NIEUWST IJ DIN GEN. De Heer van Beeck Calkoen zegt, dat het tarief een klein voordeel zal opleverenen de schippers met nieuwe bezwaren zal belasten. Het ware dus wenschelijk, dat de zaak nog eens rijpelijk werde onderzocht. Dit voorstel wordt door den Heer Menso ondersteund. In oniviaag gebragt wordt hetzelve met 27 tegen 6 stemmen verworpen. De Heer van Beeck Calkoen wijst nu op de buiten- landsche inhoudsmaat, en meent, dat in het rapport niet genoegzaam is gezorgd voor de gelijkstelling der schepen enz. De Heer Both Hendriksen merkt aandat in het rapport tot maatstaf is genomen het patent der schippers. De Heer Kien vraagthoe het dan moet gaan met de schippers die geen patent hebben en wildat men in consideratie neme, welke berekening voor het tarief liet beste zij. Overigens wenscht sprekerdat de zaak door de Commissie in nadere overweging worde genomen. De Heer Menso vindt de inhoudsberekening beter, aangezien het palent ook aan verandering onderhevig is. De President brengt het voorstel van den Heer Kien in omvraaghetwelk wordt aangenomenen verdaagt de Vergadering tot Maandag aanstaande ten 10 ure, ter beraadslaging van de Gemeentewet. Zitting van 9. Julij. De Zitting van 1111. Provinciale Stalen van heden, ten 10 ure geopend, werd bijgewoond door 31 Leden dier Vergadering. Afwezig waren de HH. J. G. G. Baron Tacts v. Amerongen v. Renswoude, G. C. D. Baron v. Hardenbroek v. HardenbroekBh. J. Baron v. Zuylen r. Nyevett, W. II. v. Nellesteyn v. Broekhuizen en Darthuizen en B. de Ruiter. De Notulen worden voorgelezen. De Heer G. Duuring verzoekt, dat ten aanzien zijne verklaring in de vorige Vergadering, met betrekking tot de zaak der proel'afsluiting van den IJssel zoude worden vermeld dal hij heeft gemeend zich aan de zaak te willen onttrekkenvoor zoo verre dezelve een punt van gezamenlijke behandeling met HH. Gedep. Staten zoude uitmaken, doch, dat hij zich voorbehoudt om ten dezen een nader voorstel te doen,'t welk hij meent, dat dan zeker zal worden aangenomen. De Heer Griffier doet daarna voorlezing van het Rap port op het voorstel van den Heer J. C. B. E. Menso, ten einde 11H. Gedep. Staten den last op te dragen, lot 1°. de verhooging en verzwaring van den Grebbendijk. 2°. Hel gebruik maken der sluis aan de Grebbe. 3". De uilwatering van de exonererende landen. De Commissie rapporteert in substantie: Dat haar uit overgelegde bescheiden gebleken is, dat Gedeputeerde Staten reeds meermalen met ijver en zorg pogingen hebben aangewend om tot de beoogde verhoo ging en verzwaring van den Grebbendijk te geraken; doch dat de daaromtrent door welgemelde Staten met het CoIIegie van den Slaperdijk gevoerde corresponden- tien, tot dusverre tol geenc bepaalde uitkomst hebben geleid. Dat ook het 2Jc punt een onderwerp van correspon dentie is geweest, waarbij Z. Exc. de Minister van Bin- nenlandsche Zaken is verzocht, in overeenstemming inet liet Departement van Oorlogeen Reglement op het schutten van vaartuigen door de Grebbesluis te willen doen vaststellen onder de noodige maatregelen van voor zorg; edoch dat dit verzoek geen ander gevolg heeft gehad, dan dat de gezegde sluis op last van het Depar tement van Oorlog defiiiilivelijk is gesloten. Dat het 3,lc punt is eene zaak van gewigt voor het daarbij betrokken gedeelte dezer Provincie, doch tot dusverre niet is geregeld, doordien het gehcele plan om met liet opmaken van de Grebbelinie als linie van defensie, tevens de noodige werken tot eene verbeterde afwatering der zoogenaamde Geldersche Vallei te ver binden, destijds niet is kunnen worden tot stand gebragt terwijl het nadere planzoo als dit thans bij het voorstel wordt ingegeven, de goedkeuring der Regering niet heeft verkregen. De Commissie het intusschen van het hoogste belang rekenendedat deze drie onderwerpen worden levendig gehouden, stelt daarom voor onder dankbetuiging der Vergadering aan den voorsteller nevens de strekking zijner voordragt om deze zaak op nieuw op ie vatten, om conform liet gedachte voorstel te besluiten. De Vergadering gaat vervolgens over tot de beraad slagingen over het Ontwerp van de' Gemeente-Wet. Ten einde echter den loop der deliberatien over de aangele genheden der Provincie niet af te breken achten wij veikieslijker zulks laler tevens inet den teksl der Wet mede te deelen. AMERSFOORT, 10. Julij, 1849. Heden had de bevordering der leerlingen van de Lalijnschc Scholen alhier op de gebruike lijke wijze plaats. Nadat door den Rector eene Redevoering in het llollandscb was gehouden over de voorstelling van Zeus in Aeschylus' Prometheusen de verdiensten van den in Mei j.l. overledenen Conrector J. A. Leinweber kortelijk waren herdacht, hielden twee Leerlingen van het Gymnasium korte redevoeringen, de eerste IV. P. A. van Werkhovendie door Curatoren met grooten lof van bet Gymnasium was ontslagen, de coloniis anti- quissimis temport bus aberteris in Graeciam deduct is; de tweede F. G. van Binsbergende causis incrementi Imperii Romani. Daarna werden prijzen uitgereikt voor de Oude Talen en Bijvak ken, le klasse aan IV. P. A. van Werkhoven; 2e klasse aan II. J. Ernst van Hoorn; 4e klasse aan J. II. Singendonck 51' klasse aan G. A. van Werkhoven6 klasse aan J. G. van Eijkenvoor de Geschiedenis 1« afdecling aan F. G. van Binsbergen2- afdecling aan O. van Binsbergen; voor de Mathesis en Algebra le afdeeling F. G. van Binsbergen2e af- dceling H. J. Ernst van Hoorn; 3e afdeeling J. van der Leeuw met het lot tegen J. A. van Hoek4« afdeeling2e sectie E. W. Scott. Allen betuigden op gebruikelijke wijze hunnen dank aan Curatoren. Het Gymnasinm lelt thans 21 Leerlingen. Door het Stedelijk Bestuur zijn benoemd tot Stads-Doetorcn de HH. A. de Jong en P. Smits. 11. Julij. Heden avond is ter vervulling van de vacature, ontstaan door het vertrek van Ds. H. C. N. van Amerom, alhier beroepen de W. Ew. Heer J. H. van Rossemgepensioneerd Predikant der 1« kl. van Soerabaya. UTRECHT9. Julij. Aan de Zwemschool alhier is Zaturdag eene wedstrijd gehouden in bijzijn van een talrijk publiek waaronder de Heer Staatsraad Gouverneur. Het Stedelijk Bestuur had eene geldelijke bijdrage geschonken tot den aankoop der prijzen, die door den President der Commissie, Dr. Broers, met eene toespraak uitgereikt werden. De buitengewone prijs der le klasse, een gouden cylinder horologie, uitgeloofd aan hem, die in den kortsten tijdgekleed, een afstand van 56 nederl. ellen zoude afleggen, werd behaald door den Heer van Heersendie er den geringen tijd van 1 minuut en 13 seconden voor besteedde. De prijs der le klasse een albasten pendule met gouden en bronzen ornamentenvoor hem die 116 ellen het schielijkst zou afzwemmen werd toegekend aan den Heer Schuurman terwijl de Heer Moens een gouden potlood als premie ontving. F. en vermeil eijerslel met servetband verkreeg de jonge Heer Meijerals prijs voor de 2e klasse (65 ellen afstand)de premis een gouden vestkettingbehaalde de jonge Heer Voorduin. In de 3e klasse viel de prijs een zilveren inktkokerten deel aan den jongen Heer de Grootterwijl de premieeen zilveren Lucifersdoosjeden jongen Heer Glinderrnunn gewerd. Eindelijk was nog prijs en premie uitgeloofd aan leden der 3e klasse beneden de 11 jaren. Een gouden doekspeld werd als prijs toegewezen aan den jongen Heer Meijerde premie een zilveren potlood en pennenhouderbekwam de jonge Heer Ba- hu sen. Naar van gocderhand verzekerd wordtzal in 't volgend jaar een concours plaats hebbenwaartoe uit alle stede van ons land de leden van zwem-inrigtingen zullen worden uitgenoodigd om naar een kapitalen prijs en premie mede te dingen. Heeren Commissarissen verdienen allen lof voor de goede orde bij dit Vaderlandsch feest heerschcnde. Dezer dagen is aan de Staten-Generaal het verslag omtrent den staat van het armenwezen in Nederland over het jaar 1847 medegedeeld. Hetzelve levert in alle opzigten zeer bedroevende resultaten op. De bevolking des rijks was in den loop van dal jaar met 11.383 zielen VEttMllfDERD het getal der armen (iu 't geheel 490,665, genoegzaam J/« gedeelte der gehcele bevolking) met 5249 vermeerderd. De Minister van Binncnlandsche Zaken heeft, hij circulaire van den 19. Mei 1.1.. de Gouverneurs der Provinciën verzocht, de plaatselijke besturen aan te hevelen en die uit te noodigen om 1) zoo veel mogelijk te waken voor de bewaring en instand houding der aan hunne zorg toevertrouwde gebouwen of gedenk- teekenen, die, hetzij uit een geschiedkundig, hetzij uit een kunstmatig oogpunt beschouwdmerkwaardig of belangrijk tu achten zijn2) wanneer de slooping van een zoodanig ge bouw of gedenkstukom deze of gene redenonvermijdelijk mogt zijn, daarvan alsdan vooraf juiste en naauwkeurige aftee- keningen te doen vervaardigen, opdat voor het minst gedaante, vorm en aanzien bekend en bewaard blijven3°.) wanneer de verbouwing, verandering of herstelling van eenig merkwaardig gebouw mogt noodzakelijk zijn, de vervaardiging der daartoe noodige ontwerpen aan bevoegde handen toe te vertrouwen, doch in allen gevalle die ontwerpen, vóór en aleer tot de ver bouwing of herstelling worde overgegaan, ter beoordeeling te geven aan de daartoe bevoegde kunstkenners. Onder de voordraglen van wet waarvan men de aanbie ding aan de Tweede Kamer der Staten-Generaalbij de her vatting der werkzaamheden die den 10. Julij hebben plaats gehad behoort eene tot aanvulling van het lc Hoofdstuk der Staatsbegrooting over 1849, in verband met art. 31 der Grondwet. Zij strekt om de begrooting van Staatsuitgaven voor het 1» Hoofdstuk Huis des Koningsover het dienstjaar 1849 aan te vullen met eene vierde afdeeling die een eenig artikel zal bevatten en wel van den volgenden inhoud: «Inkomen van de Koningin-Weduwe. Memorie.Dat deze post voor memorie zal worden uitgetrokken, moet daaraan worden toegeschreven, dat de gelden daarvoor bencodigddoor overschrijven uit de afdec-

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 2