Frankrijk buiten het conflict
Duitschlands militaire positie
Een oproep van
Goering
De oproep van
den Führer
KLOMPERTJE KLOM
PETAIN VERKLAART:
Nieuwjaarsboodschap
van Togo
DAGORDERS
W
PAGINA 2 -n
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VRIJDAG 2 JANUARI 194
■VICHY, 2 Jan. (D.N.B.). Het Fran
sche staatshoofd, maarschalk Pétain,
heeft gisteravond een radiorede voor het
Fransche volk gehouden. Hij V;>ees op de
uitbreiding van den oorlog tot de vijf
^verelddeeien en verklaarde, dat Frank
rijk buiten het conflict blijft.
Pétain gaf uiting aan de hoop, dat de
toenadering tusschen de Duitsche en de
Fransche natie verdere vorderingen zal
paaken.
Vervolgers wekte de maarschalk
de Franschen tot eenheid op. Véle
ambtenaren verleenen den staat
niet den vollen steun, dien zij hem„
verschuldigd zijn. Deserteurs zijn
allen, die in pers en radio, in het
buitenland en in Frankrijk, zich in
laten met het afschuwelijk bedrijf
.der scheurmakerij, benevens dege
nen die binnenslands lasteren en
verklikken.
„Ik' beschouw, aldus Pétain. de sluik
handelaars en nieuwe rijken der neder
laag, als tegenstanders der Fransche
eenheid en de stelselmatige dwarsdrij
vers bij het vernieuwingswerk der re
geering als de vijanden der nationale
revolutie.
De nationale revolutie is van het ter
rein der beginselen nog niet overgegaan
tot de practische verwezenlijking. Dat is
de ware nood en benauwenis van vele
Franschen. Maar men moet den omvang
en de mogelijkheden der taak van de
Fransche regeering in aanmerking ne
men. Deze revolutie rnoet ora nationaal
te zijn, het werk der natie zijn. Zij
eischt van allen weloverwogen instem
ming, gedragen door offervaardigheid.
Men zou te veel verlangen van den
staat, als men alleen op zijn werkzaam
heid zou rekenen om in enkele maanden
wijziging te brengen in zeden en gewe
ten der Franschen. Ieder moet daartoe
het zijne bijdragen."
De maarschalk betoogde vervolgens,
dat de regeering van haar kant alle
plichten jegens de bevolking zal ver
vullen. De Fransche landbouw blijft de
Vrare hoop des lands en zijn beste re
serve.
Omtrent de begrootingsontwerpen ver
klaarde Pétain, dat de grondwet bepa
lingen bevat omtrent nauw contact tus-
pchen regeering en volk.
Voorts roerde het staatshoofd de so
ciale vraagstukken aan en zei daarom
trent: „onze revolutie moet om nationaal
te zijn, eerst socialistisch wezen. Ik wil
voor mijn land nóch Marxisme, nóch het
liberale kapitalisme. De regeering, die-
oprecht wil zijn, kan slechts voor een
strenge orde wezen, die yan allen de
zelfde discipline eisch-t, gebaseerd op het
voorrecht van den arbeid, de hiërarchie
Ider waarden, den zin voor verantwoor
delijkheid, de achting voor de gerechtig
heid en het wederzijdsch vertrouwen
binnen de beroepen. Uitsluitend en al
leen de volle steun voor mijn actie door
jde -massa's der arbeiders en boeren, die
thans hun statuut resp. hun corporaties
bezitten, zal de overwinning van .deze
nieuwe orde waarborgen."
Tenslotte betoogde Pétain, dat het
Fransche imperium in eclatanten vorm
zijn trouw aan den dag heeft gelegd en
'deed hij een beroep op de Franschen om
hem te helpen bij zijn werk van weder
opbouw.
Diplomaten bij Pétain
MAARSCHALK Pétain heeft gisteren
voorts de chefs der buitenlandsche
diplomatieke vertegenwoordigingen ont
vangen. dié hem, vergezeld van hun
Voornaamste medewerkers, hun geluk-
wensehen kwamen aanbieden. Bij deze
plechtigheid waren ook de plaatsvervan
gende minister-president, admiraal Dar-
lgn, alsmede de leden van het burger
lijke en militaire kabinet aanwezig. Na
mens het corps diplomatique verklaarde
de pauselijke nuntius, Valerio Valeri,
o.a. het volgende: „het is te hopen, dat
Frankrijk geroepen zal zijn in een tot
vrede gekomen en eensgezind Europa,
zijn rol te spelen."
Maarschalk Pétain zeide in zijn ant-
Êwoord o.a.:
„Mijn land wenscht in het kader van
Zijn middelen bij te dragen in het ont-
staaji van een gepacificeerd en een her
boren wereld. In dezen geest denkt het
31a over den zin der gebeurtenissen,
waarvan de draagwijdte dikwijls het
menschelijke begrip te boven schijnt te
gaan, is het bezig met een revisie van
alle verbruikte waarden en werkt het
aan zichzelf om een dagelijksche over
winning te behalen op de moeilijkheden,
die het land van alle kanten aanvallen.
Ik heb alle gezonde krachten, die het
heden en het verleden van Frankrijk in
)zich dragen, willen verzamelen, om
Frankrijk de mogelijkheid te schenken
met zijn eigen middelen het hoofd te
bieden aan de moreele en materieele
crisis, die de fundamenten der bescha
ving doet wankelen."
TOKIO, 1 Jan. (D.N.B.). Het zal niet
lang duren of de invloed van Engeland
en de T'er. Staten, die Oost-Azië hebben
uitgebuit, zal uit deze gebieden verdre
ven zijn, zoo zeide de minister van bui
tenlandsche zaken. Togo in zijn nieuw
jaarsboodschap. Hij herinnerde er ver
der aar dat tien jaar geleden Mand-
sjoekwo werd gevormd, hetgeen thans
een belangrijke factor' is voor de bevei
liging van den vrede in Oost-Azië.
Tsjang Kai Sjek staat thans voor de
ineenstorting, nadat alle wegen voor
de levering van materiaal uit Engeland
en de Vcreenigde Staten zijn afgesne
den. Tegelijkertijd droegen de opbou
wende pogingen van de nationale regee
ring van Nanking reeds zichtbaarder
wordende vruchten. Derhalve openen
zich ook voor de wedergeboorte van Chi
na schitterende vooruitzichten.
Duitschland en Italië zijn na de oor
logsverklaring van Japan onder volledi
ge tenuitvoerlegging van 'het driemo-
gendhedenverdrag tegen de gemeen
schappelijke vijanden opgetreden.
Het Japansche volk begroet het nieu
we jaar, het jaar 2602 sedert keizer Ji*
moe, met diepe dankbaarheid en bewon.
dering voor de Japansche weermacht
die reeds de belangrijkste gebieden van
Zuidoost Azië onder haar controle heeft
gebracht, zoodat het verdere lot van het
gebied van den Stillen Oceaan thans van
Japan afhangt.
Een reden voor gelukwensch is ook,
dat het bondgenootschap met Duitsch
land en Italië, die dezelfde idealen van
nieuw versterkt is geworden en dat een
nauwere samenwerking tussphen Ja
pan, Thailand en Fransch Indo China
is tot stand gekomen.
De tegenwoordige groote oorlog zal
niet alleen het lot van Oost-Azip, doch
dat van de heele wereld beslissen. Hij
zal lang duren, daar Engeland en de
Ver. Staten tot instandhouding van de
oude orde wanhopige tegenacties heb
ben ondernomen. Voor Japan is er ech
ter geen alternatief dan dezen ooriog
door te zetten, om het groote ideaal te
bereiken, dat Japan sedert zijn stichting
nastreeft en om Oost Azië en de geheele
wereld een duurzamen vrede te bren
gen.
Het volk mag echter geen al te opti
mistische verwachtingen koesteren. De
oorlog is pas begonnen en men moet er
zich goed van doordringen, dat er nog
talrijke moeilijkheden en hindernissen
moeten worden overwonnen. Er ligt
voor het Japansche. volk nog een lange
en moeilijke weg tot op alle eebieden de
groote taak van nieuwe orde en pacifi
catie van Oost-Azië zal zijn volbracht,
en de invloed van Engeland en de Ver.
Staten uit alle hoeken van Oost-Azië zal
zijn verdreven.
li iCCA HAVIK41
JMLA.O 9 A. Tei. 4523
BERLIJN, 2 Jan. (D.N.B.) Naar
de opvatting van welingelichte krin
gen hier, wordt de militaire ontwik
keling van het afgeloopen jaar ge
typeerd door vier hoofdkenmerken,
en wel:
1. De beveiliging van de Zuid-Ooste
lijke flank van Europa door den veld
tocht op den Balkan en de bezetting
van Kreta, alsmede de onmogelijkheid
van een belangrük vijandelijk initiatief
in het Oosten der Middellandsche Zee.
2. De bescherming van de geheele
Oostflank van Europa tegen het drei
gende gevaar eener massale bolsjewisti
sche invasie. Daarmede is voor den
vijand iedere hoop, dat hij op het vaste
land de beslissing nog zou kunnen bein
vloeden ten gunste van Engeland, den
bodem ingeslagen.
3. De opheffing der bedreiging van
de Zuidelijke flank, doordat het Engel-
sche offensief in Libye is blijven steken,
terwijl de zware Engelsche verliezen,
met meer dan 1200 pantserwagens en
ruim 10.000 van de best-uitgeruste sol
daten, catastrofale gevolgen op alle oor-
logstooneelen beginnen te krijgen.
4. De doodelijke bedreiging van het
Britsche rijk tengevolge van de door
Roosevelt en Churchill gewenschte uit
breiding van het conflict en de vernieti
ging der offensieve kracht van Engeland
en Amerika in de Zuidzee.
Hieruit vloeien voor 1942 drie fac
toren van zeer groote beteekenis
voort:
1. Engeland bevindt zich in dezelfde
positie als de centralen in 1918. Het móet
op vele fronten der aarde militair op
treden. Daaruit vloeit een versnippering
zijner krachten voort. Om het deficit in
Afrika te dekken, moest Engeland in
het Verre Oosten schulden maken.
2. Het gaat den Engelschen genera-
len staf bij het begin van dit jaar als
Ludendorff in 1918. Door de vele fron
ten tegen Engeland en doordat het niet
overal even krachtig kan optreden, is
voor Engeland iedere offensieve moge
lijkheid verdwenen. Het is overal in het
defensief en kan nergens een militair
zwaartepunt vormen.
3. Doordat Engeland zich in een oor
log heeft gewerkt, welke zich over de
geheele wereld uitstrekt, is de strijd
steeds meei* een transportkwestie ge-
woorden. En hier berust de kans op de
overwinning uitsluitend bij degenen, die
het voordeel van de binnenlinie hebben:
Duitschland, Italië en Japan. Het trans
portprobleem is het doodsprobleem van
Engeland geworden. De Vereenigde Sta
ten. die zelf door de Japansche slagen
iot de uiterste krachtsinspanning ten
aanzien van de transportmiddelen wor
den gedwongen, zijn van de creditzijde
naar de debetzijde van Engeland over
gegaan. Londen draagt het tekort.
Het Oostelijk front, aldus zegt men te
Berlijn, is op dezen eersten dag van het
nieuwe jaar geen probleem meer voor
de Duitsche oorlogsvoering en voor
Europa. De Sovjetaanvallen zijn, opera
tief beschouwd, een moede onderne
ming, een verdere vernietiging der
vijandelijke strijdkrachten in een ge
bied, waarover 1942 het laatste woord
zal spreken.
BERLIJN, 2 Januari. (D.N.B.)
De rijksmaarschalk van het Groot
Duitsche rijk. Hermann Goering,
heeft bij de jaarwisseling een op
roep tot het Duitsche volk gericht,
waarin hij onder meer zegt, dat
front en vaderland elkander de hand
hebben gereikt, vervuld van strijd-
wil en van vertrouwen op de over
winning.
„Trotsch zien wij op het verleden.
Polen. Noorwegen, Nederland, België en
Frankrijk, heeft de Duitsche weer
macht onder de geniale leiding van
Adolf Hitler bedwongen. Engeland is
van het vasteland verdreven en heeft
geen enkelen soldaat in Europa staan.
Zuid-Slavië is verslagen en de onzin
nige tegenstand van Griekenland is ge
broken. Maar boven dat alles staat de
triomftocht van den Fuehrer en zijn
soldaten tegen de roode stoomwals, die
Duitschland en daarna de rest van
Europa wilde verpletteren. In een hel-
denstrijd, welken zelfs onze vijanden
niet kunnen loochenen, hebben de sol
daten ovenvinningen bevochten, die in
de wereldgeschiedenis haar weerga niet
kennen.
„Ieder, soldaat of officier, heeft zijn
man gestaan. En ook het vaderland zal
zoo handelen, evenals tot dusverre. Wij
weten, dat wij ons beperkingen moeten
opleggen, doch wij achten dat woord
niet, want de burgerlijke behoefte moet
achter staan bij de groeiende eischen
van bewapening en verzorging onzer
soldaten. Doch zie naar onze duizendja
rige geschiedenis: nooit is ons iets ge
schonken. Altijd moesten onze vaderen
met het zwaard tegen de afgunst van
anderen verdedigen wat zij verworven
hadden. Zoo mogen wij ook niet geloo-
ven, dat de kostbaarste goederen van
ons rijk, vrijheid en eer, zonder offer
vaardigheid en onbaatzuchtigen arbeid,
behouden en vermeerderd kan worden.
Het afgeloopen jaar heeft duidelijke
fronten in de wereld geschapen. De haat
van democratische en bolsjewistische
demagogen tegen de jonge, vooruitstre
vende volken, die het leidersbeginsel
zijn toegedaan, heeft zich overal ont
plooid tot een verbitterden strijd tus
schen twee wereldbeschouwingen.^ Aan
alle fronten staan wij succesvol in on
verbrekelijke wapenbroederschap met
onze dappere bondgenooten. Het voor
terrein is veroverd. De vijandelijke
schansen zijn in onze handen. Thans
gaat het er om, het laatste bolwerk te
nemen. Laten wij ons voor dezen storm
aanval nog nauwer aaneensluiten en
als een keten van staal staan om on
zen Fuehrer en het geliefde vaderland."
(Vervolg van pag. 1)
WIJ begrijpen daarom, dat eindelijk
ook Japan, de eeuwige afpersin
gen en brutale bedreigingen moede, tot
noodweer is overgegaan tegenover den
grootsten oorlogsdrijver van alle tijden,
Zoo staat thans een geweldig front van
nationale staten, dat van- het Kanaal
zich uitstrekt tot Oost-Azië, in een strijd
tegen de Joodsch-kapitalistisch-bolsje-
wistische wereldsamenzwering. Het
eerste jaar van dezen strijd ligt achter
ons. Het is het jaar van de grootste
overwinningen in de geschiedenis der
menschheid. Wat de Duitsche soldaat
en de soldaten der met ons verbonden
volken daarbij hebben gepresteerd, is
historisch en onvergankelijk. Duizen
den jaren zal men van dezen slagen en
overwinningen spreken en ze bewonde
ren als de grootste dagen van een drant?
naar zelfbehoud der volken, die zich
van hun eer bewust zijn. Hoe groot ech
ter de offers en de ontberingen zijn en
vooral de doodsverachting, die deze
ovenvinine mogelijk maken, kan slechts
hij beoordeelen, die zelf, in dezen oor
log of in den vorigen wereldoorlog, sol
daat en strijder voor rijn volk was.
Nooit zal het vaderland kum.en vergel
den, wat zijn zonen deden. Want het
vaderland kent slechts de gevolgen der
overwinningen, de ondanks alle lucht
aanvallen behouden veiligheid van het
volk, van zijn bestaan en van 't komen
de léven zijner kinderen. Het vader
land kan zich echter geen voorstelling,
maken van het ontzettende ongeluk,
dat over Duitschland en geheel Europa
zou zijn gekomen, wanneer het Jood-
sche bolsjewisme als bondgenoot van
Churchill en Roosevelt de overwinning
zou hebben behaald. Want Churchill en
Roosevelt hebben Europa aan Stalin
uitgeleverd. En ik spreek thans in het
geloof aan een hoogere gerechtigheid,
het bolsjewistische monster, waaraan
zij de Europeesche volken wilden over
leveren, zal hen en hun volken zelf
verscheuren. De Jood zal niet de Euro
peesche volken uitroeien, hij zal het
slachtoffer van zijn eigen aanslag wor
den. Engeland en de Vereenigde Staten
kunnen Europa niet door het bolsjewis
me vernietigen, maar hun eigen volken
zullen vroeg of laat aan deze pest ten
offer vallen.
Nog duurt in het Oosten van Europa
de strijd met een gewetenloos opofferen
van Sovjet-slaven voort om langzaam
te verstarren, doch in Oost-Azië is d©
strijd begonnen. En terwijl twee gods
lasteraars voor hun zaken bidden, be
vrijden de volken zich van hun kete
nen. Het komende jaar zal ons daarom
geweldige eischen stellen, doch front
en binnenland zullen daaraan voldoen.
Het vaderland zal als nationaal-socia-
listische volksgemeenschap zoo noodig
ieder offer, ook het laatste, brengen.
Mannen en vrouwen zullen werken voor
de voeding van ons volk en voor de be
veiliging en versterking van onze be
wapening. Voor het front zal het uur
komen, waarop weer wordt aangetre
den om te voleindigen wat begonnen
werd.
Wij kunnen bij de wisseling der jaren
den Almachtige slechts bidden, dat Hij
het Duitsche volk en zijn soldaten de
kracht moge geven om vlijtig en dap-
ver te verdragen wat noodig is. om vrij
heid en toekomst te beveiligen.
Wanneer wij allen gemeen
schappelijk en trouw onzen plicht
doen, zal het lot in vervulling
gaan, zooals de Voorzienigheid
bepaald heeft. Wie strijdt voor
het leven van zijn volk, voor het
dagelijksche brood en de toe
komst van zijn volk, zal overwin
nen, doch wie in dezen oorlog
met zijn Joodschen haat de volke
ren tracht te vernietigen, zal,
vallen. Het jaar 1942 zal, daarom
willen wij God bidden, de beslis
sing brengen voor redding van
ons volk en de met ons verbonden
volken."
OPVOLGER VOOR GANDHI?
TOKIO, 1 Jan. (D.N.B.). - Mijako
Sjimboen meldt, dat Pandit Nehroe, de
leider dqr, Britsch-Indische nationalisten
waarschijnlijk de leiding op zich zal ne
men van het Congres, nu Gandhi deze
functie heeft neergelegd.
Nehroe ie, naar het blad verklaart, be
kend om zijn energieke anti-Engelsche
houding, vooral wat betreft de campag
ne van de burgerlijke ongehoorzaam
heid. Hiervoor is hij in de periode 1921—
1941 zes maal In d© gevangenis gewor
pen.
Van Goering
BERLIJN. 1 JanA(DN.B.) De op
perbevelhebber der luchtmacht, rijks
maarschalk Goering. heeff een dagorder
tot de soldaten der luchtmacht gericht,
waarin hij o.m. zegt:
„Een jaar van groote wapenfeiten
maar ook van zware gevechten, ligt
achter ons. Gij waart wederom de baan
brekers der overwinning, toen de Zuid
oostelijke flank der spilmogentlheden
tegen Engelsche storingspogingen be
veiligd moest worden. Gij, jonge helden
van valscherm- en landingstroepen
hebt de vlag van het Duitsche Rijk ge
plant op de heuvels van Kreta.
Op den morgen van den 22en Juni
was ook voor de luchtmacht het beslis
sende uur gekomen. Kameraden in het
Oosten, gij zijt aangetreden om de ge
heiligde beschaving van het avondland
te verdedigen. Met trots-h en bewonde
ring druk ik ieder van u de hand. Mijn
bij zon deren dank en waardeering be
tuig ik ook de eskaders en batterijen in
het Westen en in het vaderland, die el
ke offensieve poging der Britsche lucht
macht te schande hebben gemaakt
Wat zou u echter alle dapperheid en
offervaardigheid baten indien achter
u niet de arbeiders en ingenieurs der
wapensmidsen stonden. Dappere ka
meraden, het lot heeft ons uitverkoren
om onder bevel van den geliefden Fueh
rer met de wapens in de hand de poort
tot een nieuwen tijd te openen.
Wij wenschten den oorlog niet die ons
volk ontbering bracht en vele van zijn
beste zonen eischte, doch wij zullen
hem thans ten einde strijden voor eeu
wen tot aan de schitterendste van alle
overwinningen.
De helden, die het slachtoffer van de
zen strijd zijn geworden, zullen altijd
om ons zijn. Hen geldt de eeuwige dank
van het eeuwige Duitschland. In de
trouwe en sterke handen van den Duit-
schen soldaat is niet alleen het lo't van
Duitschland, maar de toekomst van esn
geheel werelddeel gelegd.
Evenals tot dusverre zult gij in dap
peren stormaanval den vijand verslaan
en nieuwe overwinningen behalen.
Mijn vurige wenschen begeleiden u in
de gevechten van het nieuwe jaar. Leve
de Fuehrer".
Van Raeder
Groot admiraal Raeder heeft een dag
order gericht tot de. marine, waarin hij
zegt: „soldaten der marine, een jaar
van groote overwinningen onzer weer
macht 'en trotsche successen onzer ma
rine is ten einde. Een nieuw begin. Het
zal ons sterker, vastberadener en met
meer vertrouwen op de overwinning
dan ooit vinden. In onwrikbaren trouw
aan den Fuehrer, in vertrouwen op
God en onze eigen kracht, zullen wij
strijden tot de zekere eindoverwinning."
Van Himmler
De-rijksleider der S.S. en chef der
Duitsche politie, Himmler, heeft een op
roep uitgevaardigd, waarin hij zegt:
Mannen van de Waffen S.S. en de po
litie, het jaar 1941 heeft veel van u ge
vergd en gij hebt veel gegeven. Het jaar
1942 zal in den strijd tegen den wereld
vijand nog meer van u eischen en nog
meer willen en zullen wij presteeren,
Leve de Fuehrer en zijn groote rijk."
SOBERDER MENU'S IN DUITSCHE
RESTAURANTS
BERLIJN. 1 Jan. (V.P.B.). In de
Duitsche restaurants, waar sinds het
uitbreken van den oorlog twee vleesch-
looze dagen zijn ingevoerd, terwijl sinds
eenigen tijd 3 maal per week aardappe
len in den schil zijn voorgeschreven, zal
men ifi' het vervolg Maandag en Don
derdag uitsluitend een veldkeukenge
recht kunnen krijgen. Dit veldkeuken-
gerecht zal bestaan uit een stamppot of
een eenvoudige één-schotelmaaltijd,
waarvoor hoogstens 50 gram vleesch-
bonnen en 10 gram vetbonnen mag wor
den gevraagd. De recepten voor deze
veldkeukengerechten zijn ontworpen
door het instituut voor Kookwetenschap
hetwelk onlangs te Frankfort a.d. Main
is opgericht in samenwerking tusschen
het opperbevel der Weermacht en het
Duitsche arbeidsfront en de organisatie
van het vreemdelingenverkeer.
MIJNONTPLOFFING IN ENGELAND
STOCKHOLM, 1 Jan. (A.N.P.). Naar
Reuter uit Londen meldt, zijn bij een
ontploffing in een kolenmijn te Burslem
in Staffordshire vandaag 53 mijnwer
kers bedolven. De eerste zes slachtoffers
die te voorschijn werden gebracht, wa
ren dood en van vijf gewonden zijn er
inmiddels twee in het ziekenhuis be
zweken. Reddingsploegen werken koorts
aohtig om de overige bedolvenen in vei
ligheid te stellen. De oorzaak der ont
ploffing is onbekend.
211. En Klompertje had gelijkDoor
stond aan den waterkant een klein htl
meisje. En een verdriet, dat ze had...
De tranen biggelden over haar klem
wangetjes. Wat er gebeurd was? Eer,
stoute jongen had haar boterham par
does in het water gegooid.
212. Dat vond Klompertje een /a//il
streek. Om een klein meisje te plagtim
was geen kunst. Wacht maar. als /ijl
dien jongen te pakken kreeg, dan zo:!
die nog niet gelukkig zijnHij zou wff
eens even laten zien. wie Klompen]i|
Klomp, van Palingdam was
213- En was het met moedwil.
Klompertje heel belangstellend aan 1
snikkende kind. Dat kon hij zich
niet voorstellen. Zoo'n lief meisje pitI
gen niet alleen, maar een kostelijt.
boterham zoo maar in het water gooit'\
214. Nee. niet met moedwil, maar rcl
leverkaas riep het meisjeKlompi'I
tie maakte een luchtsprong, toen
hoorde, dat het lieve meisje zijn vratf
niet eens begrepen had. Het scheclii
niet veel, of al de visschen waren e|
de mand gevallen, maar Klomperl
kon ze juist bijtijds nog grijpen.
FEUILLETON
DOOR N.K.
HOOFDSTUK XXIX.
Scheiding.
Het groote warenhuis, waar Eva
werkte, maakte zicH klaar om te slui
ten. De "deuren waren dicht gedaan, zoo
dat er geen klanten meer binnen kon
den komen, eu de bedienden borgen de
goederen op.
Eva, dié in het restaurant werkte,
waar thee en lichte maaltijden werden
geserveerd, was vermoeid van een lan
gen en drukken dag en voelde zich ont
moedigd. Het werk in een warenhuis
was nog steeds vreemd voor haar, na
zoo lang buiten te hebben gewoond. Zij
moest thee en gebak aan een onnoeme
lijk aantal klanten brengen, waarvan
sommigen onaangenaam en ongeduldig
waren. Bovendien was er dien morgen
een brief van een kostschool in Gelder
land gekomen, waarin man haar een
betrekking van hoofd van de huishou
ding aanbood. En daar ze haar brood
moest verdienen, durfde ze niet te wei
geren. Maar wanneer ze naar Gelder
land zou gaan. zou dit een scheiding
van Maarten beteekenen, en dat zou een
zware slag zijn.
Zij zou Maarten dien avond ontmoe-
tèn en wilde naar de garage gaan tegen
den tijd waaron hij vrij zou zijn. Hij zou
de scheiding even zwaar voelen als zij.
want de betrekking hield in, dat ze el
kander alleen maar in de vacanties
zouden kunnen ontmoeten.
Toen zij evenwel het warenhuis ver-
liêt, zag ze tot haar verbazing, dat
Maarten op haar stond te wachten. Hij
was blijkbaar eerder klaar geweest dan
hij verwacht had. Zij vond. dat hij er
vermoeid en bleek uitzag, en ging snel
op hem af.
„Is er nieuws?" vroeg hij, zijn arm
door de hare stekende.
„Maarten, hoe wist je dat ik nieuwa
had?"
„Ik zag het aan je oogen. Éeteekent
dit dat je een goede baan gevonden
hebt?"
Ze gingen naar een klein rustig res
taurant, waar zij gewoonlijk aten, wan
neer zij samen den avond doorbrachten.
Eva vertelde ha-ar verhaal en Maarten
moest tegen zijn zin toegeven, dat het
prachtig nieuws was. Ze zou in het be
gin duizend gulden per jaar verdienen,
maar later zou haar salaris verhoogd
worden.
„Ik^zal je nog maar zelden zien, Eva,
maar ik mag niet klagen," zei hij. „Ik
heb ook iets op het hart, en het is van
heel anderen aard dan het jouwe. Ik
ben mijn baantje kwijt!"
„O, Maarten!" riep zij uit. Haar hand
gleed beschermend over de zijne. „Ver
tel rne alles."
„Ik ben ontslagen omdat ik onder den
invloed van sterken drank was, toen ik
een wagen reed," zei hij. „We hadden
een ongeluk hoewel ik blij ben, dat
ik zeggen kan, dat het niets ernstigs
Was en ik werd verantwoordelijk ge
steld."
Eva wilde alles precies weten, want
het idee dat Maarten dronken geweest
zou zijn. was gewoonweg dwaas. Hij ver
telde haar van Louis Windman's bezoek
aan de werkplaats, vergezeld van een
jongen dokter, en van het ongeluk.
„Ik kan niet anders denken, dan dat
•ik onwel werd. van de zon," zei hij. „Ik
uronk een kop thee met meneer Weid
man en zijn vriend ergens buiten in een
uitspanning en spoedig nadat we weer
verder gereden waren, werd ik zoo
draaierig, dat ik..." Hij stopte ver
ward.
„Ik kan me niet goed meer herinne
ren, wat er daarna eigenlijk gebeurd is,
Eva", vervolgde hij. „Ik geloof, dat ik
het stuur overgaf, maar meneer Wind
man zei dat ik nog steeds stuurde, toen
de wagen de berm opreed en tegen een
muur botste. Een van de lampen werd
verbrijzeld en een spatbord verbogen,
maar niemand had letsel. Maar er
kwam een veldwachter voorbij, die aan
meneer Meneink telefoneerde, dat een
van zijn. wagens was beschadigd en dat
de chauffeur onder invloed van alcohol
scheen te zijn. Ik vind dat hij juist ge
handeld heeft."
„Wat zei meneer Meneink, toen je te-
ruk wam?"
„Ik was i)og heelemaal in de war en
wankelde op mijn beenen," antwoordde
Maarten. „Hij wilde nauwelijks naar
me luisteren. Hij lachte zelfs, toen ik
zei, dat het de zon geweest moest zijn,
en vertelde me, dat hij geen man kon
handhaven, die onbetrouwbaar was. Hij
heeft me een week loon gegeven en zei,
dat ik me niet meer in de werkplaats
had te vertoonen!"
Eva verzonk in gedachten, want zij
vond het een vreemd geval. Louis
Windman was de man. die met Nora
Brakman was getrouwd, en men zei,
dat hij een rijke advocaat was. Hij was
ook de man, die den trouwen hond van
Maarten overreden had. Was het mo
gelijk, dat deze man Maarten op de een
of andere wijze kwaad wilde berokke
nen? Zij geloofde niet, dat Maarten last
van de zon had gehad. Het was dien
middag niet bijzonder warm geweest
en bovendien was Maarten aan alle
weersomstandigheden gewoon. En zij
geloofde zeker niet, dat een kopje thee
van alles de oorzaak kon zijn.
Haar gedachten namen een vreem
den loop. Voordat zij uit Langeveld ver
trok. was zij te weten gekomen, dat het
bestuur van Nora over de boerderij een
mislukking was. Iedereen wist, dat het
slecht ging met „Het Zwarte Paard",
.want de totale mislukking van den
winkel had een goeden afzet weggeno
men en de verkoon van melk, eieren,
gevogelte en groenten was onrustba
rend teruggeloopen.
Was Nora's man misschien ongerust
geworden? Als hij .zich gerealiseerd
had, welk vertrouwen de oude heer
Brakman in Maarten stelde, dan zou
hij kunnen denken, dat, wanneer hij
erin slaagde, Maarten in opspraak t©
brengen, vóórdat de oude man uit het
Oosten terugkeerde, dit de positie van
zijn vrouw op de boerderij sterker zou
maken. Maar zou er iemand zijn, die
zoo gemeen was, een dergelijke slechte
daad jegens een ander te plegen om
hem ten onder te brengen?
Eva had het bij het rechte eind ge
had, maar zij verbande het uit haar ge
dachten, omdat het te laag scheen,
iemand van zooiets afschuwelijks te
verdenken.
Zij stapten op voor hun avondwande
ling. Dit was hun laatste avondwande
ling niet en van de resteerende avonden
trachtten zij zooveel mogelijk te maken.
Maaj: tenslotte braJi de dag van Eva's
vertrek aan en Maarten verge*'
haar naar het station om haar we® r
brengen. Hij had nog geen werk ge® k
den en zij gevoelde zich nauwelijks]
staat hem alleen te laten.
Zij kwamen vroeg aan" het station]
gingen in de wachtkamer om een k(
koffie te drinken en een paar
woorden te wisselen.
„Hoe staat het met ja geld?" vi
zij, ziGh dwingende de vraag
streeks te stellen.
„Ik heb voorloopig ruim voldoei
zei hij haar. „Je hoeft niet bang te z® G
„Maar ik ben wel bang!" Zij beet
op de lippen. Hoe moest £e het hem1
gen! „Wanneer ik denken zou, dat
moeilijkheden was, zou ik geen o'
blik rust meer hebbeh. Sta mij toe, 1
ik je wat geld stuur L c
„Jou toestaan mij geld te stutfm
riep hij stomverbaasd uit. „Ik vrees,
ik zooiets niet kan aannemen, Eva!
ben ik niet bovendien zal het
noodig zijn!"
„Maar als het eens noodig m(
zijn? Beloof je me, dat je het
zult, als je je laatste geld opgem'
hebt. en nog geen werk hebt?" q
„Nee, dat kan ik je niet beloven"
hij ernstig. „Hoe erg het ook wo]
mag, nooit zal ik om hulp vragen,"
Zij kreeg bijna tranen'in de oogenp g
haar eigen hulpeloosheid.
(Wordt vervolgd]