AM ERSFOORTSCH DAGBLAD Groote ongerustheid in Nederlandsche Kultuurraad geïnstalleerd Batavia en Melbourne DE EEMLANDER Redevoering van den Rijkscommissaris en van prof. dr. G. A. S. Snijder De Rijkscommissaris D ABONNEMENTEN: per 3 maanden voor Amersfoort 2.05 per maand 0.68 pct week ƒ0.16. Binnen land franco per post per 3 maanden 2.50. Afzon derlijke nummers 0 05. ADVERTENTIEN1—4 regels 1.elke regel meer ƒ0.25. Spec, prijzen bij contr. Liefdadigh. adv. halve prijs. „KEITJES" bij 'vooruitbct. v. 15 regols 60 ct., elke regel meer 12 Postrekening 47910 VALKHOFF Co.. ARNHEMSCHE POORTWAL 2a TELEFOON 4620 DIRECTEUR T. VALKHOFF HOOFDREDACTEUR R. LEENKNEGT. AMERSFOORT 3 maal plaatsen f 1.20. DONDERDAG 12 FEBRUARI 1942 4 PAGINA'S 40e JAARGANG No. 191 's-GRAVENHAGE, 12 Fcbr. Gistermiddag had de plechtige installatie plaats van den Nederlandschen Kultuurraad. Een uitgelezen gezelschap 11-05 in Pulchri Studio vereenigd. Een groot aantal Duitsche en Nederlandsche autoriteiten 11-05 bij dc plechtig heid aanwezig, van Duitsche zijde o.a. de commissaris-generaal voor bijzondere aange legenheden Oberdienstleiter F. Schmidt, de commissaris-generaal voor bestuur en justitie staatssecretaris dr. F. Wimmer. gezant Otto Bene. de gevolmachtigde van den Rijks-commissaris voor Zuid-Holland Rittmeister dr. Schwebel, en de gevolmachtigde vun den Rijkscommissaris voor Utrecht, Sommer, van Nederlandsche zijde o.a. prof. dr. T. Gocdewaagen, secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, prof. van Dam, secretaris-generaal van het departement van opvoeding, wetenschap en kultuurbeschcrming en luitenant-generaal H. A. Seyffardt. De bijeenkomst werd opgeluisterd door muziek van Tiet Zepparoni-kwarteldat werken an Schaefer en Schubert ten gehoore bracht. De redevoeringen van den Rijkscommissaris en van prof. Snijder werden met grooten bijval ontvangen. Na afloop was er een ontvangst in de zaten van Pulchri Studio. over de kultuurpolitiek F Riikscommissaris sprak o.m. als volgt: Mijnheer de president, dames en heeren. Wij zijn Juer bijeengekomen, om op plechtige wijze den Nederlandschen Kul tuurraad in te wijden. Onder de oï'erslel- pende, de geheelc wereld beroerende ge beurtenissen, is de instelling van den Nederlandschen Kultuurraad toch geen 011- heterkenende toevalligheid of een bestuurs maatregel zonder meer als zoovele andere. Ik geloof veeleer door dezen maatregel aan ren noodzaak tegemoet te komen, welke evenzeer voortvloeit uit den tegenwoordi- gen toestond van het Nederlandsche volk, els uit mijn taak als vertegenwoordiger van het Duitsche rijk in dit land. Deze geeft mij aanleiding tot firincipieete uiteenzet tingen, want de noodzakelijkheid van dezen mant regel kan uitsluitend begrepen wor pen. wanneer de functie van de kuituur niet slechts in het openbaar leven, maar in het lieven in het algemeen, in het worden en \werken eener gemeenschap ons duidelijk is geworden. Ik wil hier geen verhandeling houden over al die theoretische vragen en opvattingen, welke, voor de nieuwe werkelijkheid, waarin \vy ons bevinden, haar beteekenis verloren Jhebben. Niet slechts de resultaten van de wetenschap en het onderzoek, maar in de eerste plaats onze eigen persoonlijke bele- venissen. voornamelijk in den oorlog, waar men zijn bestaan onmiddellijk tot op den diep-fen en elementair sten oorsprong moet terugbrengen om ..ueberhaupt" te kunnen hpstaan. en ons politiek doorleven van dezen historische» tijd, waarin wy handelend, wer kend en leidend stonden en staan, hebben on: geleefd wereld en leven anders en nieuw te "ion. Het was als een wonder en inder daad. het was "roti "openbaring: "de openbaring 't gemeenschap als Vet oorspronkelijk ele- "op van ons leven W'y' hadden in den nood 'p imeraadsehan beleefd en vonden daar in dv gemeenschap, totdat wij uit de idee en ut de werkelijkheid van de volksgemeen schap eindelijk de kracht putten, waardoor |'.v'n weer gezond en machtig weiden en dat nipt slechts in politieken zin. In het bijzonder werden wy weer machtig in onze kuituur. Hier niet minder als op pol- iok gebied kunnen wij de verandering, welke zich in tien jaar voltrokken heeft cn ~i.*h verder voltrekt, nauwelijks begrijpen. De oorzaak hiervan ligt uitsluitend hierin, dat de kuituur in al hare uitingen cn vor men. in plaats van zich los te maiken uit het cmieenschappelük lot, weer daarin betrok ken werd en dat de kultuurscheppende en kulhiurdragende mensch van z'u'n eenzaam heid werd bevrii'd, weer aan de gemeenschap van zyn volk werd gebonden. Oorsprong en taak van de kuituur IJ ET belangrijkste principe van onze A A kuituuropvatting is. dat elke echte ku-uurprestatie slechts uit den grond en uit het leven van het volk kan voort komen en dat zij daarom ook aan het volk weer verplichtingen heeft, dat dus de kuituur haar oorsprong evenals haar lank altijd vindt in den dienst aan het leven van liet volk. Evenmin als de kui tuur als gehepl uit deze samenhang kan worden losgemaakt zonder ziek te wor den, evenmin kan zich de scheppende enkeling, die kullureele prestaties vol brengt aan de handen van zijn gemeen schap onttrekken. Kuituur is niets an ders dan de gezamenlijke uitdrukkingder scheppende krachten, die in een volk leven en door den scheppenden enkeling naar voren worden gebracht en gebruikt om het bestaan zijn vorm te geven. Deze omschrijving is eensdeels zeer ruim, 33-gezien zy ook alles omvat, wat w-'y" he den in het algemeen niet meer onmiddellijk tot het gebied der kuituur rekenen, zooals de krijgskunde, de staatkunde en de landbouw kundige of zuiver technische prestaties, daar elke bewuste vorming van het z\in door den mensch kuituur in den ruimsten zin van het woord is. Anderzijds gaat deze om- f'nrjjving ook niet diep genoeg, want het vnlkseigene zelf .als de voedingsbodem van elke kuituur, is reeds een bijzondere uit drukking van het samenwerken der mach ten van het bloed, dus van de soort en het en van den bodem, derhalve van de ruimte en het landschap, waarin een be paald ras bepaalde vormen van de in haar leven'e werkelijkheid uitgedrukt heeft, wel ke in al haar veelvuldigheid en verscheiden heid voor altijd en onverbrekelijk uit den eersten oorsprong van het ras z'tin gesproten pn slechts daardoor in leven blijven. Waar der.e samenhang verloren gaat of over- heerscht wordt door invloeden van vreemd soortige, derhalve rassisch vreemde levens, 'riten, daar wordt de echte, nl. nog met haar oorsprong verhonden kuituur ziek en hel geheele volksche leven wordt aange tast. Aan dit gevaar is het Griekendom bezwe ken. kort nadat het ziin hoogste kultureele prestaties verricht had, en dezelfde wortel heeft de ziekte, waaraan Europa bijkans se dert eeuwen lijdt en welke het avondland tot entbinding dreigde te brengen, totdat men ze door het leeren kennen van haar oor sprong, heeft kunnen overwinnen. Naar mate 'vii de gemeenschap als den oorsprong van ons leven hebben teruggevonden, ontvangen fc'ii ook haar kracht en sterkte Deze ontwikkelingsgang moet en zal zich krachtens een reeds heden duideliik zicht bare levende en historische wetmatigheid :n het geheele gebied van ons door het Noordsch-Germaansche element bepaalde ras voltrekken, overal waar de wil tot gezond werden en tot het nieuwe leven nog werk zaam is. Deze terugkeer tot onzen oorsprong beteekent in verhouding tot ons recent ver leden der laatste eeuwen een ommekeer van ontzaggelpken omvang, een werkelijk totale revolutie, daar voor haar geen gebied afge sloten kan blijven. Het is een kenmerk van deze revolutie, dat zy alles moet vernieti gen en afbreken, wat als het ware als een verstarde korst de bronnen van ons gezonde leven afsloot en bijna deed uitdrogen, om juist daardoor deze bronnen weer te doen vloeien. Tn dezen zin heeft deze revolutie in haar diepsten kern een behoudend, con servatief karakter. Deze ontwikkelingsgang voltrekt zich vol gens de wet der gemeenschap, want deze alleen sluit de grootste mogelijkheden in, maar brengt ook de hoogste verplichting met zich mede, nl.. dat er geen handelen en werkzaamheid bestaan kunnen buiten de ge meenschap en op een andere wijze als voor deze. Het doorbreken van deze wet. kan niet van heden op morgen plaats vinden. Groote dingen moeten groeien en rijpen en hoe vas ter wij van dit groeien cn rijpen overtuigd zijn, des te geduldiger mogen wjj de vruch ten afwachten. Weliswaar ontheft ons dit niet van de verantwoording en de verplich ting, zelf dit groeiproces mee te maken, het te bevorderen en te hoeden. Kullureele laak van den staat HET was absoluut, nipt altijd zno van zelfsprekend. als het ons heden misschien toeschijnt, dat de staat zich zelf een kultureele taak oplegt, en dat hij zich, onafhankelijk daarvan, de be vordering en de verzorging van het kul tureele leven tot taak stelt. Dragers van het kultuurleven waven lan gen tjid bijna uitsluitend cio kloosters, als mede de adel en late de burgerij: het ryk had in het geheel geen directen invloed op de ontwikkeling en indirect slechts in zoo verre. als kerk en standen leden van hel i'lik waren. Daarmede hangt het wtnm, daï" wij in den overvloed en in den onmeteliiken rijkdom der kultuurgoederen en gedenktee- kencn der vroegere eeuwen nauwelijks ge tuigenissen eener echte r'ykskultuui bezitten. Deze omstandigheid is van groote betecke- nis, want zü kenmerkt in het algemeen den vorm van dat ryk, dat weliswaar als de idee van een ordening van het avondland groote bindende kracht bezat,maar niet tot de gestalte van een verplichtende cn beslis sende werkelijkheid kon «komen. Met deze kenschetsing wordt de heden voor ons allen zichtbare kultureele taak van den staat aan gegeven. De absolutistische, zuivere politie-0 en ambtenarenstaat gaf in kultureele aange legenheden slechts tu zooverre van negatief interesse blijk, dat deze geen verstoring van de rust en de orde mochten teweeg brengen. De bemoeiingen van den humanistischen wel vaartsstaat, om den staatsburger zooveel kui tuurgoederen toe te kennen en toe te nieten als noodig is voor de instandhouding van zÜ'n tevredenheid van ziin levensstandaard, kan nog niet als kultureele taak van dezen staat beschouwd worden. Een veel verder gaande verplichting jegens de kuituur als de scheppende levensuitingen van het volk heeft echter de staat, die als inhoud en doel de organische vorming der volksgemeenschap nastreeft, slechts vanuit het wezen van dezen staat kunnen wjj ook ziin kultureele taak be- grüpen. De staat is de vorm, die da natie zich geeft, om zichzelf tot de hoogste macht en de in haar sluimerende krachten lot de grootste vruchtbaarheid en tot een welge ordende inzet voor het gemeenschappelijk welzijn te brengen. Ter voorkoming van misverstand wordt er nogmaals de aandacht op gp- vestigd, dat ik hier het begrip staat niet. in de beteekenis van hel bestuursappa raat gebruik, dat voor het goed (function- neeren van liet openbare leven en voor het bewaren van hel evenwicht tusschen de hierin werkzame onderling verschei dene krachten en spanningen noodzake lijk is. Staat beteekent veel meer de een heid tusschen de beweging als draagster van de politieke wil in het volk en het bestuursapparaat, als het instrument, dat dezen wil uitvoert, om de volksge meenschap tot werkelijkheid te doen worden. Als wü bet resultaat van alle hier voorge dragen gedachten op dit gebied samenvatten, nemen wü kennis van in feite drie arbeids gebieden voor de kultuurpolitiek van den staat: In de eerste plaats heeft hij het kultu reele leven van alles te reinigen, wat kenne lijk ziekte of ziektekiem of reeds uitwas als gevolg der ontbinding 1 vernietiging van de nationale kuituur is. Dit is overal het geval, waar zich paras-ieten van een vreemd ras binnen het lichaam der nationale kuituur hebben vastgezet, b.v. is in het bü'zonder de uitschakeling der Joden en der typisch jofwjsche kuituurproducten de eerste maat regel, welke den weg voor een positieve kul tuurpolitiek vrijmaakt. Veel moeilijker is de vraag daar, waar het gaat om de uitschake ling van zoodanige evenzeer ontbindende, ziekelijke en vreemdsoortige kuituurproduc ten, welke evenwel door hen worden voort gebracht, die tot het eigen volk behooren, maar die op een of andere wyze of te eeniger tjid door het vreemde vergif geïnfecteerd ziin. zonder dat men dit nu "nog afzonderlijk kan vaststellen en -wijzen. Daar echte kui tuur slechts uit den voedingsbodem van het uit het bloed gegroeide volk kan ontstaan en elke vermenging die in strijd met bet ras is, ontaarding beteekent. kan ook hier geen sprake ziin van echte kuituurgoederen. Even min als een .Tood, al doet hy' nog zoo Duitseh of Nederlandsch. ooit Duitsche of Neder landsche kuituur kan voortbrengen, evenmin kan een Duitscher of Nederlander onder den invloed van een geest en levenshouding, die in st.ry'd ir. met het ras, werkelijk Duitsche of Nederlandsche kuituur scheppen. Wel ech ter zal ook hij 'den weg tot de hronpen der nationale kuituur kunnen terugvinden, wan- Een voorval lijdens den rit naar het Oostfront. Een stuk 10.5 cM. geschut is van den besneeuwden en bevroren weg geraakt. Paardekrachten schieten tekort, om het gevaarte uit zijn benarde positie te halen (boven), doch met behulp van een sterken waaen is het karwei spoedig opgeknapt Atlantic-Holland-P. K. Kroll neer elke vreemde invloed is uitgeschakeld. Op langen termijn beschouwd bestaan deze moeilijkheden slechts voot' een overgangs tijd, zoolang n.l., totdat de scheiding en de waardeering daardoor onproblematisch zijn geworden, doordat het eigene den boventoon heeft gekregen. Aangezien wü echter zeker zjin van 'de waarde van ons bloed, vertrou wen wji ook op dit bloed. Dit vertrouwen doet ons het gevaar vermijden, door een ..Beckmesserhouding" het initiatief op het gpbied der kunst te doo'den. Wanneer ik hierhji praktische voorbeelden uit uw om geving moet nemen, dan verwijs ik naar de maatregelen lot uitschakeling van het Joden dom uit het. Nederlan'dsche kultureele leven, welke op wettige wijze en met de oprichting der Nederlandsche kultuuvkamer zjin geno men. Van ons uit zyn deze maatregelen wel in de eerste plaats als de uitschakeling van onze geboren vyan'den uit het gchied der kuituur gedacht, welke uitschakeling in dezen totalen, alle leven ;gehieden omvatten- den oorlog noodzakelijk is. Voor ons is zy derhalve een politieke maatregel, aan u geeft zü evenwel door haar indirecte uitwerking de mogelijkheid tot een kultuurpolitiek van staatswege. Belangrijk middel Lj ET voornaamste middel voor deze kultuurpolitiek ligt op het tweede ge bied van werkzaamheidnl. om den ftul- tuurscheppcnden, en hier in het bijzonder wederom de jongere generaties, op taken te wit zen. die uit de gemeenschap voort komen en die voor (te gemeenschap inoe fen worden vervuld. Dit is een gebied waarop men door gê- en verboden weinig, door werkelijke begunstiging ook- van- ma- f er feel en aard. door raad en voorlichting en door begrijpende zorg voor de nis echt en vruchtbaar erkende waarden buitenge woon veel bereiken kan. Een derde gebied van kultuurpolitieke werkzaamheid voor den staat vloeit voort uit het karakter van den staai als nationale op voedingsinstantie. Hier kan men nauwelijks meer van een „gebied" spreken, hier is spra ke van de algeheele functie van den staat: het gaat er om het kultiirjcle scheppen in zijn geheel zooals liet uit de gemeenschap van het volk is gegroeid, weer voor de ge meenschap in te zetten, ais middel voor de opvoeding tot de gemeenschap. Gy zult u misschien de vraag hebben ge steld. of wjj heden ten dage in Nederland geen dringender en belangrijker laken te ver vullen hebben. Zeker is het heden ncodiger dan ooit, dat alle krachten, die bereid en in staat zjin verantwoording voor haar eigen volk en volkskarakter te aanvaarden, deze verantwoording in de eerslé plaats op zuiver politiek gebied op zich nemen en hieiaan voldoen en dat zjj zieh niet. op de schynbaar minder belangrijke „randgebieden", zooals b.v. Hat der kultuurpolitiek, terugtrekken. Ik zeg schijnbaar: want in werkelijkheid is het zoo, dat de revolutie op het gebied der we reldbeschouwing op alle gebieden van het nationale leven haar uitwerking heeft. Het is derhalve geen zins zoo, dat de kui tuurkamer cn de kultuurraad nu in een als het ware luchtledige ruimte zijn geplaatst in de verwaching, dot zich daaruit wel iets zal ontwikkelen, zij hebben integendeel reeds heden en zeker morgen een zeer be langrijke rol te vervullen: zii moeten ertoe bijdragen, dat de Nderlandschc kuituur zonder belangrijk verlies aan haar gezonde substantie den weg lot haar volkscheit oor sprong en haar bronnen en daarmede den weg door de geestetiike en politieke om wenteling van onzen tijd vindt Naar annleiding hiervan zou ik als Duit scher u nog het een en ander willen zeg gen. want wij hebben op dit gebied een ont wikkeling doorgemaakt, die harder en in grijpender was. maar ons daardoor ook veel duidelyker en helderder .deed zien, dan hier tc lande het geval was en is. Met de prac- tische ervaringen hy de organisatie, die w ji langs verschillende omwegen verzameld heb ben en welke wy u op dit, zoowel als op elk ander gebied, gaarne ter beschikKÏng stellen, wil ik u ook essentieele ervaringen, welke my* onlangs mede tot de oprichting van de zen Nederlandschen kultuurraad aanleiding gaven, mededeelen. Hiertoe behoort in de eerste plaats de kulluurhistorischc beschou wing van onzen toestand in het algemeen. Wij hebben een lange en kultureele ont wikkeling achter ons van hoog gehalte en dikwy'ls valt het. ons moeilijk te gelooven, dat deze ontwikkeling nu als het vare een einde gevonden heeft en dat wyal is het dan ook niet juist, dat wij van voren af aan beginnen, toch een nieuw hoofdstuk moeten aanvangen. Niet w y hebben echter aan de achter ons liggende ontwikkeling een eind gemaakt, maar zij zelf heeft een eindpunt gevonden. Eén uitweg U ERINNEREN wij ons slechts die stem- ming, die haar uitdrukking vond in de meènirig, dqt wij noodlottig verdwaald en vastgeloopcn waren, die stemming van ge brek aan uitzicht op eeijige gezonde ver dere ontwikkeling, waarvan ten slotte de ge heele Furopeesche kuituur doordrongen was en welker gemeenschappelijk ken merk een ziekelijk en nihilistisch pessi misme was geworden. Daaruit bestond slechts één uitweg: de terugkeer naar den eigen aard. Wanneer ik over het conserva tieve. t.w. het den eigen aard behoedend en ontplooiend karakter dezer revolutie heb gesproken, don beteekent dit niet, dat deze revolutie tegen al het vreemde en scha- deliike in niet onverbiddcllijk verder gaat Daarbij kan het niet vermeden worden, dat zii ook veel waardeloos maakt, lietgcer. misschien voor onze vaderen nog waarde had daarvoor ontdekt zij evenwel weer andere oorspronkelijke waarden. Wat in dit verleden echt cn waardevol was, gaat niet verloren, integendeel: wy winnen het opnieuw, doordat wjj het uit alle onoprechtheid opheffen en aan dit onver gankelijk kultuurgoe'd de hem toekomende plaats en rang verzekeren. Evenmin aio eohte kuituur uit de politieke conjunctuur kan groeien, evenmin kan zy ook als het ware van boven af bevolen wor den. Zü moet van onder af groeien. Gjj zult telkens opnieuw veel moed en een taaien moed moeten betoonen. want deze groei kan slechts langzaam plaats vinden en wji moe ten er ons ook by neerleggen, dat het on kruid sneller groeit 'dan de vruchtdragende plant. Voor afzonderlijke takken van kui tuur laten zich wel richtlijnen opstellen, vol gens welke zji zich moeten ontwikkelen en ontplooien, maar juist in de kunst kan men geen dogmatische eischen of zelf;; program ma's opstellen. De kunstenaar, dip niet zoo veel scheppende intuïtie, d w.z. diep inzicht in het wezen der dingen en der ontwikke ling heeft, dat hy uit eigen beweging de tee kenen de-s t'yds begr'üpt, znl ook niet van buiten af tot het beleven van zjjn tjjd Ce- bracht kunnen worden. Zeker wjj hebben zeer bepaalde voorstellingen b.v. betreffen de het drama of dp beeldhouwkunst en in het algemeen van alle kunstuitingen, die by ons passen en aan onze eischen voldoen; wij kunnen echter de vervulling van deze voor stellingen niet afdwingen of ook maar be spoedigen. De regel, dat de kunstenaar zyn "tijd aTtifcl Vonmit.'ishedff geou'aigcWeene geldigheid: hy' is zelfs twijfelachtig in een tyd, die als de onze zich dagelijks als het ware zelf vorm geeft en wiens wezen cn grootheid zoo duidelijk zyn, dat deze waar schijnlijk in het geheel niet eerst de artis tieke vormgeving van nonde hebben, om tot het begrijpend bewustzü'n van den tüdgenoot door te 'dringen. Wel echter zullen de nabe staanden, die dezen tyd niet zelf medebe- leven, zyn wezen en zijn grootheid slechts uit een artistieke vormgeving kunnen na voelen. Dit. is de laak. die voor 'den kunste naar van heden en morgen is weggelegd. Toestand van de kunst Lp N hier zou ik ook nog een kwestie wil- T-s ten aanroeren, waardoor wij den toe stand van de kunst in onzen tijd misschien het beste begrijpen. Deze lijd stelt h00ge eischen op elk gebied van den strijd om het bestaan, in de eerste plaats dus op direct politiek, op militair en op economisch ge bied, hij eischt een zon enorme inspanning van alle krachten voor deze zeer dringende taken, dat het nauwelijks denkbaar is, dat ergens nog een overschot aan kracht vrij zou kannen zijn. Dit overschot is er inder daad. Wanneer wij het voortbestaan cn zelfs dc vermeerdering van ons kullureele leven ondanks den oorlog en juist in den oorlog als een kenmerk van onze kracht en van nog braak liggende krachtreserves aanmerken, dan heeft dit een goede reden Tl< sprak daarover, aangezien wij ons er in den huidigen toestand rekenschap van moeien geven, dat een zoo hoog overschot van ongebonden kracht, als voorwaarde en eisch is voor de groote artistieke prestatie, voor het groote kunstwerk misschien niet aanwezig zal zijn en dat wij van onze genera l ie, die zich in een geweldige spanning be\indt en zich daarin ter wille van de toe komst misschien ook moet, opgebrui ken. waarschijnlijk in het. geheel niet zulke prestaties kunnen verwachten. Gij zult deze uiting beslist niet verkeerd verstaan als een soort kul- tuurpressimisme, wanneer ik Iege lijk eraan toevoeg, dat juist deze. tijd en zijn hltitengewoon en diep beleven zelf weer geweldige en op het oogenblik in het geheel nog niet Ie oyerziene krachten opwekt. Ook geldt dit niet op dezelfde w.jzo voor alle gebieden der kunst. Zoo zul len de kunstvormen, welke in een di rect en elementair verband niPt de macht ook in polit.iejcen 7.in staan, in hel bijzonder de architectuur, eerder hun gedenk teek en van dezen tijd khnnen oprichten, doordat,' zij zijn wc zen zichtbaren vorm \prlecnen. dan dat dit eventueel b.v. i:i de muziek mogelijk zal zijn. die zich het allerminste, van buitenaf laai beïnvloeden. De nieuw te vormen gemeenschap--laat moet zich met al deze, rechten en plichten tot een hoogcr begrip van verantwoording samenvattende, opgaven bezighouden, Ont op het gebied van de kuituur zyn doel te he reiken. moet hy voor de beide bovenbedoel de gebieden van werkzaamheid het groeien van de kuituur uil de 'gemeenschap en hét \verken* ten behoeve van de gemeen schap van byzondere middelen gebruik maken. Deze hjizondere instellingen zijn nu ook in Nederland met de oprichting en den opbouw van de Nederlandsche kültuurkamer én nu met de inwijding van den Nederland schen kultuurraad gegeven, nadat reeds eer der door de oprichting van het departement voor volksvoorlichting en kunsten de voor waarde voor het voeren van een kultuurpo litiek van staatswege vervuld werd. Boven sprak ik van de kultuurpolitieke maatregelen van den staat, voor welke de voorwaarden in zooverre zakelijk vaststaan, NA DEN VAL VAN SINGAPORE GENEVE, 12 Febr. (D.N.B.) Na den val van Singapore is thans in politieke en militaire kringen te Londen het pro bleem der verdediging van Neder landsch! ndië, vooral van Sumatra en Java, in het middelpunt der groote poli tieke beschouwingen gekomen. Alleen door de snelste en krachtigste maatregelen der geallieerde oorlogsin spanning kan wellicht deze laatste linie van verzet zooals in de betrokken kringen tol uiting gebracht wordt be houden blijven. Alles wijst er echter op, dat de Japanners, die steeds dichter naar.de Wavell-linie ziin getrokken, de geallieerde verdedigers niet tot rust willen laten komen. I11 dit verband wordt in Londen ook op de toenemende nervositeit in Batavia en Melbourne gewezen, waar het gevoel reeds toeneemt, dat ook de Wavell-linie ondanks alle proclamaties reeds moet worden afgeschreven Men verwijt thans den Engelschen veel te beloven, maar weinig hulp te sturen. Naar verder verluidt, heeft de nieuwe .inspectiereis" van Wavell naar Ran goon en zijn aankomst te New-Delhi, Batavia nog nerveuser gemaakt. Niet alleen daar. doch ook te Melbour ne wordt verklaard, dat Wavell in Ba tavia veel harder noodig is dan in Britsch-Indië. Men vreest ook. dat de opperste geallieerde, legerleiding op nieuw onder den druk der jongste ramp spoedige gebeurtenissen de tevoren op gestelde rangorde der verdedigings plannen in hel Zuidwestelijke deel van den Stillen Oceaan omvergooit, en dat de „veiligheid" van het rijke Britsch Indië den Engelschen nader aan het hart ligt dan de verdediging van „bui tenposten". zooals zii Nederlandsch-In- dië en zelfs Australië thans reeds voor stellen. als het onderscheid tusschen positief en ne gatief, tusschen waardevol en schadelyk ab soluut vast staat. De Kultuurkamer voort deze maatregelen uit. Zy is daartoe uitge rust met beschikkingsbevoegdheid en zelfs met een heperkte bevoegdheid om straffen op te leggen. Waar het er in het geheele kultuurleven om gaat, te oordeelen ovei; goed en slecht, over de vraag of iets al of niet waard is bevorderd te worden, kortom over al waar sprake is van een materieele waar deering op het gebied» van, de kuituur, daar vervult de kultuurraad ziin tweeledige func tie, kritiek en initiatief. Nu ia Ihet niet zoo, dat deze functip in liet Nederlandsche kul lureele leven slechts door den Kultuurraad zal worden vervuld, deze moet haar slechts als de hoogste instantie en met de hoogste verantwoordelijkheid uitoefenen als het kul tureele geweten van de natie. Karakter van den Kul tuurraad DE Kultuurraad heeft geen andere he- langen te vertegenwoordigen dan die van het gclicele Nederlandsche kullureele leven. In deze positie heeft dc Kultuurraad het karakter van een niet onder een be paald ministerie slaanden raad van hij s/and. die uit hoofde van zijn ervaring en zijn verantwoordelijkheidsgevoel het gehee le staatsbestuur cn daarenboven alle Ne derlandsche kult uurinst et tingen adviseerertd terzijde staat, die van tiaar kant den Kul tuurraad de mogelijkheid van waarneming, advies en initiatief hebben te verleenen. Zijn eigen autoriteit berust evenwel niet op een hevelende bevoegdheid, maar op de persoonlijke en zakelijke autoriteit en pres taties van elk zijner leden. De Kultuurraad is -derhalve ook geen lichaam, dat met meerderheid van stemmen beslissingen neemt. De meening van elk lid is evenveel waard en wordt uitsluitend be paald door haar zakelfjken inhoud. Het is geen vermindering maai een verb oog ing der beteekenis, wanneer ieder zeggen kan, dat zy'n niccning beslissend kan zyn, niet om dat zü de instemming van meerderen gevon den heeft, maar omdat zii, ook al is zy mis schien alleen gebleven, toch van doorslag gevende beteekenis was. Het inwinnen, de keuze en de samenvatting van deze uwe meening vindt plaats door uwen president. Deze staat in zyn functie in den rang van een secretaris-generaal het geheele staats bestuur terzijde, Ik ben er my van bewust, dat het op zich nemen van een zoodanige verantwoordelijkheid juist lieden misschien byzondcren moed, in elk geval echter een be langrijke zekerheid van zichzelf en een zeer -sterk gevoel voor den weg en de toekomstige ontwikkeling van liet Nederlandsche volk en zijn kuituur vcreischt. Ik twijfel er echter niet aan, dat de benoemde mannen deze kracht zullen hebben en hun taak tot- het welzijn van hun volk op juiste wyze zullen vervullen, hoewel zy misschien gedurende langen tyd geen dank en nysschien ook geen waardeering ervoor zullen oogsten. Ik wil ifï.jn uiteenzettingen niet slui ten zonder nog op een vraag i:i te gaan, die nauw verband houdt mét datgene, wat ons hier tezamen brengt. Op de vraag n.l. wat mij als vertegenwoordi ger der bezettende overheid in dit land aanleiding hepf| gegeven met de instel ling van den Nederlandschen Kultuur raad een daad te stellen, welke ook naar mijn bedoeling uitsluitend de be vordering en ontwikkeling van het Ne derlandsche volk moet diepen. De daad, die wij heden hebben verricht, komt slechts in zooverre voort nil een belang van de bezei lende overheid, als déze bij een zoo geregeld moge lij ken voortgang van het geheele leven in het bezette gc hied ook onder de Veranderde om standigheden geïnteresseerd is en hiertoe behoort in de eerste plaats ook het geheele kultureele leven, dat buitengewoon sterk uit hel evenwicht was geraakt en derhalve een bevordering, die met veel be grip te werk moet gaan, van noodo had. De diepere en verdere beteekenis van dezen daad evenwel leert gij dan ken nen, wanneer' g.j hem niet als een be stuursmaatregel der bezetlende over heid beschouwt, maar indien gij mij daarnaast als den vertegenwoordiger van het Duitsche rijk als het. Ger.naan- sc.lie kernland ziet. Als zoodanig heb ik 11 gezegd, dat wij u niet alleen de prac- tische maar oo.k de diepere en essen tieele ervaringen Ier beschikking wil len stellen, waarbij ik, als vertegen woordiger uitsluitend van de bezetten de overheid, nauwelijks een interesse zou kunnen latén gejden. Wanneer de instelling van den Neder landschen Kultuurraad in de toekomst wer kelijk een mijlpaal in de ontwikkeling van het Nederlandsche kultureele leven betee kent. wanneer ziin arbeid ertoe bijdraagt dat de Nederlandsche kuituur uil den voe dingsbodem van het ras en het volkseigene vruchtbaar groeit, dan opent deze daad te gelijk en noodzakelijkerwijs ook den weg naar de gemeenschap van het geliike bloed, die reeds heden door de gebeurtenissen der laatste laren tot een uiterlijke lotsgemeen- schap is geworden. In dezen zin heb ik als veregenwoordiger van het Duitsche rijk tot u gesproken en de werischen voor een vruchtbaren en succesvollen arbeid, die ik u zou willen medegeven, zijn wenschen uit het diepst van mijn hart. want hun vervul ling is een vervulling voor ons allen. Rede prof. dr. G. A. S. Snijder IN antwoord op" de rede van den Rijkscom missaris sprak hierna prof. dr. G. A. S. Snjider, president va;i den Nederlandschen Kultuurraad, in liet Nederlandsch; „Mijnheer de Kykscommissaris, (J heht den Nederlandschen Kultuurraad het kullureele geweten van hd Nederland sche volk genoemd en daarmede zyn grond slag en zjin taak aangewezen. Grond-log kan steeds slechts het volk in z\jn geheel zyn, de Nederlandsche natie, niet. in staatsoliën zin, maar in de oorspronkelijke beteekenis eener gemeenschap door gelijkheid van rus inner lijk en uiterlijk verbonden, en door een ge- meenschappplyk belevèn van haar geschie denis tot een bewuste eenheid geworden. Wy deelen niet hpt Duitsche volk onzen aard en ons bloed. De geschiedenis van het Duitsche volk is echter slechts ten dcele ook de onze, en juist de laatste eeuwen hpbhen geleid tot een toenemende verwijdering, wel ke ziin grond in de zeer sterke historische belevenissen van onzen tachtigjarigen oor log, onzen opstand tegen een overhoersching, die niet met onzen aard strookte, vond, die dan tot een vervreemding werd, welke do laatste jaren bovendien nog door een angst psychose werd belast." Hierop schetste spr. hoe juist deze vervreemding lot een boven matige waardeering van het begrip „staat" leidde, ten gevolge waarvan de betepkehis van hpt volk miskend werd en de overtuiging, dal een volk een eeuwig wordend, zich ver nieuwend wezen is, dat. geliik ieder levend wezen naar zelfverwerkelijking streeft, ver loren ging. ,vDaraV ik' overtuigd ben, 'd.it al 'wal- nien voor kuituur kan doen van een gezond volk dient uit te gaan en in een gezond volk ook slechts zyn grondslag kan vinden, is het mij een bijzondere voldoening, dat u juist ook de zorg voor de volkswaarden i'Volkflum- pflege) als hehoorend tot het gebied van den N. K. R. hebt aangewezen. Wy zullen daaraan byzondere aandacht wjjden en bet als een onzer voornaamste taken beschouwen, liet volksche bewustzijn van den Nederlander weer aan te kweekèn cn aan te sterken. Daartoe zal het in de eer-te plaats noodig zyn den Nederlander te be vrijden uit zyn krampachtige, op den staat ingestelde bewustzijnsvernauwing en hem terug te leirlen tot de ruinic binding aan zjin volk. Ook daarom is het van belang, dc verbondenheid als volk, die tusschen het Duitsche en (het Nprlerlandsche volk aar. deze en gene zyde der staatsgrenzen be staat, weer tot bewustzijn te brengen. Dat wil geenszins zeggen, dat wy een versmel ting bcongen. Een dergelijke oplossing van het probleem zou een groot verlip? beteeke- nen en het zou ook niet in den zin van den Führer zyn. wanneer op die wyzc de rijkdom der Germaansche verscheidenheid lichtvaar dig werd prijs gegeven. Crii zelf, münheer de Rijkscommissaris, hebt ons immers het woord van den Fuehrer gebracht, dat luidde: „Niemand zal gelukki ger ziin dan ik, wanneer wij in de menig vuldigheid en verscheidenheid van de Ger maansche ruimte in Europa de oude Neder landsche kuituur tot een nieuwen en hoogen bloei zien opgroeien en ontluiken." Deze verzekering onzer kultureele zelf standigheid, welke de leider der N.S.B. als kostbaar geschenk v:n den Fuehrer onlangs heeft 'ocikrnchtigd, zullen wy hoog schatten en behouden. Maar deze zelfstandigheid niag niet opnieuw lot een scheiding tusschen onze volkeren leiden." Verhooging der eigen kracht op grondslag der volkswaarden schynt my 'de taak der N.K.R te zü'n. Wanneer het uw bedoeling is, dat de Ne derlandsche Kultuurraad het kultureele ge weten van het Nederlandsche volk is, zoo kan deze dit slechts zijn, wanneer hposi tief tegenover de beslissing van het hederr staat. Daardoor wordt ons onze richting aan gewezen. Wij zien de gebeurtenissen niet als „veranderende tijdsomstandigheden", maar gelooven aan oen hoogere leiding, ri. zich daarin verwèrkclükt. Aa dit inzicht ontlcc- nen wy den moed ook de consequenties te aanvaarden en de verplichting mede te wer ken, mede te handelen en te leiden. U zult heden geen concrete plannen van my verwachten. Wy' zullen steeds dat doen, wat ons dienstig schynt tot het hoogere doel en in overeenstemming met de richting van het geheel. Daardoor hoopt 'de N.K.R. het best het Nederlandsche volk en dat niet alléén te dienen. Dat u den N.K.R. hebt ingesteld om de bplangen van de Neder landsche kuituur te behartigen, is ons een bewys, dat nok gy overtuigd zjjt, dat voor het nieuwe Europa een zelfstandige Ne derlandsche kuituur een waardevol cn on- ontbeerlyk bestanddeel zal zijn. Hierna begroette prof. Snyder 'de General- komipissarissen en de secretarissen-generaal en ridtte hü meer in het bizónder het woord tót 'de leden van don eind 1940 door hem opgeric-hten Nederlandschen kuituurkring. Vandaag verduisteren om IS.47 uur Vandaag (Donderdag) gaat de zon op om'Q.03 uur, onder nm tft.47 uur. De maan gaat op om 6.38 uur, onder om 15.39 Uur. Vrijdag gaat de zon op nm 9.01 uur, onder om 18.49 uur. De maan gaat op om 7.30 uur, onder om 16.47 uur.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1942 | | pagina 1