Stadsnieuws. Allerlei. meisje dat even op een boodschap wordt gestuurd, slaat haar bontje 0111 den hals en is klaar. Verder schijnt ze het dan niet koud te hebben. Nu de dames willen er nog graag een mantel bij hebben, ook liefst met bont gegarneerd. Een bonten hoed er bij met fluweelen bloe men gegarneerd zou er eigenlijk bijhoo- ren, als het niet was dat ze zoo zwaar en zoo heel warm zijn, wat uit een hygiënisch oogpunt is af te keuren. De overgang is later zoo groot dal men die zeker bezuren zal; een hoed echter zooals zeker Parijsch magazijn in den handel brengt, waarvan de bol en de rand van tulle zijn en alleen de garnccring van veereu een wintcrsch idee geeft, vind ik toch wel een ander uiterste. Dan liever een hoed van vilt of kastoor met mooie fantasiegarnecring; voor jonge meisjes kunnen die al heel eenvoudig zijn, zij passen dan uitstekend bij hun eveneens eenvoudige japonnetjes, vooral genre tailleur, met de korte mantels achter getailleerd en van voren recht aangesneden. De bonte Engelsche stof fen leencn zich uitstekend voor plat geplooide rokken. Natuurlijk zijn de puntlijfjes geen dracht voor schoolmeisjes; blouses staan hen heel wat beter. De puntlijfjes winnen steeds meer veld, al hebben zij bet nadeel, dat ze de draag ster in verzoeking brengen hun korset stijver te rijgen om een fijn middel te toonen. De vrouwen zijn echter tegen woordig wel zoo verstandig om zich daaraan niet te veel over te geven; zij behouden liever hun normale figuur min ot' meer eu een normale gezondheid. De aanhangsters der reform kleeding zul len wellicht haar hierin gelijk geven. „Sara moet in de tent blijven," of, zooals minder bijbelvaste menschen zeg gen: „Wie zijn vrouw liefheeft, laat haar thuis." Zoo dacht ook de heer Bnsemann, burgemeester van den Sud.- Clir. Ederth.-Polder bij Nieuwe Schans (Gron.) die plotseling met achterlating vrouw en kinderen met de noorderzon is vertrokken. De man was huurder van een groote boerderij, van ongeveer 100 deimt, toebchoorende aan een baron uit Gelderland, liij had het vertrouwen van zijn heer en betaalde slechts f 33 per deimt, ofschoon een huurprijs" van f 50 per deimt niet te hoog was. Sedert eenige dagen ging het zonder ling met onzen burgemeester. Op 'n goeieu dag kwam hij met zijn rijtuig met twee luxepaarden bespannen, in een sloot bij N. Schans. De man liet paarden en wagen in den steek. En toen men hem den volgende morgen kwam waarschuwen, dat zijn equipage te water zat, antwoordde hij, dat het beter bij dag, dan bij uach op 't droge gebracht kon worden. Plotseling heeft hij zoo goed als alles verkocht, is met ongeveer f 40.000 ver trokken. Naar een door belanghebbenden in gesteld onderzoek, moet hij Zondagnacht in Casino te Groningen hebben gelogeerd en is hij vandaar, via Rotterdam, naar Amerika vertrokken. 't Is voor hem te hopen, dat hij gau wer zijn bestemming bereikt, dun de briefkaart, uit Amsterdam naar Amster dam verzonden, die niet minder dan vijf maanden onderweg is geweest. Die briefkaart is n.l. volgens bet N. v. d. D. 13 Juni jl. aan Justus van Alaurik verzonden, en pas dezer dagen aan den geadresseerde ter hand gesteld. De post had haar even doorgezonden naar Oost-Indië, waar ze terecht kwam op Sabau, Weltevreden, enz. totdat men daar tot het inzicht kwam, dat deze totok al lang naar patria terug was. Slim hè? Nog veel slimmer geval deed zich echter gisteren voor de rechtbank voor, waar een Scheveninger terecht stond voor ccn leerplichtwet-overtreding. Zijn dochtertje had geruimen tijd de stak hem toch haar betraand gelaat toe, dat hij op net voorhoofd kuste. „Nu, enfin", zuchtte zij, als het voor zijn bestwil is... u geeft mij uw woord, dat hij het daar ginds beter zal heb ben...," „Ja, dat verzeker ik je." Hij bedroog haar niet, toen hij haar die verzekering gaf.... Op het nieuwe kerkhof, aan den zoom van het bosch, onder de slagschaduwen der groote beukenboomen,had Bigarreau liet beter.. Zijn volmaakte rust werd noch door benauwde droomen, noch door den knuppel van de gevangenbe waarders verstoord. EINDE. school verzuimd. Ze was al 13 jaar zei fc dus niet meer schoolplichtig. Jawel, zei de kantonrechter, maar op het oogenblik van de bekeuring moest zij toch nog ingevolge de wet, den loo penden cursus volgen, al had zij ook den 13-jarigen leeftijd bereikt. ïoen hij: „Dan kan ik d'r wel met d'r vrijer naar school sturen!" „Met d'r vrijer?" „Natuurlijk! Bij ons op Scheveningeii roepen de meisjes as ze twaalf of der tien jaar zijn al pst. pst. tegen de jongens De kerel kreeg van den kantonrech ter een ernstigen uitbrander omdat bij zich zoo schandelijk durfde uitlaten over zijn 13 jarig dochtertje. Als een excuus wilde de kantonrechter aannemen, dat de man de waarde van zijn uitlatingen niet kende. Nu, ontoerekenbare menschen komen meer voor, vooral in de buurt van Sche- veningen. Ecu nieuwe ondcrwij.H- spccialiteil. Het is met liet onderwijs in Amers foort treurig, diep treurig gesteld. Dat is misschien niet van algemeenc bekend heid en menigeen zal zich er aan erge ren, dat we zoo'n uitspraak zoo boud weg in de krant zetten, maar we moe ten wrel. Niet, dat we na een grondige bestudeering van de resultaten van het onderwijs in Amersfoort tot die conclu sie gekomen zijn. O neen, we hebben niets onderzocht of nageslagen en toch moeten we het, zij het met een diepe zucht uit ons hart en een traan in liet oog verklaren: ons onderwijs is slmdit. En de onderwijzers, zij kunnen het ziah voor gezegd houden, dat zij daarvan de oorzaak zijn, en dat zij maar néén laten we niet al te hard doordraven en dc draad van de geschiedenis volgen. We zijn ook eigenlijk te veel van streek om liet goed achte'reen te vertellen, maar wc zullen het beproeven. Wc hebben in Amersfoort een ver eeniging genaamd „IIan d el en Nij vcI' ll eid". Dat weet iedereen die geen vreemdeling in Jerusalem is, en dat die vereeniging zeer veel goeds heeft ge daan, op het gebied van handel en nijverheid, en nog doet voor Amersfoort, dat mag zeker ook als bekend worden verondersteld. Dreigt er gevaar voor den handel te dezer stede, of bestaat er gelegenheid verbetering op handelsge bied aan te brengen, dadelijk is liet wakkere bestuur onder aanvoering van den heer Yan Duinen öp zijn post om het gevaar af te wenden of althans zoo gering mogelijk te maken en in 't tweede geval om met raad ci) daad de verbete ring zoo goed mogdlijk te doen zijn. Daarvoor onze hulde! Nu is er evenwel iemand lid van die vereeniging geworden, die ook begaan is met het lot van onzen middenstand. En hij heeft gezocht naar middelen ter verbetering, hij heeft gezocht en onder zocht, nagegaan en nagedacht, hij is waarschijnlijk begonnen bij de geboorte en heeft de verschillende ontwikkelings perioden van dep mensch bestudeerd en dat alles 0111 tó vinden wat toch wel eigenlijk den groei van den handels stand in den weg stond. En zie zijn onderzoekingen zijn niet vruchteloos geweest. In eens, zooals dat meer bij belangrijke ontdekkingen gaat, stond dc oorzaak hem klaar en helder voor den geest. Hij ontmoette een lialfvolwasseu jongen, die lezen noch schrijven kon, en de heer de Steenhuysen want hij is dat lid van Handel en Nijverheid kon uitroepen: Eureka, Eureka! Want hij had gevonden, de groote oorzaak waar naar hij zocht, waarmee hij zoo'n tijd zijn hersenen had gepijnigd en gekweld. Ons onderwijs deugt niet, want die jongen van 16 a 17 jaar kon lezen noch schrij ven. En daar moest Handel en Nijverheid wat aan doen, al liet andere werk dier vereeniging zou daarbij in het niet zinken. Wij begrijpen dat dc heer de Steen huysen zijn vrucht van lang nadenken en ernstig onderzoek in de vergadering bracht en vroeg of hot niet op den weg van Handel en Nijverheid lag om daarin verbetering te brengen Maar we be grijpen niet, dat met alle leden direct in het diepste hunner ziel van die groote waarheid overtuigd waren, en dat de voorzitter zich niet ontzag te meencn dat het door den heer de Stècnhuynen gesprokene buiten dc competentie van de vereeniging ligt. Te meer niet, daar dc heer Yan Ede ook geen vreemdeling in die materie bleek (e zijn en het, wel niet met ronde wooiden, maar toch duidelijk genoeg te verstaan gaf, dat de. onderwijzers niet zonder schuld in dezen waren. Hij verzocht dan ook den aan wezigen onderwijzers, (er waren er twee als verslaggevers) om van het gesprokene nota te nemen. Wij ondersteunen gaarne dat verzoek, vandaar dat we er nog eens op wijzen. Laten zij het zich voor gezegd honden: ons onderwijs is treurig en de onder wijzers zijn daar zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk de schuld van. En maar nu verder scherts ter zijde. Zeker er is iets treurigs in. En dat is dit, dat oogenschijnlijk verstandige menschen, gaan spreken over dingen waar ze abso luut geen verstand van hebben en dat doen in een vereeniging, die geheel buiten het onderwijs staat en waar ook geen vrees voor tegenspraak behoeft te bestaan van de zijde der onderwijzers. Treurig, in-treurig vinden we het, dat een hoogst ernstige beschuldiging naar ons onderwijs wordt geworpen, zonder zelfs een zweem Yan ernstig, nauwkeurig onderzoek, door iemand die wellicht niet het minste verstand van onderwijs heeft, en die onder geen voorw aarde als beoor- dcelaar daarvan mag optreden. Belache lijk in al zijn treurigheid is tevens het verzoek aan de onderwijzers 0111 er nota van te nemen. Neen heeren, dat zullen de onderwijzers voorzeker niet doen. Zij nemen gaarne goede wenken ter har ti en meenen volstrekt niet volmaakte wezens te ziju. Maar wanneer gij in „Ilandel en Nijverheid" dergelijke dingen ter sprake brengt dan halen ze mede lijdend de schouders over u op eu zeggen: 't Is toch jammer, die menschen kunnen in „Handel en Nijverheid" zoo ontzet tend veel goeds doen voor Amersfoort, maar laten ze nu geen dingen gaan doen, waarmee ze zich op zijn zachtst genomen belachelijk maken. De tweede cursusvergadering van dc afdeeling Amersfoort van de Soc. Dem Arb. Partij werd Donderdagavond in de Toekomst gehouden. De heer Frank van (lev Goes sprak nu over: Klas senstrijd. Het zal in de eerste plaats noodza kelijk zijn, vooraf na te gaan wat wre verstaan onder het begrip klasse. In de bespreking van maatschappelijke klas sen bedoelen we ccn groep men schen die op een bepaalde manier bij den arbeid betrokken zijn. In onze maat schappij hebben we deze groote klassen- verdeeling: sommigen hebben de arbeids middelen in bezit en de anderen doen het eigenlijke w erk, een klasse dus van dc bezitters en een klasse die alleen bezit: de arbeidskracht. Vorige keer za gen we dat de óvergroote meerderheid afhankelijk is van dc minderheid. Zij moeten het maatschappelijk werk doen ten bate van de bezitters. Dat is de groote tegenstelling in deze kapita listische maatschappij. Klassenverdeeling en ook klassenstrijd zijn zoo oud alsdc maatschappelijke geschiedenis van de beschaving zelf. De geschiedenis van de mcnschelijkc samenleving is niets dan een reeks van klassenstrijd. De klas sentegenstelling is steeds aanwezig, steeds vinden we de verdeeling onder dc men schen terug. Hoe hebben die klassente genstellingen zich vroeger voorgedaan? In de klasse van bezitters is zelve ook steeds strijd geweest onderling. Zoo heb ben de fabrikanten belang bij protectie maar dc handelaars niet. Zij hebben wel één belang tegen de arbeiders, maar niet onderling, vandaar de tegenstellin gen onder elkaar. De verdeeling bezit en bezitloos vindt men, zoovei men in de geschiedenis te ruggaat, wel in andere vormen maar het komt toch op hetzelfde neer. Dc bezit ters hebben ook wel degelijk oen werk kring. Men verwijt ons wel eens dat we het doen voorkomen of die andere klasse niets uitvoert. Maar dat is niet het ge val. Een enkele rentenier doet wellicht niets, maar de anderen, handelaars en fabrikanten werken vaak even hard als de arbeiders. Al aar de arbeiders doen den eigenlijken voortbrengenden arbeid, en de bezitters den leidenden arbeid. De arbeid van de bezitters «naakt met den anderen arbeid dit groote verschil uit, dat dc winst is voor den leider, voor den bezitter. Hoewel wc dus niet ver wijten dat do bezittende klasse geen werk doet, staan we op dit standpunt, dat de een geeft de voortbrenging en de ander de leiding. Dc leidende klasse moet leven van liet werk der voortbren gende klasse. Iemand die op een kan toor zit van een fabriek bijv. leeft \an hot werk van den werkman in de fa briek. En niet alleen hij maar ook de koopman en verder nog een massa an deren die loven van den arbeid van dc werkers. Al de beroepen, die men ge woonlijk de geleerde beroepen noemt, ieder die niet de eigenlijke levensmid delen voortbrengt, al die menschen leven van de opbrengst van den arbeid. Eén klasse werkt van vroeg tot laat voor anderen en do andere klasse bestaat daarvan. Dat kan men zien zoover men in de geschiedenis maar terug wil gaan. Yroeger had men slaven en den vrijen menschen was dc arbeid onwaardig. In de Aliddeleeuwcn had men de lijfeigenen die met lijf en ziel, voor zoover ze die hadden in het bezit waren van him heer en voor hem moesten arbeiden. Alet die klassentegenstelling hangt het heelc begrip van beschaving samen. De productie moet toch wel zeer overvloe dig zijn want de werkers geven ook het bestaan aan de anderen zoodat. als in ons land bijv. 3 mill, arbeiders zijn, dan produceeren ze voor 5 mill. Als de arbeiders alles noodig hebben wat ze voortbrengen dan zou er buiten de ar beiders niemand kunnen bestaan. Dat zou ongelukkig ziju, want dan zou er geen beschaving kunnen bestaan, daar dan niets aan kunst en beschaving kon worden gedaan. We moesten dus eerst een klassentegenstelling hebben voor we konden spreken van een klassentegen stelling. We gelooven dat het verschil wel kan worden opgeheven en dat dan toch een beschaving, de ware bescha ving eigenlijk, zal kunnen bestaan. liet kenmerk dat je dadelijk van de maatschappij ziet, dat is de uitbuiting. We noemen uitbuiting niets anders dan dit: het tot zich nemen van hetarbeids- overschot en waarvan de bezitters be staan. De slaven werden uitgebuit, do lijfeigenen weiden uitgebuit en de ar beiders worden uitgebuit. De klasse van rijken kan uiet bestaan zonder uitbui ting. De buit, dat is het meerdere dat de arbeider opbrengt dan hij zelf ervan krijgt. Wanneer we het wezen onzer maatschappij willen leeren kennen, dan moet men nagaan waarin die uitbuiting bestaat. Om goed tc verstaan het we zeil dezer tegenwoordige uithui ting moe ten we de vroegere uitbuiting nagaan. Bij de slaven is het duidelijk dat da arbeid zoo overvloedig was dat de an deren er van konden bestaan. Bij de negerslavernij in Amerika werd dc Zon dag den slaven toegewezen om voor zich zelf te arbeiden. Een dag was vol doende voor hen zelf en de zes andere dagen moesten ze werken voor hun heer. Gesteld dat de slaaf de heele week moest werken om zelf te kunnen be staan dan had de heer er geen belang bij slaven tc houden. De arbeid moet dus wel overvloedig zijn en duidelijk is het, dat daar de uitbuiting bestaat. Maar iu onze maatschappij waar men ook uitbuiting heeft is die lang niet zoo een voudig. Zelfs niet voor arbeiders die er dagelijks in leven. Dat er zooveel men schen echter kunnen leven zonder arbeid ligt nergens anders aan dan aan de ver houding tusschcn kapitaal en arbeid. We hebben in on< land nog geen gedwon gen arbeid. Nog niet maar wc gaan er naar toe, men denke slechts aan de dwangwetten. Naar mate de strijd tus schcn arbeid en bezit feller wordt gaan we weer terug naar Aliddclceuwsche toestanden. Onder dit ministerie zijn we harder achteruitgegaan op het gebied van den arbeid dan we sedert 448 zijn vooruitgegaan. Aangenomen evenwel dat we nog niet hebben gedwongen arbeid, wat steeds de trots, de verdienste van het liberalisme is geweest. De vrijheid van vereeniging hebben we aan dc liberalen te danken de vrijheid van arbeid is in gevoerd door het optreden van het liberalisme. Hoe komt het nu dat oudanks die vrijheid de arbeider met die vrijheid en door die vrijheid toch uitgebuit|wordt. "Waarom moetde arbeider de voorwaarden van den patroon aan nemen? De menschen staan als koop lieden tegen over elkaar. De arbeider komt waar voor hem te werken valt als een koopman die iets te verkoopen heeft, nl. zijn arbeidskracht. Die verkoopt hij en willen we antwoord geven op de vraag wat doet de werkman, dan is het dit: hij is de verkooper van de arbeidskracht en de patroon is de kooper. Tusschen hen bestaat dezelfde verhouding als tus- schen heer en lijfeigene, meester en slaaf. IToe kan dat? Men is toch vrij om (e koopen of te verkoopen. Wan- ucer men oen arbeider een dubbeltje biedt voor één uur werk, dan kan hij toch zeggen, dat doe ik niet, ik ga naar een ander? Hoe komt her dan, dat we toch die uitbuiting kunnen waarnemen? Als de verkooper van dc arbeidskracht komt bij den patroon, dan heeft hij al leen te vorderen, dat hij de waarde daarvan krijgt vergoedt. En wat is de waarde van de arbeidskracht? Waaruit bestaat die kracht? Dat is zijn levens kracht. De arbeider moet dus als hij die levenskracht verkoopt, zooveel ont vangen als hij noodig heeft om te kun nen bestaan. Waneer hij een dag werkt dan moet hij zooveel hebben om te kun nen bestaan. Dan ontvangt hij de volle waarde van zijn arbeidskracht. We be •zitten tegenwoordig allerlei arbeidsmid delen, die zoo uitmuntend zijn ingericht dat een werkman per dag veel meer kan voortbrengen dan hij noodig Heeft om een dag te bestaan. De slaven en lijfeigenen brachten ook meer op maar een hedendaagsche werkman kan on- eindiglveellmeer maken danhijnoodig heeft en aï dat meerdere, al dat overschot wordt hem juist als vroeger afgenomen door den bezitter. We hebben de waarde van de arbeidskracht en van het arbeids product. Dat zijn verschillende dingen. Wanneer de arbeidskracht bijv. is f 1 dan kan men, wanneer men den werk man een machine geeft, hem f 100 of meer laten opbrengen, en wat meer is dan die gulden dat is voor den bezit ter. W at de arbeidersbeweging tegenwoor dig bereiken kaïi i9 niets dan het op voeren. het ophoogen van de waarde der arbeidskracht. De arbeiders hebben dat in hun eigen macht. Zijn ze met wei nig tevreden, ze, zullen wreinig krijgen, eischen ze dan krijgen ze meer. Yroe ger was er dwang van buiten, nu is er dwang van binnen. De arbeider moet zijn arbeidskracht verkoopen, omdat hij niets anders heeft en hij toch moet be staan. Een werkman heeft niets aanzijn arbeidskracht als hij die niet kan slij ten, verkoopt hij vandaag zijn kracht niet, dan heeft hij er morgen niets meer aan. De waarde van het arbeidsproduct is zooveel meer dan de waarde van de arbeidskracht. De arbeider kan de waarde wel vermeerderen maar er bovenkomen kan hij niet. De concurrentie onder de arbeiders zelve maakt dat boven een be paalde waarde de prijs niet stijgt. De klassenstrijd ontstaat dus hieruit dat de arbeiders ecu belang hebbeu tegenover de bezitters. De arbeider zal de waarde zijner kracht omhoog trachten te duwen en de kapitalist zal zooveel mogelijk willen verdienen. De klassenstrijd kan uit deze maatschappij niet worden opge lost, evenmin als een vroegere klassen strijd werd opgeheven dan door de oor zaken daarvan weg te nemen. De ver houding tusschen kapitalist en arbeider zal moeten worden opgelost. De eenige oplossing van den klassenstrijd is op- hefiing van de kapitalistische maatschap pij zelve. Het doel van den klassenstrijd is in de eerste plaats het vcrhöogen van de waarde der arbeidskracht. Ieder arbei der voelt dat het zijn plicht is om te zorgen, dat hij zooveel mogelijk ver dient en dat de arbeidsvoorwaarden voor hem zoo gunstig mogelijk worden ge steld. De eerste vorm van klassenstrijd is de vakorganisatie, die dadelijk met den kapitalist zijn intree doet. De ar beider voelt dot hij alleen niets is, zoo lang hij niet vereenigd is kan hij niet hopen, dan op het allerminste, dan staat hij weerloos. En van die weerloosheid maakt de andere klasse dadelijk ge bruik. De noodzakelijkheid van organi satie blijft zoolang het kapitalisme be staat. Dan hebben we nog de coöperatie om een gedeelte, dat anders een zeker soort van kapitalisten ten goede komt, terug te doen.kccren in de zakken dei- arbeiders. Het ware gebruik maakt men van de coöperatie, als menze beschouwt als een strijd middel. De productieve coöperatie wordt wel eens aanbevolen als het eenige strijdmiddel tegen het kapitalisme. Kunt go productieve coöpe ratie^ oprichten, dan is dat uitstekend, niemand zal daar iets tegen hebben. Alaar we waarschuwen steeds de men schen als geze.-d wordt: dat is nu het eenige. Waarom vragen we,moet door de arbeiders alles iu het klein worden ge maakt, terwijl alles binnen het bereik der arbeiders ligt. Op die vraag kan men geen afdoend antwoord geven. Elke coöperatie wordt door ons bevorderd, maar men moet nooit dc hoofdzaken uit liet oog verliezen. De productieve coöperators miskennen juist vaak de po litieke- en vakactie. En de politieke strijd is de voornaamste. Juist daarom, omdat hij het revolutio naire karakter van den arbeid liet duide lijkst doet uitkomen. Wc willen ook de politieke macht in onze handen hebben. Er is ook nog een ander doel dan vak organisatie en coöperatie, want dan zou het zijn alsof we in het kapitalisme willen berusten. We willen aan de kapitalistische verhouding een einde ma ken en dat wordt liet duidelijkst wanneer we zeggen we willen ook de politieke macht. Eerst hebben de koningen gezegd dat zij alles waren, toen de derde stand en nu zeggen de arbeiders is het onze beurt. Het doel van elke vroegere klassen strijd is geweest vei anderingvanregeering. En daarom is ons doel zooveel hooger omdat we willen voor altijd opheffing en afschaffing van klasse-regeering en daarmee van elke regeering. Wezijn principieele tegenstanders van gezag en regeering, maar dat neemt niet weg dat we een korten tijd, een dag des noods het gezag in handen moeten hebben om het gezag te kunnen breken. Hoe kunnen we toch een vesting ver overen zonder in die vesting zelve te dringen. Geeft den arbeiders een dag de macht in den «Staat en ze zullen geven een mooiere, de socialistische maatschappij. Dat is het grootsche doel van de politieke acte. Alle staatsinstel lingen zijn in dienst van het kapitaal. De kerk bijv. dient nergens anders voor dan 0111 de arbeiders van hun strijd af tc houden. Zoo ook de school en in groote inatc de justitie, de politie en het leger. Dat zijn destaatsgeweldmiddelen.Wezeg- gen niet dat de arbeiders met geweld zich tegen die instellingen moeten ver-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2