^Binnenland.
VERSTERKING DOOR VERLAGING.
het verzoek deze met alle zorgvuldigheid
te vervoeren, daar de inhoud van groote
waarde was.
Er zat een patent in van groote be-
teekenis. Toen de boot een eind in zee
was bemerkte men opeens een sterke
brandlucht. Dadelijk werden de pompen
in beweging gebracht en het noodsig
naal gehesclien. DcstoombootKheinland
kwam te hulp en zoo gelukte hetden brand
tijdig te blusschen. Het bleek dat het
vuur ontstaan was in de kist, waarin
men echter slechts oude kranten en wat
chemicaliën vond, die onderweg waren
gaan branden. Het zoodje dat niets waard
was, werd voor 10U00 Mark verzekerd.
De afzender, zekere Brancroft te Liver
pool is op telegrafische aanvraag gear
resteerd.
De Berlijusche Daily Mail-corres
pondent verneemt, dat de Pruisische
regeering een nieuw strijdmiddel zal
gaan toepassen bij de worsteling tegen
do nationalitoit der Polen in het oosten
der monarchie. Het plan zou nl. bestaan
oui de Slavische namen van tal van
historische steden, provinciën enz. in
het oostelijk deel van Pruisen te ger-
maniseeren. De provincie Posen zou
dan Zuid-Pruisen worden. De stad Posen
zou daarentegen in Warthemburg wor
den omgedoopt (de plaats ligt aan de
Warthe).
Een der beroemdste plaatsen uit de
Poolsche historie: Inowrazlaw, wordt tot
Jong-Breslau gedegradeerd, enz. enz.
Het spreekt wel vanzelf, dat derge
lijke plagerijen er allerminst op berekend
zullen zijn, den strijd der Pruisische
regeering tegen de Polen zijn hatelijk
karakter te ontnemen, terwijl aan den
anderen kant, de Polen door dezen
maatregel opnieuw noodeloos gegriefd
en verbitterd wórden.-
De vorstin van Monaco logeerde
in een der voornaamste hotels bij de
Are de Triomphe te Parijs. Ze had de
gewoonte om tegen vijf uur 's middags
even uit te gaan, en van die gelegen
heid maakten ook haar bedienden ge
bruik om even een luchtje te scheppen.
Toen ze de vorige week op een mid
dag weer thuis kwamen, bemerkten ze
dat drie groote etui's, waarin de juwee-
len van de vorstin waren geborgen,
opengesneden waren. Een groote dia
deem, ringen, een broche, ter waarde
van f50000 waren gevlogen. De politie,
die dadelijk gewaarschuwd werd, kon
vaststellen dat de diefstal gepleegd was
door een jongen man, die in het hotel
was geweest om de klokken op te win
den. Hij was door den hotelhouder zelf
ontboden. Het heerschap was echter
verdwenen en men zoekt hem nog.
De „kleine garnizoenen" und kcin
Ende. Tegen luitenant Hemmaun van
het 32ste regiment infanterie te Meinin-
gen is een instructie geopend wegens
beleediging van meerderen in geschrifte.
Hemmann heeft, naar het voorbeeld van
Bilse, een roman geschreven onder den
titel „Wederwaardigheden van een
Amerikaansche in een klein Prui
sisch garnizoen", welk boek bij Sattler
verschenen is. Het erge van het geval
is dat Hemmaun een tijdlang toegevoegd
is geweest aan het Duitsche gezantschap
te Rome en dus een gezien officier is
van wien men verwachten mocht
dat hij zijn meerderen zulk een verdriet
zou besparen; anders dan Bilse die be
slist voor handelsman in de wieg was
gelegd.
De reiziger Verneau verhaalt hot vol
gende van de begrafenisplechtigheden
bij de Samojcden.
Zoodra een Samojeed gestorven is,
doet men hem een groote hoeveelheid
kleederen aan en zet hem een omge
keerde ketel op het hoofd. Daar gaat
dan, na de ontbinding van het lichaam,
de ziel in over. Alles wordt zorgvuldig
in een rendierenvel gestopt en met tou
wen dichtgemaakt. Men trekt dan den
aldus toegetakelden doode, met het hoofd
naar voren, uit zijn tent, door een opening,
die men speciaal voor deze gelegenheid
gemaakt heeft. De inboorlingen zijn
overtuigd, dat aU zij het lijk door de
deur naar buiten laten, kort daarna een
ander lid van het gezin zal sterven.
De doode wordt vervolgens naar een
hoogte vervoerd, waarin men een kuil
graaft en daar den doode in ligt. 's Win
ters overdekt men hem met een dikke
laag sneeuw, 's zomers met twijgen, mos
„Jongen, wat scheelt je toch?" riep
oom Frits uit, „wat heb je daar weg
gegooid?"
„Ach, het was die vervloekte
Bliicher," antwoordde Hans, wien het
weenen nader stond dan het lachen.
Oom Frits kon alleen nog maar
zeggen: „Heb ik het je niet gezegd:
wees voorzichtig met Bliicher?", toen
begon hij levensgevaarlijk te lachen,
en nog altijd hoorde men hem lachen,
toen hij de laan al lang uit was.
EINDE.
en aarde. Soms vervangt men de kuil
door een licht van hout en takken ge
bouwde hut. Zoowel in liet eene als in
het andere geval, legt men cetiige offer
anden naast den doode: een bijl, een
mes, een lepel en een drinknap. Een
waarzegger smeekt den overledene om
degenen die hij op aarde achterlaat niet
te verontrusten en aan zijn bloedverwan
ten de plaatsen over te laten, waar hij
gewoon was rijke jachten te maken,
De plechtigheid wordt besloten met
het offeren van de rendieren, die het
lijk naar de begraafplaats hebben ver
voerd. De gedoode dieren laat men op
het graf achter met hun tuigen. Een
extra rendier wordt geslacht voor het
doodenmaal waaraan man of vrouw van
de(n) overledene niet mag deelnemen
vóór zich gewasschen en geparfumeerd
te hebben met muskus. Gaat later een
Samojeed het graf van een zijner ver
wanten voorbij, dan moet hij een ren
dier offeren en het vleesch eten inct zijn
reisgezellen, terwijl men den kop van
liet dier op een paal zet en dezen naast
het graf in den grond slaat.
Het bericht van het overlijden van
Paul Krüger, zoo schrijft de Johannes-
burgsche correspondent van de Köln.
Zly. heeft hier meer indruk gemaakt dan
iemand had kunnen verwachten. Mat
Kruger vooral hoog aangerekend word
was de kalme gelatenheid, waarmee hij
zich in zijn lot heeft geschikt. Velen
hadden verwacht, dat hij de rest van zijn
leven zou doorgebracht hebben met het
uitspreken van woedende protesten tegen
het volk, aan wiens bestrijding hij zijn
geheele leven heeft gewijd. Doch neen,
reeds de memoires waren een teleurstel
ling voor degenen, die sensationeele
onthullingen of bittere verwijten hadden
verwacht. Tot veel nadenken heeft de
dood van Krüger ondertusschen aanlei
ding gegeven. De zwaar lijdende en ont
berende, bevolking die 0111 brood, ver
diensten en naar de gouden tijden van
voor den oorlog roept, wordt dagelijks
door de regeering en de industrieelen
toegeroepengeduld, geduld. De wonden,
die den oorlog geslagen heeft, zijn te
diep, doch alles zal wel weer terecht
komen Ja, als men hier te Johannes
burg maar een beetje van het geduld
had gehad, waarvan men thans oen massa
van de bevolkiug verlangt!
De oude Kruger had met weinig kun
nen leven en zoo erg was zijn regeering
toch ook niet, dat wel duizenden thans
haar terug verlangen. Een beetje minder
stijfhoofdigheid, wat meer tegemoetko
ming van den ouden man, wat minder
Jingo-strijdlust, wat minder politieke en
persoonlijke eerzucht aan den anderen
kant, en de geheele noodlottige oorlog
ware vermeden geworden.
Zoo kunnen het slechts weemoedige
gedachten zijn, die ons bij den dood van
Kruger bestormen.
De vorige Fransche minister-president
"Waldeck Rousseau, de pootige en
helderziende staatsman die de natio-
nalistisch-klerikalen vloed wist te be
zweren, is gestorven.
Zijn overlijden werd aldus overseind:
De heer Waldeck Rousseau onder
ging heden een operatie, welke nood
zakelijk was geworden door de verer
gering van zijn toestand. De lijder werd
daarbij zoo zwak, dat van de hartwer-
king niets meer te bespeuren viel. De
operatie duurde twee uren en had niet
het gehoopte gevolg. Do heer Waldeck
Rousseau stierf voor drieën.
De bekende ablié Loisy oordeelt dat
scheiding van kerk en staat verplette
rend zou zijn voor de kerk.
De bisschoppen en pastoors, zeide hij,
zullen hun aanzien verliezen als zij hun
tractement van den staat kwijt zijn.
Door gebrek aan geld zal in de helft
der plattelandsgemeenten van kerkdienst
geen sprake meer zijn.
De onverschillige boeren uit Cham
pagne en de Bauce zullen er spoedig
aan gewennen om het, bij gewichtige
gebeurtenissen in hun familieleven, zon
der de hulp der kerk te doen.
En waar zouden de katholieken het
geld vandaan moeten halen?
Nu zij tegenover de wereldlijke school
de kerkelijke school, tegenover de lycea
hunne colleges hebben geopend en daar
voor, zonals voor hunne talrijke lief
dadigheidsinstellingen hebben te zorgen,
ktiunen zij jaarlijks geen 50 millioen
frank opbrengen, waarop hun de op
heffing van het Concordaat en de af
schaffing van de begrooting van eere-
dienst zou komen te staan, en die noodig
zijn om de uitoefening van den kerk
dienst in de 38,000 gemeenten van
Frankrijk te verzekeren.
Sedert een paar dagen heeft zich te
Breda in de nabijheid van het Ulvcn,
houtsche bosch, in een houten hutje
een persoon gevestigd, die gratis de
„geneeskunde" uitoefent en zich reeds
in een vrij drukke praktijk mag ver
heugen. De behandeling is als volgt.
Men behoeft niets te zeggen, de „dok
ter" ziet u strak aan, eerst met het
bloote, dan met het gewapende oog,
en vertelt u dan, hoe gij vroeger ge
leefd hebt, op welken leeftijd gij, al of
niet ernstig ongesteld zijt geweest, het
verloop der ziekte, en eindigt met het
voorschrijven van een leefregel en soms
raadt hij ook aan voor 5 of 10 cent
van dit of dat te koipen, het zus of
zoo klaar te maken en er dagelijks
zooveel van te gebruiken. Voor het
consult behoeft men niets te betalen,
desverkiezonde kan men iets in een bus
doen, welker inhoud voor de armen
bestemd is.
Aan Hel Volkdat bovenstaand be
richt overnam wordt naar aanleidinger
van het volgende geschreven:
Op 't berichtje in Het Volk van Don
derdag, getiteld: Een „dokter", over
genomen uit de N. R. Crt, vermeen ik
iets te moeten antwoorden, daarliet mij
blijkt dat genoemde correspondent zich
door de praatzieke gemeente wat op
den mouw heeft laten spelden.
Ik ben toevallig met bedoelden „dok
ter" bekend, maarjjdat hij hier sedert een
paar dagen is gearriveerd, de genees
kunde uitoefent en reeds een drukke
praktijk heeft, is finaal uit de lucht ge
grepen. liet is een bekende Haagsche
dokter, die do mooie zomerdagen al-
wisselend met vrouw en kinderen in 't
Ulvenhoutsche bosch doorbrengt.
Het smadelijk berichtje ontleent dan
ook aan heel andere motieven zijn ont
staan dan 0111 de waarheid te dienen.
Had de berichtgever eenigszius dieper
doorgedrongen om iets omtrent dien
dokter te weten dan bij een achterlijk
babbelend publiek in het dorpje Ulven-
hout, dan was hij misschien te weten
gekomen dat die man vegetariër is (een
„nieuw geloof", zoonis men te' Ulven-
liout zegt) en vooral hier wel eens ge
legenheid is geweest aan in 't bosch
wandelende zieken, die tevergeefs bij
andere zeer dure dokters hier genezing
zijn komen zoeken, mede te deelen, hoe
hij tot vegetariër is geworden en toen
de menschen aanbeval een heel andere
en natuurlijker levenswijze te volgen
dan ze tot heden deden.
Het vegetariër-zijn als nieuw geloof,
het niet naar de (roomsclie) kerk gaan
en bovendien concurrent worden van
andere in de omgeving welbovricnde
collega's, die op verre na niet voor niets
de geneeskunde uitoefenen, ziedaar de
redenen waarom de N.R.Ct. corres
pondent alzoo is ingelicht.
L'it Bpendam schrijft men aan liet
Vad.Bij den raad is ingediend een
adres, waarin wordt aangedrongen op
afschaffing der „persoonlijke diensten,"
bij de nachtwacht. Hetiste hopen dat die
middeleeuw sche instelling verdwijnen moge
Het is onbillijk dat sommige geheel vrijstel
linghebben, anderen doorhun middelen in
staat zijn hun „wachtje" uit te besteden,
terwijl een arme (die meestal zijn nacht
rust niet kan missen), toch op zijn beurt,
als slaaj dronken klompenautomaat, dienst
moet doen!
Te Winschoten is gistermiddag aan
gekomen de heer Johan Georg Elsen-
haus woonachtig te Waldkirche in Baden,
die, om een weddenschap, een wande
ling doet over Rome naar St. Louis.
De wandelaar trekt een groote ton
achter zich aan. Hij vertrok den l'2den
September uit Rome en moet '29 Sep
tember a.s. te St. Louis zijn. Hij zal
per boot van Rotterdam naar New-York
gaan.
Naar aanleiding van de ontbinding
der Amsterdamsche Vereeniging voor
Volksbaden schrijft dr. W. P. Ruysch
in het Tijdschrift voor Sociale Hygiëne
een dringenden oproep tot steun voor
do Nederl. Vereen, voor Volks- en
Schoolbaden, in 1902 gesticht en nog
veel te weinig bekend en gesteund. Hij
spreekt over een noodzakelijken strijd
„tegen de voortdurende vervuiling van
het Nederlandsche volk".
„Wanneer gij, lezer, aan het bestaan
dier vervuiling twijfelt, vraag dan hun
die volks- en schoolbaden stichtten naar
lniu bevindingen, als de kinderen zich
voor het eerst in het badhuis ontkleeden.
Vraag het aan de artsen die de mili
ciens geneeskundig onderzoeken bij hun
in dienst treden; vraag het aan hen die
de jonge meisjes, die zich aanmelden
voor rijksbetrekkingen of plaatsing op
rijksscholen, geneeskundig onderzoeken,
in welken toestand van vervuiling velen
zich aanmelden, ruik de lucht in de
vertrokken waardie personen ziek ontklee
den of worden onderzocht en gij zult
met mij overtuigd zijn van de onjuist
heid der bewering, dat men zich in
Nederland ook wel zonder volks- en
schoolbaden rein houdt, wat maar al te
vaak wordt gezegd. Droeve waan!
Helaas! De onverschilligheid van de
Nederlandschen mannen en vrouwen is
in dezen ongelooflijk, en dat in een
land dat heet zindelijk te zijn bij uit
nemendheid
Do „Limb. Koer." schrijft:
Zekere Th. oud 82 jaar, te Maas
tricht heeft daar Zaterdagmorgeu het
tijdelijke met het eeuwige verwisseld in
zijn woning in hot Molentje nabij 't
Grachtje te Wijk.
De politie werd nl. te 11 uur 's mor
gens er van verwittigd dat mengenoem-
den Th. dood gevonden had opeen zak
lompen.
„Een zak lompen" zeggen we, want
een bed mocht het niet heeten de smeer
boel, w aarop wij in de gelegenheid waren
te zien, dat Th. placht de zorgen des
daags door een jnilden slaap te verdrij
ven.
Of die slaap gewoonlijk echter wel
bijster mild geweest is, de omgeving
deed anders vermoeden.
Toen de politie nl. des namiddags 't
geheel vervuilde lijk uit de woning had
gehaald en naar 't gesticht Calvariën-
berg had getransporteerd, werd een
kijkje door ons genomen in dit krot der af
grijselijke ellende, in dit hol, want een
kamer kon 't moeilijk meer genoemd
worden, waaruit oen verpestende, duffe
lucht bij 't binnentreden ons tegen-
stroomde, die ons een gevoel gaf of 't
hart zich in 't lichaam omdraaide als
protest tegen zoo'n stank, zoo'n verfot-
tingsatmosfeer.
In dat krot dan lagen hoopjes oude
lompen, lorren, bcendcien en allerlei
prullen, alles even smerig, alles even
vet, vies met schimmel en verrotting
bedekt.
Th. had nl. gedurende zijn leven tot
professie gekozen den op- en verkoop
van zulke lorren.
En te midden van ditin-smerig zoodje
zagen wij een half verganen zak met
een vuilen lap, die vermoedelijk wel
eens wit was geweest, op elkaar gesta
peld, in combinatie vertegenwoordigend
het bed van overledene.
Daarop bracht de ongelukkige zijn
nachtendoor, snorkend temidden van't
schunnigste ongedierte dat daar rond-
krielde, inademend de meest denkbaar
verpestende atmosfeer, in dat hol waar
de toegang tot 't licht was afgesloten
door ondoordringbare spinnewebben en
de griezeligste dieren om 't bezit der rot
tende vleeschdeelen, welke nog aan de
beenderen kleefden, vochten en krioel
den, dat men alleen bij 't gezichtervan
een onverw ocstbaren jeuk kreeg.
Op bevel der politie werd 't hoopje
ellende met carbolwater overgoten en
in een gemeentcreinigingskar geladen
om vervolgens aan de vlammen te wor
den prijs gegeven.
En wij.... wij haastten ons, thuis ge
komen, een driedubbel sublimaatbad te
nemen zoo gloeiend we 't velen konden,
doch ook toen nog rillend vandieonge-
loofelijke vuilheid, niet kunnend begrij-
hoc te leven, maar zelfs voor één dag,
mogelijk is in zoo'n walgelijke omge
ving.
Mag men het Centrum gelooven, dan
zou de Minister van Financiën voorne
mens zijn in de behoefte aan verster
king van 's Rijks schatkist te voorzien
door verhooging van den accijns op het
gedistilleerd en het heflëu van opcenten
van bedrijfs- en vermogensbelasting.
Wij kunnen niet nagaan wat er juist
is in dit bericht; wel is herhaaldelijk
gebleken dat het bekende r. k. orgaan
goed is ingelicht omtrent de plannen
dezer regeering; maar de voornemens
den Minister toegeschreven lijken op het
eerste gezicht zoo weinig waarschijnlijk,
dat nadere bevestiging vau noode mag
worden geacht.
Ten vorige jarc, bij de indiening der
begrooting, verwees de Minister voor de
versterking der Middelen naar de voor
genomen tariefsherziening, welke thans
is ingediend en waarvan een meerdere
bate van bijna f 10 millioen wordt ver
wacht. Is nu, boven deze tien millioen,
nog versterking van noode; heeft de
Minister leeren twijfelen aan de juist
heid zijner berekening wat de meerdere
opbrengst betreft; of vreest hij dat er
van de geheele herziening niets komt?
Deze vragen rijzen onwillekeurig,
vooral daar mag worden aangenomen
dat de Minister niet tot de genoemde
redmiddelen zijn toevlucht zal nemen
dan in den uitersten nood.
De accijnsverhooging is een oud kunst
middeltje, zoowel door dezen Minister
als door zijn voorganger, mr. Pierson,
tevergeefs op de politieke markt gevent.
Er bleken geen liefhebbers voor te vin
den. Zal een hernieuwde poging meer
succes vinden, wij zeggen niet bij de
Kamérs, want de vrijzinnige minderheid
telt niet mee, maar bij de regecrings-
partij? Daar liet verzet voorheen voor
namelijk kwam van rechts, achten wij
een bevestigend antwoord nog niet zeker.
In sterker mate geldt dit van de beide
andere middelen, het heffen van opcen
ten van de bedrijfs- en de vermogens
belasting. Het was hoofdzakelijk de
rechterzijde, die zich indertijd tegen
dien maatregel verzette en de uitdruk
kelijke verklaring eischte, dat geen op
centen zouden worden geheven. Zjjn de
meeningen sinds dien dermate gewijzigd,
dat men thans goed zou kernen, wat
toen met alle kracht werd bestreden?
Wij moeten het zien, 0111 het te geloo
ven. Op andere punten mogen de opinies
sterk veranderd zijn, op liet stuk van
belastingen was znlks tot heden niet
gebleken.
Er bestaat dus eeuigen grond voor de
mecning, dat de Minister met de door
het Centrum genoemde maatregelen
weinig succes zal hebben. En waar de
behoeften der schatkist met het oog op
nieuwe subsidies voor het bijzonder
onderwijs, op de uitgaven voor snel-
vumkanonnen, nieuwe regimenten enz.
versterking noodig maken, zouden wij
Z E. met alle bescheidenheid in over
weging willen geven, het eens op andere
wijze te beproeven, en wel door verla
ging van een accijns, teneinde daaruit
hoogere opbrengst te verkrijgen.
Wij bedoelen, natuurlijk, den accijns
op de suiker.
De herhaaldelijk gehoorde, meening,
dat vei laging van j den economisch on
verdedigbaar lioogen suikeraccijns niet
zal leiden tot vermindering, maar tot
verhooging van opbrengst, heeft nieuwe
bevestiging gekregen door de uitkom
sten der accijnsverlaging in Frankrijk,
meegedeeld door de Nieuwe Cour., op
gezag van het tijdschrift La Sucrerie
indigene et eóloniale.
Ten vorigen jare werd de accijns in
Frankrijk teruggebracht van 60 fr. op
z5 fr. Minister Rouvier verwachtte hier
van een verbruikevermcerdering van 20
pCt. en een vermindering in ontvangst.
De vermeerdering wordt evenwel geacht
te zullen bedragen 38 pCt., terwijlover
de eerste zes maanden reeds 500,000 fr.
méér is ontvangen dan ten vorigen jare.
Nu is dit voorbeeld door Frankrijk
gegeven voor ons land van zeer groote
beteekenis omdat de toestand veel pun
ten van overeenkomst biedt. Onder de
werking van den ouden accijns van 60
fr. bedroeg het verbruik in Frankrijk
per hoofd der bevolking 11.7ÖKilogram
In Nederland, met een accijns van 56
fr. 70 bedroeg het verbruik in hetzelfde
jaar 11.82 Kilog.; waar nu in Frankrijk
liet verbruik 38 pCt. toenam na de ac
cijnsverlaging, bestaat er alle grondaan
te nemen dat eenzelfde uitkomst ook
hier te lande zal worden verkregen.
Een stijging met 38 pet. zou het ver
bruikscijfer nog slechts brengen op 16.30
Kilog. per hoofd der bevolking, terwijl
het in Engeland en Zwitserland, waar
geen of nagenoeg geen accijns wordt
geheven, 36.08 en 23.19 bedraagt. Kon
de Minister besluiten thans over te gaan
tot een verlaging van f 10, zoo zou reeds
het volgende jaar, tevens rekening hou
dende met het gemiddelde jaarlijkschc
accres, de opbrengst waarschijnlijk f 18
milioen bedragen en ieder jaar stijgen
en door toeneming der bevolking èn
door vermeerderd verbruik. Zoo zou
deze in 't belang der volksgezondheid
en van talvauindustrieënzoo gewenschte
accijnsverlaging kunnen tot stand kouicn,
niet alleen zonder nadeel voordeschat
kist, maar integendeel tot haar voordeel.
UIT DE PERS.
In het Augustus-nummer van de
Stemmen voor Wa arheid en Vrede,
bespreekt Dr. Bronsveld in zijn kroniek
de verwerping van de Wet ophetHoo-
ger Onderwijs' door de Eerste Kamer.
Ook hij wenscht in de eerste plaats
hulde te brengen aan de rede van den
lieer Van Boneval Faure, al meent hij,
dat zij misschien nog krachtiger geweest
was, indien een en ander er niet in
was voorgekomen.
Maar wat hij met groote ingenomen
heid zag aangewezen door den lieer
Faure, was de aard van de zich noe
mende Vrije Universiteit. „Zij" zegt
de heer Bronsveld „heeft van den
beginne onder een onwettige vlag ge
varen. Zij is nooit anders geweest dan
een „inrichting van IloogerOnderwijs*.
De wet op 't H. O. kent geen „vrije"
universiteiten en zeker geen universi
teiten met 3 faculteiten en dan nog wel
faculteiten met één hoogleeraar. Zij die
met deze inrichting niet waren ingeno
men hebben niet ingezien wat de hyp-
notiseerendc kracht kon wezen van een
naam. Door het woord „Pacificatie" liet
men in 1887 zich verleiden om de volks
school los te laten en nu wordt de
akker van 't onderwijs overheerd door
allerlei scholen, die de „vrijheid" nemen
oin de staatsschool te verdringen. In
1887 heeft de liberale partij zich zelve
verzwakt op een wijze die haar dood
wel ten gevolge zal hebben. Zij zal ge
reconstrueerd moeten worden, om te
blijven leven. 1