en Nedermeijer van Rosenthal zitting zouden nemen naast
de Heeren van Rosse, van Heemstra en Mutsaers.
«Wij behoeven niet te zeggen, dat zich in een der
gelijk Ministerie elementen van kunde, braafheid en ge
matigde vrijzinnigheid zouden bevinden, die onze toe
juiching zouden erlangen. Een dergelijk Ministerie zou
niet zijn een Ministerie Thorbecke in den zin.
«De aftreding van het Ministerie de Kempenaer was
in onzen constitutioneelen staat het natuurlijk en nood
zakelijk gevolg van het niet vinden van overeenstemming
en medewerking bij de Staten-Generaal en vooral bij de
Tweede Kamer. Het Ministerie verdiende die medewer
king niet, omdat het beginselen en denkbeelden op den
voorgrond stelde, die niet overeenkwamen met die van
de Natie en van de meerderheid harer Vertegenwoordi
gers, omdat het niet handelde overeenkomstig de begin
selen, van welke het zelf had verklaard te willen uit
gaan, en eindelijk, omdat het de gebeurtenissen volgde,
maar die niet wist te 1 iden.
's GRAVENHAGE 3. Oct. Alhier waren gisteren namid
dag geruchten in omloop, dat het nieuwe Ministerie
thans zou zijn zaïnengesteld. De namen, die opgegeven
werden, komen overeen met de volgende combinatie,
welke men in den llaagschen Nieuwsbode aantreft:
Professor Mr. R. J. Thorbecke, Binnen). Zaken; de
Oud-Minister J. C. Baud, Koloniën; Mr. P. G. Seven-
stern Procureur-Generaal bij het Prov. Ceregtshof te
Groningen, Justitie; de Schout-bij-Nacht van den Bosch,
Marine; de gepensioneerde Generaal-Majoor Knol, Oorlog;
terwijl de tegenwoordige Ministers van Finantiën (Mr.,
P. P. van Bosse), Buitenl. Zaken (Mr. L. A. Lightenvelt)
en der beide Eerediensten (A. baron van Heemstra en
Mr. J. A. Mutsaers)hunne portefeuilles zouden behouden.
Naar de wijze te oordeelen, waarop het berigt door
den Nieuwsbode wordt medegedeeld, zou men inderdaad
aan de echtheid der benoemingen geloof moeten slaan.
De Staats-Courant heeft echter tot hiertoe noch die ge
ruchten noch dat berigt bevestigd, liet is alzoo mo
gelijk, dat er aan deze Ministeriele combinatie wederom
het een of ander hapert. Wij meenen alzoo voorzigtig-
heidshalve de officiëele bevestiging dier benoemingen te
moeien afwachten, en achten ons verpligt, intusselieu
Ons oordeel over die combinatie te moeten opschorten.
Zaturdag 6. Oct. Nog altoos verkeert men in de
Residentie in '1 onzekere over de zamenslelling van een
nieuw Ministerie. Aan een diner, dat dezer dagen bij
den President van den Hoogen Raad werd gegeven
vischte een der tegenwoordige Ministers een waterbaarsje
uit een der voorgediende schotels, en meikte daarbij
kortswijleud aan dat het gemakkelijker viel een baars
dan een nieuwen Minister beet te krijgen. Een blaadje
in de Residentie heeft echter, met grootere letters dan
gewoonlijk, een Ministerie aangekondigd, waarvan echter
nog geen zweem van waarschijnlijkheid bestaat, zoo iets
is in de journalistiek een gevaarlijk spel. Komt de gis
sing of voorstelling goed uit, dan is het wel, maar in
het tegenovergestelde geval wordt men uilgelagciien of
men raakt zijn crediet kwijt. Wat sommige der op nieuw
als Ministers genoemde Heeren betreft, wij weten ten
stelligste dat de Oud-Minister J. C. Baud nooit weder
in het Ministerie zal treden, als de Heer Thorbecke daar
van een deel uitmaakt. Ware het dat Thorbecke geen
Minister werd, dan zou de Heer J. C. Baud zich
eene keuze als Minister van Koloniën laten welgevallen,
niet zoo zeer om bij voortduring met die portefeuille
heiast te blijven, maar om in het waarachtig belang van
het Vaderland datgene te verbeterenwat door de in 1848
gewijzigde Grondwet ten aanzien der Koloniën bedorven
is. Die Oud Minister zou, wanneer hij die taak naar zijn
verlangen en naar de behoefte des oogenbliks had vol-
bragt, niet bij voortduring aan het hoofd van een Minis
terie willen blijven fungeren.
In de Jarasche ourantenloopende van den 27.
Junij tot 28. Jti 1 ijleest men het volgende:
Z. Exc. de Hertog van Saxen-Weimar en het gros der
Expeditie van Bali zijn den 4. Juljj te Batavia terug
gekomen. Voor zijn vertrek had de Hertog den nieuwen
Vorst van Beliling aldaar in het gezag geïnstalleerd en
voor den Luitenant-Kolonel van Swieten en den Kapitein
van Capellen belast met het verder onderhandelen en
treffen der vereisehte schikkingen inel Inlandsche Vorsten.
Deze laatsten hebben op eene den 14. Julij gehouden
conferentie te kennen gegeven, dat het uitplunderen der
schepen, die op hunne kusten kwamen te stranden, niet
zelden aanleiding tot klagten gaf, welke zij gaarne zoo
veel mogelijk wilden voorkomen; weshalve zij bereid
waren alle bescherming aan de schipbreukelingen te
verleenen, maar dat deze ook hunne schepen niet moesten
verlaten vóór dat de bescherming aangekomen zou zijn,
want dat, Wanneer de ekwipaadje dit deed, zoo als
veeltijds het geval was, zij, Vorsten, voor niets konden
instaan. De Nederlandsche Onderhandelaren de juistheid
van die opmerking erkennende, hebben verklaard in
struction in dien geest te zullen geven. Het tweede bij
deze conferentie behandelde punt was dat van een' sla
venhandel, die van wege Nederland verboden is geworden.
Nadat men alzoo omtrent die punten was overeengekomen
is het traktaat van beide zijden geteekend en zijn de
Nederlandsche Onderhandelaren met de stoomboot Phoenix
naar Batavia teruggekeerd, waar zij den 26. Julij zijn
aangekomen. Deze derde Bulinesche Expeditie heeft hier
door met het meest gewenscht gevolg haar vol beslag
bekomen.
Den 16. Junij heeft te Batavia een militaire strafoefening
plaats gehad die waardig is openlijk vermeld te worden.
De Bankeur S..was veroordeeld lot de straf des doods
met den kogelwegens ieitelijke insubordinatie zonder
eenige verligtende omstandigheid. Zijn verzoek om gratie
was afgewezen geworden. De troepen stonden geschaard
en de veroordeelde, met neêrgebogeu hoofd, vergezeld
door eenen Prolestantschen Geestelijke, trad, onder ge
bruikelijke militaire plegtighedenop het terrein. Ter
plaatse, alwaar hij dacht te zullen sterven, verzocht hij
nog eenmaal zijn gebed tot God te mogen rigten: dit
werd hem toegestaan. Hij keerde zich nu met het gelaat
naar de schanskorven plegtig altaar in dit Godgewijde
oogenblik en diep geroerd bad hij, zijn hoofd beur
telings ter aarde en naar den hemel rigtende. De Gees
telijke, op een wenk van den Militairen Chef, riep hem
nu op, om den dood te ondergaan. Een laatste handdruk
wisselde hij met zijne kameraden, die hem op de straf
plaats gevolgd warenstamelde een woord van dank aan
den Geestelijke, en geknield, werd hem de blinddoek
voorgebonden.
Het detachement, dat het vonnis zoa volvoeren, na
derde, en het spannen van den haan trof het gehoor.
De veroordeelde ontblootte zich zeiven de borst om
het doodende lood te ontvangen, liet vonnis werd voor
gelezen. Diepe stilte kenmerkte deze zoo indrukwek
kende plegtigheid. Het oogenblik was daar, dat de schul
dige sterven zou
Doch nu reikte een Adjudant van den Gouverneur-
Generaal een paket aan den ter strafplaatse aanwezigen
Generaal-Majoor, Ghel' van den Generalen Staf, die het
ontzegelde, inzag en daarop met luider stemme de
woorden uitsprak:
Aan den veroordeelde is geschonken genade van de
straf des doods.
Het was een besluit van den Oppersten Landvoogd
in deze Gewesten. De Auditeur-Militair las het voor. De
begenadigdegeknield en nog geblinddoekthoorde het
aan, terwijl de woorden:
W illende den dag van hedenop welke van Bali
alhier zijn teruggekeerd het 7U en het 13ü bataillon
infanterietot welk laatste Sheeft behoordken-
merken door eene daad van genadeten einde aan de
zoo roemrijk teruggekomen troepen het onaangename te
besparenom op den dag van hunne terugkomst een
doodvonnis te zien voltrekken aan een voormaligen wa
penbroeder werden begroet door de troepen met een
in de gelederen weergalmend leve de Koning!
De blinddoek viel en de mensch verreesals uit het
graf, ondersteund door zijne kameraden.
Nu naderde de Generaal-Majoor den diep geroerde,
sprak hem aan in bewoordingen, die niet terug gegeven
kunnen worden, doch indruk maakten op een iegelijk,
die ze hourde. De begenadigde beloofde een beter mensch
te zullen zijn.
De troepen defileerden voor den Generaal-Majoor, en
hiermede nam deze zeldzame militaire plegtigheid een
eindedie te meer treffend wasomdat men op haar
niet was voorbereid. PGr. Cr.)
In de eerste weken van het jagtsaizoen vooral is het
nooit ten onpas de ongelukken te vermelden, die door
onvoorziglige behandeling van schietgeweer gebeuren.
Weder heeft te Noseghem in België een boer, met een
geladen geweer spelende, zijn kindje op den schoot
zijner vrouw doodgeschoten en de moeder zoo zwapr in
den arm gekwetst, dat hij afgezet heeft moeten worden.
De Romeinsche aangelegenheid brengt zelfs de
tooneelwereld in onrust. Gisteren avond 29. Sept. is voor
het eerst in den schouwburg van de Poort St. Martin
het stuk gespeeld, waarin de geheele Romeinsche om
wenteling wordt voorgesteld, Pius, Garibaldi, enz.
verschijnen op het tooneelRossi wordt er vermoord;1
het Valicaan bestormd; de Romeinsche bevolking bestormt
het Pauselijk paleis met een driekleurig vaandel in de
hand: dit laatste werd uitbundig toegejuicht en door