* datum onder de verplichting
tot aangifte komt té vallen, moet de aan
gifte binnen twee weken na het ontstaan
dezer verplichting plaats vinden.
Verplichting tot het ver
schaffen van inlichtingen
Art. 8. (1) Aan het bureau voor oecono
misch onderzoek moeten op ziin vorde
ring inlichtingen worden verschaft ten
aanzien van ondernemingen die onder
de verplichting tot aangifte vallen, daar
bij kan ook het overleeeen van de boe
ken en ,van andere bescheiden en ge
schriften worden verlangd.
(2) Het bureau voor oeconomisch on
derzoek kan de hem in het eerste lid ge
geven bevoegdheden overdragen.
Straffen
Art. 9. (1) Hij die opzettelijk niet. niet
naar waarheid of niet tijdig voldoet aan
de krachtens bovenstaande bepalingen
bestaande verplichting tot het doen van
aangifte of tot het verschaffen van in
lichtingen. wordt gestraft met gevange
nisstraf van ten hooeste vijf jaar en met
geldboete van ten hoogste honderddui
zend gulden om met een van deze straf
fen. tenzij volgens eenige andere bepa
ling tegen het feit een zwaardere straf is
hedreied.
(2) Hii die door ziin schuld niet. niet
naar waarheid of niet tijdig voldoet aan
de verplichting tot het doen van aangifte
of tot het verschaffen van inlichtingen,
wordt eestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste een iaar of met geldboete
van ten hoogste tienduizend gulden.
(3) De in het eerste en tweede lid ge
noemde feiten worden beschouwd als
misdrijven (Verbrechen).
Verbeurdverklaring
Art. 10. Naast de straffen volgens arti
kel kan de verbeurdverklaring van de
waarden, waarop het strafbaar feit be
trekking heeft, worden uitgesproken.
Verdere maatregelen
Art. 11. (1) De rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied neemt
de voor de uitvoering van deze verorde
ning noodzakelijke maatregelen en geeft
de voor haar uitvoering of aanvulling
noodzakelijke voorschriften.
(2) De rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied kan in twij
felgevallen. die zich bij de toepassing
van de bepalingen van deze verordening
mochten voordoen, algemeen bindende
beslissingen nemen.
(3) Hij kan de in het eerste en tweede
lid genoemde bevoegdheden overdragen.
Art. 12. Deze verordening treedt in
werking op den dag harer afkondiging.
•s-GRAVENLAND. 27 October.
Vrijdagavond omstreeks acht uur wil
de het elfjarig zoontje van een inwoner
dezer gemeente voor een jarig broertje
een paar zakdoeken gaan koopen.
Daar de winkel, in verband met de
verduisteringsvoorschriften reeds ge
sloten was, belde hij en wachtte, totdat
de winkeldeur zou worden geopend,
Daarbij hield hij zijn textielkaart, wel
ke hij van zijn moeder had meegekre
gen. in de hand.
Plotseling kwam een onbekende man
op hem toeloopen. die hem de kaart
uit de hand rukte, waarna hij ijlings op
zijii rijwiel de vlucht nam. Een twee
de persoon stond op cenigcn afstand
op den uitkijk en beiden verdwenen
in de richting Hilversum.
Uit een voorval als dit valt. te leeren.
dat men niet voorzichtig genoeg kan
zijn met het meegeven van distributie
bescheiden aan kinderen, daar dieven
hiervoor een bijzondere belangstelling
aan den dag leggen.
Het Zaterdag verschenen Verordenin
genblad bevat het volgende decreet van
Rijks-commissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied, houdende oprich
ting van de stichting „Winterhulp Ne
derland".
Art. 1. 1). Ik richt hierbij op de
stichting „Winterhulp Nederland".
2) Het is de taak der stichting
om de in het bezette Nederlandsche
gebied levende behoeftige Neder
landsche staatsburgers zonder aan
zien des persoons hulp en ondersteu
ning te verschaffen. De hiervoor
noodige middelen worden onge
acht de giften, welke ik de stichting
zal doen toekomen door vrijwil
lige bijdragen in geld en goederen
van de in het bezette Nederlandsche
gebied levende Nederlandsche staats
burgers verkregen.
Art. 2. 1'. De stichting bezit rechts
persoonlij kheidi
2) De paragrafen 1 en 2 der verorde
ning no. 24-1940 van de secretarissen-
generaal van de departementen van ju
stitie en van binnenlandsche zaken ter
verzekering van de openbare orde in
Nederland vinden te haren aanzien
geen toepassing.
Art. 3. Het bepaalde in miin verorde
ning no. 109-1940 betreffende het houden
van openbare geld- en goedereninzame
lingen is niet van toepassing op geld- of
goederen-inzamelingen, welke door de
stichting worden gehouden.
Art. 4. 1) De stichting is vrijgesteld
van alle belastingen en publiekrechte
lijke lasten.
2) Op schenkingen, welke der stichting
worden gedaan, vinden de bepalingen
van de successiewet geen toepassing.
Art. 5 1) Het bestuur der süchtin/f
berust bij:
1. den directeur-generaal;
2. de financieele commissie, welke toe
zicht houdt op het financieel beleid van
de stichting en in het bijzonder er voor
zorg draagt, dat de opgebrachte midde
len 'niet dan voor het doel der stichting
worden besteed en dat het. beheer der
stichting zoo zuinig mogelijk gevoerd
wordt.
2) Er is een eereraad, die den direc
teur-generaal in de vervulling van zijn
taak van raad dient en bijstaat.
3) Leden der financieele commissie
zijn:
1. de secretaris-generaal van het de
partement van financiën, die tevens
voorzitter is;
2. vier of meer doch ten hoogste acht
vooraanstaande Nederlanders.
4} Leden van den eereraad zijn:
1. de secretaris-generaal van het de
partement van algemeene zaken, die
tevens voorzitter is. en de secretarissen-
generaal der departementen van bin
nenlandsche zaken en van sociale zaken,
alsmede de commissarissen der provin
cie:
2. twintig of meer, doch ten hoogste
veertig vooraanstaande Nederlanders.
5) De benoeming van den directeur-
generaal, alsmede de aanwijzing van de
leden van den eereraad en van de fi
nancieele commissie, geschiedt door mij.
Art. 6. 11. De secretaris-generaal van
het departement van binnenlandsche
zaken stelt de statuien der stichting
samen.
2) Bedoelde statuten houden meer in
het bijzonder bepalingen in omtrent
1. de organisatie van het bestuur der
stichting, waarbij het bepaalde in art.
5 in acht moet worden genomen;
2. de aanwijzing der medewerkers van
den directeur-generaal, waarbij het hier
na in lid 3 bepaalde in acht moet wor
den genomen;
3. de bevoegdheden van de bestuurs
organen der stichting;
4. boekjaar en onderzoek der rekening.
3). In beginsel zijn in het bestuur
der stichting slechts onbetaalde mede
werkers werkzaam: het inschakelen van
betaalde arbeidskrachten moet tot het
volstrekt noodzakelijke worden beperkt
4) De statuten behoeven mijn goed
keuring.
5) Zii worden -in de Nederlandsche
staatscourant hekend gemaakt.
Art. 7. De bepalingen van dit decreet
hebben kracht van wet in den zin van
den tweeden volzin van het tweede lid
van nar. 1 van miin verordening no. 3-
1940 tot uitoefening van de regeerings-
bevoegdheden in Nederland.
VANAF 31 UC1UBFH:
Sluitingstijd voor café's
en dergel. op 11 uur
gesteld
's-GRAVENHAGE. 2? October. - Het
Verordeningenblad bevat de volgende
op Donderdag 31 October in werking
tredende verordenine van den Rijks
commissaris voor het bezette Neder
landsche gebied, betreffende vaststel
ling van den tijd van sJuiting en be
treffende verkeersbeperkingen.
Met gelijktijdige intrekking van de
verordeningen 128/1940 (waarbij voor
een gedeelte de6 lands het. uitgaansver
bod tuschen 22 en 4 uur werd afgekon
digd) en 151/1940 (waarbij genoemd ge
deelte werd uitgebreid), wordt in dez.p
verordening het volgende bepaald:
Art. 1. 1) Het begin ven den tijd
van sluiting in bedrijven tot het
verschaffen van nachtverblijf of in
woning alsmede in herbergen, tap
perijen en andere voor het publiek,
toegangelijke huizen, waar men ge
lagen zet (zooals restaurants, koffie
huizen, hotels en dergelijke, schouw
burgen, cabarets, biocopen, bedrij
ven die gelegenheid tot het beoefe
nen der sport bieden en alle andere
gelegenheden van openbare verma
kelijkheid, wordt tot nader order op
23 uur vastgesteld. Het einde ven
den tijd van sluiting wordt tot na
der order op 4 uur vastgesteld.
2) Het bepaalde in lid 1 geldt ook
voor bijeenkomsten van al dan niet
rechtspersoonlijkheid bezittende ver
eenigingen van personen (vereenigin-
gen, bonden, organisaties en soortge
lijke instellingen^ en stichtingen, voor
zoover deze beschikking hebben over
localiteiten, welke voortdurend door
deze kunnen worden gebruikt.
3) Onder tijd van sluiting wordt de
tijd verstaan, gedurende welken de in
lid 1 bedoelde bedrijven voor het pu
bliek, en de ln lid 2 bedoelde localitei
ten voor de leden der vereeniging en
voor eventueele gasten gesloten moeten
zijn.
Art. 2. Tot nader order is het verbo
den zich tu9schen 24 uur en 4 uur in
de openlucht op te houden.
Uitzonderingen
Art 3. 1) Varf de bepaling van art 2
zijn uitgezonderd:
1. Ambtenaren en andere personen,
die werkzaam zijn op de bureaux van
den Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied, wanneer zij in
het bezit zijn van een door den Rijks
commissaris uitgegeven dienetlegitima-
tiekaart. alsmede leden van de Duit-
sche weermacht, ven de Duitsche poli
tie en van de S.S., en andere personen,
die tot de Duitsche weermacht behoo
ren;
2. Zij die de Duitsche nationaliteit be
zitten en in dienst staan van een an
dere dan de onder 1 genoemde Duitsche
overheidsinstantie, voor zoover hun ver
blijf in de openlucht ook tusschen 24 en
4 uur ter vervulling van overheids
wege gegeven opdrachten of van plich
ten. welke uit hun dienst voortvloeien,
noodzakelijk is;
3 Personen, die behooren tot de Ne
derlandsche politie, brandweer, grens
bewaking of openbare luchtbescher
mingsdienst, alsmede personen, die in
ambulancediensten of diensten voor
eerste hulp werkzaam zijn, en artsen
en vroedvrouwen, voor zoover het ver
blijf der voornoemde personen in de
openlucht ook tusschen 24 en 4 uur
noodzakelijk is- ter uitvoering van
overheidswege gegeven opdrachten of
ter vervulling van plichten, welke uit
dienst of heroen voortvloeien, een en
ander voor het geval het naleven van
het in art, 2 genoemde verbod gevaar
zou kunnen opleveren;
4. Zij die in geval van ziekte of on
geval, waarvan het ernstig karakter
kan worden aangetoond, hulp trachten
te vinden;
5. Diegenen die zoowel in het bezit
zijn van het in art. .4 bedoelde speciale
bewijs als- van een officieel bewijs,
waarop een foto van den betrokkene
voorkomt.
2) Personen die motorrijtuigen he6tu
ren, welke op den voet van artikel 2.
lid 1. onder 3 tot en met 6. van de ver
ordening no. 113/1940 van ien Riikscom
missaris voor het bezette Nederland
sche gebied tusschen 22 uur en 4 uur
in het openhaar verkeer mogen worden
g.hruikt, moeten, bphalve van de in lid
2 van hetzelfde artikel bedoelde schrif
telijke vergunning, eveneens van ;en
speciaal bewijs voorzien zijn, wanneer
zii zich tusschen 24 uur en 4 uur in de
openlucht ophouden.
Speciale vergunningen
Art. 4 1) Aanvragen tot afgifte
van een speciaal bewijs moeten
schriftelijk worden ingediend bii
den bevoegden districtscomman
dant der rijkspolitie van het dis
trict. waarin de woonplaats van
den aanvrager is gelegen, in de ge
meenten Amsterdam. Rotterdam.
's-Gravenhage, Utrecht en Gronin
gen bij den hoofdcommissaris van
politie. Deze aanvragen dienen ver
gezeld te gaan van twee (pos-)foto's.
2) De districtscommandanten der
rijkspolitie en de hoofdcommissarissen
van politie zenden de aanvragen, die
voor inwilliging vatbaar lijken, aan den
„staboffizier der Deutschen Ordnungs-
polizei" bij den bevoegden gevolmach
tigde van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied. Aan
vragen. die niet voor inwilliging vat
baar lijken, worden zonder meer gewei
gerd.
3) Tegen de beslissing door den in lid
2 'bedoelden „6tabsoffizier" op de aan
vraag staat geen hooger beroep of eenig
ander rechtsmiddel open.
4, Het speciale bewijs moet voorzien
zijn van diens handteekening en dienst-
stempel
5) Geldige speciale bewijzen, die in
gevolge de verordening no. 128/1940 en
no. 151'1940 van den Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied
bij het in werking treden dezer veror
dening waren uitgereikt, behouden hun
geldigheid.
Art 5. 1) Met hechtenis van ten
hoogste zes maanden en met geld
boete van ten hoog6te duizend gul
den of met een dezer straffen.
Wordt, voor zoover op grond van an
dere bepalingen geen zwaardere
straf is verbeurd, gestraft:
1. Hij die als eigenaar van een in het
eerste lid van art. 1 bedoeld bedrijf of
als diens plaatsvervanger of gemach
tigde of als gast in zoodanig bedrijf op
■wttelijk of door ziin schuld in strijd
handelt met het bepaalde omtrent den
tijd van sluiting;
2. hij die als lid van het bestuur van
een in het tweede lid van art. 1 bedoel
de vereenigine of stichting, als diens
plaatsvervanger of gemachtigde, als lid
of als gast van zoodanige vereeniging
of stichting in de in het tweede lid van
art. 1 bedoelde localiteiten opzettelijk
oi door zijn schuld in strijd handelt
met het bepaalde omtrent den tijd van
sluiting;
3. hij die zich tusschen 24 uur en 4
uur zonder daartoe gerechtigd te zijn
in de openlucht ophoudt;
4. Hij die een speciaal bewi.js. uitge
reikt op den voet van art. 4. misbruikt
ter verkrijging van een speciaal be
wijs oniuiste opgaven doet.
5. Feiten, als bedoeld in lid 1, zijn
wertredineen (uehertretungen).
Art. 6. Deze verordening treedt op 31
Crtoher 1940 in werking.
Zware straffen op
overtreding
's-GRAVENHAGE. 27 Oct. Het
Verordeningenblad bevat een besluit
van de secretarissen-generaal van de
departementen van Justitie, van Bin
nenlandsche Zaken en van Sociale
Zaken, betreffende dansvermaak.
Hierin woi-dt bepaald, dat open
baar dansvermaak tot nader order
is verboden.
Niet openbaar dansvermaak is tot na
der order verboden, indien het door ver-
eenigingen van personen met of zonder
rechtspersoonlijkheid (vereenigingen.
bonden, organisaties en soortgelijke in
stellingen) of stichtingen wordt georga
niseerd.
Met hechtenis van ten hoogste zes
maanden en met geldboete van ten hoog
ste duizend gulden of met een van deze
straffen. voor zoover bij andere
bepalingen geen zwaardere straffen zijn
bedreigd, wordt gestraft hij, die aan
vermaak, als hierboven bedoeld, deel
neemt .zoodanig dansvermaak organi-
seers of voor zoodanig dansvermaak een
localiteit beschikbaar stelt.
Organiseert een al of niet rechtsper
soonlijkheid bezittende vereeniging van
personen of een stichting een verboden
dansvermaak. of stelt zij voor een dus
danig dansvermaak een localiteit ter be
schikking, dan wordt met gelijke straf
fen tevens hij eestraft die de opdracht
daartoe heeft gegeven of die daarbij de
feitelijke leiding had.
Handelingen als hierbedoeld zijn over
tredingen.
Dit besluit treedt op Donderdag 31
Octoher 1940 in werking.
VEREENVOUDIGING VAN DE
STRAFRECHTPLEGING
's GRAVENHAGE. 27 Oct. - In het
Zaterdag verschenen Verordeningsblad
is opgenomen de eerste verordening van
den Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied, houdende be
palingen ter vereenvoudiging van de
strafrechtpleging.
Hierin wordt bepaald, dat de artike
len 12 en 13 van het Nederlandsch wet
boek van strafvordering, tot nader or
der niet worden toegepast (Artikel 12
van dit wetboek bepaalt o.m., dat, wan
neer een strafbaar feit niet wordt ver
volgd of de vervolging niet wordt
voorgtezet, de belanghebbende daarover
beklag kan doen bij het Gerechtshof
binnen welks rechtsgebied de vervol
ging zou behooren plaats te vinden
Het Gerechtshof kan den procureur-ge
neraal opdragen te dien aanzien ver
slag te doen en kan voorts hevelen, dat
de vervolging zal worden ingesteld of
voortgezet.
Het Gerechtshof kan het geven van
zoodanig hevel ook weieeren op gron
den. aan het algemeen helang ontleend
De rest van artikel 12 en artikel 13 be
vatten bepalingen van technischen
aard.
Voorts bepaalt de verordening, dat,
wanneer ten tijde van haar in werking
treden hetwelk is vastgesteld op 29
Octoher een beklag, gegrond op de
artikelen 12 of 13, aanhangig is. doch
daarop uitspraak noe niet is gevoigd.de
behandeling wordt gestaakt. Reeds ont
stane kosten of rechten worden niet ge
bèurd.
Het verstrekken van uit-
zónderingsvergunningen
Verzoek aan burgemeester
's-GRAVENHAGE, 25 October
Officieel wordt medegedeeld:
Het is den laatsten tijd herhaalde-
liik voorgekomen, dat ingezetenen
van de meer Noordelijk gelegen
provinciën, die door Zeeland wil
len reizen, in Roozendaal aanko
men zonder in het bezit te zijn van
de uitzonderingsvergunning voor
het betreden der Zeeuwsche eilan
den
Om in de provincie Zeeland te mo
gen komen, dient men een verzoek
tot het ontvangen van een vergun
ning te richten tot de burgemees
ters van die gemeenten, in welke
men ziin moet.
Deze verzoeken worden na toetsing op
de noodzakelijkheid van het verzoek en
nadat de burgemeesters hun standpunt
te dien opzichte hebben bepaald, gezon
den naar den bevoegden stafofficier, die
gedetacheerd is bij den vertegenwoordi
ger van den Rijkscommissaris, die op
nieuw het verzoek zal toetsen en de ver
gunning uitreikt-
In het verzoek, dat men tot de burge
meesters richt, moeten zijn vermeld:
voor- en familienaam van den verzoe
ker. beroep, woonplaats en woonadres,
datum en plaats van geboorte, boven
dien de reden, waarom men naar Zee
land wil en de duur van het verblijf al
daar. Personen, die den voorgeschreven
weg niet bewandelen en zich desondanks
in het ontruimde gebied bewegen wor
den zonder nader onderzoek onmiddel
lijk gedwongen, de eilanden te verlaten
en moeten naar huis terugreizen.
Aanvragen voor het verkrijgen van
een uitzonderingsvergunning, welke aan
andere takken van dienst gericht wor
den. kunnen niet in behandeling worden
genomen.
DE LUCHTBESCHERMING
's-GRAVENHAGE, 27 Oct. De com
mandant van den Opbouwdienst brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat
hem dagelijks zeer groote aantallen ver
zoeken bereiken van uit den Opbouw
dienst ontslagenen, strekkende de in
deeling bii een der gemeentelijke lucht
beschermingsdiensten.
De Opbouwdienst beschikt over vol
doende gegevens omtrent de voor de
plaatsing bij de luchtbeschermingsdien
sten in aanmerking komenden. Schrif
telijke verzoeken kunnen derhalve ach
terwege blijven en worden niet meer in
behandeling genomen. Ook persoonlijke
verzoeken en telefonische aanvragen
kunen niet meer worden ontvangen.
Een ieder, die bij den luchtbescher
mingsdienst wordt te werk gesteld, ont
vangt hieromtrent bericht.
Voor de gemeenten Amsterdam. Arn
hem, Bergambacht. Blerik, Boskoop,
Boxmeer. Budel, Capelle a.d. IJsel, Gin-
neken, 's-Gravenzande. Groningen,
Haarlem. Heemskerk. Heiloo,- Hendrik
Ido Ambacht. Iloogeveen, Krimpen a.d.
Lek, Koudekerk, Lekkerkerk, Lisse.
Maasbree, Maastricht. Marum, Naald
wijk, Neede, Nieuwerkerk a.d. IJsel.
Nuenen. Reeuwijk. Roosendaal (N.-Br.),
Rotterdam, Rijnsburg. Schiedam,
Utredit. Veghel, Velsen, Vierlingsbeek.
Vlaardingerambacht,,. Wateringen, Win
schoten en Zwammerdam zijn deze be
richten reeds eenige dagen geleden ver
zonden.
Omtrent andere gemeenten zal in den
loop van de volgende week een nadere
publicatie verschijnen.
Ter toelichting diene nog, dat de in
deeling in de andere gemeenten slechts
in zeer beperkten mate zal kunnen
plaats vinden
BEPERKENDE REGELING INZAKE
SUIKERBIETEN
's-GRAVENHAGE, 27 Oct. Het Za
terdag verschenen verordeningenblad
bevat een besluit van den secretaris
generaal van het departement van land
houw en visscherij ter uitvoering van
de landhouw-crisiswet 1933 (suikerbiet
tenregeling). Hierin wordt bepaald, dat
ten aanzien van het bewerken, verwer
ken. afleveren en vervoeren van sui
kerbieten beperkende regelen in den
zin van artikel 9 van de landbouw-cri-
siswet 1933 worden gesteld. De voor de
uitvoerine hiervan noodige bepalingen
worden door den secretaris-eeneraal
van het dppartemen-t van landhouw en
visscherij vastgesteld. Dit besluit treedt
in werking op den dag zijner afkondi
ging.
KOERSEN NEDERLANDSCH
CLE \RINGINSTITUUT
's-GRAVENHAGE, 26 Oct. Koersen
voor stortingen op 28 Octoher 1940 tegen
verplichtingen luidende in-
Rèichsmarken 75.36
Belga's 30,32
'Zwitsersrhe francs 43,56
Lires 9.87
Deensche kronen 36.40
Xoorsche kronen 42.30
Zweedsche kronen 44.84
Tsjechische kronen (oude schulden)
6.42
Tisechische kronen (nieuwe schul
den) 7,54
Dinar (oude schulden) 3.43
Dinar (nieuwe schulden) 4,23
Turksche ponden 1,45K.