Buitenland. Tweede Kamer. Allerlei. In de Nieuwe Botterdamschc Courant lezen we een uitvoerigen brief van den particulieren correspondent uit "Weencn, die we vooral met liet oog op de tijds omstandigheden, zoo belangrijk achten, dat we ons de vrijheid veroorlooven, dien brief in z'n geheel te laten volgen. Over huwelijken iu Oostenrijk. "We leven hier in een stad waar geen echtscheiding bestaat en waar man en yrouw tocli heel wat meer Yan elkaar gaan dan in Nederland. Er wordt hier over huwelijken vrij licht gedacht en de band ras geslaakt als hij wat gaat knellen. Deels is dit liet gevolg van de luchthartigheid der bewoners, die niet lang wikken en wegen en er maar al te spoedig toe overgaan af te werpen wat hun hindert, liet leven niet uit gezonderd. Daarbij komt nog het le venslustige zuidelijke bloed, de romaneske en verliefde aard bij de vrouwen, de charme ontstaande uit verschil van ras, ailes dingen die iemand naar het hoofd stijgen als de geuren van een exotisehe bloem, maar daarom dikwijls gevaarlijk werken, omdat zij gevoelens verwekken die niet bestand zijn tegen het proza van een alledaagsch huwelijk. Al die redenen, en nog vele andere, maken, dat men hier veel uit elkaar gaat als men gelooft een verkeerde keuze ge daan te hebben. En toch hebben wij geen echtscheiding, maar daar voor wel clubs van gescheiden heeren en dames, die o! zoo graag trouwen wilden, als zij maar konden. Maar het gaat niet, want we hebben geen burgerlijk huwe lijk en het is de kerk die de materie beheerscht. liet kauonieke recht kent geen echtscheiding, omdat het het hu welijk als een sacrament beschouwt, en omdat wat God vercenigd heeft de inen- schcn niet mogen scheiden. Maar de wereld stoort zich weinig aan zulke be schouwingen. Zij vat de zaak van de meer practische zijde op en vindt het beter dat wat niet bij elkaar hoort, uit elkaar gaat. In Oostenrijk leven 200,000 katholieken die gescheiden zijn van tafel en bed en niet hertrouwen kunnen, en in Weenen is het aantal families die voor getrouwd doorgaan cnhet niet zijn, vrij groot. Want natuurlijk heeft men liet verbod tot hetaangaan vaneen nieuw huwelijk door een surrogaat trachten te ontduiken. Dit surrogaat is tot kort ge leden de zoogenaamde „Siebenbürgische Elie" geweest. De protestantsche synode van Klauscnburg in Zevenbergen bezat namelijk het privilegie om Koomsche huwelijken voor ontbonden te verklaren, onder conditie dat de man of de vrouw die 0111 echtscheiding vroeg, tot de her vormde kerk overging en zich als Hon gaar liet naturaliseren. En daar dit privilegie algemeen bekend was, trok ken honderden jaarlijks naar Klauscn burg 0111 \an een lastigen band verlost te worden. Dergelijke huwelijken wor den door de openbare meening als regel matige echtverbintenissen beschouwd. Men was dan wel niet meer roomsch en ook geen Oostenrijker, maar dit werd niet zoo nauw genomen, de kin deren werden toch weer roomsch opge voed en meneer of mevrouw, als zij re- ligieuse opwellingen hadden, gingen toch weer evenals vroeger, naar de roonische kerk. Hier leven vele fami lies op die wijze en de zaak wordt zóó natuurlijk gevonden, dat er niet eens groot geheim van gemaakt wordt. Tot zoo ver is alles heel mooi, en alles gaat ook heel goed, zoolang er geen rechts gevolgen mee gemoeid zijn. Gesshicdt dit echter, dan wordt de zaak heel an ders, want de staat erkent zulke huwe lijken niet. Yoor hem is het verbod van echtscheiding van absolute kracht, waar door ook de protestant gebonden is, zoo dra hij in de roonische kerk getrouwd is. En desniettegenstaande hoort men toch dagelijks van menschen die het roonische geloof verlaten om te kunnen hertrouwen. Zij weten wat hen bedreigt, maar de zucht om met het voorwerp hunner liefde vercenigd te waarden, het verlangen om aan den eenzamen staat een einde te maken, is zoo gioot, dat zij dit verbod gering achten en dit voor een zaak van later zorg houden. Dooi de wereld worden zulke menschen be schouwd als te zijn man en vrouw en a's zoodanig gerespecteerd. Maar die zorg van later blijft niet uit en vertoont zich meest bij het ver doelen van nalaten schappen, en zoo is het verhaal nog niet vergeten van een /eer bekend fabrikant, die oor spronkelijk Oostenrijker en roomsch, Hongaar en protestant geworden was om op zijn Zovenburgsch te kunnen trouwen. Zijn eerste vrouw had het goed ge\ondcn en was haar eigen weg ge gaan. Dit was al zóó lang geleden, dat het eerste huwelijk vergeten was en men niet beter wist of het tweede huwelijk wras het eenige. Maar daar stierf de man plotseling zonder test - ment, zoodat de kinderen uit zijn eerste huwelijk de erfenis, die miliocnen be droeg, reclameerden. Zij beweerden dat het Zevenburgsche huwelijk in Oosten rijk geen huwelijk was, dat de kinderen uit dit zoogenaamde huwelijk geboren niet wettig waren en geen recht op de erfenis hadden, en zij wonnen hun pro ces in alle instanties. Aldus zweeft over die Zevenburgsch huwelijken, als de echtgenooteu in Oostenrijk wonen, het Damocleszwaard van nietigheid, cn die omstandigheid heeft heel wat familie-dra ma's veroorzaakt. Maar niet alleen lekt de ongeldigheid uit bij overlijden, maar ook bij volks tellingen, als legitimatiepapieren ver langd worden. De ambtenaren die er kennis van krijgen, zijn tot het doen van aangiften verplicht. En omdat de geestelijken ambtenaren van deu bur gerlijken stand zijn en belast met liet houden der geboorteregisters, is liet onder zulke omstandigheden gewaagd bij hen aangiften van geboorten te doen, omdat zij verplicht zijn aan te geven als de papieren niet in orde zijn. Daar om gaan in zoo'n geval voorzichtige huisvaders als de ooievaar verwacht wordt, met hunne vrouwen naar Press- burg of Oedeuburg, twee Hongaarsche grenssteden, niet ver van hier, om hun kind als wettig in de Hongaarsche re gisters tc laten inschrijven. Want het Zevenburgsche huwelijk heeft tot het burgerlijk huwelijk in Hongarije voor wettig gegolden en is pas een jaar of tien geleden afgeschaft, zoodat de men schen die vroeger wegens een tweede huwelijk heel ver naar Klausenburg moesten, thans, nu de Hongaarsche wet het „divorQons" in hare bepalingen heeft opgenomen, slechts even over de grens behoeven, die hier maar een groot uur sporens van daan is. Is dus de weg tusschen Pressburgen Weenen korter dan die tusschen de „Kaiserstadt" en Klausenburg, de for maliteiten, tusschen nu en vroeger zijn daarentegen langer geworden. Want niet alleen dat de wet het recht tot echt scheiding alleen toekent aan Hongaren, zoodat vreemdelingen die er gebruik vau willen maken, zich moeten laten naturalisecren. Maar die naturalisatie kan ook pas verkregen worden als de vorzoekcr minstens 5 jaren achter elkaar belastingen in Hongarije betaald heeft. Naturalisaties tot het vergemakkelijken van echtscheidingen zouden dus uitge sloten zijn, als onder de middelen om het Hongaarsche burgerrecht tc erlan gen, ook niet de adoptie bestond, zoo dat als men door een Hongaar geadop teerd wordt, de geadopteerde eveneens Hongaar wordt. Dat tot de geldigheid der adoptie vereischt wordt dat de adop tief vader minstens 20 jaar ouder moet zijn dan dc zoon, is in deze omstandig heden een kleinigheid. Want wat is nu het gevolg dier bepalingen gewor den; namelijk dat in de grensplaatsen zich een negotie in adopties heeft ge vestigd ten voordcele van Oostenrijkers die weer willen hertrouwen. Boeren, kleine winkeliers, mager betaalde amb tenaartjes, al die lui zijn bereid om te gen vaste tarieven cn juiste opgaven van leeftijd dc aanvragers te helpen. Enkele personen die dit zaakje in het groot drijven, hebben zelfs agenten in hun dienst, die in Oostenrijk rondreizen cn hunne offertus tegen niet onaanzienlijke provisies presentecren. In de laatste tij den is echter de concurrentie op de adoptief-markt zoo groot geworden, dat de prijzen, die vroeger zeer hoogwaren, aan het dalen zijn gegaan, zoodat een ecnigszins acceptabele adoptief vader, die vroeger 1000 fl. gekost heeft, thans met evenveel kronen (de helft) betaald wordt. Want hoe groot de vraag ook zijn moge, het aanbod is nog veel rui mer, zoodat sommige handelaren in dat vak reeds ernstig over een kartel ge dacht hebben om de prijzen voor ver der dalen te behoeden. De huwelijken die door Oostenrijkers met inachtneming van bovengenoemde voorwaarden in Hon garije gesloten zijn, hebben in de eerste jaren in Oostenrijk geen wraking onder gaan. De autoriteiten hielden zich neu traal en deden van die tweede huwe lijken geen aangifte bij de justitie, om dat zij van mecning waren dat perso nen, die reeds voor hun huwelijk bui tenlanders geworden waren en hun hu welijken volgens dc w etten van het nieuw e land gesloten hadden, aan de jurisdictie van het Oostenrijksche recht, onttrok ken waren. May in de laatste tijden schijnen de autoriteiten van meening veranderd te zijn cn hebben de quacstie voor dc rechtbank gebracht om een be slissing uit tc lokken. Want wat was er gebeurd? Een grondbezitter uit Wiener Neu- sfadt, die verliefd op een andere vrouw- geworden was, bracht zijn echtgenoot er toe, in scheing van tafel en bed toe te stemmen. Ook de andere vrouw die de grondbezitter wilde trouwen lukte het op die manier haar man kwijt te raken. Maar omdat heiden roonische waren, kouden zij in Oosten rijk niet trouwen. Daal-om gingen zij naar Hongarije, waar zij zich door een vriendclijken ouwen heer lieten adop- teeren". Op deze wijze Hongaarsche bur gers geworden, vroeger zij aan dc Hon gaarsche rechtbanken om echtscheiding en verkregen die. Daarop werden zij protcstantscli cn trouwden volgens de Hongaarsche wet, en zooals bij ons ge schiedteerst op het stadhuis, daarna voor den dominee. In den tijd, verstre ken tusschen de aauvrage tot scheiding en het huwelijk was er een kind ge boren en dc eerste vrouw van den grondbezitter was overleden. Deze dacht nu dat het niet meer gevaarlijk zou zijn om zijn papieren vau den burger lijken stand in orde tc brengen en wendde zich daartoe tot de bevoegde ambte naren. Die ontdekten nu dat dc eeiste man van de op zijn Ilongaarsch her trouwde vrouw nog leefde en deed daarvan aangifte aan de justitie,- die nu zal hebben uit te maken of een volgens de Hongaarsche wet door Hongaren ge sloten huwelijk van kracht blijft tegen over Oostenrijkers, die om het verbod van tweede huwelijk bij het leven van den anderen echtgenoot te ontwijken, van nationaliteit cn geloof zijn veranderd. Er is voor eenigen tijd een comissie benoemd tot herziening van het burger lijk wetboek, dat bijkans een eeuw oud is. Over de noodzakelijkheid van in grijpende wijziging in dit boek, over eenkomstig de nieuwe rechtsbegrippen wordt door niemand getwijfeld. Ze zul len dan ook geen zwarigheid ontmoe ten, behalve de wijzigingen op het stuk van liet huwelijk, die, wat den wensch naar echtscheiding betreft, wel niet zul len plaats hebben. De zeer machtige ele- ricalcn zullen dit wel weten te verhin deren en de kerk zal nooit in een ver breking van den huwelijksband toestem men, als een van de echtgenooteu nog leeft. Daarom vrees ik dat de club van gescheiden mannen en vrouwen, die laatst bijeen lid der herzieningscóinniisie geweest zijn om hunne belangen te be pleiten, nul op rekest zullen krijgen. DEN IIAAG 9 Dec. Verleden week is de Indische begroo- ting beëindigd. De West-Indische kwam ook gereed. De geldelijke voorziening in den nood van Indië werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen; alleen dc heer van Dedem verklaarde, dat hij met eenige andere leden tegen de rege ling was, doch geen stemming zou vragen. Bij de Indische begrooting werd Vrij dag nog een pikant debatje gehouden over de kwestie, of de draadloozc tele grafie aan een maatschappij in concessie zou worden gegeven, dan wel dat ze in staats-exploitatie zou worden genomen. De Minister stelde 't eerste voor, de heeren Tydcman, Dolk, Yerhey cn Treub bestreden dit voorstel. Pikant werd de zaak vooral, doordat de vrij- zinnig-demokraat Pijnacker Hordijk den Minister steunde en bij stemming over een motie-Dolk, die zich voor staats exploitatie uitsprak de heeren Hordijk en Fock zich tegen verklaarden, terwijl Van Kol vlak voor destemming verdween, omdat hij niet vóór wilde stemmen, zooals zijn partijgenootcn. De motie werd met 28 tegen 31 stemmen verworpen. Dinsdag begonnen de algemeenc be schouwingen over de staatsbegrooting. Minister Kuyper was er nog niet en| de heer Borgcsius stelde voor deze bcschou- wingen daarom te verdagen, 't geen echter met 37 (rechts) tegen 26 stem men (links) werd verworpen. Woensdag en volgende dagen was de Minister echter aanwezig. Tot heden (Donderdag) kwamen zeven sprekers van links en zes van rechts aan 't woord. Kort kunnen we zijn over de rede voeringen van de heeren Boessingh, Tydeman, Roëll en Van der Vlugt van de linkerzijde. De eerste hield een zeer verdienstelijke rede om te constateeren, dat 't eigenlijk christelijk beginsel bij dit ministerie in zijn wetten en hande lingen niet te vinden was. De lieer Tydeman ging kortelijk de tekortkomin gen van 't ministerie na; constateerde, dat de goede verwachting, die de heer Mees o. a. in 1901 had uitgesproken, in de laatste jaren was gelogenstraft, o. a. door partij wetten als die op onderwijs gebied; verklaarde overigens dc deugd van een regeering niet af te meten naai de dikte van 't Staatsblad en zeker niet naar 't deel, dat de sociale wetten be vatte en mérkte ten slotte op, dat de mannen van dc linkerzijde wel gezamen lijk zouden kunnen optreden en goed werk doen, maar dat hij van grondwets herziening en algemeen kiesrecht niets wilde hooien. De heer Roëll toonde in een keurige, duidelijke rode aan, dat de voorgestelde verhooging van 't accijns op 't gedistilleerd en de opcenten op bedrijfs- en vermogens belasting thans nog onnoodig waren en drong bij den Minister van Financiën op intrekking der wetsontwerpen 'aan, ware 't slechts tot Februari of Maart, wan neer de uitkomsten over 't jaar 1904 geheel zouden bekend zijn. Laat ons er dadelijk bijvoegen, dat de heeren Bor- gesius cn Van Kaalte in gelijken geest spraken en dat zelfs de heeren Kolkman en Heemskerk zich bij dien aandrang voegde onder de verklaring, dat zij door de rede van den heer Roëll vooral bekeerd warén. Gelukkig, dat er nog maar vrijzinnigen in de Kamer zijn, om zulk een bekeeriug rechts tot stand te brengen. Nu toch is intrekking der wetsvoorstellen en daardoor besparing van 3 millioen gulden aan de belas tingschuldigen zoo goed als zeker. Dé heer Van der Vlugt kwam nog eens op tegen de verdeeldheid, die deze Regeering zaait cn tegen 't toenemende ambtenarental met dc gevaren daaraan verbonden. De voornaamste redevoeringen van links waren echter die van dc heeren Goeman Borgesius, Troclstra en Van Raaltc. Natuurlijk, dat de kritiek op dc regeeringsdaden bij alle drie onge veer parallel liep. Dc schrale oogst (snelvuurkanonnen en een drankwet), partijrcgecren in den slechten zin des woords (hoogcr-onderwijswet, voorge stelde lager-ondcrwijsnovellc), weinig eer bied voor 't koninklijk gezag (op eigen verantwoording onbeantwoord laten van 't schrijven van den commissaris der Koningin in Overijsel en eerst later doen te eken en van een besluit daartoe dooi de Koningin), dit alles werd door ieder der drie sprekers voortreffelijk aange toond, zij 't natuurlijk in verschillenden toonaard. De heer Borgesius was zeer op dreef, waar hij allerlei aanhalingen deed uit „De Standaardu en uit redevoeringen van 't Kamerlid Kuyper van voor vier jaar, waarin 't toenmalig ministerie be kritiseerd werd, en die zeker in nog veel sterkere mate op dit kabinet van toepassing zijn. Dc heer Troclstra liet in zijn mooie maar te lange rede 31 uur) vooral nog eens uitkomen, hoe de christelijk heid telkens bij de verschillende doelen der regceringspartijcn tot andere con elusies scheen aanleiding tc geven (dood straf, eedskwestie, enz.) De heer Van Kaalte bewees uitste kend, hoe lkc tegenmoctkoming aan do linkerzijde bij de behandeling der Hooger Onderwijswet was uitgebleven, zoodat van amendeering dezerzijds geen sprake kon zijn en was ook zeer ge lukkig, toen hij nogeensduidelijk maakte, hoe de houding tegenover de Koningin van den anti-revolutionairen minister Kuyper na 't gebeurde in Overijsel to taal onverdedigbaar was en dat nog wel bij een mail, die in de eerste plaats zich uitgaf als een vriend en beschermer van lt gezag. De quintessence van de drie rede voeringen lag echter in de beschou wingen over de verhoudingen aan de linkerzijde. De heer Borgesiuskwam na mens de Liberale-Uuiemamien verklaren, dat ze 't over 4t algemeen kiesrecht nog niet eens waren, maar dat ze alleu zich bereid verklaarden, om zoo spoedig mo gelijk tot grondwetsw ijziging over tc gaan, teneinde de beletselen voor alge meen kiesrecht uit de grondwet te ver wijderen. Hij meende, dat op die basis de groepen links zouden kunnen samen werken. Zooals boven reeds gezegd is, bleken dc oud-liberalen bij monde van den heer Tijdeman daarvan echter niets te willen weten. De heer Troelstra hield eerst een lof zang op 't geen de liberale partij ge weest wras en voor de vrijzinnige denk beelden gedaan had. Nu echter is deze partij dood; ze kan nog alleen iets goeds doen, indien ze democratisch wordt; dan kunnen de bourgcois-elomenten nog veel goeds, dat bedreigd wordt, bewaren en ook wel nog 4t een en ander goeds voor de arbeiders tot stand brongen. Voor een negatieve leuze als 't blanco-artikel maakt hij zich niet warm. Komt 't zoo ver, hij zal 't niet verwerpen, integen deel; maar men is er daarmee nog niet. Dat dit alles eindigde met een gloei ende peroratie op dc nieuwe kracht, de sociaal-democratie, is begrijpelijk. De heer Van Kaalte ten slotte, die ditmaal voor de vrijzinnig-democraten sprak, daar droeve familie-omstandig heden den heer Druokcr verontschul digden, wrees de hand, die na zoo lang aarzelen door den heer Borgesius toe gestoken werd, niet af. Er was over dat blanko-artikel te spreken evenals, over de wijze, waarop dan lt kiesrecht zou moeten worden in gericht. Van belang achtte hij 't vooral, dat 't kiesrecht-vraagstuk nu ook voor den heer Borgesius en de zijnen van 't terrein der bespiegeling op dat van de practische politiek was gebracht en dut zij verklaard hadden grondwetsher ziening zoo spoedig mogelijk te willen. Met nadruk wees liij er echter op, dat de vrijzinnigdemocratcn in dat blanko- artikel echter tevens de verplichting zagen om ten spoedigste en in één keer 't algemeen kiesrecht in te voeren. Laat ons hopen, dat op deze basis samengaan tusschen dc vrijzinnig-demo craten cn de vooruitstrevcnd-liberaleu zal mogelijk blijken. Van rechts spraken de heeren Staal man, de Visser, Aalbcrse, Nolens,Kolk man en Heemskerk. De eerste had uog wel kritiek evenals vorige jaren, maar was vrij wat slapper; hij beklaag de zich eigenlijk nog meer over per soonlijke achteruitzetting dan over 't weinige, dat 't JKabinet gedaan heeft. Begint hij zich tc eenzaam te voelen. De overige heeren verdedigden na tuurlijk 't ministerie; de coalitie zit nog prachtig in elkaar: 't verzet van links maakt haar steeds sterker; de regeering heeft wel hard gewerkt; er is toch niet zoo heel weinig tot stand gekomen, enz. De rede van den heer De Visser was mooi van vorm, doch arm aan inhoud; de toets o.a., die hij aan een christe lijke rcgecring aanlegde, bevatte niets speciaal christelijks. De heer Aalberse sprak lang maar vervelend; hij gaf een aantal citaten en zeide zelfs nogal merkwaardig voor een katholiek met Groen van Prinsterer in te stemmen. De heer Nolens was gemoedelijk als altijd, 't was lang niet alles zoo ving gegaan als hij gewild had, maardatzou, als deze coalitie maar in de meerder heid bleef, dan wel de volgende vier jaren komen. De heer Kolkman was geestig, maar ongewoon fel tegen den oud-minister Borgesius. Durft gij van paradepaarden spreken, zeide hij. Vat. hebt gij met uw blanko-artikel anders dan een para depaard van stal gehaald? Als 't vol gend jaar de verkiezingscampagne ge voerd wordt, gaan hun paradepaarden voor 't rij.aig, Troclstra en Van Raaltc gaan op den bokVan Houten blijft er naast, ook al noodigt Borgesius hem tot instappen uit eu ten slotte gaat deze met dc vlag van de Liberale Uni in vredesnaam dan maar in 't kattebakje zitten. 't Was grappig de heelcKainer scha terde, en toch 't was o. i, eenigszins ongepast zoo over politieke tegenstan ders te spreken. De heeren zullen zich over een scherp antwoord niet kunnen beklagen. De heer Heemskerk heeft nog slechts een deel van zijn rc:le uitgesproken; hij staakte te half 5 't werk, ondanks 't verzoek van den voorzitter om voort te gaan. liet woord St. Nicolaas-snrprise (waar om geen verrassing? 't Is nog wel een Hollandsclie gewoonte elkaar op 6 Dcc. allerlei aardigheden tc zenden) het woord St. Nicolaas-surprise wekt niet voor niets bij de mcesten onzer aangename herin neringen op aan allerdolste grappen en leuke moppen op den dag van den groo- ten kindervriend „uitgehaald". Slechts weinigen zijn zulke „papenfresser" dat ze dezen heilige niet zijn waslicht bren gen,ja,men vertelt zelfs, dat indeKuypers- Calvaninistische kringen, waarin vroeger dit heidensche (lees Katholieke) feest nooit werd ge\ ierd, tegenwoordig, nu dc groote ontdekking van het „stoelen op een wortel", de meest rechtzinnige» om 't hardst „surprises" maken, al was 't alleen maar in de Tweede Kamer. Ik bedoel nu niet (mr. Lobman inzijnïl. On derwijsdebat). Oud eu jong, arm en rijk houdt vau verrassingen waaruit immers ook het comische zijnoorsprongneemt. Nu deze week zijn er ook weer heel wat men schen beetgenomen. Een der aardigste verrassingen is wel de volgende, die bovendien het voordeel had ook voor den afzender een groote verrassing te zijn. In de Laan van Meerdervoort in den Haag werd nl. op St. Nicolaasavond bij een familie een kolossale mand bezorgd. Alle huisgenooten stonden vul ver nachting rondom het groote „pakje"' geschaard, maar hoe groot was hun schrik, toen er ten slotte een groote,le vende „lieusche" grenadier uit te voor schijn kwam. 't Mooiste was, dat de man bleek verkeerd bezorgd te zijn. Nadat men dezen gast-tegcn-rvil en dank van den noodigen lijftocht in den vorm van punch en appelbollen had voorzien, werd hij weer ingepakt en bij de buren gebracht, 't Is voor deu afzender te ho pen, dat zijn pakje tenslotte aan het juiste adres is gekomen, hoewel dc gre nadier, als hij tenminste een echte was, er zeker niets op tegen gehad zou heb ben, op die wijze nog aan meer ver keerde adressen bezorgd te worden. Een heel wat onschuldiger pakket ondertusschen, dan dat te Goes op het postkantoor was bezorgd. Uit dat pakket, geadresseerd aan

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2