No. 95. Zaterdag 26 November 1904. ie Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees U Zelf! f Tweede Blad. DE LANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Sinreaii Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaar Franco per post Per 3 maanden Franco per post f 3.00 - 3.50 - 0.75 - 0.90 Prijs der advertcutiën Van 1 tot 5 regels 0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting De Hervormde Kerk be schermd door de vrijzinnige beginselen. Donderdagavond trad in een verga dering van de afdeeling Leusden-Stou- tenburg van de Centrale als spreker op de beer J. G. Busch Keiser met het onderwerpDe Hervormde Kerk niet veilig bij h et Roomsch-Anti- re volutio nair e b e w ind. Nadat de voorzitter, de heer v. d. Heul de ver gadering met een kort woord geopend had sprak de heer Busch Keiser als volgt: 't Is mij goed voor de tweede maal te dezer plaatse in uw midden te zijn en gaarne gaf ik gehoor aan de uit- noodiging van uw Bestuur weer eens voor u op te treden om uit mijn lange en rijpe ervaring op het terrein van staatkunde en godsdienst 't een en an der u mee te deelen. Ik had 't niet durven hopen, toen ik mijn eerste woord sprak, dat hier zoo spoedig een zoovele tientallen leden tel lende afdeeling van onze Centrale Kies- vereeniging in het leven zou worden geroepen. Eere breng ik den wakkeren mannen, die aan hare oprichting hun kracht hebben gegeven, omdat hun hart er hen toe drong, omdat zij vaststaan in de overtuiging, dat niet een Room- sche-Antirevolutionaire partijregeering, maar een waarlijk liberaal, de algemeene belangen behartigend bewind, heteenig goede en heilzame is voor ons land. En dat hunne pogingen met den ge- wenschten uitslag zijn bekroond, dat ook hier de oogen zijn geopend voor het gevaar, 't welk van Rome en Dordt niet alleen maar dreigt, maar reeds wer kelijk aanwezig, en bij den dag toene mende is. 't Is mij een verblijdend be wijs, dat ook hier onder de trouwe le den van onze Ned. Herv. Kerk velen zich bevinden, die door den uiterlijken schijn zich niet laten verblinden, die door groote woorden, klinkende namen, fraaie leuzen en schoone beloften zich niet langer op een dwaal spoor willen laten voeron maar een klaar en bevredigend antwoord verlan gend op de gewichtige vragen: onder welke banier moeten wij ons scharen, bij welke richtiug ons aansluiten, welke zekere waarborgen hebben wij, dat de hoogste wetgevende en besturende macht berust in handen van mannen, die niet den bloei of het geluk van de een of andere staatkundige of kerkelijke partij, maar die van heel onze natie beoogen en willen uitwerken? Evenwel goed gezien, acht ik het van uw]Bestuur, dat het, toen deafdeeling was geconstitueerd de handen niet in den schoot heeft laten rusten, maar aan hare bevestiging en uitbreiding ijverig werk zaam is gebleven, 't Gaat toch in de menschenwereld als in de natuur. Een jong en teer plantje hoe frisch en ge zond, mag, zal het voorspoedig zich ont wikkelen, groeien, bloeien en vrucht- dragen, niet hulpeloos aan zijn lot wor den overgelaten, 't Heeft leiding, ver zorging, bemesting noodig. 't Moet te gen wind en storm worden beschut. Zoo ook elke 'nog niet vastgewortelde, zoo ook deze jonge vereeniging. Al mag en wil ik aan de standvastigheid van de toegetreden leden met twijfelen, juist omdat het hier iets nieuws is, moeten zij er zich steeds helderder van bewust worden, dat zij toen zij toetraden een verstandig besluit hebben genomen en een goede keuze gedaan. Op steeds vastere grondslag moet hun staatkun dige, vrijzinnige overtuiging worden ge vestigd. Want ook in den politieken dampkring waaien soms gevaarlijke wi. den en woeden vernielende stormen de tegenpartij slaapt of sluimert niet. Rusteloos beijvert zij zich hare reeds zoo groote macht nog grooter te ma ken, haar reeds zoo uitgebreiden in vloed nog verder uit te breiden, de breede schare van hare aanhangers te verdubbelen, kan het zijn te vertien voudigen. En niet altijd strijdt ze met de eerlijke wapeuen van waarheid, logi sche redeneering en zedelijke waardee ring, maar al te vaak hanteert ze ook de oneerlijke van verdachtmaking, leu gen en laster. Bij monde en geschrifte van haar geleerden en welsprekendeu woordvoerder scheldt ze ons allen, om dat we leden van een vrijzinnige kies- vereeniging zijn voor ongeloovigen, hei denen, vrijmetselaars, socialisten, com munisten en spreekt over allen die het wagen haré besluiten en daden af te keuren en te bekampen haar doemvon- nis uit. Of ook wel, als ze weet, dat ze het woord richt tot mannen, die nog altijd met blijde beslistheid zich Christen noe men en met kracht handhaven hun een maal afgelegde belijdenis als lidmaten van de Ned. Herv. Kerk slaat ze een anderen gemoedelijker ernstiger toon aan. Hoe, zegt ze, gij noemt u Christenen, en in plaats van haar toe te juichen en eerbiedig gehoorzaamheid te bewijzen kiest gij partij tegen onze Christelijke regeering en verbindt gij u met haar goddelooze tegenstauders om haar te verhinderen haar Christelijk program uit te voeren, haar Christelijke bedoe lingen te verwezenlijken. Moogtgedat? Handelt ge zoodoende niet in lijnrech ten strijd met den wil van uw God en het bevel van uw Heiland? Zijt ge als Christenen niet veeleer geroepen en verplicht haar met alle kracht die in u is te steunen en te sterken opdat ons volk nog eens weer met recht en met eere zijn Christennaam moge dragen. Of, zoo gaat ze voort, of meent ge dat de kerk, die ge liefhebt, waarin ge geboren, gedoopt en aangenomen zijt, waarin ge wekelijks de bevrediging zoekt van uw godsdienstige behoeften, veiliger is onder 'de hoede van de zooal niet geheel ongeloovige, dan toch onverschil lige liberalen, dan onder die van ons, die er immers open en rond voor uit komen dat we voor God AJmachtig met diepen ootmoed ons hoofd buigen, uit Zijn heilig woord al onze regeerings- beginselen putten, aan dat woord alleen al onze regeeringsdaden toetsen? Ziet, zoo lieve, vriendelijk klinkende taal vindt licht ingang en weerklank in menig eenvoudig gemoed, dat prijs stelt op het behoud van zijn geloof en wekt er vragen van twijfel en onzeker heid. Niet al die gedachten en vragen kan en wil ik in deze ure noemen en be spreken en weerleggen. Een er van stel ik op den voorgrond en wel déze: wat raadt en waartoe dringt ous onze liefde voor de Ned. Herv. Kerk? Moeten wij als hare leden het tnans zitting hebbend ministerie bijstaan? Mogen wij vertrou wen dat het die kerk een goed hart toedraagt en hebben we afdoende re denen voor het tegendeel bevreesd te zijn? Geeft het, wat wij er van mogen en moeten verwachten? Dit kan m. i. in vier kleine woordjes worden gezegd: niets goeds, alles kwaads, en 't zal mij niet moeilijk vallen voor de waarheid van mijn bewering onweersprekelijke bewijzen te leveren. Coalitie-ministerie, verbond van Rome en Dordt, samen werking von Paueslijken en Calvinisten, zoo wordt en terecht het ministerie Kuyper gekarakteriseerd. Over het on redelijke,. op den duur onmogelijke, ja zelfs monsteiachtige van dit verbond spreekt ik bij deze gelegenheid niet, 't Zou me te lang bezig houden maar ik vraag; welk deel van de coalitie is in de beide kamers der Staten-Generaal het talrijkste en niet door gehalte maar door 6temmenmeerderheid het voor naamste en invloedrijkste? Niet de anti revolutionairen maar de Roomschen, al spelen die in onze volks vertegenwoor diging meer een zwijgende dan een sprekende, meer een lijdende dan een werkzame, meer een ontvangende en profiteerde dan een gevende en strijdende rol. Zonder de hulp en steun van de Roomschen zou ons christelijk ministerie niets zijn en niets durven. Eu daarom moet Kuyper hen steeds naar de oogen zien hun in het gevlei komen door benoemingen en bevoorrechting, hun gunst en medewerking trachten te ver werven en te behouden. Heeft onze Herv. Kerk ooit aanleiding of reden ge had Rome te vertrouwen, haar hoogste, heiligste en heerlijkste heilgoederen vei lig te achten in Romo 's sterkte vuist? Beschuldigt mij niet, om hetgeen ik daar zeg en verder zeggen ga van onverdraagzaamheid of aaiikweeking van haat jegens onze katholieke mede burgers. Onverdraagzaam jegens personen ben ik nooit geweest. Gaarne heb ik altijd ieders eerlijke overtuiging geëer biedigd, en God beware mij er voor, dat ik ooit een medemenscii zou haten om dat hij in ziens- en denkwijze, in rich ting en geloof van mij verschilt. Maar onverdraagzaam ben ik en moeten wij allen zijn jegens elke verderfelijke dwaling en iedere schandelijke zonde. Haten moogt en moet gij allen even goed als ik lieden die de waarheid ver duisteren, de vrijheid verlammen, het geweten verkrachten, aan godsvruchten deugd hun wezen en waarde ontrooven en dientengevolge in plaats van hem daartoe aan te sporen en behulpzaam te zijn den menscli verhinderen zijn edele roeping te volbrengen en zijn hooge bestemming te bereiken, dit ge luk, die vrede en vreugde te genieten welke de Vader in de Hemelen zijn kinderen wil doen smaken. Mag en moet het helaas van Rome niet getuigd worden dat het nu reeds eeuwen lang, tot op den huidigen dag, want Rome verandert nooit, door der gelijke beginselen zich laat leiden en regeeren? En is het als Hervormde predikanten niet onze grootsch taak en onze dure plicht nog eens niet de Roomschen, maar het door zoo'n onhei- ligen en vérduisterenden geest bezielde Rome met lust en volharding te be kampen, nooit en nergens te vergeten, dat het van onzen Kerk is en blijft en blijven moet de onverzoenlijke vijan din. Rome, dat de Kerkhervorming voor welke wij God als een Zijner kostelijkste zegeningen danken, een uitvinding van den satan scheldt en Luther en Cal- vijn, Zwingli, Molanchton, die dappere, vrome, moedige godsmanuen als niet alleen dwazen en blinden maar ook zc- delooze en goddelooze duivelsdieuaren aan de algemeene verachting prijs geeft. Rome dat hare kerk als de eemge en alleenzaligmakende verheerlijkt en voor allen, die tot haar niet behooren of demoedig terugkeeren de hemelpoort sluit, met onverbiddelijke gestrengheid ter helle hen veroordeelt. Rome, dat in alle landen en wereld- deelen waar het Protestantisme wortel heeft geschoten geen moeite spaart en geen middel ontziet het met wortel en tak uit te roeien als 't kan en mag ook door kerker en marteling. Rome, dat krachtens zijn beginsel niet rusten mag en zal voor dat het ook in ons, ten koste van zooveel bloed en tra nen vrijgevochten land, weer de opper en overmacht heeft verworven, om dan aan alle kettersche kerken, ook aan de Ned. Herv. Kerk den doodsteek te ge ven. Rome dat zijnen volgelingen het lezen en zelfstandig onderzoeken van den Bij bel, die voornaamste kenbron van Chris telijke waarheid en geloof verbiedt, en op de openlijke verbranding van dat boek der boeken roem draagt, als ware het een Gode bijzonder welgevallig werk. En toch wordt dag op dag, als of tegenspraak niet mogelijk of denkelijk is, beweerd verzekerd dat diezelfde Bij bel voor ons ministerie richtsnoer en maatstaf is van zijn wetten en veror deningen. N. B. een ministerie waarin drie Roomschen zitting hebben en dat voort durend de Roomsche bisschoppen naar de oogen moet zien, zou in do eerste plaats rekening houden met onzen Bij bel. Geloove wie 't kan. Het kan en mag en durft dit niet. Maar zegt ge, al stemmen we 't u toe, dat het een protestant, die nog een druppel geuzenbloed in zijn aderen heeft, niet mogelijk moet zijn op maatschap pelijk en godsdienstig gebied een ver bond te sluiten met de geloovige zonen van Rome, bij voorkeur hen als broe ders in den geloove, wortelende op denzelfden stam, te begroeten, Dr. Kuy per doet dit toch en Dr. K. is immers nog altijd protestant? Protestant, ja, maar niet meer behoorende tot de Ned Herv. Kerk, en als een der voornaam ste redenen, waarom hij tot de regee ring gero'epen, bij de Roomschen zijn toevlucht zocht, en zoolang dezen hem den dienst niet opzeggen, hun bond genoot blijft, betchouw ik zijn groote verbittering tegen onze kerk. Gij kent immers mans historie? Eerst jaren Hervormd predikant, trachtte hij iu 18S6 onze kork naar zijn Calvinisti sche opvattingen nog eens te hervormen en waaagde ter bereiking van zijn doel door zijn getrouwen geholpen met ha mer, zaag en beitel zelf een aanval op de paneeldeuren van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Die aanval mislukte. Hij zei zijn lidmaatschap op en werd de stichter van de eerste dolleerende, la ter gereformeerd zich noemende kerken Zijn nederlaag echter vergat hij niet en terwijl hij soms geen woorden weet te vinden, vriendelijk en vleiend genoeg voor het door Calvijn verfoeide Rome, ijvert hij in het openbaar en in het verborgen tegen onze kerk en haar be sturen. Ik heb getracht een tijdlang de Standaarden deHera«f,zoo ge weet zijn lijfsbladen te lezen, maar heb het niet kunnen volhouden, toon en taal waren mij te weinig christelijk, neen dit is het rechte woord niet ze waren mij te bitter, te scherp te venijnig, wat al smaad, om niet te zeggen satanische taal, vooral in de door hem zelf ge schreven stukken, telkens wanneer de Hervormde Kerk ter sprake werd ge bracht. Met hoeveel diepe minachting werd en wordt zij nog met haar drie werf gevloekte synode, berispt, beklaagd, beschuldigd, aangeklaagd, verketterd en verdoemd. Ik zou durven zeggen, niet minder vurigdan de Roomschen wenschcn en hopen, beoogen en bewerken de Gereformeerden de achteruitgang het verderf en den ondergang van onze kerk. En meent nu niet dat alleen liberalen over wat het coalitie ministerie is en doet zoo ongunstig oordeelen. Ook uit het kamp der partij- en geloofsgenoo- ten worden de tegenspraak en de tegen standers hoe langerzoo grooter en krach tiger. Om niet te spreken van den echt anti-revolutionairen Christen-demokraat, den heer Staalman, die week aan week zijn vroegere vrienden en medestrijders bestrijdt; trouweloosheid en woordbreuk verwijt hij hen. „Ik wensch geen liberale regeeriug", schrijft de gereformeerde Ds. van Lingen „maar ik zou het even verschrikkelijk vinden als Rome het gezag in handen kreeg en daartoe zijn we reeds al te ver op weg. Onrustbarend neemt Rome in ons vaderland toe. Niet alleen in de zuide lijke provinciën, ook in gewesten bijna geheel protestant bouwt het kork bij kerk, klooster bij klooster. Benoemingen in Roomschen geest zijn er maar al te veel. Bevordering van den Roomschen invloed heeft niet weinigen geërgerd en dreigt vrienden in vijanden te verande ren. Rome gebruikt de heterogene anti revolutionairen alleen om haar anti-pro- testantsche belangen te bevorderen en wat is een geloof, dat begraven is onder heidensche leerstellingen en gebruiken, wat oen bijbel die verdraaid wordt en voor den leek ceil gesloten boek moet blijven. Neen met God tegen het afgo dische Rome!" Uit geestelijk oogpunt bezien' ver klaart de orthodoxe predikant Bronsveld, „beleven we een treurigen tijd, en ik vrees, dat er in weinig jaren, meer be dorven wordt dan in vele jaren goed gemaakt zal kunnen worden. Hoe droevig zou het er in ons land gaan uitzien, indien een Oranjevorstin zich liet overheer- schen door oen groep laudgenooten, van wie de grootste helft behoort tot een kerk, die den moord van den Va der des Vaderlands nog altijd toejuicht, en do andere helft aan haar hoofd een man ziet. die de kerk verfoeit, waarvan II. M. lid is. Ongeoorloofd en onchristelijk noem ik het drijven van de zoogenaamde christelijke bladen, al de belijders van liet Evangelie te willen beperken tot de Anti-rev. partijgenooten. Moet ik mijn instemming betuigen met alles wat dit ministrie doet, op straffe van een ongeloovige en een vijand van den gods dienst te worden gescholden? Hoe dooi en door woreldsch zijn de praktijken van lien, die zich de christenen noemen en hoe farizsesch is hunne houding te genover allen die het Evangelie niet vastkoppelen, aan de aardsche en dik werf zondige politiek. De anti-kerkelijke gezindheid van veel liberalen doet mij leed, maar ik ontken, dat hun staat kundige beginselen hen ooit tot onver draagzaamheid tegenover de rcchtzinni- gen hebben bewogen. Veeleer het te gendeel. Ik ken geen burgerlijke vrij heden, die we niet direct of indirect aan de liberalen te danken hebben. Maar ik heb er nooit van gehoord, dat vrij heid van godsdienst, van geweten van drukpers, van -ereeniging en onderwijs goede dingen zijn in de oogen van I'ausen en hoogere en lagere geestelijk heid der Roomsche kerk. Liever een man, die eerlijk zegt niet te geloovcn dan een die het geloof misbruikt om een zoogenaamd christelijke bijsmaak te geven aan zijn heerschzucht en ge veinsdheid. En laat ik nu ook nog het ge tuigen^ doen hooren van een Evange lische den even vromen als geleeiden ds. Klinkenberg. „Van hun tijdelijke vereeniging met de Roon.schen" zegt hij, „die van die vereeniging alleen de vruchten plukken, maken Dr. Kuyper c.s. gebruik en heerschen.Misschien zijn ze zich van hun doel niet zoo bewust al Rome, dat alle persoonlijkheid zoo wil onderdrukken, dat alles willoos knielt voor afgod den Paus. De Neo-Calvinis- ten willen echter hier slechts werkelijk hetzelfde. Alleen voor den Paus zetten ze iets anders in de plaats en ze mee- nen dat heel de wereld behouden zal zijn, als het Calvinisme met al zijn diensten overal tot zijn rechtkomt. Daarom kan dr. Kuyper geen grens aangeven voor de eischen waarmede hij den staat en de gemeenschap dagelijks lastig valt. Als gij hem het eene hebt geschonken neemt hij het als een recht van u aan en eischt oogenblikkclijk het veel Vervolg in het Hoofdblad.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 5