IK 5J.
Dingstlag23. October.
ADVERTENTIE-BLAD
AMERSFOORT,
RII E N E N
WIJK RIJ DUURSTEDE.
1319.
NIEUWS"
EN
DER
EH
(Semper idem).
Dit Blad verschijnt geregeld oin de 8 dagen, en wel des Dinysdags, legen ƒ3,60 per jaar. Advertentiën van 16 regels worden
geplaatst tegen ƒ0,60-, cike regel daarboven 10 Cents, behalve 0,35 Zegelregt bij elke plaatsing.
Stukken ter plaatsing moeten ingezonden worden te Amersfoort bij den Uitgever, te Wijk bij Duurstede bij W. F. STRAMROOD
te Bhenen bij GKSR. TAATS, Adres C. G. J. M OUTERS, te Utrecht bij j. H. SIDDRE, en aan bet Postkantoor te Amersfoort.
Huur Hasten.
Ter teregtzilting van het Kantongeregt Amersfoort van
den 15. October j.l.was, ten verzoeke van H. Stol,
Stads-Bodein kwaliteit als door Burgemeester en Wet-
liouderen van Amersfoort aangesteld tot het ophalen der
Buurtlasten binnen deze Stad en hare vrijheid, en ge
autoriseerd om de ten deze onwillige debiteuren in
regten te vervolgen en tot betaling te constririgeren
gedagvaard II. Koenenten einde bij vonnis van den
Kantonregterte wijzen in het eerste ressortzich te
hooren veroordeelen om aan den eischeruit krachte
van eenen door C. B. Kok en C. Prinsals Buurt-
meesteren van het eerste bruggetje over de langegracht
te Amersfoort opgemaakten en door Burgemeester en
Wethouderen der Stad Amersfoort executoir verklaar
den Omslag van lasten en kosten, te betalen ƒ2.14,
benevens de kosten van het geding.
Toen de zaak was uitgeroepen en de oorspronkelijke
dagvaarding aan den Kantonregter was ter hand gesteld
verzocht laalstgemcldeMr. A. R. van Belaan den
eischer om zijnen eisch voor te dragen. Hendrik Stol
echter, ofschoon meermalen in diezelfde kwaliteit voor
het Kantongeregt gecompareerd zijnde, doch waarschijnlijk
nimmer opgevolgd hebbeude de bepaling van Art. 99
tweede zinsnede, van het Wetb. van Burg. Regtsv.bleef
in gebreke om aan dat verzoek, zelfs bij herhaling hein
gedaan, te voldoen; weshalve de Kantonregter begreep
hem te moeten vragen, of hij niet was de eischer, en
op zijn enkel: uja,n daarop te moeten laten volgen,
of hij zich hield aan zijne tegen den gedaagde ingestelde
vordering tot betaling van ƒ2.14, als Buurliasten, het
welk wederom met enkel: jan werd beantwoord;
waarna het woord werd gegeven aan den gedaagdedie
alstoen te kennen gaf de behandeling dezer zaak te
hebben toevertrouwd aan den Advocaat Mr. L
Veeckens, met hem ter audiëntie verschenen.
Gezegde pleitbezorger stelde, alvorens ten principale
te antwoordenvoorde exceptie van onbevoegdheid
des llegtersuit hoofde van het onderwerp des geschils
daar deze regtsvordering, welke, blijkens de eerste con
siderans der dagvaardingten onderwerp had eene uit-
keering, gegrond op de inrigtiug, op het aantal uit
gangen der perceelen, was eene zakelijke regtsvordering,
en dus niet behoorende tot de kennisneming der Kanton-
geregten maar tot die van de Arroudissements Reglbanken.
Yoor het geval echter dat de Regter zich in deze
competent mogt oordeelen, werd door gemelden Advocaat
voorgesteldde exceptie van niet-ontvankelijkheid des
eischersgegrond op den regtsregelnul ne plaide
par procureur que le lioien daarbij betoogd dat de
betrekking van ophaler of ontvanger van Buurtlasten te
Amersfoort bij Reglement noch Ordonnantie wasbekend;
dat Burgemeester en Wethouderen derhalve den eischer
tot die betrekking niet konden aanstellen; dat, indien
de perceptie van Buurtlasten tot de werkzaamheden van
Burgemeester en Wethouderen behoorde, laatstgemelden
dat gedeelte hunner werkzaamheden niet vermogten op
bb dragen aan een anderdat de autorisatie op den
Zegers
eischer verstrekt was in strijd met de bevoegdheid aan
Burgemeester en Wethouderen toegekenddaar, krachtens
Art. 74 van het Reglement voor het Bestuur der Stad
Amersfoortslechts met goedvinden van den Raad en
van de Staten eene procedure van wege de Stad mogt
worden ondernomen, en zij, Burgemeester en Welhou-
houderen, aan een ander dus niet konden verleenen eene
niagt, die zij zelve niet bezaten; terwijl in ieder geval,
daargelaten de onverantwoordelijke handelwijze van Bur
gemeester en Wethouderen om aan een persoonals den
eischer, dergelijke belangrijke commissienals het in
stellen en behandelen van proceduresop te dragen
de eischerals lasthebberniet bevoegd wasom op
zijnen naam, zelfs met vermelding zijner zoogenaamde
kwaliteit, eene regtsvordering in te stellen.
Voor het geval dat ook deze exceptie wierd verworpen
en de Regter in een onderzoek der zaak zelve mogt
treden, werd namens den gedaagde aangevoerd!, dat
deze actie ten onderwerp had de invordering eener be
lasting, onderden naam van Buurtlasten, hetgeen
ook door den eischer was begrepen, zijnde de bereke
ning der zoogenaamde Buurtinecsleren door hem omslag
geheeten; die omslag, op grond der Wet van 29. April
1819, executoir verklaad en de dagvaarding in deze,
vermogens Art. 27 A. N°. 23 der Wet van 3. October
1843 gesteld op ongezegeld papier, dat geene belas
tingen kunnen worden ingevoerd zonder goedkeuring
van het bij de Grondwet aangeduid gezag; dat de
heffing eener Belasting, onder den naam van Buurtlasten',
binnen Amersfoort, niet was gesanctionneerdwes
halve de vordering des eischers legen den gedaagdetot
betaling van ƒ2.14 wegens Buurtlasten, ingesteld, was
onregtmalig en ongegrond; daargelaten nog dat, terwijl
bij alle aanslagen van lasten wettig gedaan den cou-
tribuabelen gelegenheid wordt gegeven tot het indienen
hunner bezwaren tegen dezelve, echter van de eigenaren
van perceelen binnen Amersfoort gelegen tot dusverre is
afgevorderd de betaling van eene onwettige Belasting,
zonder dat ooit aan lien is visie verleend van eenen
zoodanigen omslag in dezelve.
Evenmin als de eischer eenig bewijs kan produceren
voor de regtraatigheid zijner vordering tot betaling eener
Belasting, onder den naam van Buurtlasten, kan hij
zijn regt in deze slaven door overlegging van eenige
verbindtenis van zijde des gedaagden.
De brug, voor welker reparatie in deze een bedrag
van 2.14 wordt gevorderd, is Stads werk; de
gedaagde, noch zijne predecessewrea»- hebben zich ooit
verbonden om bij te dragejf tot de reparatie van dal
werk; zij hebben e h min tta n B u Hg e i n e es t c r en
Wethouderen eenige sufrerintendehlie als' aan Buurt-
meesteren eenig beheer té dier zake toegekend. Weshalve
gezegde Advocaat, zijne bevreemding;taikenhen gevende,
dat, bij het aanwezig zijn van dei) esécutftrialen titel,
bij dagvaarding vermeld, gevraagd wor<Jt een vonnis,
een executoriaal, om eenencxepptofialen titel lep uit-
voer te leggen, namens den gedaagde concludeerde
dat, ingeval van verwerping der door hem voorgestelde