ii en verwai ruig aanleiding gevenhel is dan ook
«alleen ter wegneming van den twijfel, die inden laatslen
«tijd Ier de-ter zake gerezen is, dat men op eene ge-
rustslellende verzekering van de zijde der Regering
«aandringt.» In het antwoord der Regering op dit Ver
slag beaamde zij ten volle deze Opvatting.
liet gevoelen van den Heer v. Iiappard rust geheel
én al op zijne meening, dat de nieuwe gewijzigde Grond
wet door dérzelver afkondiging geheel en al dadelijk in
Werking treedt, alleen omdat de vorige op die punten
niet meer beslaat; maar dit is juist hetgeen bewezen
moet worden. Wel is waar zou men als bewijs daarvoor
misschien kunnen aanvoeren, dat onder de wetten bij
art. 3 in stand gehouden, ook behoort de wet houdende
nlgemeene bepalingen der weigering ran hel Koningrijk
die in art. 2 zegt, dal de wetten terstond werken nadat
derzelver afkondiging in alle deelen van het Koningrijk
zal kunnen bekend zijn, d. i. op den twintigsteu dag
11a dien der dagteekening van het Staatsbladwaarin de
wet is opgenomen, wanneer namelijk de wet zelve
daarvoor geen ander tijdstip vaststelt. Daargelaten de
vraag, in hoever dit ook op grondwetten toepasselijk is,
zoo geldt dit echter slechts voor die gevallen, waarin
omtrent het in werking treden geene andere bepaling
Is gemaal?t, zoo als b. v. bij de nieuwe wet op het regt
van zegel heeft plaats gegrepen.
Het moge nu vreemd luiden dat, terwijl in den regel
de Grondwet als hoogste wet alle andere bcheersciit,
hier juist het omgekeerde plaats grijpt, zelfs beslaande
Koninklijke besluiten en plaatselijke verordeningen en
reglementen haie werking schorschendoch de wetgever
heeft het zoo gewild; gelijk wij betoogden, was zulks
Ook niet te vermijden. De vroegere Grondwet bestaat
dus thans niet meer op de veranderde punten, maar
leeft nog steeds voort in een nakroost van wetten en
reglementen.
De bepaling van art. 4 van het Reglement voor de
Provinciale Stalen welke het lidmaatschap dier verga
dering oitverecnigbaar stelt met dat van lid van eene
der Kamers van de Stateu-Generaalblijft dus nog steeds
van kracht, zoodat de Heer van IValchren als lid der
Tweede Kamer vervallen is van zijne deelneming aan
dc Vergadering der Stalen.
De eenige vraag, die hierbij overblijft is, of zulks reg-
tens plaats grijptenkel door het nemen van zitting in
de Staten Generaal. Bij het onderzoek der geloofsbrieven
van de leden der nieuwe Eerste Kamer werd dit ont
kend door dc 1111. Hoffman en Grocninx van Zoelcn,
«lie meenden, dat uithoofde art. 124 der Icgeuw. Gw.
nog steeds het lidmaatschap der Provinciale Staten on-
vereenigbaar stelt met dat der Eerste Kamer, de leden
eerst konden zitting nemen, nadat hun ingevolge art.
12 van gezegd Reglement ontslag was verleend door de
Gedeputeerde Staten. Dit gevoelen werd echter heslre
den door de 1111. Insingcr, de Jonge van Ellemecl, en
f'os de H adalsmede door den Minister voor de Zaken
der Hervormde Eerediens!en vervolgens bij stemming
verworpen met 25 tegen 4 stemmen.
De bloote lezing van gezegd artikel, vertrouwen wij,
zal dan ook genoegzaam zijn om de overtuiging te ge
ven, dat hetzelve alleen slaat op het geval, dat eender
leden van de Statenofschoon lid kunnende blijven
desniettemin verlangt ontslagen te worden. Vandaar dan
ook, dat aan de Gedeputeerden de bevoegdheid wordt
gegeven dit ontslag te weigeren. Hiervoor pleit ook nog
dat art. 95 der vorige Grondwet de bepaling bevatte,
dat de leden der Provinciale Stalen door zitting te ne
men in eene der Kamers van de Staten Generaalop
hielden te belmoren lot de Provinciale Staten.
Terwijl wij beweren, dat de nieuwe Grondwet door
meergemeld Reglement wordt gesehorst, is dit natuurlijk
slecht* op die punten, waarin hetzelve in bepaalden
strijd is mei dezelve, geenszins hij zaken, welke de
Grondwet beveelt, b. v. de openbaarheid der vergade
ringen doch waarvan hel Reglement geheel zwijgt, liet
Lloote bestaan van een dergelijk Reglement, is dus niet
voldoende om alle de bepalingen der tegenwoordige
Grondwet over (de zamenstelling en magt der Provinciale
Staten zonder onderscheid te schorsen. Dat de Grondwet
wordt geschorst door Reglementen voor zoo ver zij met
dezelve in strijd zijn is een noodzakelijk kwaad men hoede
aich echter voor lioodeloozeoverdrijving van hetzelve, door
in de ongerijmde meening te vervallen, als zouden alle
voorschriften der nieuwe Grondwet geschorst blijven,
zootang er nog eenig vroeger besluit of reglement, over
dal onderwerp in het algemeen handelende, is over
gebleven, hetwelk niet is ingetrokken of vervangen,
omheleven of hetzelve al dan niet over dezelfde punten
loopt als dc bepalingen der Grondwet zelve.
Teregl heeft men het alzoo eene schending der nieu
we Grondwet genoemd, dat na derzelver alkoudiging
in enkele provinciën buitengewone zittingen van Pro
vinciale Staten met gesloten, deuren zijn gehouden, op
grund dat de vergaderzaal zich daartoe niet schikte,
enz. Tot staving van deze onze bewering beroepen wij
ons op eene vraag hij bovengenoemd Verslag der Rap
porteurs van de dubbele Kamer aan de Regering ge
daan «wat het geval zoude zijn, indien een onderwerp,
«in de tegenwoordige Grondwet genoemd, thans niet
bij wetten of besluiten is geregeld, en omtrent zoo-
danig onderwerp in de veranderde Grondwet nieuwe
«bepalingen voorkomen? Het antwoord der Regering
was: «dat zij bevoegd, zelfs verpligt is, om de gewij-
zigde beginselen der Grondwet dadelijk in uitvoering
«en toepassing brengen.» Daar nu het Reglement de al
of niet openbaarheid van zittingen niet behandeld, en
zulks alzoo is een onderwerp thans niet bij wetten of
besluiten geregeld, zoo ligt daarin het bewijs, dat die
vergaderingen reeds nu in het openbaar moeten gehouden
worden, zoodat men ons die openbaarheidwaar ze
plaats grijpt, niet als eene gunst der Staten behoeft aan
te rekenen.
U. VERLOREN.
NIE U W S T IJ DIN G E N.
AMERSFOORT. Dat door onvoorzigtiglieid dikwerf de meeste
ongelukken gebeuren, blijkt wederom uit twee tredende gevallen
die gelukkig, tot dus verre, gccne ernstige gevolgen schijnen
te zullen hebben.
Het eene is liet overrijden van het zevenjarige Zoontje van
L. S. van den Bergdoor eene zware gcladene molenwagen.
Beide dc wielen zijn het kind over borst en buik gegaan.
Men vermoed dat bet niet eene ligte kneuzing zal afloopen.
Het tweede is het kwetsen door het afschieten van eenen zwaren
hamer van de steel eens werkmans, welke aan den gevel van
een buis werkte, van dc kindermeid en het kind van den
Luitenant Baron van Tuijl van Srrooskerken. Het is te ver
wonderen, dat dit zoo gelukkig afliep, oin reden de hoogte van
waar den hamer neerkwam en den omvang die dezelve had
en "wel daar den hamer op dc hoofden van beiden te regt kwam.
li II ENEN17. Juiiij. Ook hier heeft zich dc Cholera
voorgedaan in twee gevallen; die cellier het gevaar dezer ziekte
te boven zijn gekomen, maar waarvan er écn aan bijkomende
omstandigheden is overleden.
's GRAVENHAGE, den 6. Junij. Het Wets-ontwerp tot
regeling van het inkomen der Kroon, behelst een eenig artikel,
luidende als volgt
liet inkomen van de Kroon wordt, gedurende Onze Regering,
vastgesteld op eene som van zes honderd duizend gulden jaarlijks
behalve de inkomsten van dc Kroondomeinen in art. 27 der
Grondwet vermeld.
In de daarbij gpvoegde memorie van toelichting wordt het
volgende gezegd
Aan Koning Willem 11 kende dc Grondwet, onverminderd het
inkomen uit de Domeinen, door hein tol. Kroondomeinen aan den
Staat teruggegeven, uit 's Lands kas een jaarlijks inkomen toe van
een millioeii gulden. Zij bepaalde tevens, dal liet inkomen der Kroon
bij elke nieuwe Troonsbeklimming door de wet wordt geregeld.
Aan deze bepaling moet worden gevolg gegeven nu zich Koning
Willem lil door bet afsterven van zijnen oiivcrgctelijken Vader
lot den Troon der Nederlanden vindt geroepen.
Daartoe strekt bet Ontwerp van Wet, dat nevens deze Memorie
aan de Staten-Geiieraal ter overweging wordt aangeboden, en
waarin liet voorgedragen cijfer is vastgesteld met het oog op de
tegenwoordige omstandigheden van bet Vaderland in bet alge
meen en van dc schatkist in liet bijzonder.
Krachtens die bepaling zal de Koning een jnarlijksch inkomen
van omstreeks één millioen genieten bedragende dc opbrengst
van de Kroondomeinen gemiddeld iels meer of iets minder dan
vier maal honderd duizend gulden jaarlijks.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Gencraal
van 11. Junij is ingekomen eene Koninklijke boodschap ten
geleide van Wets-Onlwerp omtrent de heffing van dc daarbij
bedoelde buitengewone opcenten in de Provincie Noord-Braband
met dc daarbij behoorende Memorie van toelichting.
Nog is ingekomen eene missive van den lloogen Raad der
Nederlanden waarbij kennis wordt gegeven van het overlijden
van Mr. .4. Z. Undo in leven Raadsheer in dien Raad op
den 17. Mei j.l., benevens eene aanbevelingslijst van zes Can-
didaten ten einde daarop door de Vergadering bij bet op
maken van dc nominatie ter vervulling der door dat overlijden
ontstane vacature worde achtgeslagen. Op die lijst zijn gebragt
de Ileeren Mrs.: Jhr. G. 4. MelortRaadsheer in het Provin
ciaal Gereglshof in Zuid-llolland P. G. Setenstern, Procureur-
Generaal bij het Provinciaal Geregtshof van Groningen J. B.
vin Son oud-Miuislcr voor de Zaken der Roomsch-Kalholieke
Eerdienst It. II. GerardtsVice-President van het Provinciaal
Geregtshof in Limburg; J. K. J. Heerlens, Kanton-regtcr te
Zwolleen J. W. van BomundeRaadsheer in hel Provinciaal
Geregtshof in Noord-Holland.
liet onderstaande is eene daadzaak, voorgevallen op den
G. Junij, bij gelegenheid eener particuliere audiëntie, door Zijne
Majesteit ia het paleis in bet Koordeinde verleend: