Uit Groningen wordt van den 1. Haart gemeld, dat behalve de reeds vroeger hier ter stede in omloop gchragte valschc bankbillclten van honderd guldengisteren ook een dergelijk valsch bankbillct van zestig gulden hier in betaling aangeboden is. Gelijk bij de overige, was ook bij dit billet de onechtheid daaraan kenbaar, dat het witte watermerk (aan den voet geplaatst) tegen het licht niet, of ter naauwernood ziglbaar was, terwijl dit merk bij de echte legen het licht gehouden duidelijker te voorschijn treedt. "Wij willen hopen, dat het der Justitie moge gelukken, de daders dier schandelijke vcrvalsching spoedig op het spoor te komen. De Soiree des avonds den 2G. Februarij, te 's Gravenhagc, door den Baron Knobelsdorf gegeven, is zeer luisterrijk geweest en werd vereerd inet de tegenwoordigheid van 1111. KK. 1111. Mevrouw de Prinses van Oranje, Prins en Prinses FrederikPrinses Louise en Prins Hendrikde Leden van het korps Diplomatique en vele aanzienlijken. De Memorie van Toelichting op het ontwerp van wet voor cene belasting tot dekking van het te kort in de middelen over de jaren 1818/1849 gaat vergezeld, onder anderen, van cene raming van de uitkomsten der voorgedragen belasting op de inkomsten. AVij nemen daaruit de volgende cijfers over: 1°. Belastbaar inkomen van vaste goederen ƒ56,002,474.50 a 5 pCt. isƒ2,803,123.— 2°. Belastbare rente der Ncderlandsche schuld ƒ33,177,138.33 a 5 pCt1,658,856.91 3°. Belastbare rentenhij art. 10 van het wetsontwerp bedoeld 1,700,000 a 5 pCt. 85,000. 4". Uildcclingen van naamlooze Maatschappijen ƒ4,050,033.10 a 5 pCt202,50l.G55 5°. Belastbare rente van vreemde fondsen enz. (art. 19) ƒ30,000,000 a 5 pCt1,500,000.— 6". Belasting op de Rijks Tractcmentcn en Pensioenen412,369.28 7°. Idem op de Provinciale en Plaatselijke Ambten70,000. 8". Verhooging der Patenten628,009.65 Te zamen 7,259,8G0.49= voor elk der jaren 1849 en 1850, over welke de belasting zal worden gelieven. Het aan de Tweede Kamer aangebodene Ontwerp van AVct betreffende de uitoefening van het regt van vereeniging en ver gadering behelst voornamelijk de volgende bepalingen Art. 1. Behoudende de voorschriften van het Burgerlijk AVctboek en het AVethoek van Koophandel omtrent zedelijke ligchainen en vennootschappen, voor zoover dezelve met deze AVct niet in strijd zijnwordt, het regt van vereeniging en ver gadering door de navolgende bepalingen geregeld. cc Art. 2. De vereeniging, welke zich als zedelijk ligchaam wil vestigen, en als zoodanig de bevoegdheid erlangen tot het aangaan van burgerlijke handelingen, en tot het verkrijgen van eigendommen, deelt vooraf aan den Koning, of aan het gezag, daartoe door den Koning aangewezen, hare statuten mede, be vattende de grondslagen, waarop zij zal zijn gevestigd; het doel, dat zij zich in haren werkkring voorstelt, en de regelenwaar naar zij zal zijn zamengcstcldzal worden bestuurd en verlangt werkzaam te zijn. Zij treedt niet in werking, dan na van den Koning of van zijnentwege verkregene erkenning en goed keuring barer statuten. De erkenning en goedkeuring kunnen alleen worden geweigerd op grondenontleend aan het behoud van orde, zedelijkheidstaatsbelang, of aan bestaande wetten. Deze gronden worden in het besluit van weigering uitgedrukt. AVijziging of verandering van goedgekeurde statuten zijn aan dezelfde regelen onderworpen; Art. 3. De afwijking van de door den Koning goedgekeurde statuten geeft aan het Openhaar Ministerie de bevoegdheidom bij den burgerlijken regter de ontbinding der vereeniging te vorderen. De vonnissen welke hierop vallenzijn bij voorraad uitvoerbaar. cc Art. 4. Elke andere vereeniging, waarvan de Leden slechts onderling zijn verhondenen die niet anders dan op naam en onder de hoofdelijke verantwoordelijkheid van een of meerdere Leden naar buiten werkt, behoeft zoodanige erkenning en goed keuring barer statuten niet. Indien cehter zoodanige ver eeniging uit meer dan dertig personen bestaat, ook al is zij in ondcrdeelcn van een minder getal gesplitst, moet aan het Plaatselijk Bestuur der Gemeente, waar het bestuur der verce- niging gevestigd is, ten minste drie dagen vóór dat zij inwer king treedt, hare oprigting worden hekend gemaakt, met opgave van haar doel en de plaats barer vergaderingen. De Art. 5, 6 en 7 behelzen in substantie: dat gccne verga dering gewapend of in de opene lucht mag plaats hebben zon der verlof van het Plaatselijke Bestuur en behoudens de voor schriften tot bewaring der openbare orde en rust; dat het verlof, door het Bestuur verleend, ter kennis moet worden gehragt van den Gouverneur der Provincie, die hetzelve kan schorsen, mits hij acht dagen na die schorsing, de intrekking- of wijziging onderwerpt aan Gedeputeerde Staten; dat de Koning en ook de Gedep. Staten het verleende verlof kunnen intrekken of wijzigen; eindelijk, dat de Koning en de Gedep. Staten het door het Bestuur geweigerde verlof kunnen verlec- nen. Ook binnen gebouwen kunnen geene vergaderingen, die openhaar worden opgeroepen, of waarbij ieder wordt toege laten plaats hebbendan na de kennisgeving aan liet Plaatse lijk Bestuur, ten minste drie dagen te vorenwelk Bestuur zoodanige vergadering kan schorsen, en tot die schorsing ver- pligt is, indien de Gouverneur zulks beveelt. Het handhaven of opheffen der schorsing wordt almede aan Gedep. Staten on derworpen. cc Art. 8. Elke vereeniging of vergadering, welke in strijd met de voorafgaande bepalingen plaats heeft, kan door het openbaar gezag worden belet, en, na gedane waarschuwing, met den sterken arm worden uiteengedreven. Art. 9. Onverminderd de straffenvastgesteld op bijzondere misdrijven in geoorloofde of ongeoorloofde verccnigingen en ver gaderingen, of ter gelegenheid van dien gepleegd, wordt alleen het deelnemen aan ongeoorloofde vcreenigingen en vergaderingen gestraft met eene boete van 5 tot 100en eene gevangenis straf van drie dagen tot eene maand, te zamen of afzonderlijk de aanleggcrs, hoofden en opruijers met cene boete van 10 tot ƒ200 en eene gevangenisstraf van zes dagen tot twee maan den te zamen of afzonderlijk. Bij cene eerste herhaling van overtreding wordt het maximum der straf toegepast; bij verdere overtredingen kan de gevangenisstraf tot cén jaar worden uit gestrekt. Art. 10. Onder de bij deze AA^et bedoelde vereenigingen en vergaderingen zijn niet begrepen de erkende Kerkgenootschap pen en hunne openbare godsdienstoefening, voorzoo verre beide binnen de grenzen, hun bij de Grondwet afgebakend, blijven, noch ook de vereenigingen en vergaderingen, welke reeds vóór de afkondiging dezer AY'et door de Regering zijn erkend. Ilct aangebodene Ontwerp van AVct betreffende de reg- tcrlijke Collegiën behelst de volgende bepalingen cc Art. 1. Met wijziging van Art. 100 der AA'et op de rcgterlijke Organisatie en het beleid der Justitie, vonnist de Hoogc Raad in kassatic met vijf Raadshccrcn. Art. 2. Bestaande en toekomende vacaturen van de Leden en Ambtenaren van het Openhaar Ministerie in de Provinciale Geregtshovcn en Arrondissemenls-Reglbanken zullen niet vervuld worden, dan ingeval de dienst der Justitie het noodzakelijk vordert. Dienovereenkomstig kan in elk Provinciaal Gcregtshol, en ook, met de uitzondering hieronder aangenomen, in elke Arrondis- scmcnts-Regtbank het aantal leden met twee, en dat der Amb tenaren van het Openbaar Ministerie met een worden verminderd. Ilct aantal Leden der Arrondissemcnts-Regtbankcn kan in die welke tot de tweede en derde klasse behoorensleehls met één verminderd worden. cc Art. 3. Met wijziging van het 1ste lid van art. 71 der AVct op de Rcgterlijke organisatie en het beleid der Justitie, en van art. 125het 2de lid van art. 239het 2de lid van art. 265 en het 2de lid van art. 266 van het AVctboek van Strafvordering, worden de Provinciale Geregtshovcn bij de behandeling van strafzaken in Raadkamer uit drieen hij de behandeling der zaken op de Openbare Teregtzitting uit tier Raadsheeren zamcngesteld. cc Zij spreken geene vcroordceling uitdan met meerderheid van stemmen. In de hij dit Ontwerp behoorendc memorie van toelichting wordt medegedeelddat er reeds ijverig gearbeid wordt aan de noodige voordragten tot herziening der AVetten op de Rcgterlijke Organisatie en op de Burgerlijke Regts- en Strafvordering. Het aangebodene Ontwerp van AVet betreffende de scha devergoeding en wachtgelden aan huiten betrekking gerakende Ambtenaren, bepaalt in art. 1, dat de Hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10 en 11 der begrooting van Staatsuitgaven over het dienstjaar 1849 zullen worden aangevuld met nieuwe afdee- lingen en artikelen voor wachtgelden ten behoeve van Ambtenaren en Bedienden die ten gevolge van buitengewone maatregelen van algemeen bestuur zijn uitgevallen, en voor schadevergoeding- voor het verlies als voren van ambtsbetrekkingenwelke levens lang zijn opgedragen. Ten aanzien van de schadevergoeding, welke behoort toegekend te worden aan de voor bun leven

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 2