dienst toegestane credielen eene bezuiniging evenweldie 11a zoo vele reeds ingevoerde, niet te verachten is. DePoolsche en llongaarsehe emigratie is van Widdin naar Schulina getransporteerd. De Dagbladen deelen thans nog een afscheid van Kossuth aan de Hongaren mede, waarin hij op weemoedigen toon het lot van zijn Vader land beklaagt en o. a. zegt: «Niet het zwaard van den vreemdeling heeft uw graf gegravenniet de kanonnen der veertien natiëndie tegen u getrokken zijnhebben uwe vaderlandsliefde tot wankelen gebragtniet de vijftiende natie, die de Karpathen overtrokheeft u gedwongende wapenen neder te leggen. Neen, gij zijt verraden, verkocht ge worden, dierbaar vaderland! Uw doodvonnis, edele natie, werd geschreven door hem, (Gener. Görgey) wiens va- derlandschliefde ik nooit gewaagd had te verdenken gij zijt verraden geworden door hem, in wiens hand ik nog voor weinige dagen de regering van ons groot vaderland nederlcide, dat hij gezworen had tot zijnen laatsten drop pel bloeds te verdedigen. En hij is verrader des vader lands gewordenoin dat de kleur van het goud hem liever was dan die van het vele bloed, dat tot redding des vaderlands vergoten wasenz. Gijt zijt dood als de lelie, om in de volgende lente des te schoonere bloesems te ontwikkelen gij zijt dood omdat uw winter gekomen is. Doch deze zal niet zoo lang duren, als die van uwe edele, onder de ijslucht van Siberië smachtende lotge- nooten des lijders. Neen vijftien natiën hebben uw graf gegravén de duizenden der zestiende zullen komen, om u te redden. Blijf getrouwgelijk gij het tot hiertoe geweest zijt; houd de woorden der H. Schrift in eere zeg uw sterfbed op, en laat uwe nationale hymme eerst dan hooren wanneer uwe bergen van de kanonnen der bevrijding weêrgalmen. Een bekend geneesheer to Stuttgart heeft eene memorie bij de medische faculteit te Tubingen ingeleverd waarin hij hevig te velde trekt legen de koepok-inënting welke hij een Herodesmoord aan de onschuldige kinderen noemten waarin hij beweerddat het inenten een hevig werkend vergift verspreidt, dat tallooze offers wegrukt en het menschelijk geslacht naar Iigchaam en geest bederft. De schrijver zal dit stuk ook aan den aan staanden Wurlembergschen landdag toezenden. BERLIJN24. Nov. Op de vraag, waarom onder de Staten, die welligt tot den Eugeren Bond zullen toetreden. Limburg wordt genoemd, welks toetreding geweigerd is door de Ned. Regering, heeft de Pruissische Regering geantwoord: «dat Luxemburg zich nog niet heeft verklaard en dat zij Limburg beschouwt als voorstel- lende het aan België afgestane gedeelte van Luxemburg. Te Rome heeft den 12. Nov. de menigte, die in eene der Kerken alwaar eene plegtigen mis werd gehou den tegenwoordig was, gelegenheid weten te vinden, oin degenen die hun leven voor de onafhankelijkheid van Italië hebben geofferd te vereeren. Te midden van de godsdienstige plegligheid heeft een der aanwezigen uitgeroepen Heil den martelaaren die voor het va derland zijn gesneuveld!"; tegelijk is het altaar met bloemen bestrooid. De rust is echter niet gestoord. Men srpeekt steeds van de spoedige terugkomst van den Paus. PARIJS, den 21. November. Het officiële Dagblad deelde gisteren een besluit van den president der Repu bliek mede, waarbij Pierre Napoleon Bonaparte wordt afgezet als balaillonschef bij het vreemde legioen; uit de beschouwingen die het besluit voorafgaan blijkt dat hemnadat hij had deelgenomen aan de krijgsver- rigtingen in de provincie Constantinedoor den bevel hebber over de divisie van Constantine bevolen was zich tot den Goeverneur-Generaal van Algerië te begeven om eene zending nopens de expeditie tegen Zantcha te ver vullen dat hij deze zending niet heeft volvoerdmaar zich te Philippeville naar Frankrijk heeft ingescheept; dat hij geen meester wasom zijn post zonder verlof te verlaten, en dus niet naar Parijs had mogen terugkee- ren. Alvorens dit besluit te nemen, had de President der Republiek met verscheiden leden zijner familie eene langdurige conferentie gehouden. De eenvoudigste en meest beproefde middelendie ter herstelling van Drenkelingen door de ondervinding worden aangeprezen, beslaan voornamelijk in de volgende: o) Men zorge, indien het mogelijk is, den Drenkeling terstond in een naastbijgelegen huis te brengenwaartoe Herbergiers en Tappers verpligt zijn hunne huizen te laten gebruiken en terstond om eenen Wijkmeester te zenden, opdat alle ongeregeldheden door denzelven ge weerd j en de redding door de vele omstanders niet belemmerdnoch verhinderd wordeen bij deze over brenging moet men het Iigchaam voorzigliglijk doen dragen het hoofd vooral doen ophouden en alle be knelling aan den hals terstond losmaken; in allen gevalle dient de bijstand van een naastbijwonend Docter of Chi rurgijn verzocht te worden. bDe Drenkeling behoort vervolgens ten spoedigste van de natte klcederen ontdaan het Iigchaam droog afgeveegd, en, na aantrekking van drooge en gewarmde onderkleederen of naakt in wollen dekens gewonden op een rnstbedde tafelbank kist of stoelen indien het een bejaarde is, of, zoo het een kind is, op den schoot van een der omstanders, in een zoo veel mogelijk ruim vertrekvoor een matig wel brandend en niet rookend vuurj geplaatst te worden. In vriezend weèr zorge men echter den drenkeling niet te schielijk nabij het vuur te brengen. c) In den zomer kan men den Drenkelingbij eene matige warmteop het velden bij zeer heet weèr in de schaduw behandelen. dMen onderzoeke of de mondneusgaten en keel ook met modder bezet zijn in welk geval men deze deelen behoort schoon te makenen daarna door middel eener afgepuntte messesehede,', in den mond of beter in een der neusgaten gebragt, onder toehouding der andere openingen lucht in de longen te blazen en de adem haling te bevorderen. e) Men stelle terstond gematigde wrijvingen in het werk, hetzij van drooge, of in Brandewijn (met gemeen of AmmouiacZout vermengd) nat gemaakte warme wollen doeken; deze wrijvingen moeten aanhoudend over het geheele Iigchaam maar vooral aan borst en buikrug en halsen langs de binnenzijde van armen dijen en beenen geschiedenterwijl men de verwekte warmte door warme doeken, inde gewrichten van oxel, Iieschen en knieën aangelegd kan onderhouden. Inmiddels blaze men bij verpoozing Tabaksrook ia het fondament, hetzij door eene gewone pijp, met eene op den kop aangevoegde afgepuntte messesehede ofte door eene pijp of messesehede alleen of wel door eene daartoe vervaardigde Tabaks Klisleerpijpnadat men alvorens den endeldarm, indien deze met drekstof gevuld! mogt zijn, met den vinger, een lepelsteel of spatel, behoorlijk en voorzigliglijk geledigdof wel daartoe een klisteer van Water Olie en Zout, of van een aftreksel van Tabak gezet hebbe. gDe warmte in het Iigchaam des Drenkelings weder opgewekt en de polsslag hersteld zijnde, en niet eerder, kan men eene aderlating in het werk stellen, welke niet op eenmaal le ruim behoort te zijn, maar liever, indien het noodig is, weder herhaald moet worden; de verschijnselen, die de aderlating noodzakelijk maken, zijn groote volbloedigheid en opzetting van de vaten van het hoofd, slaapzucht of benaauwdheid. Wanneer men beweging in de keel of bewijs van slikking bespeurd, doch niet eerder, kan ook een weinig Brandewijn of Genever in den mond gegoten, zoo ook bij eenig bewijs van ademhaling de vlugge geest van Ammoniac Zout of eenig ander prikkelend middel onder den neus gehouden wordenof wel eenige droppels van denzelven in een pijpekop of messesehede gedaan, door de neusgaten ingeblazen, of met een sehrijfveder door den mond in de keel gebragt worden, tot prikkeling. Zoo de lijder alsdan eenig vocht naar zich neemt, kan men alle tien minuten een lepel vol toedienen van een mengsel, bestaande uit zes of acht greiuen Braak Wijn steen (Tartarus Emeticus) in een klein bierglas vol schoon water opgelost, en zoodra walging volgt, een aftreksel van Roomsche Chamillebloemen, bij herhaling, tot hij braakt. Nen moet met het aanwenden dezer middelen niet te schielijk ophouden, alzoo men voorbeelden heeft, dat het bewijs van leven somwijlen niet, dan na drie uren tijds bespeurd wordt. kWanneer alle moeite tot hiertoe vruchteloos zijn mogt, plaatse men den Drenkeling in een gewarmd bed, koestcre denzelven met de natuurlijke warmte van een naakt bijliggend persoon, of eenige warme, doch niet zeer heet gevulde, waterkannen, in wollen lappen ge wonden, of iets diergelijks; wel zorg dragende, dat men door te veel deksel neus en mond niet bedekke; vooraf echter, zoo eene laling gedaan ware, zij men bedacht, om het laadgat wel te bezorgen. I) Verdere redmiddelen, meestal op dieren, en in enkele gevallen op menschen beproefd, en aan kundige en ervarene redders niet onbekend, heeft de Maatschappij niet raadzaam geoordeeld bij deze bekendmaking te voegen, opdat dezelve in onbedrevene handen niet tot nadeel van ongelukkige Drenkelingen zouden strekken.

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 3