Stadsnieuws.
Allerlei.
meisje dat even op een boodschap wordt
gestuurd, slaat haar bontje 0111 den hals
en is klaar. Verder schijnt ze het dan
niet koud te hebben. Nu de dames willen
er nog graag een mantel bij hebben,
ook liefst met bont gegarneerd. Een
bonten hoed er bij met fluweelen bloe
men gegarneerd zou er eigenlijk bijhoo-
ren, als het niet was dat ze zoo zwaar
en zoo heel warm zijn, wat uit een
hygiënisch oogpunt is af te keuren. De
overgang is later zoo groot dal men die
zeker bezuren zal; een hoed echter zooals
zeker Parijsch magazijn in den handel
brengt, waarvan de bol en de rand van
tulle zijn en alleen de garnccring van
veereu een wintcrsch idee geeft, vind
ik toch wel een ander uiterste. Dan
liever een hoed van vilt of kastoor met
mooie fantasiegarnecring; voor jonge
meisjes kunnen die al heel eenvoudig
zijn, zij passen dan uitstekend bij hun
eveneens eenvoudige japonnetjes, vooral
genre tailleur, met de korte mantels
achter getailleerd en van voren recht
aangesneden. De bonte Engelsche stof
fen leencn zich uitstekend voor plat
geplooide rokken. Natuurlijk zijn de
puntlijfjes geen dracht voor schoolmeisjes;
blouses staan hen heel wat beter. De
puntlijfjes winnen steeds meer veld, al
hebben zij bet nadeel, dat ze de draag
ster in verzoeking brengen hun korset
stijver te rijgen om een fijn middel te
toonen. De vrouwen zijn echter tegen
woordig wel zoo verstandig om zich
daaraan niet te veel over te geven; zij
behouden liever hun normale figuur min
ot' meer eu een normale gezondheid.
De aanhangsters der reform kleeding zul
len wellicht haar hierin gelijk geven.
„Sara moet in de tent blijven," of,
zooals minder bijbelvaste menschen zeg
gen: „Wie zijn vrouw liefheeft, laat
haar thuis." Zoo dacht ook de heer
Bnsemann, burgemeester van den Sud.-
Clir. Ederth.-Polder bij Nieuwe Schans
(Gron.) die plotseling met achterlating
vrouw en kinderen met de noorderzon
is vertrokken. De man was huurder van
een groote boerderij, van ongeveer 100
deimt, toebchoorende aan een baron uit
Gelderland, liij had het vertrouwen van
zijn heer en betaalde slechts f 33 per
deimt, ofschoon een huurprijs" van f 50
per deimt niet te hoog was.
Sedert eenige dagen ging het zonder
ling met onzen burgemeester. Op 'n
goeieu dag kwam hij met zijn rijtuig
met twee luxepaarden bespannen, in
een sloot bij N. Schans. De man liet
paarden en wagen in den steek. En
toen men hem den volgende morgen
kwam waarschuwen, dat zijn equipage
te water zat, antwoordde hij, dat het
beter bij dag, dan bij uach op 't droge
gebracht kon worden.
Plotseling heeft hij zoo goed als alles
verkocht, is met ongeveer f 40.000 ver
trokken.
Naar een door belanghebbenden in
gesteld onderzoek, moet hij Zondagnacht
in Casino te Groningen hebben gelogeerd
en is hij vandaar, via Rotterdam, naar
Amerika vertrokken.
't Is voor hem te hopen, dat hij gau
wer zijn bestemming bereikt, dun de
briefkaart, uit Amsterdam naar Amster
dam verzonden, die niet minder dan
vijf maanden onderweg is geweest. Die
briefkaart is n.l. volgens bet N. v. d.
D. 13 Juni jl. aan Justus van Alaurik
verzonden, en pas dezer dagen aan den
geadresseerde ter hand gesteld. De post
had haar even doorgezonden naar
Oost-Indië, waar ze terecht kwam op
Sabau, Weltevreden, enz. totdat men
daar tot het inzicht kwam, dat deze totok
al lang naar patria terug was.
Slim hè?
Nog veel slimmer geval deed zich
echter gisteren voor de rechtbank voor,
waar een Scheveninger terecht stond
voor ccn leerplichtwet-overtreding.
Zijn dochtertje had geruimen tijd de
stak hem toch haar betraand gelaat toe,
dat hij op net voorhoofd kuste.
„Nu, enfin", zuchtte zij, als het voor
zijn bestwil is... u geeft mij uw woord,
dat hij het daar ginds beter zal heb
ben...,"
„Ja, dat verzeker ik je."
Hij bedroog haar niet, toen hij haar
die verzekering gaf....
Op het nieuwe kerkhof, aan den zoom
van het bosch, onder de slagschaduwen
der groote beukenboomen,had Bigarreau
liet beter.. Zijn volmaakte rust werd
noch door benauwde droomen, noch
door den knuppel van de gevangenbe
waarders verstoord.
EINDE.
school verzuimd.
Ze was al 13 jaar zei fc dus
niet meer schoolplichtig.
Jawel, zei de kantonrechter, maar op
het oogenblik van de bekeuring moest
zij toch nog ingevolge de wet, den loo
penden cursus volgen, al had zij ook
den 13-jarigen leeftijd bereikt.
ïoen hij: „Dan kan ik d'r wel
met d'r vrijer naar school sturen!"
„Met d'r vrijer?"
„Natuurlijk! Bij ons op Scheveningeii
roepen de meisjes as ze twaalf of der
tien jaar zijn al pst. pst. tegen de
jongens
De kerel kreeg van den kantonrech
ter een ernstigen uitbrander omdat bij
zich zoo schandelijk durfde uitlaten over
zijn 13 jarig dochtertje. Als een excuus
wilde de kantonrechter aannemen, dat
de man de waarde van zijn uitlatingen
niet kende.
Nu, ontoerekenbare menschen komen
meer voor, vooral in de buurt van Sche-
veningen.
Ecu nieuwe ondcrwij.H-
spccialiteil.
Het is met liet onderwijs in Amers
foort treurig, diep treurig gesteld. Dat
is misschien niet van algemeenc bekend
heid en menigeen zal zich er aan erge
ren, dat we zoo'n uitspraak zoo boud
weg in de krant zetten, maar we moe
ten wrel. Niet, dat we na een grondige
bestudeering van de resultaten van het
onderwijs in Amersfoort tot die conclu
sie gekomen zijn. O neen, we hebben
niets onderzocht of nageslagen en toch
moeten we het, zij het met een diepe
zucht uit ons hart en een traan in liet
oog verklaren: ons onderwijs is slmdit.
En de onderwijzers, zij kunnen het ziah
voor gezegd houden, dat zij daarvan de
oorzaak zijn, en dat zij maar néén
laten we niet al te hard doordraven en
dc draad van de geschiedenis volgen.
We zijn ook eigenlijk te veel van streek
om liet goed achte'reen te vertellen,
maar wc zullen het beproeven.
Wc hebben in Amersfoort een ver
eeniging genaamd „IIan d el en Nij vcI'
ll eid". Dat weet iedereen die geen
vreemdeling in Jerusalem is, en dat die
vereeniging zeer veel goeds heeft ge
daan, op het gebied van handel en
nijverheid, en nog doet voor Amersfoort,
dat mag zeker ook als bekend worden
verondersteld. Dreigt er gevaar voor den
handel te dezer stede, of bestaat er
gelegenheid verbetering op handelsge
bied aan te brengen, dadelijk is liet
wakkere bestuur onder aanvoering van
den heer Yan Duinen öp zijn post om
het gevaar af te wenden of althans zoo
gering mogelijk te maken en in 't tweede
geval om met raad ci) daad de verbete
ring zoo goed mogdlijk te doen zijn.
Daarvoor onze hulde!
Nu is er evenwel iemand lid van die
vereeniging geworden, die ook begaan
is met het lot van onzen middenstand.
En hij heeft gezocht naar middelen ter
verbetering, hij heeft gezocht en onder
zocht, nagegaan en nagedacht, hij is
waarschijnlijk begonnen bij de geboorte
en heeft de verschillende ontwikkelings
perioden van dep mensch bestudeerd en
dat alles 0111 tó vinden wat toch wel
eigenlijk den groei van den handels
stand in den weg stond. En zie zijn
onderzoekingen zijn niet vruchteloos
geweest. In eens, zooals dat meer bij
belangrijke ontdekkingen gaat, stond dc
oorzaak hem klaar en helder voor den
geest. Hij ontmoette een lialfvolwasseu
jongen, die lezen noch schrijven kon,
en de heer de Steenhuysen want hij is
dat lid van Handel en Nijverheid kon
uitroepen: Eureka, Eureka! Want hij
had gevonden, de groote oorzaak waar
naar hij zocht, waarmee hij zoo'n tijd
zijn hersenen had gepijnigd en gekweld.
Ons onderwijs deugt niet, want die jongen
van 16 a 17 jaar kon lezen noch schrij
ven. En daar moest Handel en Nijverheid
wat aan doen, al liet andere werk dier
vereeniging zou daarbij in het niet zinken.
Wij begrijpen dat dc heer de Steen
huysen zijn vrucht van lang nadenken
en ernstig onderzoek in de vergadering
bracht en vroeg of hot niet op den weg
van Handel en Nijverheid lag om daarin
verbetering te brengen Maar we be
grijpen niet, dat met alle leden direct
in het diepste hunner ziel van die groote
waarheid overtuigd waren, en dat de
voorzitter zich niet ontzag te meencn
dat het door den heer de Stècnhuynen
gesprokene buiten dc competentie van
de vereeniging ligt. Te meer niet, daar
dc heer Yan Ede ook geen vreemdeling
in die materie bleek (e zijn en het, wel
niet met ronde wooiden, maar toch
duidelijk genoeg te verstaan gaf, dat de.
onderwijzers niet zonder schuld in dezen
waren. Hij verzocht dan ook den aan
wezigen onderwijzers, (er waren er twee
als verslaggevers) om van het gesprokene
nota te nemen.
Wij ondersteunen gaarne dat verzoek,
vandaar dat we er nog eens op wijzen.
Laten zij het zich voor gezegd honden:
ons onderwijs is treurig en de onder
wijzers zijn daar zoo niet geheel, dan
toch gedeeltelijk de schuld van. En
maar nu verder scherts ter zijde. Zeker
er is iets treurigs in. En dat is dit, dat
oogenschijnlijk verstandige menschen,
gaan spreken over dingen waar ze abso
luut geen verstand van hebben en dat
doen in een vereeniging, die geheel
buiten het onderwijs staat en waar ook
geen vrees voor tegenspraak behoeft te
bestaan van de zijde der onderwijzers.
Treurig, in-treurig vinden we het, dat
een hoogst ernstige beschuldiging naar
ons onderwijs wordt geworpen, zonder
zelfs een zweem Yan ernstig, nauwkeurig
onderzoek, door iemand die wellicht niet
het minste verstand van onderwijs heeft,
en die onder geen voorw aarde als beoor-
dcelaar daarvan mag optreden. Belache
lijk in al zijn treurigheid is tevens het
verzoek aan de onderwijzers 0111 er nota
van te nemen. Neen heeren, dat zullen
de onderwijzers voorzeker niet doen. Zij
nemen gaarne goede wenken ter har ti
en meenen volstrekt niet volmaakte
wezens te ziju. Maar wanneer gij in
„Ilandel en Nijverheid" dergelijke dingen
ter sprake brengt dan halen ze mede
lijdend de schouders over u op eu zeggen:
't Is toch jammer, die menschen kunnen
in „Handel en Nijverheid" zoo ontzet
tend veel goeds doen voor Amersfoort,
maar laten ze nu geen dingen gaan doen,
waarmee ze zich op zijn zachtst genomen
belachelijk maken.
De tweede cursusvergadering van dc
afdeeling Amersfoort van de Soc. Dem
Arb. Partij werd Donderdagavond in de
Toekomst gehouden. De heer Frank
van (lev Goes sprak nu over: Klas
senstrijd.
Het zal in de eerste plaats noodza
kelijk zijn, vooraf na te gaan wat wre
verstaan onder het begrip klasse. In de
bespreking van maatschappelijke klas
sen bedoelen we ccn groep men
schen die op een bepaalde manier bij
den arbeid betrokken zijn. In onze maat
schappij hebben we deze groote klassen-
verdeeling: sommigen hebben de arbeids
middelen in bezit en de anderen doen
het eigenlijke w erk, een klasse dus van
dc bezitters en een klasse die alleen
bezit: de arbeidskracht. Vorige keer za
gen we dat de óvergroote meerderheid
afhankelijk is van dc minderheid. Zij
moeten het maatschappelijk werk doen
ten bate van de bezitters. Dat is de
groote tegenstelling in deze kapita
listische maatschappij. Klassenverdeeling
en ook klassenstrijd zijn zoo oud alsdc
maatschappelijke geschiedenis van de
beschaving zelf. De geschiedenis van de
mcnschelijkc samenleving is niets dan
een reeks van klassenstrijd. De klas
sentegenstelling is steeds aanwezig, steeds
vinden we de verdeeling onder dc men
schen terug. Hoe hebben die klassente
genstellingen zich vroeger voorgedaan?
In de klasse van bezitters is zelve ook
steeds strijd geweest onderling. Zoo heb
ben de fabrikanten belang bij protectie
maar dc handelaars niet. Zij hebben
wel één belang tegen de arbeiders, maar
niet onderling, vandaar de tegenstellin
gen onder elkaar.
De verdeeling bezit en bezitloos vindt
men, zoovei men in de geschiedenis te
ruggaat, wel in andere vormen maar het
komt toch op hetzelfde neer. Dc bezit
ters hebben ook wel degelijk oen werk
kring. Men verwijt ons wel eens dat we
het doen voorkomen of die andere klasse
niets uitvoert. Maar dat is niet het ge
val. Een enkele rentenier doet wellicht
niets, maar de anderen, handelaars en
fabrikanten werken vaak even hard als
de arbeiders. Al aar de arbeiders doen
den eigenlijken voortbrengenden arbeid,
en de bezitters den leidenden arbeid.
De arbeid van de bezitters «naakt met
den anderen arbeid dit groote verschil
uit, dat dc winst is voor den leider, voor
den bezitter. Hoewel wc dus niet ver
wijten dat do bezittende klasse geen
werk doet, staan we op dit standpunt,
dat de een geeft de voortbrenging en
de ander de leiding. Dc leidende klasse
moet leven van liet werk der voortbren
gende klasse. Iemand die op een kan
toor zit van een fabriek bijv. leeft \an
hot werk van den werkman in de fa
briek. En niet alleen hij maar ook de
koopman en verder nog een massa an
deren die loven van den arbeid van dc
werkers. Al de beroepen, die men ge
woonlijk de geleerde beroepen noemt,
ieder die niet de eigenlijke levensmid
delen voortbrengt, al die menschen leven
van de opbrengst van den arbeid. Eén
klasse werkt van vroeg tot laat voor
anderen en do andere klasse bestaat
daarvan. Dat kan men zien zoover men
in de geschiedenis maar terug wil gaan.
Yroeger had men slaven en den vrijen
menschen was dc arbeid onwaardig. In
de Aliddeleeuwcn had men de lijfeigenen
die met lijf en ziel, voor zoover ze die
hadden in het bezit waren van him
heer en voor hem moesten arbeiden.
Alet die klassentegenstelling hangt het
heelc begrip van beschaving samen. De
productie moet toch wel zeer overvloe
dig zijn want de werkers geven ook
het bestaan aan de anderen zoodat. als
in ons land bijv. 3 mill, arbeiders zijn,
dan produceeren ze voor 5 mill. Als de
arbeiders alles noodig hebben wat ze
voortbrengen dan zou er buiten de ar
beiders niemand kunnen bestaan. Dat
zou ongelukkig ziju, want dan zou er
geen beschaving kunnen bestaan, daar
dan niets aan kunst en beschaving kon
worden gedaan. We moesten dus eerst
een klassentegenstelling hebben voor we
konden spreken van een klassentegen
stelling. We gelooven dat het verschil
wel kan worden opgeheven en dat dan
toch een beschaving, de ware bescha
ving eigenlijk, zal kunnen bestaan.
liet kenmerk dat je dadelijk van de
maatschappij ziet, dat is de uitbuiting.
We noemen uitbuiting niets anders dan
dit: het tot zich nemen van hetarbeids-
overschot en waarvan de bezitters be
staan. De slaven werden uitgebuit, do
lijfeigenen weiden uitgebuit en de ar
beiders worden uitgebuit. De klasse van
rijken kan uiet bestaan zonder uitbui
ting. De buit, dat is het meerdere dat
de arbeider opbrengt dan hij zelf ervan
krijgt. Wanneer we het wezen onzer
maatschappij willen leeren kennen, dan
moet men nagaan waarin die uitbuiting
bestaat. Om goed tc verstaan het we
zeil dezer tegenwoordige uithui ting moe
ten we de vroegere uitbuiting nagaan.
Bij de slaven is het duidelijk dat da
arbeid zoo overvloedig was dat de an
deren er van konden bestaan. Bij de
negerslavernij in Amerika werd dc Zon
dag den slaven toegewezen om voor
zich zelf te arbeiden. Een dag was vol
doende voor hen zelf en de zes andere
dagen moesten ze werken voor hun
heer. Gesteld dat de slaaf de heele week
moest werken om zelf te kunnen be
staan dan had de heer er geen belang
bij slaven tc houden. De arbeid moet
dus wel overvloedig zijn en duidelijk is
het, dat daar de uitbuiting bestaat. Maar
iu onze maatschappij waar men ook
uitbuiting heeft is die lang niet zoo een
voudig. Zelfs niet voor arbeiders die er
dagelijks in leven. Dat er zooveel men
schen echter kunnen leven zonder arbeid
ligt nergens anders aan dan aan de ver
houding tusschcn kapitaal en arbeid. We
hebben in on< land nog geen gedwon
gen arbeid. Nog niet maar wc gaan er
naar toe, men denke slechts aan de
dwangwetten. Naar mate de strijd tus
schcn arbeid en bezit feller wordt gaan
we weer terug naar Aliddclceuwsche
toestanden. Onder dit ministerie zijn we
harder achteruitgegaan op het gebied
van den arbeid dan we sedert 448 zijn
vooruitgegaan. Aangenomen evenwel dat
we nog niet hebben gedwongen arbeid,
wat steeds de trots, de verdienste van
het liberalisme is geweest. De vrijheid
van vereeniging hebben we aan dc
liberalen te danken de vrijheid van
arbeid is in gevoerd door het optreden
van het liberalisme. Hoe komt het nu
dat oudanks die vrijheid de arbeider met
die vrijheid en door die vrijheid toch
uitgebuit|wordt. "Waarom moetde arbeider
de voorwaarden van den patroon aan
nemen? De menschen staan als koop
lieden tegen over elkaar. De arbeider
komt waar voor hem te werken valt als een
koopman die iets te verkoopen heeft,
nl. zijn arbeidskracht. Die verkoopt hij
en willen we antwoord geven op de vraag
wat doet de werkman, dan is het dit:
hij is de verkooper van de arbeidskracht
en de patroon is de kooper. Tusschen
hen bestaat dezelfde verhouding als tus-
schen heer en lijfeigene, meester en
slaaf. IToe kan dat? Men is toch vrij
om (e koopen of te verkoopen. Wan-
ucer men oen arbeider een dubbeltje
biedt voor één uur werk, dan kan hij
toch zeggen, dat doe ik niet, ik ga naar
een ander? Hoe komt her dan, dat we
toch die uitbuiting kunnen waarnemen?
Als de verkooper van dc arbeidskracht
komt bij den patroon, dan heeft hij al
leen te vorderen, dat hij de waarde
daarvan krijgt vergoedt. En wat is de
waarde van de arbeidskracht? Waaruit
bestaat die kracht? Dat is zijn levens
kracht. De arbeider moet dus als hij
die levenskracht verkoopt, zooveel ont
vangen als hij noodig heeft om te kun
nen bestaan. Waneer hij een dag werkt
dan moet hij zooveel hebben om te kun
nen bestaan. Dan ontvangt hij de volle
waarde van zijn arbeidskracht. We be
•zitten tegenwoordig allerlei arbeidsmid
delen, die zoo uitmuntend zijn ingericht
dat een werkman per dag veel meer
kan voortbrengen dan hij noodig Heeft
om een dag te bestaan. De slaven en
lijfeigenen brachten ook meer op maar
een hedendaagsche werkman kan on-
eindiglveellmeer maken danhijnoodig heeft
en aï dat meerdere, al dat overschot
wordt hem juist als vroeger afgenomen
door den bezitter. We hebben de waarde
van de arbeidskracht en van het arbeids
product. Dat zijn verschillende dingen.
Wanneer de arbeidskracht bijv. is f 1
dan kan men, wanneer men den werk
man een machine geeft, hem f 100 of
meer laten opbrengen, en wat meer is
dan die gulden dat is voor den bezit
ter. W at de arbeidersbeweging tegenwoor
dig bereiken kaïi i9 niets dan het op
voeren. het ophoogen van de waarde der
arbeidskracht. De arbeiders hebben dat
in hun eigen macht. Zijn ze met wei
nig tevreden, ze, zullen wreinig krijgen,
eischen ze dan krijgen ze meer. Yroe
ger was er dwang van buiten, nu is er
dwang van binnen. De arbeider moet
zijn arbeidskracht verkoopen, omdat hij
niets anders heeft en hij toch moet be
staan. Een werkman heeft niets aanzijn
arbeidskracht als hij die niet kan slij
ten, verkoopt hij vandaag zijn kracht
niet, dan heeft hij er morgen niets meer
aan.
De waarde van het arbeidsproduct is
zooveel meer dan de waarde van de
arbeidskracht. De arbeider kan de waarde
wel vermeerderen maar er bovenkomen
kan hij niet. De concurrentie onder de
arbeiders zelve maakt dat boven een be
paalde waarde de prijs niet stijgt. De
klassenstrijd ontstaat dus hieruit dat de
arbeiders ecu belang hebbeu tegenover
de bezitters. De arbeider zal de waarde
zijner kracht omhoog trachten te duwen
en de kapitalist zal zooveel mogelijk
willen verdienen. De klassenstrijd kan
uit deze maatschappij niet worden opge
lost, evenmin als een vroegere klassen
strijd werd opgeheven dan door de oor
zaken daarvan weg te nemen. De ver
houding tusschen kapitalist en arbeider
zal moeten worden opgelost. De eenige
oplossing van den klassenstrijd is op-
hefiing van de kapitalistische maatschap
pij zelve.
Het doel van den klassenstrijd is in
de eerste plaats het vcrhöogen van de
waarde der arbeidskracht. Ieder arbei
der voelt dat het zijn plicht is om te
zorgen, dat hij zooveel mogelijk ver
dient en dat de arbeidsvoorwaarden voor
hem zoo gunstig mogelijk worden ge
steld. De eerste vorm van klassenstrijd
is de vakorganisatie, die dadelijk met
den kapitalist zijn intree doet. De ar
beider voelt dot hij alleen niets is, zoo
lang hij niet vereenigd is kan hij niet
hopen, dan op het allerminste, dan staat
hij weerloos. En van die weerloosheid
maakt de andere klasse dadelijk ge
bruik. De noodzakelijkheid van organi
satie blijft zoolang het kapitalisme be
staat. Dan hebben we nog de coöperatie
om een gedeelte, dat anders een zeker
soort van kapitalisten ten goede komt,
terug te doen.kccren in de zakken dei-
arbeiders. Het ware gebruik maakt men
van de coöperatie, als menze beschouwt
als een strijd middel. De productieve
coöperatie wordt wel eens aanbevolen
als het eenige strijdmiddel tegen het
kapitalisme. Kunt go productieve coöpe
ratie^ oprichten, dan is dat uitstekend,
niemand zal daar iets tegen hebben.
Alaar we waarschuwen steeds de men
schen als geze.-d wordt: dat is nu het
eenige. Waarom vragen we,moet door
de arbeiders alles iu het klein worden ge
maakt, terwijl alles binnen het bereik
der arbeiders ligt. Op die vraag kan
men geen afdoend antwoord geven. Elke
coöperatie wordt door ons bevorderd,
maar men moet nooit dc hoofdzaken
uit liet oog verliezen. De productieve
coöperators miskennen juist vaak de po
litieke- en vakactie. En de politieke
strijd is de voornaamste.
Juist daarom, omdat hij het revolutio
naire karakter van den arbeid liet duide
lijkst doet uitkomen. Wc willen ook de
politieke macht in onze handen hebben.
Er is ook nog een ander doel dan vak
organisatie en coöperatie, want dan zou
het zijn alsof we in het kapitalisme
willen berusten. We willen aan de
kapitalistische verhouding een einde ma
ken en dat wordt liet duidelijkst wanneer
we zeggen we willen ook de politieke
macht. Eerst hebben de koningen gezegd
dat zij alles waren, toen de derde stand
en nu zeggen de arbeiders is het onze
beurt. Het doel van elke vroegere klassen
strijd is geweest vei anderingvanregeering.
En daarom is ons doel zooveel hooger
omdat we willen voor altijd opheffing
en afschaffing van klasse-regeering en
daarmee van elke regeering. Wezijn
principieele tegenstanders van gezag
en regeering, maar dat neemt niet weg
dat we een korten tijd, een dag des
noods het gezag in handen moeten
hebben om het gezag te kunnen breken.
Hoe kunnen we toch een vesting ver
overen zonder in die vesting zelve te
dringen. Geeft den arbeiders een dag
de macht in den «Staat en ze zullen
geven een mooiere, de socialistische
maatschappij. Dat is het grootsche doel
van de politieke acte. Alle staatsinstel
lingen zijn in dienst van het kapitaal.
De kerk bijv. dient nergens anders
voor dan 0111 de arbeiders van hun strijd af
tc houden. Zoo ook de school en in groote
inatc de justitie, de politie en het leger.
Dat zijn destaatsgeweldmiddelen.Wezeg-
gen niet dat de arbeiders met geweld
zich tegen die instellingen moeten ver-