«orden eerst vervuld bij de gewone Verkiezingendie om de 4
jaren plaats grijpen tenzij 'Gedeputeerden cene vroegere ver
vulling noodig mogten keuren. De Burgemeester Presideert de
Vergaderingen van den Gemeenteraad ingeval bij geen Lid is
beeft hij slechts eene raadgevende stem. De Leden stemmen
mondelingbij hoofdelijke oproepingdoch bij bet doen van
keuzen en voordragten met gesloten briefjes er moeten om te
kunnen beraadslagen minstens de helft der Leden aanwezig zijn.
De Zittingen kunnen openbaar zijn (in de Memorie van Toelichting
wordt die openbaarheid in het algemeen als nuttig beschouwd),
zij moeien in liet openbaar worden gehoudenzoodra 'U der
Leden dit voor ecnig onderwerp vordertalsmede zoo dikwijls
er wordt beraadslaagd over de begrooting en rekening der Ge
meente belastingen daarstelling van inrigtingen van openbaar
nut, gcldleeningen en andere financiëele zaken, mits dat zulks
niet betreft personen of =/3 der Leden geheime Zitting verlangen.
De Gemeenteraad heeft overigens nagenoeg denzclfden werkkring
en bevoegdheid als thans maakt Plaatselijke Verordeningen die
door den Koning kunnen vernietigd worden en aan de Gede
puteerden moeten worden opgezonden. In geval van vernietiging
moet de Raad binnen ecnen bepaalden termijn nadere beschik
kingen maken in den zin als bij het Koninklijk Besluit van
vernietiging wordt aangegeven bij nalatigheid hiervan wordt
zulks door Gedeputeerden in plaats van den Gemeenteraad
verrigt. In geval van weigering van een of meer Leden van het
Gemeente-Bestuur (d. i. Burgemeester, Wethouders en Gemeente
raad) om aan den Gouverneur of Gedeputeerden de verlangde
inlichtingen te geven of bevolen maatregelen ten uitvoer te
leggenzenden deze één of meer Commissarissen om zulks te
verrigtcn ten koste van de weigerachtigen invorderbaar bij
dwangbevel met parate executie.
De benoeming van den Secretaris en Gemeente-Ontvanger
geschiedt in de groolere Gemeenten door den Raad in kleinere
door Gedeputeerden uit eene voordragt van drie Kandidaten. In
iedere Gemeente is één of meer Commissarissen van Policie of
ten minste één voor meerdere Gemeenten in betzelfde Kanton
bij wordt benoemd door den Koning uit eene aanbevelingslijst
van de Gemeenteraden en ontvangt zijne instructie van den
Minister van Justitie in overleg inct het Gemeente-Bestuur.
Wij vestigen de aandacht der Aandeelhouders in den j
Zuiderzeeschen-Straalweg daargeslcld volgens Koninklijke Beslui
ten van 9. Maart 1327 en 10. October 1829, op de Advertentie
in het Handelsblad van den 23. dezer voorkomende, waarbij
zij door de Gedeputeerde Staten van Gelderlandbeleefdelijk
en met nadrukworden uilgcnoodigdzich op Donderdag den
28. Junij des voormiddags ten 11 uur, in persoon of bij gc-
magtigde op liet Raadhuis te Harderwijk tc willen vervoegen,
voorzicu van hunne aandeclen, ten einde gezamenlijk te raad
plegen cnzoo mogelijk, te besluiten over zekere voorzieningen
beraamd, zoo wel in het belang der Aandeelhouders, als der
Gemeenten langs dien weg gelegen.
'sGRAVENHAGE. In de Zitting van de Tweede Kamer der
Statcn-Generaal van den 1G. Junij is ingekomen eene Koninklijke
Boodschap, ten geleide van een AVcts-Ontwcrp tot regeling van het
bedragende wijze van heffing der Vuur-, Ton-cn Bakengelden
vergezeld van eene Memorie van Toelichting. Deze stukken
zullen worden gedrukt en daarna rondgedeeld.
De Commissie van Rapporteurs heeft Verslag uitgebragt op het
WetS-Onlwerp omtrent het inkomen der Kroon. Op voorstel van
den Heer Duijmaer van Twist wordt bet Verslag en het Rege-
rings-Antwoord voorgelezen.
Uit dat Verslag blijkt hoofdzakelijk dat dit Ontwerp, welks
gewigt evenzeer als het kiesche van het onderwerp men gerce-
delijk erkende, wat de hoofdzaak betreft, nagenoeg algemeen
bijval heeft ontmoet; dat, met weinig uitzonderingal de Leden
hebben verklaard bun zegel te kunnen hechten aan de bepaling,
krachtens welke het inkomen der Kroon op één millioen gulden
wordt gebragt. In verband daarmede achtte men bet zeer wen-
schelijk, nadere en bepaalde inlichtingen te bekomen omtrent
het cijfer, dat gesteld wordt te zullen worden verstrekt uit de
opbrengst van de Domeinen, die in 1848 door Koning Willem II
als Kroondomeinen aan den Staat zijn teruggegeven, te meer,
omdat die opbrengst thans gezegd wordt iets meer te zijndaar
toch bij de Memorie van Toelichting die opbrengst wordt gerekend
op iets meer of minder dan f 400,000, terwijl bij de discussiën
over de herziening der Grondwet in de dubbele Kamer door de
Regering is opgegevendat het inkomen door den regcrenden
Koning sedert den 1. Januarij 1831 tot uil". December 1847
genotengemiddeld beliep 330,012.74'/,, welk verschil in beide
opgaven'men zich niet wel kon verklaren.
Uit de Memorie van beantwoording der Regering blijkt in sub
stantia dat de Regering met genoegen heeft vernomen 1°. dat
de Kamer doordrongen is van het gewigt evenzeer als van het
kiesche van dit onderwerp; 2». dat zij baar zegel kan hechten
aan de voorgestelde bepaling van het inkomen der Kroon.
In de Zitting van den 18. Junij is ingekomen eene Missive
van den Minister van Finantiën, waarbij overgelegd wordt de
afgeslotenc rekening van den achterstand van den jare 1840 en
vroeger.
Vervolgens is beraadslaagd over het Ontwerp van Wetbetref
fende de regeling der uitgaven van het Fonds van Herbelasting
voor de Grondbelasting, en is, na cene korte woordenwisseling,
dit Ontwerp, met 58 tegen eene stem (die van den Heer de
Monchy) aangenomen.
Zitting van den 19. Junij. In antwoord op de deswege
aan hem gcrigte vragen heeft de Minister van Binnenlandsche
Zaken medegedeeld dat de Gemeente-Wet op dit oogenblik de
toestemming des Konings verwacht, om uit te maken liet onder
werp der beraadslagingen van de Provinciale Statendie den 3.
Julij aanstaande in de hoofdplaalsen der Provinciën zullen bijeen
komen. Ook de Provinciale Wet is reeds afgewerkt en aan den
Raad van State onderworpen. De Minister heeft daarbij verklaard
dat het Ministerie zijne verpligtingcn kent en onafgebroken bezig
is, om het mogelijke te doen, maar dat niemand tot het on
mogelijke gehouden is. Het Ministerie is krachtdadig ondersteund
door den afgebroken ijver van den Heer Donker Curtiusafge
treden Minister van Justitie.
De Kamer is tot nadere bijeenroeping uiteengegaan (men meent
voor drie of vier weken).
Naar wij vernemen, heeft Z. M. het door den Heer G. L
Baud, Minister van Koloniën, aangeboden ontslag aangenomen
en in zijne plaats benoemd den Heer E. B. van den Bosch
Schout-bij-Nacht, voormalig Kommandant van Zr. Majs. zecmagt
in Oost-Indië.
Men leest het volgende in de Leeuwarder Courant:
De werkzaamheden der Commissie, ingesteld, om de nala
tenschap en boedel van wijlen Z. M. Willem II. te onderzoeken,
loopen ten einde. Er gaat hoe langer zoo meer licht over die
zaak op, zoodat men hoegenaamd gecne vrees behoeft te koes
teren, dat de Doorluchtige Erfgenamen de nalatenschap niet
zullen aanvaarden. Het was immers wel tc begrijpen, dat, bij
zulke uitgestrekte en ingewikkelde zaken, als Koning Willem II.
naliet, de boedelsaanvaarding dadelijk onoverkomelijke bezwaren
aanbood.
Naar men verneemt zijn bij de onderscheidene Departe
menten van Algemeen Bestuur maatregelen voorbereid tot het
bewerkstelligen van vereenvoudigingen cn bezuinigingen. Dit is
onder anderen het geval bij het Departement van Binnenland
sche Zakenwaar onderscheidene Ambtenaren reeds tegen den
1. Julij aanstaande op wachtgeld zullen worden gesteld.
Ingevolge van en in verband met het door de tegenwoordige
Regering aangenomen stelsel van vereenvoudiging, wil men nader
weten dat besloten is tot de gchcele suppressie van de Gde
Afdceling bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken (de Af-
deeling nijverheid namelijk)en dat wel tegen een zeer kort
op banden zijnde tijdstip. Ten gevolge van dezen maatregel zouden
van de acht Ambtenaren bij deze Afdeeling werkzaam eens
klaps vijf, waaronder bet Hoofd der Afdeeling, op wachtgeld
gesteld worden.
Ingevolge eene aanschrijving van den Minister van Binnen
landsche Zaken van den 4. dezer maand zijn de Plaatselijke
Besturen verzochtom aan den Gouverneur hunner Provincie
ten spoedigste en uiterlijk vóór of op den 20. dezer maand te
doen toekomen een Statistiek Overzigt van de Plaatselijke Be
lastingen, binnen Stad of Gemeenten geheven wordende, ingerigt
volgens vier daarbij gevoegde modcl-staten.
Vermits er naar luid van gemelde missive van den Minister
zoowel bij het Departement van Finantiën als bij dat van Bin
nenlandsche Zakenvolstrekte behoefte bestaat aan het bezit
van een volledig en naauxokeurig Statistiek Overzigt der Plaat
selijke Belastingen zijn de Plaatselijke Besturen verzochtom
bij het zamenstcllen der bedoelde opgaven met de meeste zorg en
naauwgczcthcid te werk te gaan, en daarbij tevens te raadplegen
eene notawaarbij meer bepaaldelijk wordt opgegeven betgeen
bij het opmaken en invullen dier tabellen zal bchooren te worden
in acht genomen.
Men leest in de Geneeskundige Courant:
«Onder de vele voorbehoedmiddelen, die er nu en dan tegen
de Cholera zijn aangeraden kan misschien de tabak eene niet
geringe plaats bcklecden. Behalve toch dat op die plaatsen van
ons Vaderland, waar dit product voornamelijk verbouwd wordt
Amersfoort, Nijkcrk, Woudenberg, Amcrongen, Wageningen,