Stadsnieuws.
Allerlei.
Dat zomen ook de Rabbijnen, die Be-
nedictus Spinoza in den ban deden en
hem uit Amsterdam verdreven.
Bavinck moest zich schamen, die fa
tale uitspraak te durven herhalen. En
met welk doel? Alleen uit liet oogpunt
om het aanleeren van de dogmatiek op
de Lagere school te verdedigen. Meent
men, en hier mag men wel het gezond
verstand gebruiken, waarvan Farn-
combe Sanders sprak, meent men, dat
men kinderen van 6 tot 12 jaar eenige
flauwe, ik zeg niet begrip, maar zweem
kan geven van dogma's? Meent men
kinderen aan het verstand te kunnen
brengen dat en waarom de katholieken
7, de protestanten 2 en de kwakers
1 sacrament hebben? Meent men een
kind eenig begrip te kunnen geven van
het dogma der transsubstantiatie of van
de wedergeboorte? Vreest men niet, dat
bij sommige naturen het mijmeren daar
over de kiein kan leggen van gods
dienstwaanzin? Aan de kinderziel mag
de godsdienst niet vreemd blijven, maar
die moet bevattelijk zijn en de open
bare school is het, die dat geven moet
en geven kan. Dat wilde Thorbecke
ook, hetgeen blijkt uit zijn, laatst uit
gegeven, redevoeringen, 4de deel, waar
in hij ook duidelijk laat uitkomen dat
hij niet wenscht, dat de openbare school
godsdienstloos is, maar dat hij zich slechts
verzet tegen de confessioneele school.
De openbare school moet dienstbaar
worden gemaakt aan de algemeenc be
grippen, die ten grondslag liggen aan
den Chriatelijken godsdienst. Dat wilde
ook de Koningsberger meester Kant.
Ik heb me de moeite getroost Kant's
ideeën daarover te vertalen, welke in
het kort geformuleerd zijn in deze woor
den: „Kan wohl etwas verkehrter
sein, als den kindern, die kaumin diese
Welt treten, gleich von der andern et-
was vorzureden?"
Deze onderrichtsmethode past in het
kader van de wet, die door het onder
wijs wil opgeleid zien tot christelijke
deugden. En zou men de kinderen die
dat onderwijs genieten ongodsdienstig
en de plaats waar het geleerd wordt
godsdienstloos mogen noemen?
De derde bestaansreden is de maat
schappelijke. De confessioneele school
kweekt, moge zij het willen of niet, op
straffe van zelfmoord te, plegen, ketter
jacht. Niet één confessie, zij hcete hoe
zij wil, ontgaat aan dien noodlottigen
regel. Het kenmerk immers van elke
belijdenis is, dat zij, en zij alleen, de
alleenzaligmakende waarheid bezit.
Maar tegen allen te gader richt zich
hot woord van Lessing, den apostel der
verdraagzaamheid, in zijn Nathan der
Weise: „Der rechte Ring war nicht er-
■weislichEn tevens zijn parabel: in
dien de Almachtige mij tot Zich deed
komen, in Zijne rechterhand houdend
de waarheid, en in Zijne linkerhand het
streven naar waarheid, en tot mij zei de:
kies, ik zou, eerbiedig buigend, de gave
der linkerhand aanvaarden, met de woor
den: Vader, de waarheid is voor U
alleen".
Wat ziet men tegenwoordig? De twee
dracht neemt hand over hand toe. Is be
kladding en verdachtmaking en laster
niet aan de orde van den dag? Durfde
de Standaard van 2 November niet
te schrijven: het christelijk element is
in de openbare school zoo goed als uit
gestorven? Is het wonder, dat de cleri-
calc pers voor dergelijke dingen niet
terugdeinst, wanneer hun voorman het
voorbeeld geeft? Bij het gouden jubilee
van den Christelijken onderwijzersbond
heeft hij de onderwijzers toegesproken
en daarbij zei hij, dat dank hun stre
ven en ijverig werken het christelijk
geloof weer bij de natie was gegrond
vest. Als miste :ncn alle geloof, wau-
neer men het geloof van Dr. K. en de
zijnen ontbeert. Ook heeft Dr. K. zich
in de rede uitgelaten over de bouw
kunst en de nieuwe beurs moest het
ontgelden; vooral de muurschilderingen
van Derkinderen leverden bewijzen van
do armoede inde kunst door gemis van
het bezielende geloof. Had dr. Kuyper
wellicht „De boetvaardige Magdalena"
als muurschildering verwacht.
En verder klonk het: „Niet inslapen
mogen we, onze arbeid moet voortge
zet, gij hebt nu, 1/3 der natie terugge
wonnen, maar 3 moet opgeëischt wor
den voor den naam van Christus."
Dit nu is, met alle eerbied voor Dr.
Kuyper óf volslagen onzin, óf ik moet
er uit afleiden dat dr. K. de openbare
school in den ban heeft gedaan. Dit
matste mag ik evenwel niet veronder
stellen van een constitutioneel minister
die de Grondwet en dus ook het grond
wettelijk instituut der openbare school
moet handhaven.
Geen wonder dat de rede van den
minister in de Kamer werd ter sprake
gebracht. Ik wensch Jde volle vrijheid
van spreken voor eiken ambtenaar, daar
mag men aan die zijde ook wel eens
aan denken, maar ik geloof ook, dat er
dingen zijn, die men zelfs in de huis
kamer niet zeggen mag, daar toch voor
ieder geldt: „gij zult geen valsche ge
tuigenis afleggen."
Ook in de scholen wordt geloofshaat
gepredikt. De heer Zclverder, schoolop
ziener in ITeercveen deelde mede, dat
hij in een christelijke school kwam,
waar op het bord stond geschreven:
de kinderen mogen geen touwtje sprin
gen met die der openbare school. Is
dat niet ontzettend, die andere kinde
ren worden eenvoudig beschouwd als
paria's ls het niet treurig, dat het ver
leden van Nederland zoo wordt verloo
chend, waarin mannen als Thorbecke, de
Bosch Kemper Opzoomcr e.a.hun naam
aan de openbare school verbonden hebben?
Vergeet men, dat nergens de hartstoch
ten op godsdienstig gebied zoo licht
worden ontketend en zoo moeilijk be
teugeld worden als bij ons? Geheel de
J 7e eeuw davert van het krakeel der
theologen, denkt men daar niet meer
aan? Zeker niet misplaatst is hier een
herinnering aan Goethe's Toovcrleerling.
Is het te verwonderen dat dit minis
terie in de Kamer een ramp werd ge
noemd voor het land. Ik zou dit. niet
durven zeggen. Mij zweeft het slot van
de Bergrede voor den geest en daarom
zal ik niet oordeelen. Maar dit wil ik
wel zeggen, dat de toepassing der the
orieën door de kleine luyden een ramp
is voor ons land.
De laatste reden is de opvoedkun dige.
Er zijn drie voorwaarden waaraan een
bijzondere school moet voldoen wil ze
in aanmerking komen voor de rijks
bijdrage, nl.: een koninklijk] goedge
keurde vereeniging, 25 kinderen en een
voor salaris afgegeven kwitantie. Het
schoolbestuur nu is gewoonlijk saamge
stcld uit personen, die van onderwijs
zaken volstrekt geen verstand behoeven
te hebben en waarbij de invloed van een
geestelijke niet zelden overwegend is.
Uit het bovenaangehaalde boekje van den
heer Furncoiube Sanders kunnen we
leeren wat daarvan het gevolg kan zijn,
De heer F. S. vertelt dan dat hij
oen school bezocht, waar een leesboekje
werd gebruikt met Duitsche letters en
dat vol stond met allerlei voor kinderen
onbegrijpelijke passage over ellende
en verlossing. Toen de lieer F. S. den
ouden meester M'oeg, waarom hij geen
ander boekje gebruikte, en hem een
boekje aanraadde geheel in zijn geest,
zeide de oude man dat hij dat boekje
wel kende maar dat hij het niet mocht
gebruiken. Hij eindigde met de klacht:
„O, mijnheer ik zit er zoo onder."
De confessioneele school moet nood
wendig het peil van het onderwijs ver
lagen. Niet enkel om deze reden dat
iedere belijdenis, op den voorgrond ge
steld, van nature jaloersch is en tot
centraalpunt van alle aandacht en be
moeiing zich opwerpt, maar ook om
deze, dat de school, waar zij
troont, in onmiddellijken samenhang met
de geestdrijverij der ouders is. Het is
niet toevallig, dat om de Rijksgave
machtig te worden, het luttel aantal
van 25 kinderen volstaat. De confessio
neele school heeft dit eigenaardige, dat
zij nuancceringen van nuances kent, en
dus op alle individueele begeerlijkheden
immers van gelijken rechte, bedacht
moet zijn. Rechtstrccksch gevolg echter
van dit univer-cele teren op de Staats
ruif is, clat de onderwijzer, van het
kleinst mogelijke aantal ouders afhan
kelijk w ordt, en in gestadige verzoeking
komt, hun oogendienaar te worden. Als
dan is het gevaar groot, dat het gehalte
van het onderwijs opgeofferd wordt aan
zuiverheid in de leer. Voorbeelden van
deze aanmatigende inmenging zijn, ten
onzent, zelfs voor het hooger onderwijs,
niet onbekend. Wanneer een aantal
weetnieten, verspreid over ganscli het
land, te beginnen met Broek op Lan-
gendijk en te eindigen met Zwammer-
dam, zich dorst onderstaan een man
van hoogen zin cn groote kennis, als
Lobman, uit zijn hooglceraarsambt
te verdrijven, valt daaruit af te leiden
hoe gretig, op lager schoolgebied, de
gelegenheid tot medezeggenschap, dooi
den eersten, en lang niet den besten, zal
worden aanvaard. Het kenmerk immers
van den belijder is, dat hij altoos ge
lijk heeft, naardien niemand liet tegen
deel bewijzen kan, waaruit volgt, dat
de steilste het langst aan liet woord
blijft.
En wat het afnemen van de examens
betreft, men bedenke dat dit de leeraren
van de bijzondere kweekscholen zelf
doen, cn dat dc Rijks-subsidie wordt
afhankelijk gesteld van liet aantal afge
leverde candidaten. Voorwaar een zeer
mocielijkc keuze voor deze leeraren
tusschen beurs en geweten.
En dan de voor salaris afgegeven
kwitantie. Welken waarborg levert die
op? Zeker niet den minsten waarborg,
dat het bedrag ook ten goede is ge
komen aan den onderwijzer.
in dc zuidelijke provinciën zijn veel
ordebroeders als onderwijzers werkzaam
cn die hebben immers de gelofte van
armoede afgelegd. Hoe zullen die het
salaris kunnen ontvangen en behouden.
Zak er zoo doende niet veel geld voor
onderwijs worden uitgegeven, dat hot
onderwijs niet ten goede komt? Mij is
een geval bekend, dat een onderw ijzeres
aan een bijzondere school f 600 salaris
genoot. Maar zij kreeg die som nooit
uitbetaald. Men had haar weten te be
duiden, dat het de gewoonte was, dat
elk jaar f 100 daarvan cadeau werd ge
daan aan liet schoolbestuur. Om haai
de moeite van het geven nu te bespa
ren, voor het gemak dus, hield men die
f 100 maar van het salaris af. Dat is nu
wel heel mooi, maar men kan toch
moeilijk spreken van de voor salaris af
gegeven kwitantie.
't Is een droef vooruitzicht, dat zich
opent voor liet openbaar onderwijs. Van
regeeringswegc belaagd, kunstmatig en
lasterlijk in een kwaad daglicht gesteld,
heeft de openbare school dringerder dan
ooit behoefte aan de inspanning barer
voorstanders.
Vóór den slag bij Trafalgar zeide
Nelson tot zijn matrozen: het land vci-
wacht dat iedereen zijn plicht zal doen.
Welnu in dezen tijd verwachten w ij het
zelfde van alle voorstanders van de open
bare school.
De kernachtige, pittige rede van den
heer Levy werd door het vrij groote
publiek met dc meest mogelijke aan
dacht gevolgd. Herhaaldelijk werd de
spreker door applaus onderbroken tcr-
wijl hij aan het slot stormachtig werd
toegejuicht. Dc voorzitter, de heer J. v.
d. Horst was dan ook wel de tolk dei-
verga (lering toen hij den heer Levy een
woord van dank en hulde bracht voor
zijn overtuigende, gloedvolle voordracht.
Voor het debat gaf de heer Wijnia
onderwijzer aan de „Christelijke" school
alhier, zich op. Door een minder goede
regeling en doordat de spreker met den
laatstcn trein naar Arnsterdani inocst,
kwam (lit evenwel niet tot zijn recht.
Vandaar, dat wij dit achterwege laten,
temeer daar we vernemen, dat dc lieer
Wijnia zal uitgenoodigd worden het de
bat op een nader te bepalen tijd voort te
zetten.
Enkele opmerkingen moeten ons cven-
wet van liet hart. De heer Wijnia had
waarschijnlijk zeer veel te zeggen, zoo-
dat de hem toegemeten tijd veel te kort
mag genoemd worden. Hij had even
wel reeds ongeveer een half uur gespro
ken en nog steeds kwam hij niet aan
de bestrijding van mr. Levy's rede. Wel
zeide hij herhaaldelijk: dat is nog niet
mijn bedoeling, maar wat hij dan eigen
lijk wrel te zeggen had, dat kregen we
niet te hooren. Voeg daar nog bij dat
dc heer Wijnia o. a. zeide op een toon
alsof hij het meende ook, de lieer Levy
heeft getoond van onzen godsdienst niets
te begrijpen, en meer dergelijke uitdruk
kingen gebruikte dan wordt het verklaar
baar dat de vergaderingeenigszins rumoe
l ig werd. Wij w illen gaarne ieders verdien
ste erkennen, maar een dergelijke wijze
van spreken over een man als mr. Levy,
die zeker onder de scherpzinnigste en
meest serieuse mannen van geheel onze
natie gerekend mag worden, zie dat
vinden we weerzoo'n anti-revolutionaire
eigengerechtigheid, die wc sinds dr.
Kuyper in het Torentje zetelt wel meer
aantreffen. Waardeering van tegenstan
ders zoekt men veelal bij anti-revolutio
nairen te vergeefs.
Maar wat ons wel verwonderde is,
de verregaande lankmoedigheid van den
voorzitter. Ons komt het voor, dat hij
den heer Wijnia het woord had moeten
ontnemen. Deze heeft toch gedurende
den tijd, men zegt van een 50 minuten
dat hij aan het woord is geweest niets
gezegd, dat. ook maar zweemde naar
een bestrijding van mr. Levy. Hij hield
een aparte redevoering, die zeker voor
een debat misplaatst was. Dan kan men
niet spreken van verkorting van de
vrijheid van het woord, dan is men in
zijn volle recht het woord te ontnemen.
L)at dit dc voorzitternietdeed is tebctreu-
reu, daar de vergadering een vrij rumoe
rig karakter kreeg op het laatst, niet
in het minst doordat een zestal „chris
telijken" poogden door de tafeltjes heen
te slaan, terwijl ook de grond liet duch
tig moest ontgelden. Dit „krachtige"
applaus moge voor den heer Wijnia een
getuigenis zijn geweest, dat zijn vrien
den hem uitstekend vonden in het debat,
het overige deel der vergadering was
het met mr. Levy eens dat als men de-
battcercn wil, men beter beslagen ten
ijs moet komen.
.Beren". Schrik niet lezer; ik wil 11
geen ijzingwekkend verhaal doen \an
beren, .verscheurende dieren" zuoais
de Vries en te Winkel zeggen, noch
van boeren,„muurstutten", die door de
„tand des tijds" zijn doorgeknaagd, noch
van beeren, „waterkeeringen", die voor
den aandrang van liet overvloe.dige
Deceuiberwater bezn eken zijn, noch van
boeren „mannetjesvarkens", die losge
broken zijn cn een geheel dorp op
stelten hebben gezet, noch ook van
heren „rekeningen", die menig studenten
vader met angst en beven de toekomst
doen tegenzicn, maar wel moet ik u
iets vertellen van het woord „beer" in
een zin, die een glimlach op 't gelaat
brengt van elk rechtgeaard gemeente
reiniger, maar tevens ieder ander onwille
keurig naar zijn neus doet grijpen.
Enkele dagen geleden nl. kon men
in alle kranten een berichtje vinden over
het inzakken van den vloer in een bak
kerswinkel te 's-IIertogeubosch. Het ge
val had ernstige gevolgen kannen hebben,
want zoo las men die. vloer rustte
op liet gewelf van een .beerput", en dit
gewelf was ingestort. Gelukkig waren er
geen ongelukken te betreuren.
Uit bericht nu is ook in Brussel ge
lezen en van daar naar de „Daily
Express tc Londen geseind met de vol
gende woorden:
„Te 's-Htrtogenbosch is de vloer van
een bakkerswinkel ingestort en drie be
woners waaronder een knaap, vielen in
den kolder, waarin twee beren werden
gehouden.
De knaap werd zoo vrceselijk door een
der beren toegetakeld, dat hij stierf.
Eigenlijk was het mij, zooals de lezer
gemerkt zal hebben dus niet te doen
om het welriekende woord „beer", maar
veel meer om te laten zien, hoe men in
het buitenland wordt ingelicht omtrent
ons, de bewoners van de „lage lauden
bi der Sec", die oen beer, „verscheurend
dier" alleen uit Artis, uit een prenten
boek of uit de woordenlijst kennen, en
hem zeker niet in een put zouden op
sluiten.
Wat zal men in Engeland lachen om
die domme Hollanders, die hun beren
in putten onder bakkerswinkels met half
vergane vloeren opsluiten, 't Moet daar
in Holland wel een raar zoodje zijn.
Trouwens wat ons over 't buitenland
wordt meegedeeld is ook niet altijd even
mooi, verbeven of stichtelijk; soms echter
wel ongeloofelijk. Zoo lezen we in het
Ilbld. v. Antw. liet volgende bericht van
een jonge weduwe, die haar achttienden
man beeft verloren.
„Te Brussel is aangekomen mevrouw
Palmcrston, vroeger wonende in een dorp
van Schotland, op wegnaar Rome, waar
zij zich metterwoon gaat vestigen. Een
dezer laatste dagen heeft zij haren 18en
echtgenoot verloren. Zij is vertrokken,
daar zij weder een nieuwe huwelijks-
aanvraag had ontvangen.
Zij was juist 14 jaar, maanden cn
■S dagen oud, toen zij verloofd werd met
een braven jongeling, maar het huwelijk
ging niet door, daar juist op den dag
van het huwelijk haar verloofde van dc
trap viel cn den hals brak.
Eenige maanden later werd mevrouw
Palmcrston de echtgenoote van oen wel
hebbend grondeigenaar, die in de week
volgende op het huwelijk, een schielijken
dood stierf.
Öpvolgenlijk werd zij de echtgenoote
van eon drogist, een mandolinist, een
verzenmaker, een horlogemaker, een
barbier, een notarisklerk, een ekster-
oogonsnijder, een leeraar in het teekenen,
een koopman in pillen tegen den hoest,
een wisselagent, een dagbladschrijver,
nog een barbier, enz.
Haar laatste echtgenoot was een leeraar
in teekenkunde.
Mevrouw Palmerston is nog maar 30
jaar oud."
Wie heeft er lust
De l'olilieke toestand.
(D e b a t.)
Na de luid toegejuichte rede van den
lieer Keyne, gaf de voorzitter gelegen
heid tot debat, waarvan door een zestal
heercn werd gebruik gemaakt.
Dc lieer Bonkamp. Ik wil kort
zijn. Hetgeen ik tc zeggen beb is een
woord van protest, maar eerst wil ik
den spreker hulde brengen voor zijue
schoone boeiende rede. Een woord van
protest moet ik evenwel laten hooren,
omdat de spreker ons, vrijzinnigen, als
paganisten heeft beschouwd. Ik- blijf
er trotsch op christen te zijn en onder
allerlei menschen, katholieken, protestan
ten en joden vinden wcevengoed belijders
van den Christus als onder de volgelin
gen van Kuyper.
De heer v. d. Koemcr. Ik wilde
slechts vragen of de rechten van do
kroon met beter zijn toevertrouwd aan
het iniiiisterie-Kuyper dan aan dc liberalen.
Dc heer Stijn man. Om spraak
verwarring tc voorkomen wil ik eerst
verklaren, dat er tusschen dc liberalen
en vrijzinnig-democraten aan de eeue
zijde en de sociaal-democraten aan den
anderen kant geen banden van verwant
schap bestaan, er bestaat wel degelijk
principieel verschil. We hebben van de
rede een niet onbelangrijk deel gekregen
en dat hoewel we de jongste partij zijn
in ons land. Ik moet opkomen legende
voorstelling, als zou de groei en bloei
der sociaal-demokratic zijn oorzaak hier
in vinden, dat wordt voorgespiegeld een
soort toekomststaat, waar het boterje
aan den boom zal zijn. Laat ik nu ver
klaren dat ik zeven jaar sociaal-demo-
kraat ben, maar dat ik nog nooit de
gedachte heb gehad mee te zullen ete.i
van den wclgcvulden toekonist-disch.
Wij worden alleen gedreven door het
belang onzer nakomelingen, daarvoor
zijn we warm.
De spreker heeft geen critiek gele
verd, maar enkele beschouwingen ten
beste gegeven. En nuzegt hij Trenb cn
nog meer van die groote mannen heb
ben critiek geleverd, waartegenover
nooit iets van sociaal-dcmokratische zijde
is gesteld. Maar mijnheer heeft vergeten
te zeggen, waarin die critiliek bestaat
En nu zeg ikcritiseer maar raak, w ij
groeien en worden steeds sterker, dat
bewijst niet het juiste van de critiek,
ou dat is de beste auti-critiek. Ook geeft
de spreker enkele beschouwingen over
het kapitaal. Nu geeft ik het een werk
man te doen, door spaarzaamheid kapi
taal te verwerven, mijnheer meet maar
eens zeggen hoe dat moet. Maar daar
tegen gaat de strijd niet, de strijd gaat
tegen de exploitatie van het kapitaal.
Bij de vrijzinnig-democraten wordt
de klassenstrijd erkend, zij willen tem
peren en den bezitsvorm wijzigen.
Dan krijgen we iets te hooren over
kapitaalvorming. Er is verschil in kapi-
taalvorm en dan gaat de spreker terug
tot de Romeinen on Plato maar daar
heb ik niets van gelezen, daar heb ik
geen verstajen van. Maar dat weet ik
wel. Ik heb langen tijd gevaren en ben
op Nieuw-Guinea geweest bij de kop
pensnellers. En daar bestond ook kapi
taal in het aantal koppen. Wie dc meeste
had was de rijkste. Ook daar gold dus
liet recht van den sterkste. Dat is altijd
zoo geweest en ook nti nog zoo. De
vrijzinnigen willen ook aan het kapitaal
tornen en de uitwassen ervan wegne
men en dan zegt de spreker, door dem
ping van dc Zuiderzee zouden we krij
gen overvloed van werk. Maar als die
gedempt is, wat moeten we dan gaan
dempen? Dat is geen middel van blij
vende waarde! Spreker heeft vanavond
gesproken over paradepaarden, maar
dat noem ik nou een echt paradepaard.
De rentevoet zal dalen. Maar dan
vraag ik, waar moeten dan de coupon
knippers heen?
In bepaalde vakken, zegt vorder de
spreker, bestaat een overeenstemming
van belangen. Wanneer de arbeiders en
patroons zouden samenspreken en de
arbeiders kregen zeggingschap in de re
geling van loon enz. dan was het heel wat
beter. Maar op het oogenblik is het heel
anders, het kapitaal is de baas en de
arbeiders hebben niets te zeggen. E11
welk bezwaar kan er nu tegen zijn dat
de arbeidsmiddelen kumen in banden
van de gemeenschap. Wanneer we zien,
dat reeds in tal van genieenten verschil
lende takken van dienst zijn in het be
zit der gemeente, welk bezwaar kan er
dan tegen zijn, dat ook do arbeidsmid
delen onder 't zelfde beheer komen.
Wat wij willen is eenvoudig dit, dat
ieder krijgt althanszoovecldathij behoor
lijk bestaan kan.
De heer vanYeen. De heer Rhevne
heeft in het eerste gedeelte zijner rede
zeer sterk gesproken tegen de sociaal-
deniokraten. Ik meen, dat hij daarin
wel wat ver is gegaan. Verschillende
wegen toch kunnen naar écn punt lei
den en dat is ook inde politiek het geval,
ik geloof dat het verkeerd gezien is
van den lieer Reyne om sterk uit te
weiden over de grondbeginselen der
sociaal-demokraten Als we de vurigste,
zoowel onder de vrijzinnigen als onder
dèsociaal-demokraten, buiten rekening
laten dan geloof ikdatwatpractischregce-
ringsbeleid aangaat liet verschil niet
zoo groot is. 't Is niet waar dat ze
zoo'n verschillende lijn volgen en daarbij
beroep ik me op de woorden van den-
lieer Kheijne waar liij de vier hockstee-
nen van het vrijzinnige gebouw aan
geeft. Dat zijn zaken, die de sociaal-
demokraten evengoed als de vrijzinnigen
voorstaan.
De heer van'tYcer. De voorzitter zegt
er is niet veel verschil tusschen de vrijzin
nigen ende sociaal-deniokra ten; maar datis
moeilijk te zeggen, waar is uw program?
Zoolang als de vrijzinnigen zich niet
verklaren voor Algemeen kiesrecht is er
van samenwerking geen sprake.
De heer Oosterman. Ofschoon het
geen usance is, dat een verslaggever
het woord vraagt, meen ik toch een
enkel woord te moeten zeggen, naar ti
aauleiding van hetgeen de voorzitter ge- s
zegd heeft. De heer Reyne heeft dui- i\
delijk uiteengezet dat er principieel ver
schil bestaat tusschen de vrijzinnigen
en de sociaal-demokraten ten en nu si
komt de voorzitter a. h. w. afbreken wat li
de spreker heeft opgebouwd en laat Is
het voorkomen, dat liet toch neefjes (1
misschien wel broertjes zijn. sj
't Is waar dat de sociaal-demokraten v:
ook de vier lioeksteenen door spreker g
genoemd voorstaan. Maar in onze oogen m
zijn dat geen hoeksteenen maar dunne ni
glazen pijlertjes. Ik kan hier niet op kl