NIEUWST IJ DIN GE N. Yoordragt de benoeming van den Raad zoude bepalen of beperken. De vergadering heeft verklaard het gevoelen van den Hr. Calkocn niet te deeleu. Door een der leden is voorgestelddat bij de onder- scijsers in eenige vakken van kunst of onderwijs zoude behoorcu te worden gevoegdhet woord onderwijze ressen. Dit voorstel is door de vergadering aangenomen, zoo ook het voorstel, dat bij de gemeentelijke doctoren, chirurgijns en vroedineesters zoude worden gevoegd het woord «vroedvrouwen.» De Hr. Both tiendriksen meent, dat de Regering zou behooren te worden opmerkzaam gemaakt op de weg lating van de in de lijst van het Reglement op het bestuur der sleden voorkomende Voorzitters en verdere beambten bij de stedelijke wisselbanken.» De Vergadering deelt in dit gevoelen. De Hr. Pesters van Callenbroek merkt aandat in de tegenwoordige wet de bepaling niet wordt gevonden van art. 41 van hel Reglement op het Bestuur ten plat ten lande, waarbij wordt vastgesteld, dat bij alle ver- rigtingen van den Gemeenteraad in zakenwaarbij de grondeigenaars kunnen geacht worden belang te hebben een zeker getal derzelve zal worden opgeroepen en ge boord. Z. Ed. G. A. acht eene zoodanige bepaling hoogst nuttig en zoude verlangendat dezelve in de tegenwoordige Wet werd opgenomen. De Vergadering vereenigt zich met dit voorstol. Uiermede de deliberation over de Gemeentewet afge- loopen zijnde, wordt besloten van dezelve ten spoedigste een afschrift te zenden aan Z. Exc. den Minister van Biiinenlaudsche Zaken. AMERSFOORT, 21. Dec. De avond van heden was voor de ar men-kinderen onzer Nederduitsoh Hervormde Diaconie School een dubbel feest. Een 200tal zat daar, met blijde verwachting de komst te verbeiden van de loffelijke Directrices der Loterij, welke, uit naam der Christelijke iiieiiselieiiniindie uien bestemd hadden, 0111 door weldadige uitreiking van hemden en voetdek king, al die nooddrul'tigen voor de snerpende koude van den winter te beveiligen; terwijl hun daarenboven een regt gul onthaal in krentebrood ten deele viel. Hel gezigt van zooveel vergenoegde kinderen, de har telijke toon der Dames, zoowel als het dankbare kinder lied, dat de toespraken afwisselde, moet het gevoel van eiken menschenvriend roeren. Uit naam der armen brengen wij hulde aan de vele cn onvermoeide pogingen en opofferingen dier Geëerde Dames, alsmede aan de regt Christelijke ondersteuning van hen die tot dat einde hunnen arbeid cu penning daarvoor ten goede hadden. Wij wenschen deze inrigting den voortdurenden zegen des Hemels. AMSTERDAM, 18. Dec. Als eene bijzonderheid meldt de Amslerdamsche Courantdat het eerste goud, van Califurnië door de Nederlandsche Haridel-Maalschappij aangevoerd, dezer dagen alhier aan de markt was. De twee baartjes, te zarnen 600 oneen zwaar, hadden eene gehalte van en TWtr fij" bij tVïïu c" tVöV zilver- Deze baartjes zijn lieden verkocht met een agio van ruim 13£ pCt. Uil Californic wordt het volgende medegedeeld: Nadat de ontdekking der in deze omstreken vroeger verbolgen schatten algemeen is bekend geworden was het hockerschip Oceaan Kapt. 6r. van Duffelen laatst komende van Valparaiso, en te Vlaardingen te huis be- hoorende, de eerste budein, die alhier de Nederlandsche vlag deed wapperen. Werd het charter van dat vaartuig, als in deze stre ken geheel ongewoon en onbekendveler aandacht waardig geacht, de equipage van dat schip heeft bovenal de opmerkzaamheid getrokken. Het is van algemcene bekendheid, welken nadeeiigen invloed de gouddelving •ip de ondergeschiktheid der matrozen van alle hier aangekomen schepen uitoefent; de bemanning van de Oceaan echter is de eenige die zich onderscheiden heeft door gehoorzaamheid en onderwerping aan de bevelen van haren gezagvoerder. Geene voordeelige aanbiedingen hoe uitlokkend ook, zijn in staat geweest, die schepe lingen ontrouw te maken aan de vervulling hunner pliglen de meest verleidende voorslagen zijn door hen met verachting algewezen. Waarlijk eene zoo gunstige uitzondering op de talrijke vloot van schepen uit alle Natiënhier vcrecnigden onder de hier bestaande om standigheden, is wel waardig met eere en als voorbeeld voor anderen vermeld te Woiden. Zelfs voor uaauwkeurige lezers van dagbladen is het moeijelijk, om het web der Duilsche politic te ont wikkelen, eenige helderheid te brengen in de duisternis, die de handelingen der Regeringen omgeeft, en te kun nen begrijpen, hoe het eigenlijk met de Duitsche eenheid zit. Ofschoon de openbare geest in Duilschland nederge- drukt en uitgeput is door zijne jongste geweldige aan doeningen en door de volkouiene zege der militaire reactie, wordt echter de noodzakelijkheid erkent, zelfs door de meest absoluul-geziude regeringen, om al hans den glimp van vrije insl Hingen te behouden. Ouder al de menigvuldige ontwerpen en legen-ontwerpen, die thans de Duilsche Regeringen bezig houden, is er geen waarin men de mogelijkheid aanneemt van weder terug te kee- ren lot den losgeinaakten Bond van 1815, en zulks niettegenstaande de weusch naar eenheid veel minder sterk onder de Duitsche bevolkingen wordt gevoed: want de Pruis, de Oostenrijker, de Bejcisman koestert eene zekere mate van hoogmoed op zijn land en zal zijn individuelen natiunalen rang niet ruilen voor dien van eenvoudig Duilscher te zijn; terwijl de Hanoveraan, de Zwaab en de man uit Baden in dal opzigt niet veel te verliezen, de Hes en de Saks slechts te winnen hebben. De Duitsche Regeringen zien de noodzakelijkheid in, om het verlangen des Duilschen volks naar volksverte genwoordigende regering Ie bevredigen, en tevens, om op de een of ander wijze aan de zucht naar eenheid te voldoen. Maar dit laatste kan niet verkregen worden, dan door zich te vereenigen onder de suprematie van een gezag. Eu vandaar de vermomde worsteling, die men thans onder de drie mededingende dynasliën Pruis- senOostenrijk en Beijeren, waarnemen kan. Beijeren speelt echter meer eene ondergeschikte rol, en tracht alleen Saksen, Wurteinberg en eenige der voornaamste kleine Slaten in ceneu Bond te halen, met doel, om een legcnwigt te vormen legen den invloed zoo van Oostenrijk als van Pruissen. Pruissen heeft vóór: dat het een zuiverder Duitsche Staat is; dat het voortaan was in de maatschappelijke en politische beweging; de voor beeldigheid zijner administratie, de voortreffelijkheid van zijn leger, den gunstigen toesland zijner fluantiën, den weusch der bevolkingen der kleinere Slaten, om bij hetzelve te worden ingelijfd. Tegen Pruissen scharen zich de jalousie en di ijverige kuiperijen der kleinere hoven, die de inlijving van hunne beperkte landen vreezen, terwijl zij van Oostenrijk, gehinderd door bin- nrnlandschc moeijelijk hedeneen langeren waan van betrekkelijke onafhankelijkheid verwachten. «Maar meer dan eenige andere omstandigheid, wordt in een wel geschreven pulitisch overzigt van Duilschland gezegd, «is tegen Pruissen hel karakter van hel bui tengewone mengsel van inenschebjke tegenstrijdigheden hetwelk zijne ambitie personifieert. In liet gemoed van Prcderik Willem huizen zoowel eerzuchtige wenschen, als gemoedelijke schroomvalligheid, persoonlijke moed en veranderlijkheid van wil, onthouding en jovialiteit, bijgeloovighcid en vrijgeestigheid, het goddelijk regt van Koningen en de polilische regten der menschen. Met doorligt genoeg begaafd, om de noodwendigheden des tijds te erkennen, maar met geene wijsheid genoeg om er voor te bukken; met de begeerte naar uitgebreid gezag, maar zonder wil, om deszelfs prijs te betalen; van te veel gewigt, om in cenigcrlei combinatie voorbij te worden gegaan, en toch te onstandvastig, om der- zelver mislukking niet te verzekeren, maakt hij de vertwijfeling van Pruissen en van Duilschland tevens uit. Hij zou Keizer van Duitschland willen zijn: maar om zulks te wezen zou hij zich getroosten moeten een bona Jide constititutioncel Vorst te zijn; en sterker nog dan zijne dynaslische eerzucht is zijne liefde voor regt- streeksche personele regering. En deze, nu, gelooft hij, met Ooslenrijksehe ondersteuning, vooreerst nog in Pruis sen te kunnen oefenen. Constitutionele regering' is er, wel is waar, bewilligd; doch voor het oogenbiik steunt zij alleen op zijn Koninklijk woord. Wat waarde dat woord hebbe bij een zoodanig gemoed, mogen andereu zeggen. Oostenrijk heeft in zijn voordeeleen veel bepaalder wil in zijne beraadslagingen, eene groote militaire magt, de godsdienstige sympathie van het zuiden, de sympathie der Duitsche hoven, oude bondgenootschappen en in de zedelijke kracht van zijne illiberale neigingen; terwijl echter zijne grootste kracht gciegen is in de moeijelijk- heden van Pruissen. Tegen Oostenrijk geldt de kleine evenredigheid, waarin zijne Duitsche bevolking staat tegen over de andere heterogene bestanddeeleneene bepaalde minderheid in algemeene beschaving, vcrgelg-

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 2