In de bijeenkomst van de Tweede Kamer van heden zijn al de Ministers, met uitzondering van den Heer
Lightenveld, verschenen en heeft Z. Exc. de Minister van Marine, als tijdelijke Voorzitter van den Minister-
Raad de volgende mededeeling gedaan
Mijne IIeeren
«De noodlottigste slag, die Nederland kon treffen, is ons zoo even berigt.
«Koning WILLEM de Tweede is niet meer!
«Nadat de dag van gisteren de hoop op herstel had zien verlevendigen, heeft in den laatsten nacht eene
vernieuwde benaauwdheid een einde gemaakt aan Zijner Majesteits dierbaar en voor het Vaderland zoo hoogst
weldadig leven.
Omstreeks half drie ure van dezen morgen gaf Hoogstdezelve den geest.
«Diepe droefheid overstelpt onze harten en wordt door geheel het Nederlandsche Volk, dat dezen uitmun
tenden Vorst wist te waarderen, gedeeld.
De allereerste Kennisgeving van dit smartvolle verlies mcenen wij aan de aanwezige Vergadering van
's Volks Vertegenwoordigers verschuldigd te zijn. Van dien treurigen pligt komen wij ons kwijten.
Koning WILLEM 111. bestijgt den Troon der Nederlanden.
«De Minister van Buitcnlandsche Zaken vertrok gisteren namiddag naar Engeland, om Hoogstdenzelve de
herigten van den zorgelijken toestand, waarin Zijn Koninklijke Vader verkeerde, over te brengen, en tot de
overkomst herwaarts uit te noodigen. Andere Afgevaardigden vertrekken heden, om het berigt van het over
lijden over te brengen.
In afwachting van de komst van dezen onzen geëerbiedigden Koningbevlijtigen wij ons, om den geregeldcn
gang van zaken en de behartiging der meest dringende belangen te bevorderenen rekenen daarbij op dc
ordelievendheid der Nederlandsche Natie, op haren eerbied voor den ontslapen Vorst en op hare gehechtheid
aan haren Koning.
Daarop is door den Voorzitter geantwoord in de navolgende bewoordingen
De Vergadering ontvangt met een diep gevoel van smart de Kennisgevingwelke door de Regering aan
haar is gedaan. Het verlies van den Vorst, die zoo hoog in de achting en de genegenheid der Ingezetenen
stond aangeschreven, is ecne ramp, welke algemeen door de Natie gevoeld zal worden. Meer dan immer
beseffen wij allen, hoe de eenstemmige zamenwerking van Regering en Vertegenwoordiging, te midden van
deze beproevende omstandigheden, vereischt wordt. Wij zullen daarin gewis niet achterlijk willen blijven, en
gaarne dc hand leencn tot die maatregelen, welke in het algemeen belang gevorderd worden.
Hoe diep wij ook getroffen zijn door dc tijding welke ons medegedeeld werd zoo gevoelen wij tevens
dat wij een vast steunpunt vinden in de Grondwetwelke wij allen bezworen hebben en aan welke wij
allen de band willen houden. Zij rigt onze blikken op den Vorst, die thans de teugels van het Bestuur in
handen heeft, en zij noemt in WILLEM III. den opvolger van WILLEM II. Trouw aan de Grondwet en
gehechtheid aan den Koning, die zij ons schenkt, wone dus in aller harten, en steeds blijve ons streven,
om met alle kracht voor het heil van het Vaderland te waken.
Vervolgens is besloten om de door de Regering gedane mededeeling voor Kennisgeving aan te nemen en
tevens om eene Commissie te benoemen tot het ontwerpen van een Adres aar. Z. M. WILLEM III.ter
zake van de ontvangen mededeeling. De Leden dier Commissie zullen Maandag in de Afdeelingen benoemd
worden.
Eindelijk is bepaald om de beraadslagingen over het gewijzigd Reglement van Orde der Kamer die legen
Maandag 19. dezer waren vastgesteld lot nader te verdagen.
FHJBLÏCATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD
AMERSFOORT,
Brengen bij dezen Ier kennisse van de Ingezetenen dezer Stad
en vrijheid, dat de Edel Achtbare Raad dezer Stad, bij Resolutie
van den 6. Maart 1849 N°. 16, heeft besloten, dat de retributie
aan de Poortiers voor het openen der poorten te rekenen van
den Eersten April 1849 in plaats van des avonds na klokslag
tien ure, tijdstip waarop dezelve, ingevolge Raad Resolutie van
den 12. Januarij 1832 N°. 4gepubliceerd den 12. Maart daar
aanvolgende, op dit oogenblik verschuldigd is, eerst des avonds
na klokslag elf ure zal behoeven te worden betaald.
En opdat deze ter kennisse van een iegelijk gerakezal dezelve
worden gedrukt, en aangeplakt ter plaatse waar zulks te doen
gebruikelijk is.
AMERSFOORT, den 15. Maart 1849.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
A. D. METHORST, Vt.
Ter ordonnantie van dezelve
A. G. WIJERS.
jkller oogen zijn thans gevcsligd op de Ttoecde Kamer
der Staten-Generaalen meer algemeendan vroeger
toen de verkiezing der Leden als 't ware buiten het volk
omging, stelt men thans belang in dc Leden dier Kamer
te kennen. Daarom volg' hier eene lijst van hunne namen.
beroepen, woonplaatsen en van het jaar, waarin zij ge
boren toerden.
Mr. S. 11. AnemaetNotaris te Nieuwe Tonge, 1786.
Mr. J. L. A. LuybenRaadsheer te 's Hertogenbosch 1786.
Mr. P. C. Schooneveld, Ad\ocaat te 's Gravenhage, 1788.
Mr. M. J. de Man, Wethouder te Nijmegen, 1788.
Mr. F. J. Jespers, Raadsheer te 's Hertogen bosch, 1790.
Mr. B. Wichers, President van het Geregtshof te Gro
ningen, 1790.
Mr. L. 1). Storm, Griffier der Regtbank te Breda, 1790.
G, Rein ders.Landbouwer te Warffum 1790.
A. van liijckevorselHandelaar te Rotterdam, 1790.
Mr. F. A. van Hall, Minister van Staal en gepensioneerd
Minister van Finantien te 's Gravenhage, 1790.
Mr. S. v. IValchcrcnzonder beroep te Amersfoort, 1791.
Mr. IV. II. v. Voorst, Presid. der Piegtb. te Haarlem 1791.
Jhr. Mr. J. F. II. Nedermeijer van Rosenthal, Advocaat
te Arnhem, 1792.
Mr. D. Donker CurtiusMinister te 's Gravenhage, 1792.
C. Schijf er, zonder beroep te Wassenaar, 1793.
E. E. de MonchyHandelaar te Rotterdam, 1793.
Mr. J. K. Baron van Gollsleinzonder beroep te 's Gra
venhage, 1794.
Mr. IV. J. C. van Hasselt, Regter te Amsterdam, 1795.
Mr. J. L. M. Leclerq, Presid. der Regtb. te Roermonde1795.
S. A. de Moraas, Notaris te Alkmaar, 1795.