Dit Blad erscliijnt geregeld om de 8 dagen, en wel des Dingsdagstegen ƒ3,60 per jaar.Advertentiën van 1-6 regels worden
geplaatst tegen ƒ0,60; elke regel daarboven 10 Cents, behalve 0,35 Zegelrcgt bij elke plaatsing.
Stukken ter plaatsing moeien ingezonden worden te Amersfoort bij den llitgevcr, te IVijl: bij Duurstede bij VV. F. STRAMROOD,
te Rhcnen bij GE6R. TA U'S, Adres C. G. J. WOLTERS, te Utrecht, bij J. U. SIDDRE, en aan het Postkantoor te Amersfoort.
BERAADSLAGINGEN
DER PROV. STATES VAN UTRECHT OVER BRT ONTWERP DER GEMEENTEWET.
Zitting van 9. July.
Tegenwoordig de 1111. Pesters, Beelaerts v. Blokland,
v. Tuijlv. Lijnden, v. Bappardv. Heeckeren. Taets
v. Amerongen van WoudenbergTaets v. Amerongen v.
Natewischv. BoetselaerKien, Ram, van Beeck Cal-
koenBeelaerts v. OosterioijkBoth Hendriksen Hin-
lópenScheltusde Louter, Mensov. Marienhoffv.
Vuur en Storijd'AblaingF. H. C. Taets v. Ameron
gen, v. Bern, Duuring, ReedeVerloren, Strick, Laan,
Beeldsnijder en v. d. Heijden, (t. z. 31 leden).
Afwezig Taets van Amerongen v. Renstcondev. Tlar-
denbroekv. Zuijlen v. Nijeveltv. Nellestein en de
Ruiter.
De lieer Staatsraad Gouverneur als voorzitter vraagt
of er leden zijndie, alvorens er tot de deliberalien
over de afzonderlijke artikelen van het ontwerp der
Gemeentewet worde overgegaan, aigemeene beschouwin-
daarovcr verlangen voor te dragen?
De Heer Laan leest daarop eene memorie voor, behel
zende de volgende beschouwingen:
1°. Mist men in deze wet het hoofdonderwerp; t. w.
er wordt nergens gezegd, wat eene gemeente is, wat
daartoe vereiseht wordt, hoe dezelve worden daargesleld,
bijeengevoegdveranderd of vernietigd.
2°. De belangen der gemeenten worden in de waag
schaal gesteld. Blijkens de transitoire bepalingen der
wetscliijnen de tegenwoordige leden van den Raad op
eenmaal te zullen altreden en door nieuwe leden regt-
streckseh gekozenvervangen te zullen worden. Dit is
schadelijk te achten doordien het mogelijk isdat ten
gevolge dier directe verkiezingen uit partijzucht of gods
dienstijver minder kundige lieden kunnen gekozen worden
onbekend met den gang van zaken en belangen der
plaats. liet is alzoo wenschelijk dat die aftreding bij
gedeelten geschiede, opdat de oude leden de nieuwe
kunnen voorlichten en teregtwijzen. Art. 139 der Grondwet
belet zulks niet, als men het beschouwd in verband met
art. 1 der add. «artikelendaar hetzelve zegt, dat de
wijze, waarop de Raad wordt gekozen, wordt geregeld
door de wet terwijl in de Groiulw. niet is bepaald, even
als bij de Staten-Generaaldat det oude leden op een
maal tegelijk moeten aftreden.
3°. Ten onregte wordt bij deze wet te weinig onder
scheid gemaakt tussehen de kleinere gemeenten ten
platten lande en de groolere in de steden.
4°. De wet geeft aanleiding tot willekeur, -doordien
kleinere gemeenten bij andere kunnen gevoegd worden,
zonder dal er genoezame waarborgen bestaan tegen wil
lekeur bij dergelijke vereenigingen. In zoodanig geval
behoorden ten minste de Provinciale Staten gehoord te
wordendie alsdan de conditiën van vereeniging konden
overwegen en de kleinere gemeenten beschermen voor
overheersching der grootere.
5°. De wijze waarop de verschillen over slemgereg-
tigheid zullen beslist worden is veel te omslagtig; men
zal zich liever getroosten niet te stemmendan zich
daarvoor in processen te wikkelen.
6°. De wet strekt tot bevordering der zedeloosheid
doordien er in dezelve bepalingen voorkomen over de
publieke vrouwen en bordeelen. Ilierdoor verkrijgt de
ontucht als het ware een wettig bestaan, zoodat men,
ook zelfs in de kleinste plaatsen steeds huizen van on
tucht zal moeten dulden. Daarenboven is het een
ongelukkig denkbeeldom het toezigt over dergelijke
personen en zaken aan den Burgemeester en Wethouders
op te dragen zulks is onvoegzaam en beneden hunne
waardigheid. Veel beter ware het diteven als thans
aan den Commissaris van policie over te laten.
De Voorzitter zegt, dat over de beide laatste punten
gevoeglijker bij de behandeling van art. 13 en 109 kan
gedelibereerd worden.
De vergadering beslist vervolgenszonder stemming
dat aan de Regering den wensch zal worden geuit tot
het daarstellen van bepalingen in den zin, zoo als in de
2e en 4® plaats door den spreker is aangeduid.
Met betrekking tot het 3® punt stelt de llr. Beelaerts
v. Oosterwijk voor om de benaming van Burgemeester
en Wethouders te veranderen in Meijer en Schepenen
of Oppermeijcr en Meijers (verworpen met 30 stemmen)
en de llr. Scheltus, om daavoorr te lezen Burgemeester
cn Gecommitteerde Radende HH. de Louter en van
Vuuren ondersteunen dit laatstedoch 19 leden ver
klaren zich bij stemming daar tegen wordt vervolgens
besloten de benaming te laten blijven zoo als dezelve is.
De deliberatie over het 3® pnnt van het voorstel van
den llr. Laan wordt alsnu voortgezet.
De llr. Storij leest eene memorie voor waarbij (vo r
zoo ver zulks te verstaan is) de wensch geuit wordt
om eene afzonderlijke wet voor het platte land en voor
de steden daar te stellen.
De llr. v. Beeck Calkoen verlangtdat de Tlr. Laan
meer bepaald zal uitdrukken wat hij eigenlijk wenscht
en wat hij verstaat onder grootere en kleinere ge
meenten.
De Hr. Kien zegt, dat hem de zaak eveneens duis
ter isdaar er in het ontwerp reeds onderscheid is
gemaakt tussehen gemeenten beneden en boven de 5000
zielen.
De Hr. Laan zegt eigenlijk te wenschendat het platte
land en de steden geheel afzonderlijk behandeld en ge
regeld zonden worden.
De Hr. Menso zegt: de tegenwoordige Grondwet kent
niets dan gemeentenbij gevolg deze wet ook niet. De
Standen zijn vervallener bestaat thans geen platte land
of steden meer, waarom zou men in deze wet dit on
derscheid weder invoeren.
De Hr. Laan antwoordtdat zijn voorstel strekt om
meer onderscheid tussehen groote en kleine gemeenten
te maken, dan bij het ontwerp''der \vet is daargesteld.
Bij stemming wordt hetzelve "verworpen -met l7 tegen
14 stemmen.
De vergadering gaat alsnu over tot de deliberalien
over de afzonderlijke: artikelen,
\si P jF .'v-fe.