NIE U W S T IJ D IN G E N.
vervolg enkel zullen behoeven te bepalen tot ondersteu
ning en te gemoetkoniing van dezulken, die door hunne
booge jaren of hunne ligchaamlijke gebreken buiten
6taat zijn, om in hun onderhoud en in hunne behoef
ten te voorzien.
Er moet dus nu, gelijk altijd, gegeven worden; maar
het ontbreekt ook niet aan gevers, hoewel er zijn, die
zich daaraan op allerlei wijze en onder allerlei voor
wendsels weten te onttrekken, terwijl zij soms nog den
schijn van mededeelzaamheid weten aan te nemen. Van
die ellendelingen willen wij niet spreken; maar van de
welwillende gevers is het, helaas, te bejammeren, dat
velen, ja, de meesten, niet weten, hoe, waar en wan
neer zij geven moeten. Er heeft ook geene behoorlijke
leiding, geene verstandige aanwijzing tot een doelmatig
geven plaats. Men hoort het soms met de grootste lof
tuiting uittrompetten' en ziel het in de dagbladen met
ophef vermelden, wanneer er een of meer duizend
gulden aan een Armbestuur gegeven wordt ter uitdee-
ling, en bedenkt niet, dat die sommen zoo goed als
weggeworpen zijndaar zij in den regel op een paar centen
voor iederan bedeelde uitloopen, die haast even spoedig
verleerd als ontvangen zijn. Ook hindert het mij altijd,
wanneer ik dezulken met den naam van edele men-
schen zie of hoor bestempelen, die bij hun testament
een duizend gulden of wat aan de armen vermaken.
Ik voor mij zie er volstrekt niets edels in, wanneer
men iets weg geeft, dat men zelf volstrekt niet meer
gebruiken kan, terwijl daarenboven zoodanige handeling
soms zeer onedel is, wanneer die legaten, gelijk wel
eens plaats heeft, onttrokken worden aan behoeftige en
waardige naastbestaandendie er gelukkig door hadden
kunnen worden.
Mogt er alzoo eene inrigting daargesteld worden, die
de waarachtige en duurzame verbetering van den toe-
Stand der behoeftige volksklasse ten doel haden aan
welke dus ieder, die met zijne giften wezenlijk nut
wilde stichten, dezelve kon doen toekomen, dan zou
er hoop zijn op de herleving eener meer algemeene
welvaart. Mogt elk, die op anderen en op vermogenden
invloed heeft, vooral ook bij het opmaken van uitersten
wil, dien invloed gebruiken, om de giften en scheu
kingen te doen strekken tot zulk een nuttig einde, dan
zouden zij zich waarlijk verdienstelijk maken en ten
zegen zijn.
Mijn schrijven, Mijnheer de Bode, is reeds te uitge
breid geworden, om het thans verder voort te zetten.
Kunt Gij U met de in hetzelve vervatte denkbeelden
vereenigen, neem het dan in uw Blad op, om des
doels wille.
Amersfoort29. Dec.1849. Uw Besle'fSe
AMERSFOORT. Door de Arrondissements-Regtbank
alhier zijn in hare teregtzitting van den 13. Dec. 1.1. vijf
neringdoende personen verwezen tot eene geldboete, we
gens overtreding van de bepalingen op den ijk der maten
en gewigten als hebbende zich ten deele van maat en
gewigt bediend, waarvan het gebruik verboden is, en
ten deele verzuimd, al hunne maten en gewigten be
hoorlijk ten ijk of ten herijk aan te biedenzoodat er
zich onder de in hunnen winkel voorhandene bevonden,
welke den herijk voor het loopende jaar niet ondergaan
hadden.
Het Concert ten voordeele der algemeene armen
alhier gegeven op 27. dezer heeft opgebragt, bruto 113
guldens. Teleurstelling kan men het wel is waar
«iet noemen't geen de Heeren en DamesLeden van
Zaugvereeniging en Liedertafel, benevens musici, heb
ben opgeofferdten einde het lot der armen te ver
zachten, maar toch is de opbrengst blijkbaar gering, in
aanmerking nemende, dat bij Concerten zonder doel,
uit geen lie/ hebbers bestaande, en bij hoogere contribu
tie, meerder toegebragt wordt. En dan nog is de vraag
hoe en wat er verrigl wordt. Volmondig mag men ver
klaren, dat er alhier zelden, zoo ooit, schooner stukken
zijn uitgevoerd en toegejuicht, als dien avond.
In plaats van wijlen de Heer H. G. Schluiter is
den 21. December 1849 door den Raad der Stad Amers
foort benoemd tot Stedclijken Ontvanger, de Heer Otto
Scheltus Griffier ter Secretarie der Stad. Ter vervulling
dezer betrekking is den 24. December 1849 door Bur
gemeester en Wcthouderen benoemd de lieer E. C. Ok-
huijsen, 2C Klerk ter Secretarie en in diens plaats op
den 31. December 1849 de lieer IVouterus Louwerens
Schel lus.
Een Varensgezel moet zich door eenen noodlottigen
val op eene allerverschrikkelijkste wijze bezeerd hebben.
Hij is naar het dorp Baarn vervoerd.
Ten bewijze dat het bijgeloof in de zoo hoog ge
roemde 19e Eeuw nog sterk heerschende isdient de
vervooruilziende Engelschmandie op onderscheidene
plaatsen in ons Vaderland heeft voorspeld, dat tusschen
29. en 30. December 1849 door eenen hoogen watervloed
de wereld zal vergaan. Het wate te wenschen dat zulke
geestenzieners in eene ijzeren kooi op de eerst invallende
'sGravenhaagsche kermis voor het publiek werden ten
toon gesteld.
Men verneemt met genoegen dat H. M. de Koningin-
weduwe, die zoo dikwijls het stille lustslot Soestdijk
bij Baarn, bewoonde, het plan heeft, om dat lustslot
uit de nalatenschap van Iloogstderzelver Gemaalwan
neer die nalatenschap door de Erfgenamen zal zijn aan
vaard voor den gewaardeerden prijs over te nemen en
er des zomers haar verblijf te vestigen. Voor de dorpen
Soest en Baarn, voor welker armen Hare Maj. eene wel
doenster is, zal dit berigt zeer verheugend zijn.
De Commissie van Weldadigheid van H. Maj. de
Koningin-moederin de gemeente Soest, had wederom
het grootste voorregt, om, in naam dezer Hoogst edel
moedige Vorstin, eene ruime uitdeeling van Dekens,
Hemden, Kousen en Klompen aan de behoeftigen dezer
Gemeente te mogen volbrengen, waardoor aan niet
minder dan 268 personen, ruime stollen van dankbaar
heid werd gegeven, voor de veelvuldige weldaden,
welke Hare Majesteit, zoo bjj vootduring en met zulk
eene nuttige strekking, gelieft te doen uitreiken.
Wij maken daarom dan ook geen gewag, om met
deze groole weldadigheid te pralen, maar alleen uit
dankbaren eerbied en liefde voor deze Hoogst beminde
Koningin, die, hoezeer zelve onder menige grievende
herinnering gebukt gaande, echter niet ophoudt, hare
weldaden te verspreiden en aan hare beweldadigden te
gedenken.
Z. M. heeft de kantoren der Dir. Belastingen en
Accijnsen te Rhenen en Renswoude ingetrokken en ver-
eenigd het kantoor te Rhcuen met dat te Veenendaal
Ontv. A. van de Werken-, en het kantoor te Renswoude
met dat te Woudenberg, Ontv. F. van de Poll.
Bij Besluit van den 28. Dec. j.l. N0. 44 heeft Z. M.
goedgevonden met intrekking der bij Besluit van den
31. Oct. j.l. N°. 77, gedane benoeming van den Heer
F. C. Donders, buitengewoon Iloogleeraar in de Ge
neeskundige Faculteit aan de Hoogeschool te Utrecht
tot gewoon Iloogleeraar in dezelfde Faculteit aan de
Hoogeschool te Groningenlot deze laatste betrekking
te benoemen den Heer J. Jlissink JansenMcd.
Doet. Officier van Gezondheid der 2" klasse bij de
Landmagt.
Daar Z. M. de Koning ongaarne zoude zien dat
Hoogstdeszelfs verjaardag afzonderlijk werd gevierd, daar
die dag voor Z. M. treurige herinneringen oplevertals
zich sluitende aan den sterfdag van Hoogstdeszelfs be
minden Broeder, Prins Alexanderzoo wenscht Z. M.
datin geval men ter gelegenheid van dien verjaardag
eenige openbare feestplegligheid begeert te hebben deze
vereenigd worde met die ter zaken van den verjaardag
van H. M. de Koninginwelke in de maand Junij ge
vierd wordt.
In zekere onlangs aan de Leden der Kamers rond
gedeelde brochure vindt men eene merkwaardige verge
lijking: zij is deze: Ieder dragonder kost het land
jaarlijks ƒ589.80; men meent dat een openbaar school
onderwijzer dan toch ten minste wel het f van die
som hebben mag.
Den 23. Dezer is te Amsterdam door de activiteit
der Policie een beruchte boosdoenerte dezer Stede te
huis behoorendeaangehouden, die in het bezit is ge
vonden van eene aanzienlijke som aan kontanten en
bankpapier, benevens onderscheidene gouden en zilveren
voorwerpen, vermoedelijk buiten de Stad gestolen.
{Amst. Cour!)
In een voornaam winkelmagazijn te Amsterdam is
den 27. dezer een blijkbaar valscli nieuw stuk van 25
centen ontvangen. Het is zoo juist nagemaakt, dat het
op den eersten blik van de echte niet te onderscheiden