om de afschaffing der slavernij alhier te proclamerende Negers
leven in hoopdat zij weldra van het juk zullen worden ont
heven; die hoop houdt nog alles in stand; doch wordt zij niet
verwezenlijkt, dan vrees ik voor de gevolgen!
Van goederhand vernemen wij, dat de Regering het woord
bezuinigingals reden voor de opheffing der Iloogcschool te
Utrecht, reeds zou hebben laten varen, als naar alles, dat in
het, midden midden gebragt is, niet meer houdbaar. Zij zou nu
het doel, de opheffing van Utrecht, zoeken te bereiken, door
centralisatie van het hoogcr onderwijs in één punt voor het
geheele Land voor te spiegelendaartoe de Utrechtsche Profes
soren naar Leijden overplaatsenen Groningengelijk Franeker
laten doodbloeden.
Voorts mag bijna als zeker worden beschouwd, dat men het
plan om de Iloogcschool te Utrecht op te heffenin naauw
verband staat, het voornemen, om daar een Bisscboppelijken of
Aarts-Bisschoppelijken zetel te vestigen. Ook schijnt men de
Theologische Faculteiten te willen opheffenom afzonderlijke
Seminariën voor de Hervomdcndes noods met eenige onder
steuning uit 'sLands kas, er voor in de plaats te doen komen
Ziedaar, welk eene schoone toekomst ons wacht!
(Gr. Ct.).
Het heeft zich bevestig dat het Land van Altcna geinon-
deerd isde rivier drijft door met vallend water. De killen zijn
nog niet open. Te Vreeswijk heeft de Lek veel schade aan de
schipbrug veroorzaakt. Een ijsdam te Werkendam stopt alles
op, en aldaar is een doorbraak geweest.
DE PIRAMIDE DIJ ZEIST-
GESCHIEDKUNDIGE HERINNERING AAN HET KAMP VAN UTRECHT IN 1801.
Op eene der hoogste vlakten der heuvelen-reeks
welke van af het Gooiland zich door het midden der
Provincie Utrecht uitstrekt en aansluit aan de Yeluwsche
bergen, verheft zich, op eenen afstand van omstreeks
twee uren van Amersfoort, een gedenkteekenwaaraan
belangrijke geschiedkundige herinneringen verbonden
zijn. Niet het schetsen der gewigtige staatkundige ge
beurtenissen, kort vóór of spoedig na deszelfs oprigting,
met betrekking tot ons Vaderland, voorgevallen, behoort
tot mijn tegenwoordig doeldie oprigting zelve zal
benevens de aanleiding daartoe, hel onderwerp der
volgende schets uitmaken. Hiermede hoop ikeen den
lezers van den Bode niet ongevallig werk te verrigten.
Bij menigeen toch, vooral onder Amersfoort's ingezete
nen, zal het lezen daarvan nog aangename herinne
ringen opwekkenwanneer hij zich daarbij de oogenblik-
keu te binnen brengt, die hij, vóór ruim vier en
veertig jaren, in het aanschouwen der werkzaamheden
tot daarstelling der Piramideen vooral die, welke hij
in het daaraan grenzende kamp doorbragt. Immers be
halve de gewone tooneelenwelke het militaire leven
bij zoodanig eene vereeniging van vele duizenden krijgs
lieden van allerlei wapens oplevert, zoo in de uren
van rust als bij het verrigten van exercitiën en evolu
tion; verschafte genoemd kaïnp buitendien door deszelfs
uiterlijk voorkomen den bezoekers een schouwspel,
hetwelk geen der kampen, welke in lateren tijd in deze
omstreken bestonden, vermogt aan te bieden. Velen, en
tot deze behoor ik ook, welken uil hunne vroegste jeugd
slechts een flaauw beeld van dit alles voor den geest
zweeft, zullen met genoegen door eene beschrijving
daarvan dit beeld in een helderder daglicht geplaatst
zien; terwijl zij, voor welke de oorsprong van dit ge
denkstuk in het duister ligt, voorzeker met belangstel
ling de volgende schets zullen lezen, waarin de aanlei
ding tot en het oprigten zelf van een gedenkteeken
medegedeeld wordt, hetwelk van wege de eigendomme-
lijke wijze, waarop het werd daargesteld, zoo al niet
de bewondering, althans de aandacht van landgenoot
en vreemdeling tot zich trok. De bijzonderheden daar
omtrent zijn ontleend aan eenen brief, geschreven door
eeneu officier, behoorende tot dat gedeelte des Bataaf-
schen legers, hetwelk een deel uitmaakte der toen in
boven genoemd kamp vereenigde troepen. Die brief is
te vinden in den Almanack de Gotha pour l'année 1800,
waarbij tevens eene afbeelding van de oorspronkelijke
gedaante der Piramide gevoegd is.
In de maand Februarij des jaars 1804, had de Gene
raal Marmonl, toen reeds algemeen bekend door den
roemwelken hij in vroegere veldtogten had verworven
hel bevel op zich genomen over het vereenigde Fransch-
Bataafsche leger, hetwelk den regter vleugel uitmaakte
der groote armee, die bestemd was om den oorlog
legen Engeland te voeren. Reeds dadelijk bij het aan
vaarden van dit opperbevel, vatte Marmont het denk
beeld op om de helft van het onder zijne bevelen staande
leger in een kamp te vereenigen. Als liet meest daartoe
geschikt, koos hij eene plaats in het midden der repu
bliek uit, van waar hij ten allen tijde zich spoedig met
zijn leger naar elk bedreigd punt konde begeven, en
waar de krjjgslieden minder aan het ongunstig klimaat
der zeekusten waren blootgesteld. Eene uitgestrektheid
gronds, ter lengte van een uur gaans, ten Noord-Oosten
van Zeist gelegen, werd daartoe aangewezen en, door
het slechten der oneffenheden en het afbranden der
daarop groeijende heide en struiken, geschikt gemaakt
tot het opslaan der tenten. Met het begin der maand
Junij waren deze voorloopige werkzaamheden geëindigd.
Er werd een veertigtal putten gegravenwaarvan som
mige eerst op eene diepte van 60 voet genoegzaam
water opleverden; bakkerijen, smederijen enz. werden
opgerigt. Twee bosschen, op de vleugels van het kamp
zich bevindende, werden ten gebruike van het leger
aangekocht; terwijl een overgroote aanvoer van aller
hande werktuigen den soldaat deed vooruit ziendat
hij zijnen tijd hier geenszins werkeloos zou behoeven
door te brengen. In den loop dier zelfde maand werden
door de divisiën der Generaals Boudet en Grouchy de
eerste tenten opgeslagen. Door eene wapenschouwing
over 11000 man werd, op den 14. Julij daaraan volgende,
die uitgestrekte heide tot militaire oefeningen en evolu-
tiën ingewijd; terwijl in het laatst dier maand door de
aankomst der Bataafsche divisie, onder onmiddellijk
bevel van den Generaal Dumonceauen door die van
het groote park artillerie dit leger voltallig gemaakt
werd. Als toen bevonden zich 18000 man in het kamp
vereenigd. Deze bestonden uit vijf Fransche regimenten
infanterie onder de Generaals Boudet en Grouchy, de
Bataafsche divisie onder Dumonceauzamengesteld uit
de Duilsche grenadiers, het l" en 2C bataillon Waldeck,
het 10e, 17°, 18c en 19° bataillon infanterie en het
bataillon nationale grenadiers; voorts uit twee regimen
ten Fransche en twee regimenten Bataafsche kavallerie
(de laatst genoemde waren het 2e regiment dragonders
en het 1° regiment huzaren). De artillerie was zamen
gesteld uit 8 kompagniën Fransche en 4 kompagniën
Bataafsche veld-artillerie benevens ééne kompagnie Ba
taafsche rijdende artillerie. Eindelijk behoorden hiertoe
onderscheidene kompagniën pionniers, sappeurs en mi
neurs, doch de guides en de trein waren onder dit ge
tal niet begrepen.
[Het vervolg hierna
Een regerend Vorst van eenen kleinen Staat, die,
voor zijn weinige Bestuurswerkzaamheden, reeds al te
veel ambtenaren hadwandelde onlangs buiten de poort
zijner residentie, toen hem onverwachts eenige mannen
te voet vielen, die hem met tranen in de oogen smeek
ten, hen werk te verschaffen. «Ja, goede vrienden!»
sprak de Vorst met een ontroerde stem, daar kan ik
je waarachtig niet aan helpen, want ik heb zelf niets
te doen.
BURGERLIJKE STAND VAN AMERSFOORT.
Van den 12. tot en met den 21. Jan. 1819, zijn
GEBOREN: 11 kinderen van liet Mannelijk en 5 van het
Vrouwelijk geslacht. Te zamen 18.
OVERLEDEN: 12. Jan. Godert Meester, 49 j., gehuwd met
Aaltje Aalte. 13. Jan. Frcderik Huijgencirca 85 j., Weduwe-