^Buitenland Binnenland. Tweede Kamer. Die wet werkte dus zeer onregelma tig, bijgevolg ook onrechtvaardig. In 1872 stelde de minister Blussé voor het patent, de accijnzen op zeep en rundvleesch af te schaffen en daar voor een belasting te heffen van de in komens. Ieder zou daarin betalen naar even redigheid van zijn verdiensten en van zijn bezittingen: een bedrijfs- en ver mogensbelasting te zanien. Tegen dit wetsontwerp werd gestemd door de geheele rechterzijde, daaronder begrepen alle anti-revolutionnairen. De verbonden partijen zijn niet ge rust. De leiders der anti-revolutionairen weten, dat er groote ontevredenheid heerscht onder de kleine luyden, omdat geen enkele van de gedane beloften, waaraan zij eenige waarde hechten, is v ervuld. De coalitie is uitsluitend ten goede gekomen gelukkig nog met enkele uitzonderingen aan diegenen, welke naar een betrekking zochten en daar voor weinig andere aanspraken konden doen gelden dan van jongs af anti-revo- lutionnair geweest te zijn, of zich in de laatste jaren tot die partij hekeerd te hebben. Van de andere beloften, aan de anti- revolutionnairen gedaan, komt niets, tenzij zij het als een genadebrokje ontvangen uit de handen hunner boudgenooten. Dat wordt gaandeweg duidelijker, dat prikkelt tot afval, en de groote tegen stelling, die nu nog overal verkondigd wordt: er zijn slechts twee partijen, die van het geloof de gecoaliseerde p a r t ij e n en die van het ongeloof een verzameling van a 11e partijen die met de coalitie nietmeegaan wordt door velen, vooral door de volgers van Staalman, sterk in twijfel getrokken. De kenmerken van hot Calvinisme, de beginselen, waarvoor gestreden is sedert Groen van Prinsterer in de Kamer kwam, worden langzamerhand weggedoezeld, zij vervloeien; men hoort door Calvinistische leiders theorieën ver kondigen, waarover hun vaderen zich zouden hebben geschaamd. „De tegenstelling tusschen geloof en ongeloof", zei vóór eenigen tijd een anti-revolutionnair blad, „kan zoo alle geesten beheerschen, dat alle andere tegenstellingen daarbij op den achter grond treden", en een ander: „Meer dan ooit is het in den laatsten tijd ge bleken, dat men links niets wil weten van een christelijke levens- en wereld beschouwing, niets meer voelt voor een regeering bij de Gratie Gods". Zoo is 'twcl niet, maar men wenscht het zoo te maken. Waartoe dient dat vermengen van den godsdienst met de staatkunde? Waarom tracht men de Calvinistische politiek om te zetten in een algemeen christelijke? Uitsluitend om de beloften, bij de stembus van 1901 afgelegd, te doen vergeten en thans de kiezers bijeen te houden onder de valsche leuze, dat het om de „Eere Gods" gaat. Van die „Eere Gods" te belagen is bij de vrijzinnige partijen nooit sprake geweest, kan ook nimmer sprake zijn, want het groote beginsel, dat zij hul digen, luidt, dat de Godsdienst een zaak is des harten; dat ieder vrij moet zijn in de belijdenis van zijn godsdienstige overtuiging, mits die niet indruischt tegen de wetten van den Staat; dat de verschillende kerkgenootschappen zich vrijelijk kunnen ontwikkelen, en ('atbij de bekleeding van ambten en bedienin gen niet gelet zal worden op kerkelijke be lijdenis. De „Eere Gods" loopt dus in hun handen in geen enkel opzicht gevaar. W e 1 loopen gevaar' de stoffelijke belan gen en de vrijheden van ons volk onder het huidig ministerie. De Tariefwet staat ons voor de deur als een nieuwe vorm van belastingheffing, die geheel in de lijn ligt van de houding door antirev. bij vroeger gelegenheden, door ons hier boven opgesomd, aangenomen. Aan de opeenvolgende liberale regeeringen daar entegen hebben wij te danken, dat zij bij de verschillende hervormingen in ons belasting wezen steeds de democratische richting bewandeld hebben en daarbij steeds tegenover zich vonden... de anti- revolutionaren. Wanneer eerlang die partij weder eens de democratische vlag in top gaat hijschen, dat ieder dan gedachtig zij aan het hier boven meegedeelde. Het succes kan haar slechts toevallen door het aanheffen van valsche leuzen. Maar nimmer kan zij zich beroepen, zooals de überale partij dat mag, op haar staat van dienst. Wat dc vrede kosten moet. Volgens de „Köln. Volksz." het blad der Cen trum partij in Duitschland, is ervol- gens de eischen van de Duitsche Vloot- vereeniging, in overeenstemming met generaal Keim, in de jaren 19041912 benoodigd 3165 millioen Mark, d.i. elk jaar 427 millioen Mark. Als men weet, dat de Duitsche regeering, zonder de vlootplannen in aanmerking te neme':, toch reeds op een jaarlijksch tekort van 100 millioen M. rekent, dan kan men wel ongeveer voorspellen, watdenDuit- schen belastingbetalenden burger te wachten staat. Op den index. Over het Maandag ochtendblad dat de Duitsche revisionis tische socialist Bernstein gaat uitgeven, is in een Berlijnsche vergadering van partijgenooten reeds de boycot uitge sproken, nog voordat er één nummer van verschenen was. Het aantal soc. dem. kamerleden van den Duitschen rijksdag is van 81 (bij de algemeene verkiezingen verkregen) thans door het verliezen van twee ze tels tot 79 geslonken. De Oostenrijkse lie Keizer heeft er blijkens de berichten zijn voorgeno men zomerreisje naar Londen aan ge geven. De Turksche Poste heeft een nota gericht tot de regceringen te Parijsen' en te Londen, waarin zij er zich over beklaagt, niet te zijn geraadpleegd bij de Engelsch-Fransche onderhandelingen over Egypte. Iiet is ook niet aange naam, zoo duidelijk voor een „quantité négligeable" te moeten doorgaan. Dc gemeenteraadsverkiezingen in Frankrijk hebben een voor de regee ring gunstig verloop. De nationalisten zijn over de geheele hnie teruggedrongen. Howart "Vincent, de bekende protec tionist heeft gisteren bij hetEngelsche lagerhuis een wetsvoorstel ingediend, om af te schaffen het voorschrift, dat uit Duitschland ingevoerde artikelen het merk „made in Germany" mooten dra gen. Hij vermoordt dus zijn eigen kind. De draadlooze telegrafie zal weer een flinke toepassing meer bekomen: er zal nl. een verbinding worden tot stand ge bracht tusschen IJ s 1 a n d en Gr. Britannië. l>e oorlog in het Oosten. De eerste groote veldslag aan de Yaloe is geleverd en is een beslist succes voor de Japanners. Een succes vooral van morcole beteekenis. Deze overwinning gevoegd bij het succes, dat admiraal indertijd bij Porth Arthur ter zee be haalde, zal den Japanners met dubbelen moed bezielen. Voor Rusland zal deze nederlaag gevoegd bij die, door zijn vloot reeds geleden de toch reeds be denkelijk ontevredenheid tegen de re geering, die er heerschte nog zeer ver ergeren. Immers men had in Rusland tot stilling van de verontruste gemoede ren reeds zijn hoop gebouwd op eene overwinning te land, die de nederlagen te water moest goedmaken. De Russische troepen hadden n. 1. den naam, dagteekende uit de veldslagen in den strijd tegen Frederik de Groote, van harde kkige verdedigers te zijn. En deze reputatie heeft, er gaat niets van af, door de jongste gebeurtenissen, een ernstige deuk gekregen. Met zware verliezen zijn de Russen uit hun eerste posities bij Tioentsjen teruggedreven en het lijdt geen twijfel of het leger van generaal Tassoelitsj zal, na de verster king verkregen te hebben, die onderweg is, zal op het Liaotoengschiereiland lauden, wat de Russen niet zullen kunnen beletten. De Japanners hebben blijkbaar geen plan op hun versche lauweren te gaan rusten. Hun vloot was er reeds op uit Wladiwostok onderhanden of liever onder vuur te nemen, maar een hardnekkige dikke mist deed het plaa schipbreuk lijden. In Posen stierf voor eenigen tijd een millionair, die een erg geloovige maar ook zooals hieronder blijkt, domme vrouw had. Op den sterfdag werd er om middernacht op de deur geklopt; en een stem weerklonk, zeggende: Ik ben de Heilige Petrus. Uw man is veroordeeld om zeven jaar in de hel te branden, als ge me ten minste geen 700 mark geeft. De arme vrouw wist niet beter dan aan het verlangen van „den Heiligen" te voldoen. Drie maauden lang zweeg ze bovendien over de hcele geschiedenis uit vrees dat Petrus anders zijn belofte niet na zou komen. Thans is de politie er achter gekomen, die alle moeite doet om den brutalen bedrieger te pakken te krijgen. De regimentdoktpr van een gar nizoensstadje ergens in Rusland had de ongehoorde driestheid, verliefd te zijn op dezelfde jonge dame, die het hart van den regimentscommandant in vuur en vlam had gezet. Insubordinatie was het bijna, in elk geval, het was hoogst ongepast van den dokter; en de kolonel liet geen gelegen heid voorbij gaan om den dokter dit ongepaste behoorlijk onder het oog te brengen. Toen het niet hielp, toen zelfs bleek, dat het voetje, dat de militaire dokter bij de schoone had, witter was dan dat, van den kolonel, besloot deze laatste het geschokte gezag militairement te her stellen. Dus verzocht bij den regiments dokter aan zijn voorgewend ziekbed, maar in plaats van zijn zieken commandant te vinden, werd de geneesheer ontvan gen door vier boomstammen van kozak ken, die hem, naar alle regels der kunst, met hun knoeten te lijf gingen. Men zou gemeend hebben, dat dit voldoende was. Maardegarnizoens-eman- cipatie gaat ook in Rusland vooruit! De afgeranselde medeminnaar sleepte zich meer dood dan levend naar een collega, die politiedokter was. Deze con stateerde de ergerlijke,levensgevaarlijke mishandeling, en na proces-verbaal te hebben opgemaakt werd een aanklacht ingediend. Maar nu is de vraag of de officier van justitie „in der kleinen Garnison" den kolonel tot gerechtelijke verant woording zal durven roepen. Want stelt de officier van justitie een vervolging in tegen den regiments-commandant, zoo is hij geen oogenblik zeker, dat deze hem niet aan een gelijke behandeling blootstelt als den dokter wedervoer, bij voorbeeld door hem uit t« noodigen, een huiselijk partijtje te komenmaken.... met beknoete kozakken als whistpart ners De officier van justitie wil zich dus nog twee maal bedenken, heeft hij ge zegd. Het is niet gemakkelijk als verdruk te onschuld recht te krijgen in „einer kleinen Garnison"... in Rusland. (Hbld.) Evenals te Amsterdam is ook in den Haag een aanvang gemaakt met het zoogenaamde „stationswerk", vanwege de „Yereeniging tot bescherming van jonge meisjes". Bij aankomst der treinen bevinden zich twee dames dier vereeniging aan de uitgangen. Zij zijn te herkennen aan een rozet, waarop het doel der vereeni ging is aangegeven. Een inzender in het Pharmaceutisch Weekblad waarschuwt tegen het onmatig gebruik van limonade in den zomer, of van wat als zoodanig verkocht wordt. Hij heeft in Scheveningen eens nage gaan waaruit die dranken, die men daar bij duizenden glazen, vooral door kin deren uit den gegoeden stand, zag ge bruiken, wel bestaan konden. Zijn recept luidde zwavelzuur, aniline, saccharine, glycerine, amylvalerianaat en saponine, een mengseltje van drie centen waarde, dat alles geeft om de gelijkenis met limonade te voltooien, maar zonder een spoor van het eene noodigevruchten sap. Een strootje van twijfelachtige rein heid en een stukje onzuiver ijs comple- teeren de gevaarlijkheid. Hij noodigtde llaagsche en Scheveningsche hygiënisten uit ziju recept eens te controleeren en het publiek eens in te lichten hoe het met die dranken gesteld is. In het jaarverslag van Meereuberg lezen we o. a. het volgende: Onder de oorzaken der krankzinnig heid nemen overmatige inspanning en neerdrukkende invloeden een voorname plaats in. Bij een tweetal der manne lijke patiënten was politieke propaganda oorzaak van die overspanning bij een overmatig langen arbeidsduur. Van de vrouwelijke patiënten genoot er één weken achtereen slechts 4' 2 uur rust per dag. Erfelijke voorbeschikthcid was veelal waar te nemen. Negen gevallen hadden de werksta king van 1903 tot oorzaak. Alle patiën ten herstelden, bij allen op een na werd erfelijke belasting waargenomen. Zaterdag is in het huis van bewaring te Middelburg binnengracht een gecste- telijke (kapelaau) uit Gent, zekere F. S., oud 33 jaar, wiens opsporingen aan houding aan onze justitie was verzocht, daar vermoed werd dat hij, na Vrijdag door het gerecht te Gent wegens een misdrijf tegen de zeden te zijn veroor deeld, naar Nederland was uitgeweken. Ilij werd door de marechaussee in een logement te Ter Neuzen gearresteerd. Een korte rijtoer maakte iemand uit Leiden, die op de markt te Haarlem een paard losmaakte, er op sprong en weg reed. Een slagersknecht haalde hem nl. per fiets in en leverde hem aan de politie over. Tc Beerta is deze week een belang rijke diefstal gepleegd en wel ten nadeele van den daar wonenden arbeider Engel Luppus. Te zijnen huize werd nl. ge stolen een blikken trommel inhoudende f300 aan bankpapier, f200 aan specie, en een spaarbankboekje waarop f900 ingeschreven staat; voorts een schuld bekentenis van f400, een dito van (40 en een obligatie van f 100 en eindelijk nog een gouden slot met koralen. De Standaard weet mede te deelen, dat in de volgende maand bij den Raad van State de pensioenverzekering aan hangig zal worden gemaakt. Beter laat dan nooit, zal Dr. Kuyper denken. Indien het ontwerp niet afgehandeld wordt is het nu tenminste de schuld van de Kamer die zoo langzaam werkt. Als de „kleine luyden" dat nu ook maar ge- looven. Het Hoofdbestuur van den Ned. Pro testantenbond heeft een adres aan de Eerste Kamer verzonden, met het verzoek de Hooger onderwijswet niet aan te nemen. In de daaromtrent op de alge meene vergadering van dien Bond aan genomen motie wordt o.a. gezegd: „Het hoofdbestuur van den Nederl. Protestantenbond (neemt) de vrijheid, uwe vergadering ernstig en met aandrang te verzoeken, aan het door de Tweede Kamer bij partijstemming aangenomen wetsontwerp uwe goedkeuring niet te verleenen. Het is er vast van overtuigd, dat de invoering van dit wetsontwerp de beoefe ning der wetenschap in het algemeen, en die der godgeleerde wetenschap in het bijzonder, zeer zou schaden, en zoo wel op de algemeene als vooral op de godsdienstige ontwikkeling van ons volk een nadeeligen invloed zou uitoefenen. Het is daarom van oordeel, dat uwe vergadering, door het wetsontwerp te verweipen, aan ons land een weldaad zou bewijzen". Een merkwaardige opheldering. De vorige week stond iemand uit Val kenberg (Limburg) terecht wegens mis handeling, gepleegd op den avond van een gemeenteraadsverkiezing. Op de vraag van den president der rechtbank of hij niet dronken was geweest, luidde het antwoord: „Neen, meneer de president, ik ben geen kiezer". Rechts houden! In de Anti-revolutionaire Partij is het juist als in de Kalverstaat, altijd „Rechts houden!" Vie toch links gaat, loopt men tegen het lijf. Dat ondervindt ook Staalman. (De Blijde Wereld.) De Hooger-Onderwijswet. Aan dr. J. Th. De Visser, die Vrij dag te Apeldoorn een spreekbeurt ver vulde, werd door eenige ingezetenen onderstaand adres van hulde aangeboden „Ondergeteekenden, ingezetenen van Apeldoorn, veroorloven zich u hulde te brengen voor den zedelijkeu moed, door u betoond bij de behandeling der wet op het hooger ouderwijs. Uw kloek „tegen" zal, gelijk eertijds de onbevreesde verklaring van den Her vormer aan velen kracht tot navolging geven. Het is ons een zeer groote eer, u de verzekering onzer hoogachting en waardeering te mogen aanbieden." Dr. De Visser verklaarde dit bewijs van waardeering zeer op prijs te stellen, doch tevens dat hij, als oprecht vriend van het christelijk kabinet, eenig en alleen gedreven door innige overtuiging, zijn stem tegen het wetsontwerp had uitgebracht. den haag 29 April 1904. Een week reeds is de Kamer bezig met de algemeene beschouwingen over de Drankwet en veel wijzer zijn we er eigenlijk niet door geworden. Wel is ons gebleken, dat van warme liefde voor dit wetsontwerp bij nagenoeggeen der kamerleden sprake is. Geheel-ont houders, matigheidsmannen en anderen, ze zijn over deze wet in zijn tweeden vorm niet best te spreken en zeker zal de Minister nog wel 'teen en ander moeten terugnemen of bij amendement zien veranderen, wil hij zijn wet in be houden haven krijgen. Alleen de heeien Talma en Brummel- kamp, vooral de eerste, zongen een uit bundig loflied op de verdiensten van 't ontwerp, doch overigens was er slechts halve tevredenheid of groote ontevre denheid. Vooral 't „plagen", dat door deze wet zal geschieden, moest 't van alle kanten ontgelden en zelfs vurige drankbestrij ding als de heeren Melchers van der Zwaag en Borgesius konden zich met sommigen dier zaken niet vereenigen. Bovendien bestaat er groote vrees, dat door al de nieuwe bepalingen ook een nieuwe, groote serie van overtre dingen zal geboren worden, terwijl in derdaad de drankzucht er niet door zal afnemen. Een kwaad roeit men niet door de wet uit, maar de drankbestrijding moet uit den aard van 'tvolk opkomen, en dan kan natuurlijk de wet haar hulp verleenen. Wij wenschen hier niet op alle grie ven in te gaan, bij de artikelen zullen die alle herhaald en nog vermeerderd worden. Doch dit i.» wel al gebleken, dat in bijna geen der partijen volkomen harmonie tusschen de leden over deze aangelegenheid bestaat. Want al zeide b.v. de heer Melchers, dat hij zich met het betoog van zijn partijgenoot, den heer Schaper, kon vereenigen, de rede van den eerste gaf toch heel wat andere tonen te hooren en deed heel wat andere verlangens gevoelen, dan de heer Scha per geuit had. Zoo sprak de heer Bolsius weer heel anders in zijn rede dan de heer Pas- stoors, die zich al zeer weinig vriend schappelijk tegenover deze wet toonde. De heer Lohman bleek eigenlijk een fel tegenstander, maar hij zal toch maar voorstemmen. De heeren Rink enLieftinck zijn meer tegen- dan voorstanders, vooral de eerste terwijl de heer Borgesius veel meer met den Minister in één schuitje vaart. De laatste had dan ook volkomen ge lijk toen hij in zijn beantwoording der sprekers de opmerking maakte, dat bij een debat als dit een Minister zich zoo eenzaam gevoelde, omdat er geen enke le partij was, waarin hij in 't geheel op rekenen kon; alleen vergat de heer Kuyper daarbij zijn eigen pariij, die als altijd uitsluitend uit zeer getrouwe vol gelingen zal bestaan. De Minister gaf een antwoord, dat zeer algemeen was, waardoor hij ver schillende sprekers feitelijk niet beant woordde. Met cijfers uit 't buitenland (Normandië) toonde hij aan, hoe een volk, door den drank ten gronde kan gaan, doch toen hij daaruit de noodza kelijkheid van een verscherpte drankwet hier betoogde, leek hij ons zwak. Im mers hier is 't drankgebruik veel ge ringer en neemt bovendien steeds af. 't Voornaamste was wel 't slot van zijn rede, waarin hij aanzegde niet zóó scherp tegen alle amendementen te zul len zijn als sommige leden hadden mee- nen te moeten opmaken uit de memorie van antwoord. Trouwens dit zal noodig zijn, want anders kan er elk oogenblik bij de behandeling der artikelen een kink in den kabel komen door een toevalli ge meerderheid, uit de meest heteroge ne bestanddeelen samengesteld. De volgende week zullen we waar schijnlijk reeds enkele stemmingen kun nen vermelden, die een kijk geven op de eigenlijke houding, die de Kamer ten opzichte van 't ontwerp zal inne men. UIT DE PERS. In Het Volk van 20 April komt een ingezonden stuk voor van mej. E. Bod- daert, naar aanleiding van het verslag van het kongres voor kinderbescherming in Het Volkwaarin zij o. a. schrijft: Ik kom u vragen in uw veelgelezen blad te willen meedeeelen, dat ik de Te huizen zie als een sociale noodzakelijkheid en gdat ik het Tehuis oprichtte, omdat ik de ellende van het kind der volks klasse niet langer kon aanzien. In een vergadering, belegd door den Bond van Nederlandsehe Onderwijzers, heb ik op 14 Februari 1903 gezegd, op welk fundament deze inrichting rust: „Het is mij een behoefte d te zeggen dat de nieuwe inrichting, waarover ik u zal spreken, niet haar oorsprong heeft in een gevoel van Liefdadigheid maar in een gevoel van Rechtvaardigheid. „Zoolang de maatschappelijke toestan den zóó blijven dat honderden kinderen het slachtoffer daarvan worden, zoolang is het Plicht van gemeente of van particulieren, in deze tekortkomingen te voorzien," Eu aan 't slot schrijft zij: „Komt u overtuigen van den geest, die in het Tehuis heerscht allen zullen hartelijk welkom zijn." Naar aanleiding hiervan heeft de heer de Roode, die verslag gaf van het kon gres voorKinderbescherming, een bezoek gebracht aan het Tehuis en hij schrijft daarover nu in „Het Volkhet volgen de, onder, het opschrift: Gen Bekeering. Er zijn twee freules Boddaort. Dceene, van het Kongres voor Kinderbescherming die mij den indruk gaf van een voor name en elegante jonge dame, die de filanthropie beoefent als eene sport. De andere, die ik zag bij de kinderen in dc Nicolaas Beetstraat, de eenvoud zelf in een groot blauw sehortals een groote vriendin tusschen de joelende kinderen. De twee zijn een. zooals dat wel meer gebeurt. Er zijn, als ik zooveel intimi teit van mijzelf mag |openbaren, ook twee De Roode's: de een, op het bewus te kongres, die bij het ten toon sprei den van zooveel liefde voor „het kind" door zooveel leden van een klasse, die de ouders met hun kinderen doet ver kwijnen en verbasteren en omkomen in onkunde, misère en honger, tot verbit tering was gebracht tegen alle filanthro pie. De ander, die na het bezoek aan

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2