No. 96.
Woensdag 30 November 1904.
ie Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Zenuwachtig.
Afzonderlijke klassen voor achter
lijke kinderen.
FEUILLETON.
DE
LANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advcrtentiën
Van 1 tot 5 regels 0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
In onze stad, waar volgens het oordeel
van menig buitenman het onderwijs zoo
goed is ingericht, waar dat onderwijs
vaak een middel is, om vreemdelingen
te trekken, daar dringt zich vooral in
de laatste jaren menig vraagstuk op dit
gebied naar voren en eischt er aller
aandacht.
Zóó b.v. de Ambachtsschool, zoo de
de Industrieschool, zoo kindervoeding
en kleeding en meer andere.
Mij heeft het steeds verwonderd, dat
er al niet jaren lang een zaak van
ontzettend groot belang op den voorgrond
is getreden; verwonderd, dat andere,
zeer zeker belangrijke zaken, toch urgen
ter schenen, dan de groote kwestie:
„afzonderlijk onderwijs aan achterlijke
kinderen* en het is door het schrijven
van dit artikel, dat ik, hoewel volkomen
een leek, toch eene poging wensch te
wagen, deze belangrijke kwestie wat
meer naar voren te schuiven en wil
beproeven haar te brengen onder de
oogen van vakmannen niet alleen, maar
ook van die autoriteiten, welke door hun
initiatief of hun stem een machtige be
slissing zouden kunnen nemen.
Tor zake dus:
Daar zijn kinderen, en ieder onder
wijzer kent ze, die, niV op school te zijn
gekomen, al spoedig blijk geven van
niet mee te kunnen.
Wat daarvan de oorzaken zijn, och,
dat is vaak voor de vakmannen zelf,
zoo ontzettend moeilijk uit te maken.
Zij constateeren slechts het feit en
beproeven door scherper inspanning
hunnerzijds de achterlijkon bij te werken
of althans te zorgen, dat al is het maar
„zoo-zoo" ze mee kunnen naar een
volgend leerjaar. Die onderwijzers heb
ben gelijk. Ieder zal hunne 'dubbele
moeite waardeeren. Zij konden
immers niet anders. Maarer
werd toch aan die kinderen iets gedaan,
dat niet in hun belang was. Er werd
geforceerd, waar nauwkeurig onderzoek
noodzakelijk was.
Want het is eene groote fout, dat
zwakbegaafden, om ze nu voorshands
zoo maar te noemen, eerst nadat
ze twee jaren op de gewone
school getoond hebben niet mee
Dat men tie menschenprijst, is hun meestal
van meer waarde dan wat men aan hen prijst,
Naar het Duitsch, van
6). ERNST ECKSTEIN.
„Omdat gij zc-lve zoo zenuwachtig
zijt, wilde ik u niet noodeloos schrik
aan jagen. Ik dacht, dat hij mijn voor
schrift zou volgen en zonder u naar
Zwitserland gaan. Zijne stijfhoofdigheid
dwingt mij nu, dat bezwaar over het
hoofd te zien. Ontzie hem, mevrouwtje!
Verzorg en behoed hem als uw oog
appel! Bespaar hem iedere verdrietelijk
heid, elke oorzaak om zich op te win
den Met een woordbeheersch u zelve
volkomen en alles zal goed gaan."
„Zijt gij daar zeker van?" \rocg de
jonge vrouw angstig.
„Ja! Maar ik twijfel, of gij wel de
kracht zult hebben...."
„O, die zal ik wel vinden! Als ik
te kunnen, daarna pas op eene
andere manier worden behan
deld dan de normale.
Dat moest op liet allerlaatst gebeuren
na eén proeftijd van 3 maanden en na
dat tijdstip moet de beslissing of een
kind al dan niet het gewone onderwijs
kan volgen overgelaten zijn aan den
onderwijzer en den arts. (Schoolarts!)
Ze zijn er, die kinderen, die niet
slechts geestelijk, maar ook lichamelijk
minderwaardig zijn. Bovendien verkeeren
zij meest in zeer ongunstige omstandig
heden.
In lengte en gewicht zijn ze bij nor
male kinderen van hun leeftijd 1 a l1/,
jaar ten achter, in enkele gevallen zelfs
4 a 5 jaar.
Geestelijk staan ze op de hoogte van
kinderen van 2 a 4 jaar.
De gebreken vinden in velerlei dingen
hun oorzaak, als daar zijn: treurige
huiselijke omstandigheden, ziekelijkheid
der ouders en vooral alcoholmisbruik
van vaders en soms van moeders
zijde.
Vooral in dit laatste. Door alcohol
misbruik, het is door de wetenschap
nadrukkelijk aangetoond, wordt het
grootste percent van het aantal achter
lijke kinderen geleverd.
Door dien kanker aan het volksheil
vooral en voorts door den zoo harden
strijd om het economisch bestaan is het
getal der abnormale leerlingen inderdaad
niet gering meer. Wat is er voor deze
misdeelden te doen?
Onderwijzers en geneesheeren
moeten samen werken en daar
bij door de overheid worden
gesteun d.
Die overheid richte in, afzonderlijke
klassen voor deze kinderen en stellen
ze onder voortdurend toezicht van be
voegden.
Tot staving van bovenstaand geef ik
iets uit de statistieken voor achterlijke
kinderen. Ik ontleen deze inededeelingen
aan de „Beitrage zur Kinderforsehung".
In die statistieken dan zijn opgenomen
58 Duitsche scholen, verdeeld over 53
plaatsen, 7 in Zwitserland en 3 buiten-
landschc te Weenen, Rotterdam en
Christiania.
En parenthese zij hier bij gevoegd,
dat men in Pruisen alleen in 25 plaatsen
afzonderlijke schoolinrichtingen voorniet-
normale kinderen vindt.
In de Duitsche scholen dan zijn op-
maar zeker zijn kon dat hem, als ik hem
zorgvuldig verpleeg, geen gevaar dreigt."
„Niet het geringste. Slechts moet gij
twee dingen in het oog houden. Voor
eerst moogt gij uw zelfbeheersching
niet laten verflauwen, zelfs al verzekert
Hugo met schijnbare geloofwaardigheid,
dat hij zich zeer wel gevoelt. Zijn ziekte
brengt dat mede. De enkele verande
ring van verblijfplaats, de verschillende
nieuwe indrukken werken in het begin
dikwijls wonderbaar, zonder dat er sprake
zijn kan van werkelijke beterschap.
Daar geldt liet standvastig blijven in
het najagen van het doel, dat natuurlijk
niet in een ommezien bereikt kan wor
den."
„Dat spreekt van zelf!" zeideLeonore.
„Ten tweede", vervolgde de arts,
„mag Hugo niet het geringste vermoe
den koesteren, dat gij bezorgd over hem
zijt. Er is trouwens, zooals ik reeds
opmerkte, geen reden voor ernstige be
zorgdheid, altijd op voorwaarde, dat gij
de moeielijke taak u zelve geheel te
behcerschen, niet laat varen. Gij kunt
dus vroolijk en welgemoed de reis aan
vaarden; vroolijkheid is zelfs zeer ge-
wenscht, omdat op dergelijke patiënten
niets zoo gunstig werkt als oen opge
wekte omgeving...."
Er werd aan de voordeur gescheld.
„Dat is Hugo! riep Leonore opge
wonden.
„Houd u bedaard! Als gij zoo ge-
genomen 2400 jongens en 1881 meisjes,
samen 4281 kinderen, verdeeld in 202
klassen, waarvoor 225 leerkrachten zijn,
dat is gemiddeld 19 kinderen per onder
wijzer.
In Weenen zijn voor 72 kinderen 5
leerkrachten, dat is 14 leerlingen voor
1 onderwijzer.
In Zwitserland is de toestand ongun
stiger. Daar zijn voor 477 kinderen 20
leerkrachten, d. i. 24 per onderwijzer
St. Gallen echter heeft 41 leerlingen
voor 3 onderwijzers.
Eigenaardig is, dat op enkele uitzon
deringen na, overal het aantal jongens
grooter is dan dat der meisjes.
Overal zijn het gemengde scholen
behalve in Hamburg, waar het systeem
van afzonderlijke jongens- en meisjes
scholen bestaat.
Een bewijs nog, hoe het afzonderlijk
onderwijs aan achterlijke kinderen zich
in de laatste jaren in Duitschland heeft
uitgebreid, geve het volgende staatje:
1894. 1898.
Aantal scholen 30 58.
onderwijzers 115 225.
leerlingen 2290 4281.
per onderw. 20 19.
Zooals men ziet geeft dit in 4 jaar
tijd eene verdubbeling.
Nu zal meiOjmij aanvoeren: „Nu ja,
dat is Duitschland en. ..Duitschland!!
De sympatie der Hollanders is nu juist
niet zoo ten gunste dor Duitschers, dat
we maar dadelijk ieder systeem moeten
overnemen".
„Ho, ho, m'n waarde Heer! Laat ik
U dan even zeggen, dat Duitschland
voor het onderwijs steeds is geweest de
groote melkkoe, waarvan menig school
man, hoewel vaak onbewust, de bijna
volkomen zuivere melk heeft gedronken
en nog drinkt".
Maar er is meer. Ons eigen land kan
ze U aanwijzen, die scholen, waar voor
het heil en de toekomst van de minder
begaafden onzer schooljeugd wordt ge
zorgd.
Amsterdam heeft b.v. eene bijzondere
inrichting voor spraakgebrekkigen en
achterlijke kinderen. De school wordt
bezocht door 131 patiënten uit verschil
lende provinciën des lands, zelfs uit
Oost-Indië en Engeland.
Er waren 38 spraakgebrekkigen, 13
hoorend-stommen, 46 zwakhoofdigen en
34 lijders aan stotteren.
jaagd ademhaalt, merkt hij misschien,
dat er iets bijzijnders omgaat. Verder
heb ik u niets mede te deelen. Gij
weet genoeg. Hem zeiven zou ik ech
ter nog wel eens willen spreken, om
hem op het hart te drukken, dat hij
het hem voorgeschreven diëet stipt
houdt."
„Hij is naar zijn kamer gegaan. Gaat
u maar naar hem toe! Hier door het
salon....!"
Dokter Kullner begaf zich naar Hu
go's studeerkamer. De rechtsgeleerde
scheen heden goed geluimd. Hij heette
den dokter hartelijk welkom. Men had
bij het vonnis van den van] roof en
moord beschuldigden Muller, heden
middag verzachtende omstandigheden
in aanmerking genomen.
„Ik wensch u geluk!" zeide de dokter
„Hugo Demosthenes behaalt zegepraal
op zegepraal
En nu heb ik over wat anders te
spreken: uwe vrouw heeft mij medege
deeld, wat gij in het schild voert.'
„Ja, het is...'."
„Zwijg maan! Ik heb wel aanstonds
bemerkt, dat itjij het is, die mijn heel
kundige plannep dwarsboomt...."
„Gelooft ge?1! vroeg Hugo verbaasd.
„Lieve vriendt gij kent de vrouwen
nog niet! Vooral .niet de hoogst zenuw-
achtigen! Zij wetim alles zoo in te rich
ten, de woorden'zoo te verdraaien, de
begrippen zoo te1 vervalschcn, dat ten
Verder is er nog eene afzonderlijke
school aan de Keizersgracht (ingang
Heerengracht 442), die 45 leerlingen
tolde, waarvan er 13, die met succes
de school hebben verlaten en
het gewone onderwijs weldra
konden hervatten; 10 reconvales
centen, terwijl de vooruitgang der overige
leerlingen bevredigend is te noemen.
De resultaten waren bevredigend dus
50% kon geheel hersteld de inrichting
verlaten. Laat ik daar nog bijvoegen,
dat een groot aantal leerlingen liet onder
wijs geniet voor rekening van particu
lieren, armbesturen en vcreenigingen,
terwijl er nog eenige worden behandeld,
waarvoor H. M. de Koningin de kosten
op zich neemt.
Als men over het algemeen de resul
taten leest, welke bereikt wordeu met
dit afzonderlijk onderwijs, dan staat men
verbaasd. Men voere nu niet aan: „De
onderwijzers kunnen dat in hun eigen
klassen ook wel". Ik zeg: „het is eene
onmogelijkheid om het zelfs bij benade
ring maar goed te doen".
Immers zoo de onderwijzer beproefd
de achterlijken in zijne klasse bij te
werken, dan lijden beide èn de achter
lijken èn de goeden. Want den tijd aan
de eerste categorie besteed, ontneemt hij
aan de tweede.
Er is een oud Noorsch spreekwoord,
dat zegt: „Liqe börn leger ledst", d. i.
Gelijke kinderen passen het best bij
elkaar. Zoo ooit, dan is dat van toepas
sing op geestelijk afwijkende kinderen.
Ze moeten verzameld worden
in klassen, 0111 dan later te kun
nen terugkeer en in de gewone
school, waar ze dan niet langer
als paria's zullen worden aange
zien.
Laat ik verder mededeelen, dat reeds
12 Oct. '96 aau eene school te Rotter
dam eene klasse voor achterlijke kinde
ren is geopend en in '98 word reeds
eene tweede klasse ingesteld. Deklassen
houden verblijf in gewone schoolvertrek-
ken, welke voldoende ruimte en licht
bevatten.
Bovendien hebben ze eene eigen
speelplaats.
De kinderen leeren de gewone vak
ken van onderwijs, maar met zeer
beperkte leerstof
De schooltijden beginnen voor deze
slolte een echtgenoot niet meer weet
waar zijn wil aanvangt of eindigt. En
dan nog wel een echtgenoot als gij, die
het zoo druk hebt, dat gij wel een af
zonderlijken secretaris zoudt kunnen ge
bruiken, alleen om de verschillende
Muller's uit elkaar te houden."
„Wat bedoelt gij?"
Dokter Kullner haalde de schouders
op.
„Ziet ge," sprak hij fluisterend en
hield zijn vriend vast aan de bovenste
knoop van zijn vest, „toen ik aan
raadde, dat uw vrouw alleen op reis
zou gaan, had ik daarvoor gewichtige
redenen. Gij zijt een weinig zenuwachtig,
zooals alle mannen die hard met het
hoofd werken, en boven het gros der
oppervlakkige menschen staan, ik ben
ook zenuwachtig. Ieder ontwikkeld
niensch is het tegenwoordig min of
meer."
„Niet waar?" riep Hugo verheugd.
„Dat is liet eerste verstandige woord,
dat ik hoor! Maar die zenuwachtigheid
vernielt een niensch. Hebt gij ook dik
wijls een gevoel, dat ge gaarne iets
zoudt breken, scheuren of verpletteren?
Gevoelt ge van tijd tot tijd neiging om
slangen te worgen? Ziet ge, dat ver
langen bekroop mij heden ten opzichte
van den rechter president! De kerel
heeft er een hals voor, een hals, ikzeg
als ik scherprechter was...."
„Houd op!" viel de dokter hem in
klassen '/t u. later en eindigen
vroeger dan van de gewone school.
Na verloop van tijd is het niet meer
noodig aan deze maatregelen streng de
hand te houden,
Elke schooltijd wordt onderbroken
door een rusttijd van uur.
De lessen duren hoogstens *jt u.
Resultaat:
Verschillende kinderen zullen
later in staat zijn, in onderge
schikte be trekki ngen hun broo d
te verdienen.
De uitkomsten van dergelijke klassen
in Antwerpen zijn samen to vatten in
de volgende bewoordingen:
Tal van kinderen, die elders als hope
loos waren opgegeven, zijn hier na kor
ten tijd tot ontwikkeling gekomen.
Over de geheele school ligt een wel
dadige geest van orde en blijmoedige
arbeidzaamheid, die ook in zedelijk
opzicht de verrassendste verbeteringen
doen intreden.
Jongens, die vroeger onhandelbaar
en lui waren, zijn hier voorkomend en
vlijtig geworden.
Ook 's Gravenhage, Utrecht, Haarlem
en Arnhem hebben afzonderlijke klassen
gekregen.
In ons eigen land loopt men dus ook
warm voor deze zaak.
En dat is geen wonder.
Daar is een drang tot hulp aan den
zwakken in den Hollander gevaren. Hij
staat bekend 0111 zijne ruime offervaar
digheid, waar het betreft steun aan den
zwakken medebroeder te geven.
En wèl is hij zwak en wèl is hij te
beklagen, die door velerlei omstandig
heden buiten eigen schuld, buiten ge
sloten wordt van den schooncn tuin,
waarin de boom der kennis groeit en
bloeit en vruchten geeft.
Hij, die stompzinnig blijft en bij la-
teren leeftijd tot de ontdekking komt,
dat hij nergens beter voor is geschikt
dan voor landlooper of baliekluiver, hij
moet in de eerste plaats onzen steun ge
nieten.
Wanneer we dan, vooral dos winters,
zien, hoe edele handen het arme school
kind bijstaan en het zooveel mogelijk
trachten te bewaren voor den honger,
wanneer we dan de vrijgevigheid jegens
de minder bedeelden tot steeds grooter
proportiën zien uitdijen, dan is het ver
klaarbaar, dat we den moed erlangen,
om het idéé voor afzonderlijke klassen
de rede. „Gij schijnt toch zenuwachtiger
te zijn dan ik dacht. Wel niet zoo erg,
als ik aanvankelijk beweerde; dat deed
ik maar met het doel...."
Nu legde hij den verbaasden Hugo
uit, dat Leonore de grootste omzichtig
heid behoefde, wilde haar bloedarme
toestand niet de noodlottigste gevolgen
na zich slepen. Hem had hij Rigi-
Scheideck voorgeschreven, omdat een
man, die veel van zijn hoofd vergde,
van tijd tot tijd wat ontspanning noo
dig had; de hoofdpersoon echter, om
welke het te doen wa9, was zijn zwakke,
uiterst gevoelige vrouw.... Het samen
zijn met deze hoogst prikkelbare pa
tiënte was slechts in één geval denk
baar...."
En zoo sprak hij verder. Bijna met
dezelfde woorden, waarmede hij straks
de jonge vrouw overreed had, behaalde
hij nu een dergeijk resultaat. Doodsbleek
beloofde Hugo hem, dat hij al het mo
gelijke doen zou, wat de volkomen ge
nezing zijner geliefde Leonore kon be
vorderen.
„Overmorgen gaan wij op reis", riep
hij vastberaden, toen de dokter naar
zijn hoed greep. „Die paar laatste da
gen, kan ik mij gemakkelijk door een
ander laten vervangen. Hadt gij mij
dat alles maar vroeger gezegd! Mijn
God! hoeveel aandoening had het arme
schepseltje bespaard kunnen worden!"
Kullner haalde de schoudert op.