laatstgemelde billetten nog tot ultimo Maart 1849, bij allo
betalingen van de Schatkist aangenomen.
Bij Besluit van 30. Dec. (Staatsbl. N°. 49) heeft Z. M.
aan J. 11. hlarienhoff op verzoek eervol ontslag verleend als
Burgermeester van de Stad Wijk hij Duurstede.
De Minister van Koloniën heeft het volgende in de Stunts-
Courant aangekondigd: Bij het Ministerie van Koloniën worden,
even als bij de directie der Nederlandschc Handel-Maatschappij
dagelijks aanvragen ontvangen om inlichtingen nopens de oorzaak
der buitengewoon lange vertraging, welke ondervonden wordt
in de uitbetaling der burgerlijke delegation over het lstc kwar
taal dezes jaars.
Naar aanleiding daarvan worden de belanghebbenden verwittigd
dat de staten der bedoelde delegaliën over het gemelde tijdvak
dusver bij het Departement van Koloniën niet zijn ontvangen
terwijl de oorzaak dezer vertraging niet kan worden opgelost,
te minder, daar bereids de staat der militaire delegation over
bet. 2de kwartaal dezes jaars hier te lande ontvangen is; zul
lende op de uitbetaling der burgerlijke delegatiën de vereischte
orde worden gesteld, dadelijk nadat de daartoe gevorderde staat
bij het Departement van Koloniën zal ontvangen zijn, op welker
toezending met den overlandpost van November bereids bij het
Indisch Bestuur aangedrongen is.
De Staats Courant deelt de volgende met den overland
post uit Jndië ontvangenc tijding mede:
De inkomende en uitgaande regten op Java en Madura heb
ben onder ultimo Augustus 1848, over de 8 eerste maanden van
bet jaar, zuiver opgebragt 2,584,230.14'/i, zijnde 23G,241.03
minder, dan in 1847, en ƒ1,226,970 minder, dan in 1846
gedurende de eerste 8 maanden van die jaren verkregen is.
Klienen. Den 3. Jan. Gisteren omstreeks half een uur
werd alhier even buiten deze stad op den Straatweg gevonden
een onbekend persoon die even te voren van bier was ver
trokken vermoedelijk door cene beroerte overvallen en door
behulp van menschen binnengebragten aan de gevolgen reeds
heden overleden. Naar men boortwas bij hem gevonden een
bewijs van goed gedrag uit Hoorn.
In den nacht van den 1. op op den 2. beeft zich het
ijs in de rivier voor deze stad vastgezet zoodat hetzelve door
voetgangers wordt gepasseerd.
Wij ontlcenen uit bet ItU'ERTOlUCMTijdschrift voor de
Geneeskunde in al haren Omvang bij den Uitgever dezes bet
licht ziende, de navolgende bijzonderheden betreffende de Cholera
te Utrecht heerschende, opgesteld door den Iloogleeraar P. J.
I. de Fremerij, en meencn daardoor onzen lezers cene dienst
te bewijzen.
«De Geneeskundige Courant beeft cenigc, veelal onjuiste,
berigten omtrent de cholera te Utrecht, heerschende medege
deeld. Het is daarom van belang nu reeds voorloopig bet een
en ander omtrent bet ontstaan en verspreiden dier ziekte te doen
kennen, ten einde verkeerde oordeelvellingen en gevolgtrekkingen
voor te komen en bet geneeskundig publiek met den waren
toestand der zaak bekend te maken. Hiertoe moge het navol
gende strekken.
Eer ik echter daartoe overga, meen ik te moeten doen op
merken, dat de Geneeskundige Courantde oprigting van af
zonderlijke Commission voor de cholera beeft gewraakt, en bet
beleid van hetgeen biertoe betrekking heeft, aan de Provinciale
en Plaatselijke Geneeskundige Commission wilde hebben opge
dragen. Dit moet verwondering baren bij ben die hebben opge
merkt, boe zij vroeger die ligchamen veelal verguisde en als
ongeschikt voor hunne taak deed voorkomen; aan dezelve laauw-
heid en onverschilligheid toeschreef, terwijl bet baar echter niet
onbekend kon zijn, dat alleen gebrek aan uitvoerende magt de
werkzaamheid dier Commissien veelal verlamten zij bij over
tredingen der geneeskundige verordeningen, niet dien steun,
inzonderheid bij de rcgterlijke magtvindenwaarop zij behoor
den te kunnen rekenen.
Had men bij het naderen der cholera te vreezendat zij die
met de zorg der te nemen maatregelen bij het ontstaan der-
zelve belast zouden worden, met die zelfde hinderpalen zouden
hebben te worstelendan ware bet zeker dat daaruit de gewig-
tigste nadeelcn moesten voortvloeijen. Daarom was bet zamen-
stcllcn van Provinciale en Stedelijke Cholera-Commissien noodza
kelijk, waarin en leden der Provinciale, en Stedelijke Autbo-
riteiten, en leden der Geneeskundige Commissien zitting heb
ben waarhij dus en administratieve en uitvoerende magt vcr-
eenigd zijnde, alles wat besloten wordt ten spoedigste in wer
king kan gebragt worden.
- Toen derhalve de Minister van Binnen!. Zaken de aandacht
der Provinciale Authoriteitcn op het waarschijnlijk uitbreken
der cholera had gevestigd, en vóór dat deze ergens bier te
lande zich vertoond badwerd in de Provincie Utrecht door
den Gouverneur der Provincie eene Provinciale Cholera-Conunissie
zamengesteldbestaande onder zijne voorzitting uit de Leden
der Gedeputeerden Staten, de Heeren van Lijnden van San-
denburg en Be el aarts van Oosterwijk met den Iloog
leeraar Suerman als President, en mij als Secretaris der Prov.
Commissie.
Ter zelfder tijde bad de Plaatselijke Geneeskundige Commissie
zich gewend tot bet Stedelijk Bestuurder Stad Utrecht, voorstel
lende maatregelen te nemen, bij het uitbreken der cholera;
bet gevolg daarvan was, dat als Stedelijke Commissie in zake
der cholera, benoemd werd cene Commissie, bestaande uit de
lin. Burgemeester en wethouders der Stad Utrechtbenevens
mij als Presid. der Plaatselijke Commissieterwijl de Plaatse
lijke Geneeskundige Commissie werd verzocht nog een harer Leden
tot die Commissie toe te voegen, waartoe zij Dr. A. Kops be-
noemde. Tot Amanuensis dier Commissie werd aangesteld, de
Heer M. A. Br o er sCommies ter Secretarie, die met den mecstcn
ijver in die zelfde betrekking reeds in 1832 en 1833 werkzaam
geweest was.
De Provinciale cholera-Commissie beraamde nu, na cene con
ferentie met de HFI. Burgemeesters van Utrecht en Amersfoort,
waarin in algeineene trekken bepaald werd wat er in die Steden
vercischt werd, maatregelen voor bet platteland; aanradende,
bet opriglen van kleine hospitalen in de gemeenten aldaar
voor vreemdelingen of onvermogende dienstboden; zorg voorgoed
voedsel, deksel, reinheid en wat dies meer zij.
De Plaatselijke cholera-Commissie te Utrecht hield zich in de
eerste plaats bezig met het inrigten van een hospitaal, waartoe
nu geen ander beschikbaar gebouw was als cene gewezene ka
zerne aan bet Bagijn kerkhof, waarin des noods een dertigtal
lijders zouden kunnen worden opgenomen. Verder regelde zij de
organisatie van de geneeskundige dienst, waarbij de wijze inzon
derheid gevolgd werd die in 1833 doelmatig was bevonden en
volkomen aan bet oogmerk voldaan bad. Daartoe werd voor elke
wijk der stad een Geneesheer en een Heelmeester aangewezen,
die niet alleen de in die wijken voorkomende cholcra-ziekcn
zouden behandelen, maar die zich tevens met de geneeskun
dige dienst bij alle armen en bedeeldcft', onverschillig tot welk
armbestuur deze behoordenzouden belasten.
Door deze schikking werd voorgekomendat de geneeskundigen
zich te zeer zouden behoeven te verspreiden, dat hulp spoedig
te bekomen is en ieder weet waar hij zich moet vervoegen
daarom werkten ook alle armbesturen gaarne tot dien maat
regel mede. Verder werd bepaalddat bij de wijkmeesters ieder
zich zoude kunnen vervoegen, die hulp in cholera gevallen noodig
bad; dat bij deze een persoon zoude beschikbaar zijn, om den
Geneesheer of Heelmeester te doen opzoeken en ontbieden
dat de wijkmeesters gelegenheid zouden geven om lijders naar
bet cholcra-hospitaal onmiddelijk te doen overbrengen enz.
Verder kan elk eerste recept voor behoeftige cholcra-lijders bij
den naast bijzijnden Apotheker, voor Stads rekening worden
gereed gemaakt; de volgende bij den Apotheker van bet Arm
bestuur waartoe zij behooren.
Grootc en bevolkte wijken zijn in één of meer ondcrdeelen
gesplitst, en voor elk derzclvc is een afzonderlijke Geneesheer
aangewezen.
Daar de cholera zich reeds in 1832 en 1833 alhier vertoond
bad, was het mij niet moeijelijk, die maatregelen aan de Ste
delijke Cholera-Commissie voor te stellen, die ik meende dat
in staat zouden zijn deze volksramp te lenigen en voor de lijders
te verzachten, omdat ik, toen reeds sedert eenige jaren lid der
Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt, tot het
nemen van maatregelen tegen die cpidemien had mede gewerkt
en die had helpen ten uitvoer leggen. Onder do maatregelen die
toen zoo wel en nu wederom gunstig hebben gewerkt om de
verspreiding der ziekte zoo veel mogelijk te verhinderen, meen
ik dien tijd als ook te moeten rekenenom de huizen waarin
onder de behoeftigen, cholcra-lijders waren voorgekomen, door
de bewoners voor eencn tijd te doen ontruimen, en met chloor
te berooken, 't geen op Stads kosten geschieden kan, en daarna
schoon te maken.
Volgens de berigten mij door den Heer Apoth. van Dijk,
met die berookingen belast, medegedeeld, hebben zich slechts
twee gevallen opgedaan, waarbij op nieuw in een aldus gezui
verd buiszich cholera-gevallen vertoonden.
Het eerste geval van cholera werd opgemerkt op Dingsdag
den 24^0 October jl. buiten de ffaardbarrièrewijk M. Het