AM ERSFOORTSCH DAGBLAD
Groote ongerustheid in
Nederlandsche Kultuurraad
geïnstalleerd
Batavia en Melbourne
DE EEMLANDER
Redevoering van den Rijkscommissaris
en van prof. dr. G. A. S. Snijder
De Rijkscommissaris
D
ABONNEMENTEN: per 3
maanden voor Amersfoort
2.05 per maand 0.68
pct week ƒ0.16. Binnen
land franco per post per 3
maanden 2.50. Afzon
derlijke nummers 0 05.
ADVERTENTIEN1—4
regels 1.elke regel
meer ƒ0.25. Spec, prijzen
bij contr. Liefdadigh. adv.
halve prijs. „KEITJES"
bij 'vooruitbct. v. 15 regols
60 ct., elke regel meer 12
Postrekening 47910 VALKHOFF Co.. ARNHEMSCHE POORTWAL 2a TELEFOON 4620 DIRECTEUR T. VALKHOFF HOOFDREDACTEUR R. LEENKNEGT. AMERSFOORT 3 maal plaatsen f 1.20.
DONDERDAG 12 FEBRUARI 1942
4 PAGINA'S
40e JAARGANG No. 191
's-GRAVENHAGE, 12 Fcbr. Gistermiddag had de plechtige installatie plaats van
den Nederlandschen Kultuurraad. Een uitgelezen gezelschap 11-05 in Pulchri Studio
vereenigd. Een groot aantal Duitsche en Nederlandsche autoriteiten 11-05 bij dc plechtig
heid aanwezig, van Duitsche zijde o.a. de commissaris-generaal voor bijzondere aange
legenheden Oberdienstleiter F. Schmidt, de commissaris-generaal voor bestuur en
justitie staatssecretaris dr. F. Wimmer. gezant Otto Bene. de gevolmachtigde van den
Rijks-commissaris voor Zuid-Holland Rittmeister dr. Schwebel, en de gevolmachtigde
vun den Rijkscommissaris voor Utrecht, Sommer, van Nederlandsche zijde o.a. prof. dr.
T. Gocdewaagen, secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en
Kunsten, prof. van Dam, secretaris-generaal van het departement van opvoeding,
wetenschap en kultuurbeschcrming en luitenant-generaal H. A. Seyffardt.
De bijeenkomst werd opgeluisterd door muziek van Tiet Zepparoni-kwarteldat werken
an Schaefer en Schubert ten gehoore bracht.
De redevoeringen van den Rijkscommissaris en van prof. Snijder werden met grooten
bijval ontvangen. Na afloop was er een ontvangst in de zaten van Pulchri Studio.
over de kultuurpolitiek
F Riikscommissaris sprak o.m. als
volgt:
Mijnheer de president, dames en heeren.
Wij zijn Juer bijeengekomen, om op
plechtige wijze den Nederlandschen Kul
tuurraad in te wijden. Onder de oï'erslel-
pende, de geheelc wereld beroerende ge
beurtenissen, is de instelling van den
Nederlandschen Kultuurraad toch geen 011-
heterkenende toevalligheid of een bestuurs
maatregel zonder meer als zoovele andere.
Ik geloof veeleer door dezen maatregel aan
ren noodzaak tegemoet te komen, welke
evenzeer voortvloeit uit den tegenwoordi-
gen toestond van het Nederlandsche volk,
els uit mijn taak als vertegenwoordiger van
het Duitsche rijk in dit land. Deze geeft
mij aanleiding tot firincipieete uiteenzet
tingen, want de noodzakelijkheid van dezen
mant regel kan uitsluitend begrepen wor
pen. wanneer de functie van de kuituur niet
slechts in het openbaar leven, maar in het
lieven in het algemeen, in het worden en
\werken eener gemeenschap ons duidelijk is
geworden.
Ik wil hier geen verhandeling houden over
al die theoretische vragen en opvattingen,
welke, voor de nieuwe werkelijkheid, waarin
\vy ons bevinden, haar beteekenis verloren
Jhebben. Niet slechts de resultaten van de
wetenschap en het onderzoek, maar in de
eerste plaats onze eigen persoonlijke bele-
venissen. voornamelijk in den oorlog, waar
men zijn bestaan onmiddellijk tot op den
diep-fen en elementair sten oorsprong moet
terugbrengen om ..ueberhaupt" te kunnen
hpstaan. en ons politiek doorleven van dezen
historische» tijd, waarin wy handelend, wer
kend en leidend stonden en staan, hebben
on: geleefd wereld en leven anders en nieuw
te "ion. Het was als een wonder en inder
daad. het was "roti "openbaring: "de openbaring
't gemeenschap als Vet oorspronkelijk ele-
"op van ons leven W'y' hadden in den nood
'p imeraadsehan beleefd en vonden daar
in dv gemeenschap, totdat wij uit de idee en
ut de werkelijkheid van de volksgemeen
schap eindelijk de kracht putten, waardoor
|'.v'n weer gezond en machtig weiden en dat
nipt slechts in politieken zin.
In het bijzonder werden wy weer machtig
in onze kuituur. Hier niet minder als op
pol- iok gebied kunnen wij de verandering,
welke zich in tien jaar voltrokken heeft cn
~i.*h verder voltrekt, nauwelijks begrijpen.
De oorzaak hiervan ligt uitsluitend hierin,
dat de kuituur in al hare uitingen cn vor
men. in plaats van zich los te maiken uit het
cmieenschappelük lot, weer daarin betrok
ken werd en dat de kultuurscheppende en
kulhiurdragende mensch van z'u'n eenzaam
heid werd bevrii'd, weer aan de gemeenschap
van zyn volk werd gebonden.
Oorsprong en taak van
de kuituur
IJ ET belangrijkste principe van onze
A A kuituuropvatting is. dat elke echte
ku-uurprestatie slechts uit den grond
en uit het leven van het volk kan voort
komen en dat zij daarom ook aan het
volk weer verplichtingen heeft, dat dus
de kuituur haar oorsprong evenals haar
lank altijd vindt in den dienst aan het
leven van liet volk. Evenmin als de kui
tuur als gehepl uit deze samenhang kan
worden losgemaakt zonder ziek te wor
den, evenmin kan zich de scheppende
enkeling, die kullureele prestaties vol
brengt aan de handen van zijn gemeen
schap onttrekken. Kuituur is niets an
ders dan de gezamenlijke uitdrukkingder
scheppende krachten, die in een volk
leven en door den scheppenden enkeling
naar voren worden gebracht en gebruikt
om het bestaan zijn vorm te geven.
Deze omschrijving is eensdeels zeer ruim,
33-gezien zy ook alles omvat, wat w-'y" he
den in het algemeen niet meer onmiddellijk
tot het gebied der kuituur rekenen, zooals de
krijgskunde, de staatkunde en de landbouw
kundige of zuiver technische prestaties,
daar elke bewuste vorming van het z\in door
den mensch kuituur in den ruimsten zin
van het woord is. Anderzijds gaat deze om-
f'nrjjving ook niet diep genoeg, want het
vnlkseigene zelf .als de voedingsbodem van
elke kuituur, is reeds een bijzondere uit
drukking van het samenwerken der mach
ten van het bloed, dus van de soort en het
en van den bodem, derhalve van de
ruimte en het landschap, waarin een be
paald ras bepaalde vormen van de in haar
leven'e werkelijkheid uitgedrukt heeft, wel
ke in al haar veelvuldigheid en verscheiden
heid voor altijd en onverbrekelijk uit den
eersten oorsprong van het ras z'tin gesproten
pn slechts daardoor in leven blijven. Waar
der.e samenhang verloren gaat of over-
heerscht wordt door invloeden van vreemd
soortige, derhalve rassisch vreemde levens,
'riten, daar wordt de echte, nl. nog met
haar oorsprong verhonden kuituur ziek en
hel geheele volksche leven wordt aange
tast.
Aan dit gevaar is het Griekendom bezwe
ken. kort nadat het ziin hoogste kultureele
prestaties verricht had, en dezelfde wortel
heeft de ziekte, waaraan Europa bijkans se
dert eeuwen lijdt en welke het avondland tot
entbinding dreigde te brengen, totdat men
ze door het leeren kennen van haar oor
sprong, heeft kunnen overwinnen. Naar mate
'vii de gemeenschap als den oorsprong van
ons leven hebben teruggevonden, ontvangen
fc'ii ook haar kracht en sterkte
Deze ontwikkelingsgang moet en zal zich
krachtens een reeds heden duideliik zicht
bare levende en historische wetmatigheid :n
het geheele gebied van ons door het
Noordsch-Germaansche element bepaalde ras
voltrekken, overal waar de wil tot gezond
werden en tot het nieuwe leven nog werk
zaam is. Deze terugkeer tot onzen oorsprong
beteekent in verhouding tot ons recent ver
leden der laatste eeuwen een ommekeer van
ontzaggelpken omvang, een werkelijk totale
revolutie, daar voor haar geen gebied afge
sloten kan blijven. Het is een kenmerk van
deze revolutie, dat zy alles moet vernieti
gen en afbreken, wat als het ware als een
verstarde korst de bronnen van ons gezonde
leven afsloot en bijna deed uitdrogen, om
juist daardoor deze bronnen weer te doen
vloeien. Tn dezen zin heeft deze revolutie
in haar diepsten kern een behoudend, con
servatief karakter.
Deze ontwikkelingsgang voltrekt zich vol
gens de wet der gemeenschap, want deze
alleen sluit de grootste mogelijkheden in,
maar brengt ook de hoogste verplichting met
zich mede, nl.. dat er geen handelen en
werkzaamheid bestaan kunnen buiten de ge
meenschap en op een andere wijze als voor
deze. Het doorbreken van deze wet. kan niet
van heden op morgen plaats vinden. Groote
dingen moeten groeien en rijpen en hoe vas
ter wij van dit groeien cn rijpen overtuigd
zijn, des te geduldiger mogen wjj de vruch
ten afwachten. Weliswaar ontheft ons dit
niet van de verantwoording en de verplich
ting, zelf dit groeiproces mee te maken, het
te bevorderen en te hoeden.
Kullureele laak van den
staat
HET was absoluut, nipt altijd zno van
zelfsprekend. als het ons heden
misschien toeschijnt, dat de staat zich
zelf een kultureele taak oplegt, en dat
hij zich, onafhankelijk daarvan, de be
vordering en de verzorging van het kul
tureele leven tot taak stelt.
Dragers van het kultuurleven waven lan
gen tjid bijna uitsluitend cio kloosters, als
mede de adel en late de burgerij: het ryk
had in het geheel geen directen invloed op
de ontwikkeling en indirect slechts in zoo
verre. als kerk en standen leden van hel
i'lik waren. Daarmede hangt het wtnm, daï"
wij in den overvloed en in den onmeteliiken
rijkdom der kultuurgoederen en gedenktee-
kencn der vroegere eeuwen nauwelijks ge
tuigenissen eener echte r'ykskultuui bezitten.
Deze omstandigheid is van groote betecke-
nis, want zü kenmerkt in het algemeen den
vorm van dat ryk, dat weliswaar als de
idee van een ordening van het avondland
groote bindende kracht bezat,maar niet tot
de gestalte van een verplichtende cn beslis
sende werkelijkheid kon «komen. Met deze
kenschetsing wordt de heden voor ons allen
zichtbare kultureele taak van den staat aan
gegeven. De absolutistische, zuivere politie-0
en ambtenarenstaat gaf in kultureele aange
legenheden slechts tu zooverre van negatief
interesse blijk, dat deze geen verstoring van
de rust en de orde mochten teweeg brengen.
De bemoeiingen van den humanistischen wel
vaartsstaat, om den staatsburger zooveel kui
tuurgoederen toe te kennen en toe te nieten
als noodig is voor de instandhouding van
zÜ'n tevredenheid van ziin levensstandaard,
kan nog niet als kultureele taak van dezen
staat beschouwd worden. Een veel verder
gaande verplichting jegens de kuituur als
de scheppende levensuitingen van het volk
heeft echter de staat, die als inhoud en doel
de organische vorming der volksgemeenschap
nastreeft, slechts vanuit het wezen van dezen
staat kunnen wjj ook ziin kultureele taak be-
grüpen. De staat is de vorm, die da natie
zich geeft, om zichzelf tot de hoogste macht
en de in haar sluimerende krachten lot de
grootste vruchtbaarheid en tot een welge
ordende inzet voor het gemeenschappelijk
welzijn te brengen.
Ter voorkoming van misverstand
wordt er nogmaals de aandacht op gp-
vestigd, dat ik hier het begrip staat niet.
in de beteekenis van hel bestuursappa
raat gebruik, dat voor het goed (function-
neeren van liet openbare leven en voor
het bewaren van hel evenwicht tusschen
de hierin werkzame onderling verschei
dene krachten en spanningen noodzake
lijk is. Staat beteekent veel meer de een
heid tusschen de beweging als draagster
van de politieke wil in het volk en het
bestuursapparaat, als het instrument,
dat dezen wil uitvoert, om de volksge
meenschap tot werkelijkheid te doen
worden.
Als wü bet resultaat van alle hier voorge
dragen gedachten op dit gebied samenvatten,
nemen wü kennis van in feite drie arbeids
gebieden voor de kultuurpolitiek van den
staat:
In de eerste plaats heeft hij het kultu
reele leven van alles te reinigen, wat kenne
lijk ziekte of ziektekiem of reeds uitwas als
gevolg der ontbinding 1 vernietiging van
de nationale kuituur is. Dit is overal het
geval, waar zich paras-ieten van een vreemd
ras binnen het lichaam der nationale kuituur
hebben vastgezet, b.v. is in het bü'zonder de
uitschakeling der Joden en der typisch
jofwjsche kuituurproducten de eerste maat
regel, welke den weg voor een positieve kul
tuurpolitiek vrijmaakt. Veel moeilijker is de
vraag daar, waar het gaat om de uitschake
ling van zoodanige evenzeer ontbindende,
ziekelijke en vreemdsoortige kuituurproduc
ten, welke evenwel door hen worden voort
gebracht, die tot het eigen volk behooren,
maar die op een of andere wyze of te eeniger
tjid door het vreemde vergif geïnfecteerd
ziin. zonder dat men dit nu "nog afzonderlijk
kan vaststellen en -wijzen. Daar echte kui
tuur slechts uit den voedingsbodem van het
uit het bloed gegroeide volk kan ontstaan en
elke vermenging die in strijd met bet ras
is, ontaarding beteekent. kan ook hier geen
sprake ziin van echte kuituurgoederen. Even
min als een .Tood, al doet hy' nog zoo Duitseh
of Nederlandsch. ooit Duitsche of Neder
landsche kuituur kan voortbrengen, evenmin
kan een Duitscher of Nederlander onder den
invloed van een geest en levenshouding, die
in st.ry'd ir. met het ras, werkelijk Duitsche
of Nederlandsche kuituur scheppen. Wel ech
ter zal ook hij 'den weg tot de hronpen der
nationale kuituur kunnen terugvinden, wan-
Een voorval lijdens den rit naar het Oostfront. Een stuk 10.5 cM. geschut is van
den besneeuwden en bevroren weg geraakt. Paardekrachten schieten tekort, om
het gevaarte uit zijn benarde positie te halen (boven), doch met behulp van een
sterken waaen is het karwei spoedig opgeknapt Atlantic-Holland-P. K. Kroll
neer elke vreemde invloed is uitgeschakeld.
Op langen termijn beschouwd bestaan deze
moeilijkheden slechts voot' een overgangs
tijd, zoolang n.l., totdat de scheiding en de
waardeering daardoor onproblematisch zijn
geworden, doordat het eigene den boventoon
heeft gekregen. Aangezien wü echter zeker
zjin van 'de waarde van ons bloed, vertrou
wen wji ook op dit bloed. Dit vertrouwen
doet ons het gevaar vermijden, door een
..Beckmesserhouding" het initiatief op het
gpbied der kunst te doo'den. Wanneer ik
hierhji praktische voorbeelden uit uw om
geving moet nemen, dan verwijs ik naar de
maatregelen lot uitschakeling van het Joden
dom uit het. Nederlan'dsche kultureele leven,
welke op wettige wijze en met de oprichting
der Nederlandsche kultuuvkamer zjin geno
men. Van ons uit zyn deze maatregelen wel
in de eerste plaats als de uitschakeling van
onze geboren vyan'den uit het gchied der
kuituur gedacht, welke uitschakeling in
dezen totalen, alle leven ;gehieden omvatten-
den oorlog noodzakelijk is. Voor ons is zy
derhalve een politieke maatregel, aan u geeft
zü evenwel door haar indirecte uitwerking
de mogelijkheid tot een kultuurpolitiek van
staatswege.
Belangrijk middel
Lj ET voornaamste middel voor deze
kultuurpolitiek ligt op het tweede ge
bied van werkzaamheidnl. om den ftul-
tuurscheppcnden, en hier in het bijzonder
wederom de jongere generaties, op taken
te wit zen. die uit de gemeenschap voort
komen en die voor (te gemeenschap inoe
fen worden vervuld. Dit is een gebied
waarop men door gê- en verboden weinig,
door werkelijke begunstiging ook- van- ma-
f er feel en aard. door raad en voorlichting
en door begrijpende zorg voor de nis echt
en vruchtbaar erkende waarden buitenge
woon veel bereiken kan.
Een derde gebied van kultuurpolitieke
werkzaamheid voor den staat vloeit voort uit
het karakter van den staai als nationale op
voedingsinstantie. Hier kan men nauwelijks
meer van een „gebied" spreken, hier is spra
ke van de algeheele functie van den staat:
het gaat er om het kultiirjcle scheppen in
zijn geheel zooals liet uit de gemeenschap
van het volk is gegroeid, weer voor de ge
meenschap in te zetten, ais middel voor de
opvoeding tot de gemeenschap.
Gy zult u misschien de vraag hebben ge
steld. of wjj heden ten dage in Nederland
geen dringender en belangrijker laken te ver
vullen hebben. Zeker is het heden ncodiger
dan ooit, dat alle krachten, die bereid en
in staat zjin verantwoording voor haar eigen
volk en volkskarakter te aanvaarden, deze
verantwoording in de eerslé plaats op zuiver
politiek gebied op zich nemen en hieiaan
voldoen en dat zjj zieh niet. op de schynbaar
minder belangrijke „randgebieden", zooals
b.v. Hat der kultuurpolitiek, terugtrekken. Ik
zeg schijnbaar: want in werkelijkheid is het
zoo, dat de revolutie op het gebied der we
reldbeschouwing op alle gebieden van het
nationale leven haar uitwerking heeft.
Het is derhalve geen zins zoo, dat de kui
tuurkamer cn de kultuurraad nu in een als
het ware luchtledige ruimte zijn geplaatst
in de verwaching, dot zich daaruit wel
iets zal ontwikkelen, zij hebben integendeel
reeds heden en zeker morgen een zeer be
langrijke rol te vervullen: zii moeten ertoe
bijdragen, dat de Nderlandschc kuituur
zonder belangrijk verlies aan haar gezonde
substantie den weg lot haar volkscheit oor
sprong en haar bronnen en daarmede den
weg door de geestetiike en politieke om
wenteling van onzen tijd vindt
Naar annleiding hiervan zou ik als Duit
scher u nog het een en ander willen zeg
gen. want wij hebben op dit gebied een ont
wikkeling doorgemaakt, die harder en in
grijpender was. maar ons daardoor ook veel
duidelyker en helderder .deed zien, dan hier
tc lande het geval was en is. Met de prac-
tische ervaringen hy de organisatie, die w ji
langs verschillende omwegen verzameld heb
ben en welke wy u op dit, zoowel als op elk
ander gebied, gaarne ter beschikKÏng stellen,
wil ik u ook essentieele ervaringen, welke
my* onlangs mede tot de oprichting van de
zen Nederlandschen kultuurraad aanleiding
gaven, mededeelen. Hiertoe behoort in de
eerste plaats de kulluurhistorischc beschou
wing van onzen toestand in het algemeen.
Wij hebben een lange en kultureele ont
wikkeling achter ons van hoog gehalte en
dikwy'ls valt het. ons moeilijk te gelooven,
dat deze ontwikkeling nu als het vare een
einde gevonden heeft en dat wyal is het
dan ook niet juist, dat wij van voren af aan
beginnen, toch een nieuw hoofdstuk moeten
aanvangen. Niet w y hebben echter aan de
achter ons liggende ontwikkeling een eind
gemaakt, maar zij zelf heeft een eindpunt
gevonden.
Eén uitweg
U ERINNEREN wij ons slechts die stem-
ming, die haar uitdrukking vond in de
meènirig, dqt wij noodlottig verdwaald en
vastgeloopcn waren, die stemming van ge
brek aan uitzicht op eeijige gezonde ver
dere ontwikkeling, waarvan ten slotte de ge
heele Furopeesche kuituur doordrongen
was en welker gemeenschappelijk ken
merk een ziekelijk en nihilistisch pessi
misme was geworden. Daaruit bestond
slechts één uitweg: de terugkeer naar den
eigen aard. Wanneer ik over het conserva
tieve. t.w. het den eigen aard behoedend
en ontplooiend karakter dezer revolutie heb
gesproken, don beteekent dit niet, dat deze
revolutie tegen al het vreemde en scha-
deliike in niet onverbiddcllijk verder gaat
Daarbij kan het niet vermeden worden, dat
zii ook veel waardeloos maakt, lietgcer.
misschien voor onze vaderen nog waarde
had daarvoor ontdekt zij evenwel weer
andere oorspronkelijke waarden.
Wat in dit verleden echt cn waardevol
was, gaat niet verloren, integendeel: wy
winnen het opnieuw, doordat wjj het uit alle
onoprechtheid opheffen en aan dit onver
gankelijk kultuurgoe'd de hem toekomende
plaats en rang verzekeren.
Evenmin aio eohte kuituur uit de politieke
conjunctuur kan groeien, evenmin kan zy
ook als het ware van boven af bevolen wor
den. Zü moet van onder af groeien. Gjj zult
telkens opnieuw veel moed en een taaien
moed moeten betoonen. want deze groei kan
slechts langzaam plaats vinden en wji moe
ten er ons ook by neerleggen, dat het on
kruid sneller groeit 'dan de vruchtdragende
plant. Voor afzonderlijke takken van kui
tuur laten zich wel richtlijnen opstellen, vol
gens welke zji zich moeten ontwikkelen en
ontplooien, maar juist in de kunst kan men
geen dogmatische eischen of zelf;; program
ma's opstellen. De kunstenaar, dip niet zoo
veel scheppende intuïtie, d w.z. diep inzicht
in het wezen der dingen en der ontwikke
ling heeft, dat hy uit eigen beweging de tee
kenen de-s t'yds begr'üpt, znl ook niet van
buiten af tot het beleven van zjjn tjjd Ce-
bracht kunnen worden. Zeker wjj hebben
zeer bepaalde voorstellingen b.v. betreffen
de het drama of dp beeldhouwkunst en in
het algemeen van alle kunstuitingen, die by
ons passen en aan onze eischen voldoen; wij
kunnen echter de vervulling van deze voor
stellingen niet afdwingen of ook maar be
spoedigen. De regel, dat de kunstenaar zyn
"tijd aTtifcl Vonmit.'ishedff geou'aigcWeene
geldigheid: hy' is zelfs twijfelachtig in een
tyd, die als de onze zich dagelijks als het
ware zelf vorm geeft en wiens wezen cn
grootheid zoo duidelijk zyn, dat deze waar
schijnlijk in het geheel niet eerst de artis
tieke vormgeving van nonde hebben, om tot
het begrijpend bewustzü'n van den tüdgenoot
door te 'dringen. Wel echter zullen de nabe
staanden, die dezen tyd niet zelf medebe-
leven, zyn wezen en zijn grootheid slechts
uit een artistieke vormgeving kunnen na
voelen. Dit. is de laak. die voor 'den kunste
naar van heden en morgen is weggelegd.
Toestand van de kunst
Lp N hier zou ik ook nog een kwestie wil-
T-s ten aanroeren, waardoor wij den toe
stand van de kunst in onzen tijd misschien
het beste begrijpen. Deze lijd stelt h00ge
eischen op elk gebied van den strijd om het
bestaan, in de eerste plaats dus op direct
politiek, op militair en op economisch ge
bied, hij eischt een zon enorme inspanning
van alle krachten voor deze zeer dringende
taken, dat het nauwelijks denkbaar is, dat
ergens nog een overschot aan kracht vrij
zou kannen zijn. Dit overschot is er inder
daad. Wanneer wij het voortbestaan cn
zelfs dc vermeerdering van ons kullureele
leven ondanks den oorlog en juist in den
oorlog als een kenmerk van onze kracht en
van nog braak liggende krachtreserves
aanmerken, dan heeft dit een goede reden
Tl< sprak daarover, aangezien wij ons
er in den huidigen toestand rekenschap
van moeien geven, dat een zoo hoog
overschot van ongebonden kracht, als
voorwaarde en eisch is voor de groote
artistieke prestatie, voor het groote
kunstwerk misschien niet aanwezig zal
zijn en dat wij van onze genera l ie, die
zich in een geweldige spanning be\indt
en zich daarin ter wille van de toe
komst misschien ook moet, opgebrui
ken. waarschijnlijk in het. geheel niet
zulke prestaties kunnen verwachten.
Gij zult deze uiting beslist niet
verkeerd verstaan als een soort kul-
tuurpressimisme, wanneer ik Iege
lijk eraan toevoeg, dat juist deze.
tijd en zijn hltitengewoon en diep
beleven zelf weer geweldige en op
het oogenblik in het geheel nog niet
Ie oyerziene krachten opwekt.
Ook geldt dit niet op dezelfde w.jzo
voor alle gebieden der kunst. Zoo zul
len de kunstvormen, welke in een di
rect en elementair verband niPt de
macht ook in polit.iejcen 7.in staan, in
hel bijzonder de architectuur, eerder
hun gedenk teek en van dezen tijd
khnnen oprichten, doordat,' zij zijn wc
zen zichtbaren vorm \prlecnen. dan dat
dit eventueel b.v. i:i de muziek mogelijk
zal zijn. die zich het allerminste, van
buitenaf laai beïnvloeden.
De nieuw te vormen gemeenschap--laat
moet zich met al deze, rechten en plichten
tot een hoogcr begrip van verantwoording
samenvattende, opgaven bezighouden, Ont op
het gebied van de kuituur zyn doel te he
reiken. moet hy voor de beide bovenbedoel
de gebieden van werkzaamheid het
groeien van de kuituur uil de 'gemeenschap
en hét \verken* ten behoeve van de gemeen
schap van byzondere middelen gebruik
maken. Deze hjizondere instellingen zijn nu
ook in Nederland met de oprichting en den
opbouw van de Nederlandsche kültuurkamer
én nu met de inwijding van den Nederland
schen kultuurraad gegeven, nadat reeds eer
der door de oprichting van het departement
voor volksvoorlichting en kunsten de voor
waarde voor het voeren van een kultuurpo
litiek van staatswege vervuld werd.
Boven sprak ik van de kultuurpolitieke
maatregelen van den staat, voor welke de
voorwaarden in zooverre zakelijk vaststaan,
NA DEN VAL VAN SINGAPORE
GENEVE, 12 Febr. (D.N.B.) Na den
val van Singapore is thans in politieke
en militaire kringen te Londen het pro
bleem der verdediging van Neder
landsch! ndië, vooral van Sumatra en
Java, in het middelpunt der groote poli
tieke beschouwingen gekomen.
Alleen door de snelste en krachtigste
maatregelen der geallieerde oorlogsin
spanning kan wellicht deze laatste linie
van verzet zooals in de betrokken
kringen tol uiting gebracht wordt be
houden blijven. Alles wijst er echter op,
dat de Japanners, die steeds dichter
naar.de Wavell-linie ziin getrokken, de
geallieerde verdedigers niet tot rust
willen laten komen.
I11 dit verband wordt in Londen
ook op de toenemende nervositeit
in Batavia en Melbourne
gewezen, waar het gevoel reeds
toeneemt, dat ook de Wavell-linie
ondanks alle proclamaties reeds
moet worden afgeschreven
Men verwijt thans den Engelschen veel
te beloven, maar weinig hulp te sturen.
Naar verder verluidt, heeft de nieuwe
.inspectiereis" van Wavell naar Ran
goon en zijn aankomst te New-Delhi,
Batavia nog nerveuser gemaakt.
Niet alleen daar. doch ook te Melbour
ne wordt verklaard, dat Wavell in Ba
tavia veel harder noodig is dan in
Britsch-Indië. Men vreest ook. dat de
opperste geallieerde, legerleiding op
nieuw onder den druk der jongste ramp
spoedige gebeurtenissen de tevoren op
gestelde rangorde der verdedigings
plannen in hel Zuidwestelijke deel van
den Stillen Oceaan omvergooit, en dat
de „veiligheid" van het rijke Britsch
Indië den Engelschen nader aan het
hart ligt dan de verdediging van „bui
tenposten". zooals zii Nederlandsch-In-
dië en zelfs Australië thans reeds voor
stellen.
als het onderscheid tusschen positief en ne
gatief, tusschen waardevol en schadelyk ab
soluut vast staat. De Kultuurkamer voort
deze maatregelen uit. Zy is daartoe uitge
rust met beschikkingsbevoegdheid en zelfs
met een heperkte bevoegdheid om straffen
op te leggen. Waar het er in het geheele
kultuurleven om gaat, te oordeelen ovei; goed
en slecht, over de vraag of iets al of niet
waard is bevorderd te worden, kortom over
al waar sprake is van een materieele waar
deering op het gebied» van, de kuituur, daar
vervult de kultuurraad ziin tweeledige func
tie, kritiek en initiatief. Nu ia Ihet niet zoo,
dat deze functip in liet Nederlandsche kul
lureele leven slechts door den Kultuurraad
zal worden vervuld, deze moet haar slechts
als de hoogste instantie en met de hoogste
verantwoordelijkheid uitoefenen als het kul
tureele geweten van de natie.
Karakter van den Kul
tuurraad
DE Kultuurraad heeft geen andere he-
langen te vertegenwoordigen dan die
van het gclicele Nederlandsche kullureele
leven. In deze positie heeft dc Kultuurraad
het karakter van een niet onder een be
paald ministerie slaanden raad van hij
s/and. die uit hoofde van zijn ervaring en
zijn verantwoordelijkheidsgevoel het gehee
le staatsbestuur cn daarenboven alle Ne
derlandsche kult uurinst et tingen adviseerertd
terzijde staat, die van tiaar kant den Kul
tuurraad de mogelijkheid van waarneming,
advies en initiatief hebben te verleenen.
Zijn eigen autoriteit berust evenwel niet op
een hevelende bevoegdheid, maar op de
persoonlijke en zakelijke autoriteit en pres
taties van elk zijner leden.
De Kultuurraad is -derhalve ook geen
lichaam, dat met meerderheid van stemmen
beslissingen neemt. De meening van elk lid
is evenveel waard en wordt uitsluitend be
paald door haar zakelfjken inhoud. Het is
geen vermindering maai een verb oog ing der
beteekenis, wanneer ieder zeggen kan, dat
zy'n niccning beslissend kan zyn, niet om
dat zü de instemming van meerderen gevon
den heeft, maar omdat zii, ook al is zy mis
schien alleen gebleven, toch van doorslag
gevende beteekenis was. Het inwinnen, de
keuze en de samenvatting van deze uwe
meening vindt plaats door uwen president.
Deze staat in zyn functie in den rang van
een secretaris-generaal het geheele staats
bestuur terzijde, Ik ben er my van bewust,
dat het op zich nemen van een zoodanige
verantwoordelijkheid juist lieden misschien
byzondcren moed, in elk geval echter een be
langrijke zekerheid van zichzelf en een zeer
-sterk gevoel voor den weg en de toekomstige
ontwikkeling van liet Nederlandsche volk en
zijn kuituur vcreischt. Ik twijfel er echter
niet aan, dat de benoemde mannen deze
kracht zullen hebben en hun taak tot- het
welzijn van hun volk op juiste wyze zullen
vervullen, hoewel zy misschien gedurende
langen tyd geen dank en nysschien ook geen
waardeering ervoor zullen oogsten.
Ik wil ifï.jn uiteenzettingen niet slui
ten zonder nog op een vraag i:i te gaan,
die nauw verband houdt mét datgene,
wat ons hier tezamen brengt. Op de
vraag n.l. wat mij als vertegenwoordi
ger der bezettende overheid in dit land
aanleiding hepf| gegeven met de instel
ling van den Nederlandschen Kultuur
raad een daad te stellen, welke ook
naar mijn bedoeling uitsluitend de be
vordering en ontwikkeling van het Ne
derlandsche volk moet diepen.
De daad, die wij heden hebben
verricht, komt slechts in zooverre
voort nil een belang van de bezei
lende overheid, als déze bij een zoo
geregeld moge lij ken voortgang van
het geheele leven in het bezette gc
hied ook onder de Veranderde om
standigheden geïnteresseerd is en
hiertoe behoort in de eerste plaats
ook het geheele kultureele leven,
dat buitengewoon sterk uit hel
evenwicht was geraakt en derhalve
een bevordering, die met veel be
grip te werk moet gaan, van noodo
had.
De diepere en verdere beteekenis van
dezen daad evenwel leert gij dan ken
nen, wanneer' g.j hem niet als een be
stuursmaatregel der bezetlende over
heid beschouwt, maar indien gij mij
daarnaast als den vertegenwoordiger
van het Duitsche rijk als het. Ger.naan-
sc.lie kernland ziet. Als zoodanig heb ik
11 gezegd, dat wij u niet alleen de prac-
tische maar oo.k de diepere en essen
tieele ervaringen Ier beschikking wil
len stellen, waarbij ik, als vertegen
woordiger uitsluitend van de bezetten
de overheid, nauwelijks een interesse
zou kunnen latén gejden.
Wanneer de instelling van den Neder
landschen Kultuurraad in de toekomst wer
kelijk een mijlpaal in de ontwikkeling van
het Nederlandsche kultureele leven betee
kent. wanneer ziin arbeid ertoe bijdraagt
dat de Nederlandsche kuituur uil den voe
dingsbodem van het ras en het volkseigene
vruchtbaar groeit, dan opent deze daad te
gelijk en noodzakelijkerwijs ook den weg
naar de gemeenschap van het geliike bloed,
die reeds heden door de gebeurtenissen der
laatste laren tot een uiterlijke lotsgemeen-
schap is geworden. In dezen zin heb ik
als veregenwoordiger van het Duitsche rijk
tot u gesproken en de werischen voor een
vruchtbaren en succesvollen arbeid, die ik
u zou willen medegeven, zijn wenschen uit
het diepst van mijn hart. want hun vervul
ling is een vervulling voor ons allen.
Rede prof. dr. G. A. S.
Snijder
IN antwoord op" de rede van den Rijkscom
missaris sprak hierna prof. dr. G. A. S.
Snjider, president va;i den Nederlandschen
Kultuurraad, in liet Nederlandsch;
„Mijnheer de Kykscommissaris,
(J heht den Nederlandschen Kultuurraad
het kullureele geweten van hd Nederland
sche volk genoemd en daarmede zyn grond
slag en zjin taak aangewezen. Grond-log kan
steeds slechts het volk in z\jn geheel zyn, de
Nederlandsche natie, niet. in staatsoliën zin,
maar in de oorspronkelijke beteekenis eener
gemeenschap door gelijkheid van rus inner
lijk en uiterlijk verbonden, en door een ge-
meenschappplyk belevèn van haar geschie
denis tot een bewuste eenheid geworden.
Wy deelen niet hpt Duitsche volk onzen
aard en ons bloed. De geschiedenis van het
Duitsche volk is echter slechts ten dcele ook
de onze, en juist de laatste eeuwen hpbhen
geleid tot een toenemende verwijdering, wel
ke ziin grond in de zeer sterke historische
belevenissen van onzen tachtigjarigen oor
log, onzen opstand tegen een overhoersching,
die niet met onzen aard strookte, vond, die
dan tot een vervreemding werd, welke do
laatste jaren bovendien nog door een angst
psychose werd belast." Hierop schetste spr.
hoe juist deze vervreemding lot een boven
matige waardeering van het begrip „staat"
leidde, ten gevolge waarvan de betepkehis
van hpt volk miskend werd en de overtuiging,
dal een volk een eeuwig wordend, zich ver
nieuwend wezen is, dat. geliik ieder levend
wezen naar zelfverwerkelijking streeft, ver
loren ging.
,vDaraV ik' overtuigd ben, 'd.it al 'wal- nien
voor kuituur kan doen van een gezond volk
dient uit te gaan en in een gezond volk ook
slechts zyn grondslag kan vinden, is het mij
een bijzondere voldoening, dat u juist ook
de zorg voor de volkswaarden i'Volkflum-
pflege) als hehoorend tot het gebied van den
N. K. R. hebt aangewezen.
Wy zullen daaraan byzondere aandacht
wjjden en bet als een onzer voornaamste
taken beschouwen, liet volksche bewustzijn
van den Nederlander weer aan te kweekèn cn
aan te sterken. Daartoe zal het in de eer-te
plaats noodig zyn den Nederlander te be
vrijden uit zyn krampachtige, op den staat
ingestelde bewustzijnsvernauwing en hem
terug te leirlen tot de ruinic binding aan
zjin volk. Ook daarom is het van belang, dc
verbondenheid als volk, die tusschen het
Duitsche en (het Nprlerlandsche volk aar.
deze en gene zyde der staatsgrenzen be
staat, weer tot bewustzijn te brengen. Dat
wil geenszins zeggen, dat wy een versmel
ting bcongen. Een dergelijke oplossing van
het probleem zou een groot verlip? beteeke-
nen en het zou ook niet in den zin van den
Führer zyn. wanneer op die wyzc de rijkdom
der Germaansche verscheidenheid lichtvaar
dig werd prijs gegeven.
Crii zelf, münheer de Rijkscommissaris,
hebt ons immers het woord van den Fuehrer
gebracht, dat luidde: „Niemand zal gelukki
ger ziin dan ik, wanneer wij in de menig
vuldigheid en verscheidenheid van de Ger
maansche ruimte in Europa de oude Neder
landsche kuituur tot een nieuwen en hoogen
bloei zien opgroeien en ontluiken."
Deze verzekering onzer kultureele zelf
standigheid, welke de leider der N.S.B. als
kostbaar geschenk v:n den Fuehrer onlangs
heeft 'ocikrnchtigd, zullen wy hoog schatten
en behouden. Maar deze zelfstandigheid niag
niet opnieuw lot een scheiding tusschen onze
volkeren leiden."
Verhooging der eigen kracht op grondslag
der volkswaarden schynt my 'de taak der
N.K.R te zü'n.
Wanneer het uw bedoeling is, dat de Ne
derlandsche Kultuurraad het kultureele ge
weten van het Nederlandsche volk is, zoo
kan deze dit slechts zijn, wanneer hposi
tief tegenover de beslissing van het hederr
staat. Daardoor wordt ons onze richting aan
gewezen. Wij zien de gebeurtenissen niet als
„veranderende tijdsomstandigheden", maar
gelooven aan oen hoogere leiding, ri. zich
daarin verwèrkclükt. Aa dit inzicht ontlcc-
nen wy den moed ook de consequenties te
aanvaarden en de verplichting mede te wer
ken, mede te handelen en te leiden.
U zult heden geen concrete plannen van
my verwachten. Wy' zullen steeds dat doen,
wat ons dienstig schynt tot het hoogere doel
en in overeenstemming met de richting van
het geheel. Daardoor hoopt 'de N.K.R. het
best het Nederlandsche volk en dat niet
alléén te dienen. Dat u den N.K.R. hebt
ingesteld om de bplangen van de Neder
landsche kuituur te behartigen, is ons
een bewys, dat nok gy overtuigd zjjt, dat
voor het nieuwe Europa een zelfstandige Ne
derlandsche kuituur een waardevol cn on-
ontbeerlyk bestanddeel zal zijn.
Hierna begroette prof. Snyder 'de General-
komipissarissen en de secretarissen-generaal
en ridtte hü meer in het bizónder het woord
tót 'de leden van don eind 1940 door hem
opgeric-hten Nederlandschen kuituurkring.
Vandaag verduisteren
om IS.47 uur
Vandaag (Donderdag) gaat de zon
op om'Q.03 uur, onder nm tft.47 uur.
De maan gaat op om 6.38 uur, onder
om 15.39 Uur.
Vrijdag gaat de zon op nm 9.01
uur, onder om 18.49 uur. De maan
gaat op om 7.30 uur, onder om 16.47
uur.