Uit de Omgeving. Stadsnieuws. ,p pastoor, Kronsclimidt van Zernitz roc dat hij aan zekeren Macharek échrcven had, dat hij hem als niet neer tot de kerk behoorendc beschouwde >n hem de Heilige Sacramenten weigerde, midat hij met de Poolsch-nationalen rinj*. Tot den arbeider Langer zeide v Kosiellck in Roden: Je bent een 'emokraat, kom eens biechten als Aan de verzekeringsinspekteur /.insky werd absolutie geweigerd ^ifbij de Gornoslazak las. huiseigenaar Mainka getuigde: Ik f Jii de biecht beloven het blad niet e hebben. Rechter: En heb je je %«i gehouden? Mainka: Mijn vrouw r.Vet nu gelach F). i reeks van getuigen zeide, dat hun *.ie geweigerd was, omdat ze het Inliet wilden opzeggen. een zonderlingen geestestoestand id zich de arbeider Kurctzko. Die in de biecht gezegd te hebben het 1 niet te lezen, hoewel hij het wèl Vraag: Waarom hebt ge in de biecht ogen? Kurctzkoik moest toehabso- «i hebben in mijn Paaschbiecht! Luid 'jfich). Pastoor Abramski zeide tot de n juiicn in de kerk: als de agent van ,i j T Gornoslazak" komt, dan neem je den /zelil en slaat hem op zijn bult. Don -mijnwerker Mai is door den )or Jauernick geweigerd hem te jjjjwen, omdat hij agent van de „Gor- Ug^izak" was. Een kapelaan van Sohrau in de kerk uit, toen de nationale n het gewonnen haddenik vervloek katholieke volk van Boven-Silczië. uienschen gingen daarop meest allen terk uit. _.og erger: Pastoor Pwiotek kwam fuen mijnwerker Gostyra om diens jaar ouden schoonvader te bedienen t de laatste sakramenten. Toen hij liet allerheiligste op zijn borst bin- kwam, zag hij aan den spiegel een ichtkaart steken met het portret van jZrfanty. Iiij rukte de kaart weg en illite van den stervenden man een eed, t hij niet meer aan de Poolsche be- - 'ging zou deelnemen en de „Gornos- ^zak" niet meer in huis zou laten. Eerst dien eed kreeg de oude absolutie. 'Reeksen van getuigen dcelen beleedi- "wigen Jen bedreigingen mede door gees- op den kansel en van het altaar .TJPde nationalen Polen geuit. Hierbij moet men weten dat de natio- le Polen even goed katholiek zijn als ~~j geestelijkheid zelf, dat het geschil lVets te maken heeft met godsdienst, I' t liet enkel het nationale en het taal- gvschil is, waarom het hier giug. (Behalve de ongehoorde brutaliteit der geestelijkheid, bleek een verschrikke- ijke verleugening der geloovigen, die iu de biechtstoel den geestelijke gewoon .v^^vij s maakten F^J^schen was bij het proces, niet- //0enstaaude de partijdigheid van de réchters die geheel aan de zijde der Duitschgezinde geestelijkheid stonden, te duidelijk gebleken dat de feiten, door het blad gemeld, volkomen waar waren, dat van een veroordeeling geen sprake kon zijn. Door bemiddeling van den afgevaar digde Korfanty werd kardinaal Kopp "/an deze nederlaag gered, doordien hij JjKopp wist te bewegen zijn aanklacht n te trekken. - Dit geschiedde en de aangeklaagde (vord vrijgesproken. I Maar welk een misbruik van den godsdienst wordt door die heeren ge blaakt, daar waar ze een bevolking voor hebben die het zich laat welge vallen A<»eiiitkng<le Berichten. Ij' Minister Kuyper contra Prof jTichoiaar. Minister Kuyper schrijft Min Het Vad. een zeer breedvoerig [antwoord aan prof. Tichelaar te Leiden naar aanleiding van de bekende quaestie- Oppcnheim, waarvan het slot luidt; Maar wat hiervan ook zij, indien hier tegenover prof. Oppcrheim een schuldi ge is, dan is die schuldige prof. Van der Ylugt en niemand anders, en dan verraadt het bedenkelijke verzwakking van het rechtsbesef indien note bene een hoogleeraar in de rechten in plaats van tegen dien schuldige zijn aanval te richten, dien licht tegen mij, die niet anders deed dan, naar stipt logisch recht van het door prof. Yan der Ylugt ge sprokene een in het debat volkomen gewettigd gebruik te maken. Utrcchtsche Provinciale libe rale Kfczersboncl. Wij geven hier voor onze lezers het -olledige Reglement van dien bond: Art. 1. Doel van den Utrechtschen Provincialen Liberalen Kiezersbond is le onderlinge voeling en samenwerking e bevorderen tusschen de voorstanders der liberale beginselen in ons gewest. Hij tracht dit doel te bereiken door: 1. het verlcencn van raad en steun bij verkiezingen voor de Tweede Kamer en voor de Provinciale Staten. 2. het bevorderen der verspreiding van de liberale politieke begin selen onder de kiezers door het aanmoedigen en onderhouden van de plaatselijke organisatie van geestverwanten, het doen hou den van politieke voor drachten, het rondzenden van vlugschriften en strooi biljetten en verdere gepaste middelen. Art. 2. De vereeniging bestaat uit contribueerende leden. Het minimum van de jaarlijksche contributie bedraagt f 1.50. Art. 3. Het Bestuur bestaat uit negen leden, waarvan zoo mogelijk één uit ieder der provinciale Kiesdistricten en een Secretaris. Zij kiezen uit hun mid den een bureau, bestaande uit drie leden, voor de dagelijksche werkzaam heden. De Secretaris is in Utrecht woon achtig, waar de zetel van den bond gevestigd is en de bijeenkomsten wor den gehouden. Art. 4. De leden van het bestuur worden in de vergadering, genoemd in artikel 5, benoemd voor den tijd van drie jaren. De aftredenden zijn teratond herkiesbaar. Art. 5. Jaarlijks tusschen 1 en 15 Mei wordt door den bond eene verga dering gehouden, waarin de bondsbe- langen worden behandeld, en waarin door den Secretaris de door hem verzamelde laatst vastgestelde kiezers lijsten voor Tweede Kamer en Provin ciale Staten van alle gemeenten uit de provincie worden ter tafel gebracht, en naar aanleiding waarvan de vermoe delijke getalsterkte der liberaalgezinde kiezers wordt nagegaan. Art 6. Bij elke stemming of her stemming voor de benoeming van leden voor de Tweede Kamer of voor de Provinciale Staten kan de Bond eene aanbeveling aan dc bij de ver kiezing betrokken kiezers doen toe zenden. Art. 7. Geene veranderingen worden in dit reglement gemaakt, dan in eene vergadering die uitdrukkelijk voor dat doel is bijeengeroepen. Wij onthouden ons van commentaar, daar we op den zaak terugkomen. UIT I)E PERS. Na het aftreden van Mr. P. J. Troel stra als Hoofdredacteur van Het Volk schrijft hij daarin artikelen „In en buiten de Kamer". In het No van 27 Maart komt een artikel in die rubriek voor, dat we in zijn geheel overnemen. De Hooger Onderwijswet is dus dooi de Tweede Kamer aangenomen. Maar daarom staat zij nog niet in het Staats blad. Zij is bestemd in do lotgevallen der huidige regeering een belangrijke rol te spelen en daarom dient onze Partij, die in deze regeering haar grootsten vijand en den brutaalsten te genstander der moderne arbeidersbewe ging ziet, zich de beteekenis dezer wet goed voor oogen te stellen. Waarom onze partijgenooten in de Kamer zonder zich te mengen in de details der wet bij de algemeene beschouwingen zeer scherp front tegen het ontwerp hebben gemaakt, is reeds vroeger door mij toegelicht. Al het geschetter der rechterzijde, alsof de te genstand tegen het ontwerp voortspruit uit gebrek aau vrijheidszin en verdraag zaamheid bij de linkerzijde'en uit vrees voor de vrije prediking van de „chris telijke wetenschap", stuit reeds af op dit eene feit, dat een lid der rechterzijde zelve, voorstander der „christelijke Jwe- teuschap", tegen de wet heeft gestemd. En hiermede komen wij opdebeweging der predikanten van de Ned. Herv Kerk tegen deze poging van dr. Kuy per, om de vrije Universiteit vaustaats wege te ondersteunen en als de ware sgeloovige" universiteit op kosten der „ongeloovige" openbare universiteiten te bevoordeelen. Met deze soort van tegenstand tegen deze wet hebben wij niets te maken. De strijd tusschen de Ned. Herv. kerk en de „doleerenden" die hiervan den achtergrond vormt, gaat buiten ons om. Dat leden [en predikanten der „vader- landsche kerk" niet willen medewerken om de doleerende Universiteit als de eeuig „christelijke" voor te stellen en daarheeu alle jongelieden van christelij- ken huize heen te drijven, kunnen wij ons verklaren; wij zelve kunnen daar voor echter niets gevoelen. Alleen legt ons de hieruit voortvloei ende scheuring in de politiek-ehristelijke gelederen den plicht op, de] waarschijn lijke gevolgen daarvan na te gaan. Te meer, nu deze eerstdaags, bij de verkie zingen voor de Prov. Staten de positie der Regeering aanmerkelijk kunnen verzwakken. De christelijk-historisclien hebben in 1897 den liberalen de overwinning be zorgd en zijn in 1901 metKuyper scheep gegaan. Maar nu heeft Kuyper hen af- gestooten, hen in hun zwakste punt ge troffen, hen willen spanuen voor zijn gereformeerde schepping, die den Her vormden steeds een doorn in 't oog was. De Eerste Kamer die grootendeels li beraal is, zal zich nu vóór of tegen de wet |moeten verklaren. Zij weet nu, bij verwerping der wet niet slechts de gan- séhe linkerzijde, maar ook een deel der „christelijke" elementen, de bloem der Ned. Herv. Kerk, aan hare zijde te heb ben. Toch is het nog zeer de vraag, of deze eerzame liberalen welden moed zul len hebben, door verwerping der wet een politieke krisis uit te lokken. Want de christelijke pers dreigt daar reeds mede. De Regeering kan óf zelf aftre den, óf de Eerste Kamer ontbinden. Ook kan dr. Kuyper alléén aftreden, wat echter niet waarschijnlijk is. Weet nu de Eerste Kamer, dat de Provinciale Staten, die bij ontbinding een nieuwe Eerste Kamer zullen moeten kiezen, in meerderheid tegen deze wet zijn, dan zal zij eerder tot verwerping overgaan dan anders En nu treft het, dat in Juni een Statenverkiezing plaats vindt, waarbij de kiezers gelegenheid hebben, zich over deze wet uit te spreken. Deze verkiezing zal, als zij de chris telijke elementen in de Staten verzwakt de Eerste Kamer den moed geven, ja den plicht opleggen, de wret te verwer pen. Vooral de Staten van Zuid-Holland die in 1901 naar den „christelijken" kant zijn omgegaan, kunnen ditmaal misschien weer naar links omgezet worden, wat een groote slag voor de Regeering zou zijn. Geen wonder, dat men in Dc Standaard enz. reeds druk bezig is, de getrouwen bijeen te trommelen. Even eens, dat de liberalen en vrijziunig-de- mokraten in Den Haag reeds hebben besloten, bij de Statenverkiezingen sa men te gaan en dat bijv. in het distrikt Franeker van liberale zijde, samenwer king is gezocht van alle groepen der anti-Kuyperiaansehe oppositie. Wat moet ons standpunt ten.opzichte dezer verkiezingen zijn? Het zal wel noodig zijn op ons eerstvolgend Kongres dit bij uitstek aktueele punt te bespreken- Trouwens, ik zou zeggen, dat de zaak voor ons vrij duidelijk is. Dr. Kuyper heeft zich voor de strijdende arbeiders klasse voor eeuwig onmogelijk gemaakt. Hij is het verzamelpunt, de bulhond der geestelijke en [sociale reaktie in ons land. Hij geeft aan allerlei half be wuste en reaktionaire gevoelens en strevingen in ons volk vorm en leven, blaast ze op tot kwasi-heiligo systemen bezielt ze met den adem eener verou derde. levensbeschouwing, kleedt ze aan met plechtige gewaden, die menigeen het oog verblinden en het hoofd ophol brengen. Wat dat zeggen wil, hebben wij in ruime mate ondervonden. Zijn persoon lijkheid is het, die kracht geeftman een reaktionaire regeering; zijn val zal de reaktie vrij wat verzwakken. Daarom kan een strijd, waarbij het gaat om 't be staan van het ministerie-Kuyper, ons niet onverschillig laten. Voor de sociaaldomokratie is bij de eerstvolgende Statenverkiezing ook nog dit positieve voordeel te krijgen, dat een regeering verzwakt, misschien ver wijderd wordt, die niet slechts de ar beidersbeweging gekneveld, getergd en beleedigd heeft als geen andere; doch die tevens met haar tariefweteen zwaar dere belasting des volks beoogtj en op militaristisch gebied niets dan kwaad heeft gebrouwen en nog verder in haar schild voert. Zij heeft zich niet de minste illush te maken omtrent de gevolgen eener vervanging dezer regeering door een andere. Maar één ding staat vast: wan neer deze Regeering, nicdc door on# krachtig ojrtreden, mocht vallen dan zal cI\lc Regeeringdaarin een waarschuwing zien, om niet weer op zóó roekelooze misdadige wijze den klassenstrijd tegen dc arbeiders te verscherpen, niet zóó brutaal tegen de sociaaldemokratie te woeden, als dr. Kuyper heeft gedaan. De wrekende hand van het strijdend proletariaat, van hen, tot wier vleesch en bloed de duizenden slachtoffers van het April-schrikbewind behooren, moet zich aan de christelijke beulen doen gevoelendat is voor ons de beteeke nis der aanstaande Statenverkiezing! Op welke wijze wij daarbij hebben op te treden, dat is een kwestie van or ganisatie, die in beginsel op 't Kongres kan worden beslisthoofdzaak, is dat onze partij ditmaal toont, er te zijn en als hoofddoel stelt: de bcV.amping ran het ministerie Kuyper. Baarn. In de openbare vergade ring van Woensdag 23 Maart van den Bond van Ned. Onderwijzers waarin de heer Ketelaar als spreker optrad, zei o. a. de heer. Luycx, hoofd der R. K. St. Joseph-school alhier, dat de Bond partij kiest, en wel de sooialistiscke. GeYraagd naar bewijzen kon de heer Luycx ze toen niet geYen, waarop de heer Ketelaar zich beschikbaar stelde, aan dat onderwerp eens een debataYond te wijden. Wij vernemen nu dat de heer Luycx, de uitnoodiging van de afd. Baarn van den Bond van Ned. Onderwijzers heeft aangenomen, zoodat bedoelde debat- avond waarschijnlijk spoedig na de paasch- vacantie zal gehouden worden. Vecneiidaal. Zaterdagmorgen vergaderde de Raad dezer gemeente tot behandeling van een 9-tal onderwerpen. Goedgekeurd werd het kohier voor de hondenbelasting, dienst 1904. Tot leden van de commissie voor het voorbereidend onderzoek van het door B. en W. vastgesteld kohier voor den hoofdelijken omslag werden benoemd de heeren H. de Ruiter, J. K. van Woudenberg en G. J. van de Boven- kamp. Alsnu kwam aan de orde de aan besteding vau den bouw eener marechaus- sée-kazerne. Hiervoor heeft reeds twee maal eene openbare inschrijving plaats gehad, voor 't geheel en voor de perceelen, niet het resultaat, dat telkens de raming werd overschreden, zoodat de gunning is aangehouden. Aangenomen werd, na eene geheime zitting, een voorstel van B. en W. om hen tot ondcrhandsche aanbesteding te machtigen. Nabehande ling en aanneming van eenige kleinere voorstellen o.a. een door B. en W. voor gestelde verordening betreffende den Burgerlijken Stand, sloot de voorzitter deze vergadering. De heer J. W. A. Stuurop is in de plaats van den heer A. in 't Velt, die naar Utrecht is overgeplaatst, bevorderd tot chef de bureau der N. C. S. Dc heer J. G. Berkman Roosen burg, is tijdelijk ter Secretarie dezer gemeente werkzaam gesteld, De Minister van Financiën heeft door tusschenkomst van den Inspecteur der directe belastingen enz. alhier van een onbekende ontvangen f 10welk be drag in 's Rijks schatkist is gestort. De majoor M. Yerkoutercn, van het 5e rcg. inf. te Amersfoort, zal wegens ziekte op non-activiteit worden gesteld. Raadsoverzicht. Vermoedelijk is voor velen de hoofd zaak van de raadszitting geweest de be slissing omtrent het voorstel der II. II. Veis Heyn en Oosterveen. Zooals te voorzien was heeft hetvoor- stel, om in beginsel te besluitentot afschaffing der kermis, geen meer derheid kunnen vinden. Niettemin is door het besluit van den Raad tot „dislocatie van de kermis" en tot „het weren van waarzeggers enz." een groote schrede gedaan in de richting door de voorstel lers beoogd, zoodat zij met voldoening op hunne poging kunnen terugzien. Eveneens B. en W., die het ini- atief voor bedoelde wijziging hadden genomen, omdat zij nu de handen vrij gekregen hebben om daadwerkelijk de euvelen der kermis meer te beperken. Echter is het ons, bij de lezing van het Raadsverslag wederom opgevallen, dat er een groep in den Raad is, een in politiekcn zin, zooals wij reeds vroe ger opmerkten, „zeer ongelijksoortige" groep die te pas of te onpas geen gelegenheid laat voorbijgaan, om aan Burgemeester en Wethouders „een hak te letten". Het mag wel eens onom wonden uitgesproken worden, dat de gemeentebelangen en de waardigheid van hot gezag door zoodanig optreden niet gediend worden. In het verslag der leafdeeling spreekt b.v. een der leden van „de weinige deferentie van het Dagelijksch Bestuur voor den Raad," eene uiting, die naar onze meening in de openbare zitting door den Wethouder Cclosse af doende gelogenstraft werd. Een staaltje van weinig deferentie van den Raad tegenover de belangen van het onderwijs en tegenover Burgemeester en Wethouders is echter zonder twijfel gelegen in het feit, dat ook in deze zitting zelfs bij 3 van de vier benoe mingen door den Raad werd afgeweken van de rangorde van de voordracht, door de benoeming van de in de tweede plaats voorgedrageneu. Zelfs viel bij de voorlaatste gelegenheid de keuze op no. 3, want buiten de voordracht mag de Raad niet gaan, bij het doen van be noemingen hij het lager onderwijs Die bij het middelbaar onderw ijs heb ben vaak hetzelfde verschijnsel opge leverd. Zelfs viel de keus bij zekere ge legenheid, die wij hier niet nader be hoeven aan te duiden, geheel buiten de aanbeveling, iets wat alleen moge lijk was door eene leemte in de wet op het middelbaar onderwijs. Niemand kan toch in gemoede van meening zijn, dat de Raadsleden 9teeds beter oordeelen kunnen over dc belan gen van het Onderwijs, dan B. en W., geadviseerd door tal van deskundige autoriteiten? Bij wijze van uitzondering kunnen wij ons voorstellen, dat een af wijking van de voordracht verklaarbaar zou zijn, doch waar de uitzondering tot regel verheven wordt, daar kanalleen sprake zijn van ongegrond wantro u- wen in het beleid van het Dagelijksch Bestuur. Ook trof ons het verschijnsel, dat vaak een geheime zitting voorafgaat aan eene benoeming. Terecht heeft de heer Plomp in de Raadszitting van 27 Augs. 1.1. gewezen op het v erkeerde van deze ge heimzinnigheid in zaken van openbaar belang, omdat, zooals dit Raadslid toen zeide: „de Ingezetenen het recht hebben, te weten op welke wijze de zaken van het (middelbaar)| onderwijs worden be handeld." Wij zullen niet ontkennen, dat ver schillende raadsleden, waaronder iu het bijzonder de heeren Plomp en Kleber, wel het hunne er toe bijgedragen heb ben om bekend te maken, hoe de onder wijszaken luer ter stede wel eens zijn behandeld, maar toch maakte liet op ons een verbijsterenden indruk, toen wij bespeurden, dat het juist de heer Plomp was, die ditmaal voor de benoeming een geheime zitting heeft aangevraagd. Dat het optreden van het Raadslid Plomp meer en meer verbijsterend wordt, ook voor hen, die hun vertrou wen in zijn beleid als zoodanig, zoolang mogelijk, trachten te behouden, getuig de ook het zonderlinge voorstel door den heer Plomp ingediend en dat bij acclamatie door den Raad werd aange nomen't geen voor ons volkomen onbegrijpelijk is!om eene speciale raadscommissie te benoemendie advies zal uitbrengen over de Rekening en Verantwoording van de Ambachtsschool In bedoelde commissie werden benoemd de lieeren: Plomp, Yels-Heyn en Hamers. Alzoo zal nu door deze Raadscom missie nog eens „dunnetjes overgedaan" worden, het onderzoek dat volgens Raadsbesluit tot de competentie van B. en W. behoort. Het valt niet te ontkennen, dat de Kaad door dit besluit openlijk en opzettelijk zijn twijfel heeft uitgesproken aan de deugdelijkheid van het door het Dagelijksch Bestuur ver richte onderzoek. De argumenten, door den lieer Plomp voor zijn voorstel aan gevoerd, t. w.: het verkrijgen van een „meer positief resultaat" en „meer uitwerking naar buiten" schijnen ons zoo gezocht, dat de werkelijke motieven slechts schamelijk er door bedekt worden. [Immers welk „positief resultaat" kan het onderzoek opleveren Dat de finantiën van de Ambachtsschool en haar beheer in uitmuntenden toe stand verkeeren, kan door niemand te goeder trouw betwijfeld worden, sedert de commissie, (bestaande uit de H. II. Prof. F. Konninck, Jhr. B. W. Th. Sandberg en P. Frederiks), belast met het nazien der rekening en verantwoor ding, die volkomen in orde hebben be vonden, en niet alleen de vereischte goedkeuring van B. en W. doch ook die van den Minister er reeds op ver kregen werden. En welken gezonden zin kan het „werken naar buiten" bezitten, aange zien de rekening en verantwoording volledig opgenomen is in het jaarver slag der Ambachtsschool, dat ook bij den Raad <is ingekomen, en bovendien reeds meer dan een maand geleden in alle Amersfoortschc bladen werd open baar gemaakt. Meent de heer Plomp inderdaad, dat de Burgerij eerst dan gerust over deze zaak zal zijn, als ook zij n commissie hare sanctie er over uitgesproken heeft? Of- zouden wij hier niet veeleer te doen hebben met het zoeken van spij kers op laag water, en met ongegrond wantrouwen, niet alleen tegenover het Dagelijksch Bestuur, maar ook tegen over den Minister?.... Het is waarlijk niet voor ons genoe gen geweest, dat wij gemeend hebben aan het algemeen belang verschuldigd te zijn deze enkele opmerkingen ter over weging aan onze lezers te moeten aanbie den. Aan het jaarverslag over 1903 van de Naamlooze Yennootschap „Volkshuis vesting" ontleeneu we het volgende. Door vertrek naar Amsterdam be dankte Mr. J. N. Bastert als penning meester. In zijn plaats werd gekozen de heer J. van Hoogstraten, die zich de benoeming liet welgevallen. Een onge woon groot aantal verhuizingen had plaats door opschuiving naar andere woningen van de Vennootschap(5), door verhuizing naar goedkoopere woningen van bouwspeculanten, die in 1903 door woningovervloed soms verhuurden be neden de markt (7), door vertrek naar elders (4), door de spoorwegstaking en gebrek aan werk (4) en "door verschil-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2