^Binnenland. VERSTERKING DOOR VERLAGING. het verzoek deze met alle zorgvuldigheid te vervoeren, daar de inhoud van groote waarde was. Er zat een patent in van groote be- teekenis. Toen de boot een eind in zee was bemerkte men opeens een sterke brandlucht. Dadelijk werden de pompen in beweging gebracht en het noodsig naal gehesclien. DcstoombootKheinland kwam te hulp en zoo gelukte hetden brand tijdig te blusschen. Het bleek dat het vuur ontstaan was in de kist, waarin men echter slechts oude kranten en wat chemicaliën vond, die onderweg waren gaan branden. Het zoodje dat niets waard was, werd voor 10U00 Mark verzekerd. De afzender, zekere Brancroft te Liver pool is op telegrafische aanvraag gear resteerd. De Berlijusche Daily Mail-corres pondent verneemt, dat de Pruisische regeering een nieuw strijdmiddel zal gaan toepassen bij de worsteling tegen do nationalitoit der Polen in het oosten der monarchie. Het plan zou nl. bestaan oui de Slavische namen van tal van historische steden, provinciën enz. in het oostelijk deel van Pruisen te ger- maniseeren. De provincie Posen zou dan Zuid-Pruisen worden. De stad Posen zou daarentegen in Warthemburg wor den omgedoopt (de plaats ligt aan de Warthe). Een der beroemdste plaatsen uit de Poolsche historie: Inowrazlaw, wordt tot Jong-Breslau gedegradeerd, enz. enz. Het spreekt wel vanzelf, dat derge lijke plagerijen er allerminst op berekend zullen zijn, den strijd der Pruisische regeering tegen de Polen zijn hatelijk karakter te ontnemen, terwijl aan den anderen kant, de Polen door dezen maatregel opnieuw noodeloos gegriefd en verbitterd wórden.- De vorstin van Monaco logeerde in een der voornaamste hotels bij de Are de Triomphe te Parijs. Ze had de gewoonte om tegen vijf uur 's middags even uit te gaan, en van die gelegen heid maakten ook haar bedienden ge bruik om even een luchtje te scheppen. Toen ze de vorige week op een mid dag weer thuis kwamen, bemerkten ze dat drie groote etui's, waarin de juwee- len van de vorstin waren geborgen, opengesneden waren. Een groote dia deem, ringen, een broche, ter waarde van f50000 waren gevlogen. De politie, die dadelijk gewaarschuwd werd, kon vaststellen dat de diefstal gepleegd was door een jongen man, die in het hotel was geweest om de klokken op te win den. Hij was door den hotelhouder zelf ontboden. Het heerschap was echter verdwenen en men zoekt hem nog. De „kleine garnizoenen" und kcin Ende. Tegen luitenant Hemmaun van het 32ste regiment infanterie te Meinin- gen is een instructie geopend wegens beleediging van meerderen in geschrifte. Hemmann heeft, naar het voorbeeld van Bilse, een roman geschreven onder den titel „Wederwaardigheden van een Amerikaansche in een klein Prui sisch garnizoen", welk boek bij Sattler verschenen is. Het erge van het geval is dat Hemmaun een tijdlang toegevoegd is geweest aan het Duitsche gezantschap te Rome en dus een gezien officier is van wien men verwachten mocht dat hij zijn meerderen zulk een verdriet zou besparen; anders dan Bilse die be slist voor handelsman in de wieg was gelegd. De reiziger Verneau verhaalt hot vol gende van de begrafenisplechtigheden bij de Samojcden. Zoodra een Samojeed gestorven is, doet men hem een groote hoeveelheid kleederen aan en zet hem een omge keerde ketel op het hoofd. Daar gaat dan, na de ontbinding van het lichaam, de ziel in over. Alles wordt zorgvuldig in een rendierenvel gestopt en met tou wen dichtgemaakt. Men trekt dan den aldus toegetakelden doode, met het hoofd naar voren, uit zijn tent, door een opening, die men speciaal voor deze gelegenheid gemaakt heeft. De inboorlingen zijn overtuigd, dat aU zij het lijk door de deur naar buiten laten, kort daarna een ander lid van het gezin zal sterven. De doode wordt vervolgens naar een hoogte vervoerd, waarin men een kuil graaft en daar den doode in ligt. 's Win ters overdekt men hem met een dikke laag sneeuw, 's zomers met twijgen, mos „Jongen, wat scheelt je toch?" riep oom Frits uit, „wat heb je daar weg gegooid?" „Ach, het was die vervloekte Bliicher," antwoordde Hans, wien het weenen nader stond dan het lachen. Oom Frits kon alleen nog maar zeggen: „Heb ik het je niet gezegd: wees voorzichtig met Bliicher?", toen begon hij levensgevaarlijk te lachen, en nog altijd hoorde men hem lachen, toen hij de laan al lang uit was. EINDE. en aarde. Soms vervangt men de kuil door een licht van hout en takken ge bouwde hut. Zoowel in liet eene als in het andere geval, legt men cetiige offer anden naast den doode: een bijl, een mes, een lepel en een drinknap. Een waarzegger smeekt den overledene om degenen die hij op aarde achterlaat niet te verontrusten en aan zijn bloedverwan ten de plaatsen over te laten, waar hij gewoon was rijke jachten te maken, De plechtigheid wordt besloten met het offeren van de rendieren, die het lijk naar de begraafplaats hebben ver voerd. De gedoode dieren laat men op het graf achter met hun tuigen. Een extra rendier wordt geslacht voor het doodenmaal waaraan man of vrouw van de(n) overledene niet mag deelnemen vóór zich gewasschen en geparfumeerd te hebben met muskus. Gaat later een Samojeed het graf van een zijner ver wanten voorbij, dan moet hij een ren dier offeren en het vleesch eten inct zijn reisgezellen, terwijl men den kop van liet dier op een paal zet en dezen naast het graf in den grond slaat. Het bericht van het overlijden van Paul Krüger, zoo schrijft de Johannes- burgsche correspondent van de Köln. Zly. heeft hier meer indruk gemaakt dan iemand had kunnen verwachten. Mat Kruger vooral hoog aangerekend word was de kalme gelatenheid, waarmee hij zich in zijn lot heeft geschikt. Velen hadden verwacht, dat hij de rest van zijn leven zou doorgebracht hebben met het uitspreken van woedende protesten tegen het volk, aan wiens bestrijding hij zijn geheele leven heeft gewijd. Doch neen, reeds de memoires waren een teleurstel ling voor degenen, die sensationeele onthullingen of bittere verwijten hadden verwacht. Tot veel nadenken heeft de dood van Krüger ondertusschen aanlei ding gegeven. De zwaar lijdende en ont berende, bevolking die 0111 brood, ver diensten en naar de gouden tijden van voor den oorlog roept, wordt dagelijks door de regeering en de industrieelen toegeroepengeduld, geduld. De wonden, die den oorlog geslagen heeft, zijn te diep, doch alles zal wel weer terecht komen Ja, als men hier te Johannes burg maar een beetje van het geduld had gehad, waarvan men thans oen massa van de bevolkiug verlangt! De oude Kruger had met weinig kun nen leven en zoo erg was zijn regeering toch ook niet, dat wel duizenden thans haar terug verlangen. Een beetje minder stijfhoofdigheid, wat meer tegemoetko ming van den ouden man, wat minder Jingo-strijdlust, wat minder politieke en persoonlijke eerzucht aan den anderen kant, en de geheele noodlottige oorlog ware vermeden geworden. Zoo kunnen het slechts weemoedige gedachten zijn, die ons bij den dood van Kruger bestormen. De vorige Fransche minister-president "Waldeck Rousseau, de pootige en helderziende staatsman die de natio- nalistisch-klerikalen vloed wist te be zweren, is gestorven. Zijn overlijden werd aldus overseind: De heer Waldeck Rousseau onder ging heden een operatie, welke nood zakelijk was geworden door de verer gering van zijn toestand. De lijder werd daarbij zoo zwak, dat van de hartwer- king niets meer te bespeuren viel. De operatie duurde twee uren en had niet het gehoopte gevolg. Do heer Waldeck Rousseau stierf voor drieën. De bekende ablié Loisy oordeelt dat scheiding van kerk en staat verplette rend zou zijn voor de kerk. De bisschoppen en pastoors, zeide hij, zullen hun aanzien verliezen als zij hun tractement van den staat kwijt zijn. Door gebrek aan geld zal in de helft der plattelandsgemeenten van kerkdienst geen sprake meer zijn. De onverschillige boeren uit Cham pagne en de Bauce zullen er spoedig aan gewennen om het, bij gewichtige gebeurtenissen in hun familieleven, zon der de hulp der kerk te doen. En waar zouden de katholieken het geld vandaan moeten halen? Nu zij tegenover de wereldlijke school de kerkelijke school, tegenover de lycea hunne colleges hebben geopend en daar voor, zonals voor hunne talrijke lief dadigheidsinstellingen hebben te zorgen, ktiunen zij jaarlijks geen 50 millioen frank opbrengen, waarop hun de op heffing van het Concordaat en de af schaffing van de begrooting van eere- dienst zou komen te staan, en die noodig zijn om de uitoefening van den kerk dienst in de 38,000 gemeenten van Frankrijk te verzekeren. Sedert een paar dagen heeft zich te Breda in de nabijheid van het Ulvcn, houtsche bosch, in een houten hutje een persoon gevestigd, die gratis de „geneeskunde" uitoefent en zich reeds in een vrij drukke praktijk mag ver heugen. De behandeling is als volgt. Men behoeft niets te zeggen, de „dok ter" ziet u strak aan, eerst met het bloote, dan met het gewapende oog, en vertelt u dan, hoe gij vroeger ge leefd hebt, op welken leeftijd gij, al of niet ernstig ongesteld zijt geweest, het verloop der ziekte, en eindigt met het voorschrijven van een leefregel en soms raadt hij ook aan voor 5 of 10 cent van dit of dat te koipen, het zus of zoo klaar te maken en er dagelijks zooveel van te gebruiken. Voor het consult behoeft men niets te betalen, desverkiezonde kan men iets in een bus doen, welker inhoud voor de armen bestemd is. Aan Hel Volkdat bovenstaand be richt overnam wordt naar aanleidinger van het volgende geschreven: Op 't berichtje in Het Volk van Don derdag, getiteld: Een „dokter", over genomen uit de N. R. Crt, vermeen ik iets te moeten antwoorden, daarliet mij blijkt dat genoemde correspondent zich door de praatzieke gemeente wat op den mouw heeft laten spelden. Ik ben toevallig met bedoelden „dok ter" bekend, maarjjdat hij hier sedert een paar dagen is gearriveerd, de genees kunde uitoefent en reeds een drukke praktijk heeft, is finaal uit de lucht ge grepen. liet is een bekende Haagsche dokter, die do mooie zomerdagen al- wisselend met vrouw en kinderen in 't Ulvenhoutsche bosch doorbrengt. Het smadelijk berichtje ontleent dan ook aan heel andere motieven zijn ont staan dan 0111 de waarheid te dienen. Had de berichtgever eenigszius dieper doorgedrongen om iets omtrent dien dokter te weten dan bij een achterlijk babbelend publiek in het dorpje Ulven- hout, dan was hij misschien te weten gekomen dat die man vegetariër is (een „nieuw geloof", zoonis men te' Ulven- liout zegt) en vooral hier wel eens ge legenheid is geweest aan in 't bosch wandelende zieken, die tevergeefs bij andere zeer dure dokters hier genezing zijn komen zoeken, mede te deelen, hoe hij tot vegetariër is geworden en toen de menschen aanbeval een heel andere en natuurlijker levenswijze te volgen dan ze tot heden deden. Het vegetariër-zijn als nieuw geloof, het niet naar de (roomsclie) kerk gaan en bovendien concurrent worden van andere in de omgeving welbovricnde collega's, die op verre na niet voor niets de geneeskunde uitoefenen, ziedaar de redenen waarom de N.R.Ct. corres pondent alzoo is ingelicht. L'it Bpendam schrijft men aan liet Vad.Bij den raad is ingediend een adres, waarin wordt aangedrongen op afschaffing der „persoonlijke diensten," bij de nachtwacht. Hetiste hopen dat die middeleeuw sche instelling verdwijnen moge Het is onbillijk dat sommige geheel vrijstel linghebben, anderen doorhun middelen in staat zijn hun „wachtje" uit te besteden, terwijl een arme (die meestal zijn nacht rust niet kan missen), toch op zijn beurt, als slaaj dronken klompenautomaat, dienst moet doen! Te Winschoten is gistermiddag aan gekomen de heer Johan Georg Elsen- haus woonachtig te Waldkirche in Baden, die, om een weddenschap, een wande ling doet over Rome naar St. Louis. De wandelaar trekt een groote ton achter zich aan. Hij vertrok den l'2den September uit Rome en moet '29 Sep tember a.s. te St. Louis zijn. Hij zal per boot van Rotterdam naar New-York gaan. Naar aanleiding van de ontbinding der Amsterdamsche Vereeniging voor Volksbaden schrijft dr. W. P. Ruysch in het Tijdschrift voor Sociale Hygiëne een dringenden oproep tot steun voor do Nederl. Vereen, voor Volks- en Schoolbaden, in 1902 gesticht en nog veel te weinig bekend en gesteund. Hij spreekt over een noodzakelijken strijd „tegen de voortdurende vervuiling van het Nederlandsche volk". „Wanneer gij, lezer, aan het bestaan dier vervuiling twijfelt, vraag dan hun die volks- en schoolbaden stichtten naar lniu bevindingen, als de kinderen zich voor het eerst in het badhuis ontkleeden. Vraag het aan de artsen die de mili ciens geneeskundig onderzoeken bij hun in dienst treden; vraag het aan hen die de jonge meisjes, die zich aanmelden voor rijksbetrekkingen of plaatsing op rijksscholen, geneeskundig onderzoeken, in welken toestand van vervuiling velen zich aanmelden, ruik de lucht in de vertrokken waardie personen ziek ontklee den of worden onderzocht en gij zult met mij overtuigd zijn van de onjuist heid der bewering, dat men zich in Nederland ook wel zonder volks- en schoolbaden rein houdt, wat maar al te vaak wordt gezegd. Droeve waan! Helaas! De onverschilligheid van de Nederlandschen mannen en vrouwen is in dezen ongelooflijk, en dat in een land dat heet zindelijk te zijn bij uit nemendheid Do „Limb. Koer." schrijft: Zekere Th. oud 82 jaar, te Maas tricht heeft daar Zaterdagmorgeu het tijdelijke met het eeuwige verwisseld in zijn woning in hot Molentje nabij 't Grachtje te Wijk. De politie werd nl. te 11 uur 's mor gens er van verwittigd dat mengenoem- den Th. dood gevonden had opeen zak lompen. „Een zak lompen" zeggen we, want een bed mocht het niet heeten de smeer boel, w aarop wij in de gelegenheid waren te zien, dat Th. placht de zorgen des daags door een jnilden slaap te verdrij ven. Of die slaap gewoonlijk echter wel bijster mild geweest is, de omgeving deed anders vermoeden. Toen de politie nl. des namiddags 't geheel vervuilde lijk uit de woning had gehaald en naar 't gesticht Calvariën- berg had getransporteerd, werd een kijkje door ons genomen in dit krot der af grijselijke ellende, in dit hol, want een kamer kon 't moeilijk meer genoemd worden, waaruit oen verpestende, duffe lucht bij 't binnentreden ons tegen- stroomde, die ons een gevoel gaf of 't hart zich in 't lichaam omdraaide als protest tegen zoo'n stank, zoo'n verfot- tingsatmosfeer. In dat krot dan lagen hoopjes oude lompen, lorren, bcendcien en allerlei prullen, alles even smerig, alles even vet, vies met schimmel en verrotting bedekt. Th. had nl. gedurende zijn leven tot professie gekozen den op- en verkoop van zulke lorren. En te midden van ditin-smerig zoodje zagen wij een half verganen zak met een vuilen lap, die vermoedelijk wel eens wit was geweest, op elkaar gesta peld, in combinatie vertegenwoordigend het bed van overledene. Daarop bracht de ongelukkige zijn nachtendoor, snorkend temidden van't schunnigste ongedierte dat daar rond- krielde, inademend de meest denkbaar verpestende atmosfeer, in dat hol waar de toegang tot 't licht was afgesloten door ondoordringbare spinnewebben en de griezeligste dieren om 't bezit der rot tende vleeschdeelen, welke nog aan de beenderen kleefden, vochten en krioel den, dat men alleen bij 't gezichtervan een onverw ocstbaren jeuk kreeg. Op bevel der politie werd 't hoopje ellende met carbolwater overgoten en in een gemeentcreinigingskar geladen om vervolgens aan de vlammen te wor den prijs gegeven. En wij.... wij haastten ons, thuis ge komen, een driedubbel sublimaatbad te nemen zoo gloeiend we 't velen konden, doch ook toen nog rillend vandieonge- loofelijke vuilheid, niet kunnend begrij- hoc te leven, maar zelfs voor één dag, mogelijk is in zoo'n walgelijke omge ving. Mag men het Centrum gelooven, dan zou de Minister van Financiën voorne mens zijn in de behoefte aan verster king van 's Rijks schatkist te voorzien door verhooging van den accijns op het gedistilleerd en het heflëu van opcenten van bedrijfs- en vermogensbelasting. Wij kunnen niet nagaan wat er juist is in dit bericht; wel is herhaaldelijk gebleken dat het bekende r. k. orgaan goed is ingelicht omtrent de plannen dezer regeering; maar de voornemens den Minister toegeschreven lijken op het eerste gezicht zoo weinig waarschijnlijk, dat nadere bevestiging vau noode mag worden geacht. Ten vorige jarc, bij de indiening der begrooting, verwees de Minister voor de versterking der Middelen naar de voor genomen tariefsherziening, welke thans is ingediend en waarvan een meerdere bate van bijna f 10 millioen wordt ver wacht. Is nu, boven deze tien millioen, nog versterking van noode; heeft de Minister leeren twijfelen aan de juist heid zijner berekening wat de meerdere opbrengst betreft; of vreest hij dat er van de geheele herziening niets komt? Deze vragen rijzen onwillekeurig, vooral daar mag worden aangenomen dat de Minister niet tot de genoemde redmiddelen zijn toevlucht zal nemen dan in den uitersten nood. De accijnsverhooging is een oud kunst middeltje, zoowel door dezen Minister als door zijn voorganger, mr. Pierson, tevergeefs op de politieke markt gevent. Er bleken geen liefhebbers voor te vin den. Zal een hernieuwde poging meer succes vinden, wij zeggen niet bij de Kamérs, want de vrijzinnige minderheid telt niet mee, maar bij de regecrings- partij? Daar liet verzet voorheen voor namelijk kwam van rechts, achten wij een bevestigend antwoord nog niet zeker. In sterker mate geldt dit van de beide andere middelen, het heffen van opcen ten van de bedrijfs- en de vermogens belasting. Het was hoofdzakelijk de rechterzijde, die zich indertijd tegen dien maatregel verzette en de uitdruk kelijke verklaring eischte, dat geen op centen zouden worden geheven. Zjjn de meeningen sinds dien dermate gewijzigd, dat men thans goed zou kernen, wat toen met alle kracht werd bestreden? Wij moeten het zien, 0111 het te geloo ven. Op andere punten mogen de opinies sterk veranderd zijn, op liet stuk van belastingen was znlks tot heden niet gebleken. Er bestaat dus eeuigen grond voor de mecning, dat de Minister met de door het Centrum genoemde maatregelen weinig succes zal hebben. En waar de behoeften der schatkist met het oog op nieuwe subsidies voor het bijzonder onderwijs, op de uitgaven voor snel- vumkanonnen, nieuwe regimenten enz. versterking noodig maken, zouden wij Z E. met alle bescheidenheid in over weging willen geven, het eens op andere wijze te beproeven, en wel door verla ging van een accijns, teneinde daaruit hoogere opbrengst te verkrijgen. Wij bedoelen, natuurlijk, den accijns op de suiker. De herhaaldelijk gehoorde, meening, dat vei laging van j den economisch on verdedigbaar lioogen suikeraccijns niet zal leiden tot vermindering, maar tot verhooging van opbrengst, heeft nieuwe bevestiging gekregen door de uitkom sten der accijnsverlaging in Frankrijk, meegedeeld door de Nieuwe Cour., op gezag van het tijdschrift La Sucrerie indigene et eóloniale. Ten vorigen jare werd de accijns in Frankrijk teruggebracht van 60 fr. op z5 fr. Minister Rouvier verwachtte hier van een verbruikevermcerdering van 20 pCt. en een vermindering in ontvangst. De vermeerdering wordt evenwel geacht te zullen bedragen 38 pCt., terwijlover de eerste zes maanden reeds 500,000 fr. méér is ontvangen dan ten vorigen jare. Nu is dit voorbeeld door Frankrijk gegeven voor ons land van zeer groote beteekenis omdat de toestand veel pun ten van overeenkomst biedt. Onder de werking van den ouden accijns van 60 fr. bedroeg het verbruik in Frankrijk per hoofd der bevolking 11.7ÖKilogram In Nederland, met een accijns van 56 fr. 70 bedroeg het verbruik in hetzelfde jaar 11.82 Kilog.; waar nu in Frankrijk liet verbruik 38 pCt. toenam na de ac cijnsverlaging, bestaat er alle grondaan te nemen dat eenzelfde uitkomst ook hier te lande zal worden verkregen. Een stijging met 38 pet. zou het ver bruikscijfer nog slechts brengen op 16.30 Kilog. per hoofd der bevolking, terwijl het in Engeland en Zwitserland, waar geen of nagenoeg geen accijns wordt geheven, 36.08 en 23.19 bedraagt. Kon de Minister besluiten thans over te gaan tot een verlaging van f 10, zoo zou reeds het volgende jaar, tevens rekening hou dende met het gemiddelde jaarlijkschc accres, de opbrengst waarschijnlijk f 18 milioen bedragen en ieder jaar stijgen en door toeneming der bevolking èn door vermeerderd verbruik. Zoo zou deze in 't belang der volksgezondheid en van talvauindustrieënzoo gewenschte accijnsverlaging kunnen tot stand kouicn, niet alleen zonder nadeel voordeschat kist, maar integendeel tot haar voordeel. UIT DE PERS. In het Augustus-nummer van de Stemmen voor Wa arheid en Vrede, bespreekt Dr. Bronsveld in zijn kroniek de verwerping van de Wet ophetHoo- ger Onderwijs' door de Eerste Kamer. Ook hij wenscht in de eerste plaats hulde te brengen aan de rede van den lieer Van Boneval Faure, al meent hij, dat zij misschien nog krachtiger geweest was, indien een en ander er niet in was voorgekomen. Maar wat hij met groote ingenomen heid zag aangewezen door den lieer Faure, was de aard van de zich noe mende Vrije Universiteit. „Zij" zegt de heer Bronsveld „heeft van den beginne onder een onwettige vlag ge varen. Zij is nooit anders geweest dan een „inrichting van IloogerOnderwijs*. De wet op 't H. O. kent geen „vrije" universiteiten en zeker geen universi teiten met 3 faculteiten en dan nog wel faculteiten met één hoogleeraar. Zij die met deze inrichting niet waren ingeno men hebben niet ingezien wat de hyp- notiseerendc kracht kon wezen van een naam. Door het woord „Pacificatie" liet men in 1887 zich verleiden om de volks school los te laten en nu wordt de akker van 't onderwijs overheerd door allerlei scholen, die de „vrijheid" nemen oin de staatsschool te verdringen. In 1887 heeft de liberale partij zich zelve verzwakt op een wijze die haar dood wel ten gevolge zal hebben. Zij zal ge reconstrueerd moeten worden, om te blijven leven. 1

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2