N°. 57.
Dinysdag13. November.
1019.
NIEUWST IJ DIN GEN.
Dit Clad verschijnt geregeld oni do C dagen, en wel des Dbujsdngstegen 3,GO per jaar. Advertcntiën van 1G regels worden
geplaatst legen J U.GOelke regel daarboven 10 Cents, behalve 0,35 Zegelrcgt hij elke plaatsing.
Stukken ter plaatsing moeten ingezonden worden te Amersfoort hij den Uil jyeverte Wijk bij Duurstede hij W. F. STRAMROOD
te Rhenen hij GEUR. TAATS, Adres C'. G. J. WOLTERS, Lc Utrecht hij J. Ii. SIDDRE, en aan liet Postkantoor te Amersfoort
UTRECHT, 5. Nov. De üoogeschool te Utrecht had
dezer dagen een verlies kunnen lijden, waarvan zij zich
niet zou hebben kunnen herstellen; gelukkig is het be
zwaar opgeheven. Niets was er meer te wachtendan
dat, bij de vacature in de "geneeskundige faculteit te
Groningenhet oog op den uitstekenden Utrechtschen
Professor Vonders zou geslagen wordendie nog als
buitengewoon Hoogleeraar te Utrecht werkzaam is. Maar
hij, d ie den voorspoed in het onderwijs kent, welken
de Heer Donders te Utrecht verspreidt; die de middelen
kent, welke hem van vele kanten loevloeijen om daar
nut en heil te bevorderen; die de achting kent, welke
hij aldaar genietweet weldat hij niet los kon wezen
van eene inrigting, welke nog zoo veel van hem hoopt
en verwacht. De Curatoren van Groningen, niet tevreden
met het berigt eener te wachten afwijzing van de zijde
van Professor Donders, niettegenstaande zijn uitgedrukt
verlangen, om hem aan den Koning toch niet voor te
dragen hebben echter die voord ragt opgezondenen
terwijl de lieer Donders zich gehaast heeft, otn aan den
Minister te verzoeken, aan die voord ragt geen gevolg te
geven, was zij onderwijl toch reeds geschied.
Wij welen van nabijdat de uitstekende man geen
oogenblik geaarzeld heeft, maar alles heeft aangewend,
om niet benoemd zelfs om niet genoemd te worden.
Wordt dan nu de mogelijkheid, waarin Utrecht ver
keerde, om hem te verliezen, openbaar, dan moge ook
de dankbaarheidvan hem te behoudenopenbaar
blijken enz. Nederlander
(Wij moeten op dit berigt aanmerken, dal er over het
ontslag en den opvolger van Prof. Sehaslian zoo veel
onwaars in de Dagbladen verkondigd is, dat wij er aan
twijfelen moeten of Prof. Donders wel zoo duidelijk vooraf
zijn verlangen, om niet in aanmerking te komenheeft
kenbaar gemaakt, als hier beweerd wordt.) (Pr. (Ir. Cl.)
's GRAVËNIIAGE, 10. Nov. Als eene bijzonderheid
aangaande de homogeniteit van het nieuw opgetreden
Ministerie, kan met zekerheid vermeld worden, dat de
Heer Lucas van zijne aanstelling als Minister geene kennis
droeg, dan nadat Z. Exc. zijne benoeming als zoodanig
builen 's Lands uit eene Courant vernam. De IJeer Lucas
was reeds vroeger aangezocht om in vorige Min isleriën op te
treden, maar had zulks bepaald afgewezen, en het aanne
men zijner portefeuille is alleen le beschouwen als eeuedaad
van gehoorzaamheid aan den wil en wenscli des Konings.
De zanienstelling van het Ministerie, door de Heeren
ThorLecke en Ridder van Rosenthal, kan dus niet geacht
worden te zijn geschied, na zich vooraf overtuigd lc
liebhen omtrent de beginselen van eenheid der tot het
Ministerie geroepene personen. Wij herhalen dus onzen,
in de vorige week geuiten wensch, dat het Ministerie
xnag blijken homogeen te zijn.
Met den Heer van Bosse zal liet wel lukken. De Wet
der raming op de middelen van de Uitgaven des Rijks
voor het dienstjaar 1850, die de Heer van Bosse met
zijne toelichlende Memorie aan de Staten-Generaal heeft
aangeboden, ziet er vrij goed uit; maar aangaande de
verbeterde inrigting wordt in die Memorie niet gezegd
dat dit, zoo als wij gelooven te kunnen bewereneigen
lijk het werk is van de Algemeene Rekenkamer. Wat
evenwel nu de Begroo.tingswetten voor de Uitgaven be
treffen deze zijn wel ingerigt om zonder bezwaar bij
de Algemeene Rekenkamer vereveningen tot stand te
brengen van verschillende Uitgaven, waarvoor vroeger
af- en overschrijvingen moeslen geschieden, en waar
legen zuo vele bezwaren bij de Tweede Kamer der Staten-
Generaal zijn geopperd, maar welk kwaad, in het wezen
der zaak, alsnu toch zoude worden gehandhaafd, en
zulk onverminderd er nog, bij elk Hoofdstuk der Be-
grootiug, enkele artikelen, waarvoor af-en overschrijvin
gen zullen mogen geschieden, zijn aangewezen, en wat
nog meer is, boven en behalve een post voor onvoor
ziene uitgaven, die voor elk der Ministers op hunne
begroetingen wordt uitgetrokken.
Neen wij vertrouwen, dat de Volksvertegenwoordigers
zich niet oj> die wijze in de luren zullen laten leggen.
Ministeriële verantwoordelijkheid is goed, maar Minis
teriële rekcnpligtigheid en een daarop dagelijks te houden
toezigt noodzakelijk.
Wij gelooven, dat de Ministers wel in allen deele aan
de Wetgevende Kamers omtrent hunne handelingen be
lmoren verantwoordelijk te zijn, maar wij nieencn intus-
scliendat zij niet le veel rekenpliglig kunnen blijven
aan de Algemeene Rekenkamer, en wel door eene
dadelijke of voorafgaande verrekening hunner Uitgaven;
im tiers door eene zoogenaamde latere verevening, be
houdens hunne verantwoordelijkheid aan dc Wetgevende
Kamers, zouden de Hoofden der Departementen van
Algemeen Bestuur, tijdelijk, dat wel niet te verwachten
maar trouwens mogelijk is, misbruik kunnen maken
van hun geldelijk beheer, en bij geldelijk onvermogen
of bij den dood van zoodanig verkeerd of feitelijk ge
handeld hebbenden Minister, zou voor de schatkist niets
anders dan het wachtwoord der Fransche Comptabiliteit
kunnen worden ingeroepencc C'est an fait accompli.
(Zondagstil.)
Onder de loopende geruchten van den dag behoort,
dat in een gehouden Ministerraad zoude zijn besloten,
dat de nieuw opgetreden Miuisters, in zoo verre zij
Leden van de Slateu Generaal waren, bij hun aftreden
als zoodanig, zich niet weder verkiesbaar wensehe» ge
steld te zien; wijders dat elk der tegenwoordige Ministers
in plaats van 12,000zich zal te vreden stellen met
een jaarlijksch traktement van 8,000, en het tafelgeld
van den Minister van Buitenlandsche Zaken in plaats
van 6,000, op ƒ3,000 zou worden bepaald; en einde
lijk dat zij zijn overgekomen, om zich noch onderling,
noch door hunne beambten of onderhoorigen, te doen
geven den titel van Excellentie.
Indien het bovenstaande zich ruogt bevestigenzon
zulks gewis als een groot hjwvijs van de zucht tot ver
eenvoudiging en bezuiniging der tegenwoordige Ministers
(als ook toegepast op hunne eigene personen) aan te
uierken en te vereeren ziju, (Zondagsbl.)^