NIE U W S T IJ D IN G E IV. slenmien. Vóór de HII. Calkoen, Hinlópen, Kien, Ram, de Louter Beeldsnijder en Verloren. De Hr. v. Beeck Calkoen stelt alsnu voor, om alleen de beide laatste alinea's weg te laten. Mede verworpen met 18 tegen 10 stemmen. Vóór de HH. Calkoen, Hinlópen, Kien, Ram, de Louter, Beeld snijder Verloren Scheltusv. Bernen v. Marienhoff. [Wordt vervolgd). AMERSFOORT. Aihier is benoemd tot Ontvanger der regis tratie Jiir. II. I. M. Barchman Wuytiersthans te Harderwijk. Ingetrokken zijn de Kantoren van registratie te Schoonhoven en te Vlaardingenen vereenigd het eerste met dat te Gouda het tweede met dat te Schiedam. 24. September. Op 16.Sept. waren, Cholera-lijders onder behandeling gebleven. 12 Van 16. tot 23. September bijgekomen24 36 Overleden15 Hersteld11 26 Zoodat op 16. September in behandeling bleven 10 UTRECHT. Op den 20. Sept. waren in behandeling ge bleven 43 Choleralijderstot den 21., des middags 12 uren, bijgekomen 6overleden 3hersteld 6blijven in behandeling 40. Op den 21. Sept. bleven in behandeling 40; tot den 22., des middags 12 uren, bijgekomen 2; overleden 3; her steld 7blijven in behandeling 32. Op den 22. Sept. bleven in behandeling 32; tot den 23., des middags 12 uren, bijge komen 1; overleden 1; hersteld 5; blijven in behandeling 27. Te Utrecht is op Zaturdag avond den 15. Sept., naar men zegt, de Heer Steendrukker P. W. van de Weijer alhier bijna het slagtoffer van de woede van een zijner bedienden geworden. Zekere J. J. Mollasboekhouder, die zich van tijd tot tijd aan den drank schijnt overgegeven te hebbendien avond zijn af scheid ontvangende, zou den Heer van de Weijer een zoodanigen slag hebben toegebragt, dat deze van zijn stoei tegen den grond stortte. Niet spoedig kunnende opkomen, gaf Mollasnaar men zegt, hem met zijn hak cenige trappen, waardoor de kin nebak op twee plaatsen brak. Zeker is het, dat de Heer van de Weijerom hulp roepende, in een gevaarlijken toestand werd gevonden, en thans zorgelijk is. De persoon van Mollasis den 18. Sept. te Amsterdam, werwaarts hij zich op Zondag den 16. bad begeven, gearresteerd, en op den 19. vandaar herwaarts gevankelijk overgebragt, en ter beschikking van den Officier van Justitie bij de Regtbank alhier gesteld. Reeds is bet geregtelijk onderzoek in deze zaak aangevangen. Wij vernemen dat bet plotseling aftreden der Ministers in het begin dezer week, vooral een gevolg is van cene questie, gerezen tusschen Z. M. en de Ministers, omtrent bet benoemen van een President der Tweede Kamer. Zoo als men weet, was Prof. Thorbecke de tweede Candidaat voor die betrekking en gewoonlijk kiest men den eersten. Z. M. wilde echter Prof. Thorbecke den voorrang geven; hierop ontstond geschil, dat aanleiding gaf lot het bekende ontslag. Z. M. schijnt echter later van plan veranderd te zijn en den Heer van Golstein be noemd te hebben. fa Anderen spreken er van dat er reeds sinds lang bet voor nemen onder de Ministers bestond om af te treden, omdat zij tegen de Tweede Kamer gestemd zijn. Maar waarom had dit ontslag dan zoo plotseling plaats? Wij kunnen bet zeer goed overeen brengen met het bovenstaande. Ten slotte maken wij alleen nog daarop aandachtig dat de Heer Ligtenveltdie met den Heer Donker Curtius met de za- menstelling van een nieuw Ministerie belast ishet meest van de afgetreden Ministers bij Z. M. in aanmerking is gekomen. Wij willen van de verschillende opgaven van nieuwe Ministers dan ook geen gebruik maken, omdat men zelfs van oordeel is, dat de afgetredencn misschien bunnen post weder zullen aan vaarden. Z. M. den Koning beeft den 17. dezer de Vcreenigde Zit ting van de Vergadering der Stalen Generaal geopend, vergezeld van HII. KK. 1111. de Prinsen Hendrik en Frederik der Neder landen. II. M. de Koningin benevens HH. KK. 11H. de Prinsen van Oranje en ManritsZonen des Konings, bevonden zich in de Vergaderzaal in de Ilolloge. In de Vcreenigde Zilling van beden is ingekomen een Koninklijk besluit van den 12. dezer waarbij de Heer Graaf van Limburg Stirum benoemd wordt tot Voorzitter der Eerste Kamer gedurende de tegenwoordige Zitting. Hij neemt dientengevolge het-beleid dezer Vergadering op zich. De Voorzitter benoemt eenc Commissie om Z. M. den Koning bij Iloogstdeszelfs aankomst te ontvangen, en, na alloöp der Zitting, uitgeleide te doen. Na ccnig verwijl heeft deze Commissie den Koning binnengeleid, die, zich op den Troon geplaatst hebbende, de volgende aanspraak hield: TROONREDE: Mijne Heeren! Ik verheug Mij in het voorregt, u andermaal om Mij Vergaderd te zien, en ditmaalom van de plaats, door Mijnen onvcrgctelijken Vader vroeger zoo waardig bekleed, eene nieuwe Zitting voor u te openen, waarin gij geroepen wordt, de dierbaarste belangen des Vaderlands met Mij te behartigen, en verdere uitvoering te geven aan de Grondwet, die Wij in onze vorige tezamenkomst wederkecrig hebben bezworen. Wij mogen Ons verblijdenIer oorzake dat Onze uit- en inwendige aangelegenheden, sedert bet oogenblik, waarop Ik de Regering aanvaardde niet zijn verminderd maar veeleer ver beterd in gunstige gesteldheid. Met alle Mogendheden hebben Wij vrede en goede verstand houding. De onrust, die elders woelt, dringt Onze grenzen niet binnen en de verdeeldheid die andere Staten eenigermate van elkander verwijdert, blijft Ons vreemd. Wij onderhouden met allen een volledig vriendschappelijk verkeer. De verwikkelingen in welke Wij vroeger vreesden ten opzigtc van Limburg te zullen of te kunnen gerakenzijndoor de bescherming der traktaten gelukkig afgewend en Wij hebben bet gegronde vooruilzigtdat die regtinalige toestar.d nimmer andere dan regtmatige bevestiging of oplossing zal verkrijgen. De zege op Balie, door de dapperheid onzer Land- en Zeemagt bevochten beeft ons het verlies van meerdere verdienstelijke strijdersen dat het meest is te betreuren bet verlies van eenen voortreffelijken Bevelhebber gekost; maar, tot dien duren prijs, zijn de eerbiediging van ons gezag rust en orde in den Indischen Archipel verzekerd. De Marine bewees lofwaardige diensten ook ten gunste onzer West-Indische bezittingen. Het Leger gaf mij ruime stof tot tevredenheid. Mijne beminde Landgenooten genieten gewenschten voorspoed. De Oogst was gezegend. De Handel herleefde. De Fabrieken leverden, ook op de onlangs gehouden Tentoonstelling, uitmun tende proeven van hare gunstige ontwikkeling, en de markt van onze Koloniale Voortbrengselen beeft voordeden verschaft, die, gevoegd bij de niet ongunstige opbrengst der belastingen en de reeds Lot stand gebragte aanzienlijke Bezuinigingenveel hebben bijgedragen lot de verbetering van den stand van 's Lands Geld middelen. Alleen bet gedeeltelijk mislukken van een enkel gewas des velds en de vele slagtoffers ecner gevaarlijke ziekte gaven Ons stof tot bekommering en leed. Beide schijnen evenwel te verminderen. Onder die gunstige omstandigheden zijt Gij, Mijne Heeren! herwaarts gekomen, om uwe zorgen op nieuw aan 's lands zaken te besteden. Vele en gewigtige bemoeijingen wachten U, door de Grondwet zelve voorgeschrevenen door de tijdsomstandig heden gevorderd. Zij zuilen zich niet bepalen tot bet onderzoeken en beoordeclen van de Wels-ontwerpendie de gewijzigde Grondwet vordert. Gij zult U ook moeten bezig houden met eene nieuwe begrooting der uilgaven en inkomsten van het Rijk; met gewigtige stoffelijke belangen der Natie en niet het minst met het overwegen van zoodanige verordeningenals naar de tegenwoordige ontwikkeling der handelsstaatkunde van Europater bevordering van scheep vaart en handelen lot herstel of verbetering van belangrijke bronnen van volkswelvaart, of, mag het zijn, tot het openen van nieuwe raadzaam zullen worden gekeurd. Daarin wensch ik U wél beraden, standvastig voor te gaan. Daartoe roep ik Uwe bezadigde, cendragtige, belangstellende medewerking in. Van de schreden, door Ons in gemeen overleg, op dien weg te doen, hangen in deze gewigtige oogenblikkenvoor jaren tijds hel geluk en de voorspoed van dit achtingswaardig Volk, welks welzijn Wij moeten bevorderen, ten eenenmale af. liet Vaderland plukke van onzen arbeid rijke vruchten! De weldadige Opperbestuurder van Ons lot schenke daarop Zijnen zegen. Met deze wenschen in het hart, verklaar Ik deze Zitting der Stalen-Gencraal te zijn geopend. Na het uitspreken dezer Troonrede verlaten Z. M. de Koning en HH. KK. HH. de Prinsen Hendrik en Frederik der Nederlanden w cike Z. M. vergezeldende Vergaderzaalom op de vastgestelde statelijke wijs naar het Koninklijk paleis terug te keeren. 11. M. de Koningin, benevens de Prinsen van Oranje en MaurilsZonen des Koningsbevonden zich in de Vergaderzaal in de hofloge. Daarna wordt de Vcreenigde Zitting der beide Kamers gesloten en gaat de Vergadering uiteen. Eene zeer talrijke menigte bevond zich op den weg langs welken zich de Koning, in statigen optogt, naar het hotel der Staten-Generaal begeven heeft en later van daar naar II. D. palcis terug gekeerd is. Ook in de Vergaderzaal waren alle loges en tribunes zeer bezet. Z. M. ontving vele blijken van die gehecht heid, welke den Nederlander aan Oranje verbindt. In de Zitting van de Eerste Kamer van den 18. dezer is voorgelezen een Koninklijk besluit, waarbij de Graaf van Limburg Stirum tot Voorzitter gedurende de tegenwoordige Zitting wordt benoemd; welke, bij het aanvaarden van deze waardigheid, op nieuw de toegevendheid, medewerking en ondersleuning zijner medeleden heeft ingeroepen. In de heden gehouden Zitting der Tweede Kamer is de Heer Baron van Goltslein aftredend Voorzitter, op nieuw ver kozen als eerste Kandidaat tot bet Presidum, en zulks bij tweede stemming, hebbende op zich vereenigd 31 van de 60 stemmen 29 waren uitgebragt op den Heer Thorbecke1 op den Heer de Man. Tot tweeden Kandidaat de Heer Thorbeckemet 31 van de CO stemmen. Tot derden Kandidaat den Heer L. D. Storm. Toen de Heer van Dam van Isseltvoor zijn Lidmaatschap van de Tweede Kamer bedankte gingen allerwegc geruchten daaromtrent in 't ronde. Het aftreden van den Heer van Dam had plaats, juist ccnigen tijd na den dood van Willem II.cn nu verhaalde men dat gemeld lid jaarlijks cene subsidie ontving van Z. M. en dat die subsidie ophoudende de Heer van Dam genoodzaakt was de Hofstad te verlaten cn naar zijn langoed de wijk te nemen. Anderen verhaalden juist het tegenovergestelde cn beriglten dat Z. M. Willem II. eene belangrijke som gelds van den Heer van Dam bad weten te lecncn en dat deze riu

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 3