Stadsnieuws.
Allerlei.
niet komt ten gevolge van een afkeer
van de openbare school, welke hij het
volk zelf leven zou, maar zoint hiervan,
dat kunstmatig door de priesters van
de Katholieke Kerk en door de recht
zinnige predikanten der Hervormde Kerk
die afkeer tegen de openbare school
werd gekweekt. Het komt niet uit het
volk zelf, het wordt door de predikanten
en de priesters in het Volk inge
bracht. En toen ik eenigen tijd gele
den deze zelfde opmerking maakte in
het bijzijn van verschillende vrienden
van de tegenw oordige Kegcering kreeg
ik daarop ten antwoord, dat die
predikanten en priesters, die aldus aan
de ouders duidelijk maken, dat zij hun
kinderen niet mogen zenden naar de
openbare school, omdat zij op gods
dienstig terrein in die school niet vin
den wat die kinderen er beliooren te
vinden niet anders doen dan hun plicht.
Welnu, miskend kan niet, dat zij van
uit hun standpunt hun plicht doen, maar
juist het feit dat zij mecnen, dat het
hun plicht is het volk tegen de open
bare school op te zetten, dat het hun
plicht is het volk te scheiden en reeds
de kinderen te scheiden in degenen die
paganisten zijn, omdat zij de openbare
school bezoeken, en in hen die Chris
tenen zijn, omdat zij op de bijzondere
school zijn, is een reden te meer om
nu ook te erkennen, dat, wanneer wjj
ons tegen die overheersching op staat
kundig gebied en in ons openbaarleven
van die predikanten en priesters niet in
de weer stellen zoo krachtig als wij kun
nen, wij het aan ons zelf te wijten heb
ben wanneer ten slotte de uiting der
vrije gedachte hier geheel onmogelijk
wordt gemaakt en wij komen onder een
regime, waaronder wij aan de dienaren
van den godsdienst in de verschillende
kerkgenootschappen niet alleen zullen
moeten vragen of wij kunnen worden
benoemd tot een Staatsbetrekking, maar
ten slotte ook, welke gedachten wij wèl
en welke gedachten wij niet mogen
uiten, op straffe van te worden gesteld
buiten gemeenschap des rechts. De toe
stand is inderdaad zóó, dat door predi
kanten en geestelijken de haat tegen
de openbare school reeds bij de kin
dereu wordt gekweekt en het wordt er
kend door voorstanders der tegenwoor
dige Regeering, dat het de plicht der
dienaren van den godsdienst bij de
rechtzinnige kerkgenootschappen is,den
afkeer tegen de openbare school aan te
wakkeren, door de ouders te wijzen op
hun plicht om hun kinderen te houden
buiten het verderf van de openbare school.
Waar dit zoo is, daar is het, dunkt mij,
ik zou zeggen belachelijk, als het niet
zoo treurig was, dat de hoeren Heems
kerk en Aalberse komen beweren, dat
wij het zijn die de geloofshaatkweeken.
Neen werkelijk, men zal de geloofs
haat niet aaukweeken door hier eens
hartig en. krachtig te zeggen, waar het
om gaat, maar de geloofshaat wordt aan
gekweekt door de dienaren der kerk
genootschappen, van de richtingen der
Regeeringsmeerderheid, die telkens en
telkens in de huisgezinucn komen en
daar de lieden voorhouden: bedenkt wel,
dat onder het liberale bewind uw God
verloochend wordt, dat het gaat tegen
uw godsdienst, dat uw godsdienst, gevaar
loopt. Dat is het, waardoor in den lande
geloofshaat en godsdiensttw ist wordt ge
kweekt en aan ons kan niet verweten
worden, dat wij die geloofshaat kwee
ken wanneer wij tegen zulk drijven in
verzet komen met alle kracht die in
ons is.
vroeger, maar toch langzamerhand er
een even groote plaats in kreeg, als ik.
Somstijds zag ik, hoe hij op de tuinbank
ging zitten, het kind op schoot nam en
vertelde. Hilda luisterde met schitterende
oogen. Waar sprak hij dan over? over
de doode moeder? over het verre land,
wTaarheen hij haar wilde medenemen?
van nieuwe speelmakkers, die zij daar
zou vinden, nieuwe heerlijkheden, die
zij daar zien zou? Ik vraagde er nooit
naar, doch als ik die twee zoo druk
bezig zag met elkander, gevoelde ik mij
eenzaam en verstooten en ongelukkig.
Ik geloof, dat ik in dien tijd bijna
slecht was, zoo vervuld was ik van af
gunst en nijd o, welk een hatelijk
woord. Ik vraagde nu niet meer aan
kleine Hilda, met wien zij wilde mede-
gaan; met haar vader of met mij. Ik
was bevreesd voor het antwoord en had
genoeg verstand van kinderzielen, om
te weten, hoezeer al wat nieuw is hen
aantrekt.
De lieer George Richter verliet de
stad voor eenige weken, en ik had mijn
dochtertje weder alleen. Maar, vreemd
genoeg, scheen het alsof ik ïeeds een
weinig' afgeleerd had, om mij over dat
bezit te verheugen. Of hinderde 11 ij slechts
liet bestendige vragen der kleine naar
haren Papa? haar onophoudelijk praten
over hem? Inderdaad was hij in de eer
ste dagen het hoofdonderwerp onzer
i \esprekken, want, daar het toch niet
't Heerlijke Kerstfeest met zijn tra
ditioueelo „donkere dagen" daarvoor is
weer voorbij. De alles-omvattende belofte
„vrede op aarde" heeft weergeklonken
in de ooren van millioenen, die in on
vrede waren met zichzelf of andereu,
nieuwe hoop op een betere toekomst is
weer uitgestort in de bedrukte harten
van outelbaren, en een zekere wijding
is er weer gekomen (voor hoelang?)
over de banale monscheu en dingen vau
het dagelijksche leven.
Men mag tamelijk sceptisch staan te
genover de leerstellingen der tallooze
„christelijke kerken," uien mag met
een scherpen „cultuur-historischen blik"
in het kerstfeest niets anders zien, dan
iiet door de Katholieke kerk haudig
„verkerstende" Germaansche, dus hei-
densche, mid-winter-fcest, toch zal men
niet kunnen ontkomen aan de eigen
aardige bekoring van dft bij uitstek
intieme familiefeest met zijn eeuwig-
groenen spar, welks schitterende lichtjes
ons even zooveel beloften zijn van na
derenden zonneschijn, van herleving, van
verlossing. Vooral in Engeland euDuitsch-
land heeft men recht gezellig Kerstfeest
gevierd, al zal er wel een enkele ge
weest zijn, die bij al die vredesakkoor
den dacht aan de duizenden onsckul-
digen, die in 't verre Oosten als honden
worden afgemaakt door de schietwerktui
gen van twee rijken, die elkaar overi
gens in vredelievendheid trachten voor
bij te streven.
Die vreeselijke oorlogsverhalen met
hun daden van ontzettende doodsver
achting, ontembaren moed, ziel-door-
dringend lijden en wonderbare uitred-
dingeu, ze zijn bizonder geschikt om nu
in den kuiselijken kring op het vrede
feest verteld te worden, Vooral in En
geland, waar uien van spookachtige,
ongeloofelijke verhalen houdt, die dik
wijls als eigen ervaring bij deze gele
genheid worden voorgesteld.
Een uitermate korte spookhistorie
waarop twee spoorweg-reizigers elkan
der vergastten wordt nu door de „Daily
Chronicle" meegedeeld.
De twee reizigers, die elkander vol
strekt niet kenden, vertelt het blad, za
ten tegen Kerstmis in den sneltrein van
Schotland naar het Zuiden, ieder in een
hoekje van den waggon geleund, tegen
over elkander. Drie uren lang hadden
zij gezwegen; maar toen vond de een,
dat hij toch wel eens iets mocht zeggen
tot zijn reisgenoot. Hij keek even boven
zijn courant uit en zeide:
„De weg schokt erg, vindt u ook
niet?„
„Ja, hij is niet pluis," antwoordde de
medereiziger niet een stem, die hij hol
poogde te maken, schoon op vriende
lijken toon. „Drie jaren geleden ben
ik ook op deze lijn 0111 het leven ge
komen."
Onder de punten, die hedenmiddag in
de raadszitting behandeld zijn, is zeker
een van de belangrijkste, dat omtrent
de bekende kwestie bij de aanbesteding
van een gashouder. Naar aanleiding van
de gevraagde inlichtingen daaromtrent
in de vorige raadszitting gedaan, schrij
ven B. en W. aan den Raad, 0. a. het
volgende
Bij schrijven van den 30 Maart 1904
deelde de Directeur der Gasfabriek
ons mede, dat de gasproductie zoo
danig was toegenomen, dat, met het
gelukte, deed ik geen moeite meer 0111
Hilda op iets anders te brengen.
Het klonk voortdurend „die lieve
Papa", „die zoete Papa", „onze Papa",
tot nieuwe indrukken de gedachte aan
hem op den achtergrond verschoven.
Deze gesprekken waren mij zeer on
aangenaam geweest, zoolang zij duur
den; maar men zegt, dat wij een zorg,
een verdrietelijkheid die ons ter neder-
drukt, in den aanvang ontberen, als wij
er van ontheven zijn. Misschien kwam
het daardoor, of had ik neiging ommij
zelve te kwellen' hoe dan ook, nu vraagde
ik somtijds: „Hilda, wat zou Papa nu
wel doen?"
„Ik weet het niet", antwoordde het
kind dan onverschillig en schudde met
het blonde hoofd.
„Zoo zal zij ook spoedig mij vergeten
in de nieuwe omgeving", dacht ik dan
treurig.
Maar zij had hem niet vergeteu.
De zomer was voorbijgegaan. Yau tijd
tot tijd had Hilda van haar vader brie
ven ontvangen, die telkens met gejuich
begroet werden. Er is geen kind, dat
het niet heerlijk vindt, een brief aan
zich gericht te krijgen. Natuurlijk moest
ik zulk geschrijf herhaaldelijk voorlezen,
tot het kind het bijna van buiten kende.
Want hoewel kleine Hilda gedrukte let
ters begon te lezen, was schrift voor
haar nog een ondoordringbaar geheim.
Hoe zeer ik ook een hekel had aan
oog op de nog steeds te verwachten
toeneming daarvan, do veiligheid van
liet bedrijf eischte, dat in de gasber-
ging spoedig werd voorzien door het
bijbouwen van een gashouder.
Tevens werden daarbij overgelegd
drie prijsopgaven van A. Klünne,
te Dordmund, als:
voor een enkelvoudigen gashouder
metbOOOM3 inhoud voor f 45 6Ü0 en
met fundeering voor f49 G00voor
een gashouder cenmaalgetelescopecrd,
met ébUO M3 inhoud, ad f 33 240, cn
met fundeering ad f37 240; en voor
een gashouder eenmaal getelesco-
peerd met 8000 MJ inhoud voor
f41 700 on met fundeering ad f 40 000
omtrent welke aanbieding de Direc
teur opmerkt:
„zooals uit de aanbieding blijkt, is
de constructie berekend op 200 K°
wiuddruk en eene sneeuw belasting van
40 K°. per MJ en tangentiale rolge-
leiding (pateot Klönne) aangebracht,
dus de constructie van de zelfde so
liditeit als de bestaande gashouder
van 4000 M3 inhoud, welke ook door
de firma Klönne gebouwd is en in
1890 1900, bij hooge ijzerprijzen,
f39 800 zonder fuudeering gekost
heeft, zoodat de tegenwoordige aan
bieding zeer billijk mag worden ge
noemd.
Hoezeer de aanbieding van de firma
Klönne ons college niet onaannemelijk
voorkwam, werd al aanstonds de wen-
sckelijkheid uitgesproken, ook andere
fabrikanten, ter {verkrijging van con-
curreerende prijzen, iu de gelegen
heid te stellen naar.dezeleverantie mede
te dingen, en werd besloten bovenbe
doeld schrijven van den Directeur om
advies tc stellen in handen vande Gas-
connnissie.
Wij ontvingen daarop het hiernevens
overgelegd schrijven van de Gas-com-
missie d.d. 6 Mei 1904, 110. 109 G.C.
Overeenkomstig het daarin neder-
gelegd advies werd besloten, in ver
schillende bladen bekend te maken,
dat vóór 1 October 1904 aanbiedin
gen werden ingewacht voor het leve
ren van een gashouder en dat de
voorwaarden op aanvrage aan de gas
fabriek zouden te bekomen zijn.
De hierop bij den Burgemeester in
gekomen prijsopgaven, waarvan enkele
bij ontvangst geopend zijn wegens ge
mis van eenige aanwijzing op het
adres, dat de inhoud eene prijsopga
ve bevatte voor de levering van een
gashouder, zijn tot Maandag den 3
October 1904 in bewaring gebleven
bij den Gemeente-secretaris, op welken
dag zij des voormiddags door den
Burgemeester en den Secretaris, met
opening van die welke in gesloten cou
vert waren, zijn nagezien.
Nadat ook de Wethouder Visser in
den namiddag van dien zelfden dag in
zage der aanbiedingen had genomen,
zijn Dinsdag den 4 October 1904 in
den voormiddag alle blieven, bevattende
prijsopgaven benevens de projecten,
in tegenwoordigheid en op verzoek
van genoemden Wethouder aan den
Directeur der Gasfabriek ten Stad-
liuize, tot nader onderzoek van de
constructies, ter hand gesteld.
Woensdag den 5 October d.a.v.
heeft de Voorzitter van de Gas-com-
missie den Burgemeester inededeeling
gedaan van een nader ingekomen
schrijven van do firma Klönne be
vattende eene lagere aanbieding dan
die, zich bevindende onderj de aan
biedingen, den vorigen dag den Di-
den heer George Richter en hem als
een rustverstoorder beschouwde, kon ik
toch niet nalaten op te merken, dat hij
er bijzonder slag van had om den juisten
toon te treffen, dien men tegenover kin
deren moet aanslaan. Hilda en ik ver
vaardigden dan het antwoord, dat wil
zeggen, zij zeide wat zij schrijven wilde,
en ik bestuurde de onhandige vingertjes.
Het slot was altijd: „Mama zendt u
ook veel complimenten." De kleine brie
venschrijfster vond, dat het er altijd bij
moest.
Zoo kwam do nazomer, met veel wand
en regen, zoodat hij veel van den herfst
had. Het gebladerte in den tuin viel
veel te vroeg af, en de laatste bloomen
verdwenen maar al te snel, door te
veel nattigheid. Wij moesten dus, of
wij wilden of niet, weer in de kamers
blijven.
Op zekeren avond zaten Hilda en ik
aan de groote ronds tafel. Het vuur
flikkerde reeds in den haard, ofschoon
het eerst September was, en de gordij
nen waren gesloten; het zag er gezellig
uit, bij het schijnsel der lamp. Het tafel
kleed was weggenomen, want wij waren
bezig met liet bouwen van een kaarten
huis.
Daar klonken vaste schreden in de
zijkamer, toen werd er geklopt en de
heer Richter trad binnen; zijn gelaat
was door den storm rood gekleurd.
„Papa!" juichte het kind en vloog
recteur der Gasfabriek ter hand ge
steld.
En nu wij aan het oogenblik zijn
genaderd, waaraan enkele lcdeuUwer
vergadering zulk een buitengewoon
gewicht hechtten ter beoordeelingvan
de vraag in hoever de firma Klönne
kennis zou verkregen hebben van de
gedane aanbiedingen, welke aanleiding
zoude gegeven hebben tot een lagere
prijsopgave, stellen wij er prijs op,
nadrukkelijk te verklaren, dat bij
de in de vorige, zinsnede bedoelde
bespreking tusschen den Burge
meester cn den Voorzitter der Gas-
commissie, noch den volgenden dagiu
de vergadering vanB. en W. een enkel
woord gesproken is, en zelfs geen
oogenblik gedacht isaande mogelijk
heid, dat de firma Klönne door den
Directeur der Gasfabriek in kennis zou
gesteld zijn met de aanbiedingen van
hareconcurrenten, waar door toen noch
later sprake is geweest van eenige ver
denking hoegenaamd van onedele prak
tijken in deze zaak, waardoor dan ook
iu onze vergadering van fi October d.
a. v. weinig aandachtisjgeschonken aan
deze tweede aanbieding van de firma
Klönne eu dit stuk aan den Wethouder
Visser is ter hand gesteld ter behan
deling door de Gas-commissie.
Uit het bovenstaande in verband
niet de gegeven inlichtingen van den
Directeur der Gasfabriek zal Uwe ver
gadering, naar wij vertrouwen, over
tuigend blijken, dat de firma Klönne
noch door eene onvoorzichtigheid van
de zijde vau den Directeur, noch door
onachtzaamheid van onze zijde voor
de indiening van zijn tweede prijs
opgave (welkede zelfde dagteekening
droeg als zijn eerste prijsopgave en
blijkbaar geantidateerd is om niet als
ongeldig ter zijde gelegd te worden)
kennis heeft kunnen nemen van de
bedragen, waarvoor de overige fabri
kanten de levering van een gashouder
hebben aangeboden.
Wij komen denkelijk op deze zaak
nog wel terug, vandaar dat we volstaan
met de opmerking, dat dit stuk wel
blijken draagt van de groote naieviteit
van B. on W. maar niet kan bogen
op groote duidelijkheid.
Een voorstel, dat we met veel blijd
schap begroeten is dat, omtrent de ver
hooging der salarissen van de politie
agenten. In het begeleidend schrijven
zeggen B. en W.
Nu de nieuwbenoemde Commis
saris van Politie verklaard heeft zich
te kunnen vereenigen met het door
diens ambtsvoorganger, in overleg
mot den Burgemeester, opgemaakt
plan tot herziening der jaarwedden
van hetPolitie-pcrsoneel, hebben
wij do eer Uwe vergadering iu over
weging te geven, eene wijziging der
Verordening regelendejde {inrichting
der plaatselijke politic te Amersfoort
tel' hand te nemen, ten einde de
jaarwedden van de dienaren van po
litic met ingang van 1 Januari 19U5
in overeenstem niing te brengen met
de tegenwoordige levensbehoef
ten.
Wij merken te dien aanzien op,
dat uit een aan ons overgelegdcn
vergelijkenden staat van den toestand
der politie op 1 Januari 1904 in
onderscheidene Gemeenten blijkt dat
zoowel de aanvangs-salarissen als het
maximum dor bezoldigingen alhier
lager zijn dan in Gemeenten van
nagenoeg gelijk zielental (0. a. Zwolle,
Hilversum, Kampen, Zutplien, Gouda,
Ylissingen, Deventer Den Helder.
hem te gemoet, zoo onstuimig, dat ons
prachtig kaartenhuis geheel in duigen
viel.
„Mijn lief klein meisje!" zeide hij, en
een glaus van geluk toog over zijn ge
laat, terwijl hij met zijn sterke armen
het sierlijke poppetje ophief tot bij zijn
baard. En eensklaps overviel mij weer
dat gevoel van verlatenheid, sterker dan
te voren.
Terwijl hij het kind nog op den lin
kerarm hield, strekte hij zijn rechter
hand naar mij uit, het zou een bekoor
lijke groep voor een toeschouwergeweest
zijn.
„Is u ook niet blij, Mama, dat hij /er
weer is?" vraagde Hilda, terwijl zij aan
haars vaders blonden baard trok.
O zeker, ik was heel blij!
Ik wilde de kaarten wegnemen en
het kleed over de tafel leggen, maar hij
stond er op met ons mede tc spelen.
En men mag niet liegen'deuren
vlogen zoo snel voorbij,' dat het tijd
voor het avondeten was, voor wij er
0111 dachten. Ik schrikte er van, toen
Hanna eensklaps binnenkwam, 0111
te zeggen, dat alles klaar was. Zij wist
niet dat de lieer Richter er was.
„Dek voor een peisoonmeer,Hanna",
zeide ik: „Niet waar, gij doet ons dat
genoegen?"
Ik had willen zeggen: „gij doet Hilda
dat genoegen", maar dat zou zoo on
gastvrij geklonken hebben.
Op zich zelf zou dit nog geen
aanleiding behoeven te geven tot
verbooging der jaarwedden, omdat
de levensstandaard alhier lager zou
kunnen zijn dan elders, maar waar
zich bij ons College de overtuiging
heeft gevestigd, dat de traktementen
alhier niet in overeenstemming zijn
met de levensbehoeften van personen
die deel uitmaken van een korps,
dat op een onafhankelijk en onom
koopbaar standpunt moet staan en
die him plicht moeten doen zonder
aanzien des persoons, aarzelen wij
niet, Uwe vergadering voor te stellen
met wijziging van de betrekkelijke
verordening, de bezoldiging van de
dienaren van politie te verhoogen.
Bij de bespreking dezer zaak in
de afdeelingen van den Gemeenteraad
bij de behandeling van de Gemeente-
begrooting voor het dienstjaar 1905,
gaf de niecning, dat de jaarwedden
eerst in 1902 bij de toen plaats ge
had hebbende reorganisatie van de
plaatselijke politie waren verhoogd,
iu hoofdzaak aanleiding tot oen af
keurend oordeel van eene verhooging
van den betrekkelijken hegrootings-
post en dientengevolge tot schrapping
van het daartoe bestemd bedrag van
f 945 van Hoofdstuk IIAfd. H, Art. 1,
Yolgno. 97.
Die meening was echter niet geheel
juist.
AVel werd in 1902 de sterkte van
het korps uitgebreid, doch in de
vastgestelde jaarwedden ten opzichte
van de lagere rangen had geen wij
ziging plaats. Alleen werd toen be
paald, dat de bezoldiging der agen
ten, voor wie een minimum eu een
maximum was bepaald, 11a drie jaren
met f 25 cn na zes jaren op het
maximum kon worden gebracht,
terwijl hot maximum der jaarwedde
voor den Hoofd-ageut toen te gelij
ker tijd met f20 werd verhoogd.
Dc laatste algcnieene herziening
der salarisregeling geschiedde in het
jaar 1887, terwijl in het jaar 1896
slechts voor de agenten 2de klasse
het minimum en het maximum hunner
jaarwedde met f50 werd verhoogd.
I11 overeenstemming niet deze re
gelingen werden de jaarwedden van
het in 1902 tot uitbreiding van het
korps aangesteld personeel vastgesteld,
waai op wij niet nadruk de aandacht
vestigen ton einde de billijkheid in het
licht te stellen, dat ook deze jongste be
ambten in de hierna voorgestelde salaris-
verhooging moeten doelen, omdat bij
hunne aanstelling, ten aanzien van de
aan het ambt verbonden bezoldiging,
geen rekening is gehouden met do
tegenwoordige levensbehoeften.
Voor de thans voorgestelde verhoo-
ging van jaarwedden zal slechts be-
noodigd zijn een bedrag van f 645.
Bij de opmaking der Gemeente-
begrooting voor 1905 was ook gere
kend op eene eventueele verhooging
van jaarwedden van Inspecteurs van
Politie, welke nu echter niet in het
voorstel zijn begrepen, hetgeen een
verschil van f300 uitmaakt.
"Wel zijn de verhoogingen niet groot
te noemen, maar zeker zal in de huis
houdens der politiemannen, het Nieuw
jaarsfeest blijder en opgewekter gevierd
worden, als zij weten, dat hun betrekke
lijk klein salaris, toch met f 25 a f 50
verhoogd is.
Wat de andere punten betreft, daarop
komen we nog wel in ons R'aadsoverzicht
terug.
Hij bleef en vertelde ons van zijn
loven in Amerika. Hij had do gave van
goed te vertellen en ik van aandachtig
te luisteren. En ofschoon ik een afkeer
van hem had, vond ik toch dat hij een
onderhoudend mcnsch eu zijn gezelschap
zeer waard was.
Het slechte weder duurde weken lang.
De heer Richter wachtte slechts op be
tere dagen, om met kleine Hilda de reis
te aanvaarden. Intusscben kwam hij
bijna dagelijks, op verschillende uren,
al naar dat zijn zaken hem toebeten.
Wij moesten elkander onvermijdelijk
ontmoeten. Waarom ook niet? Waarom
zou ik mij, terwijl hij er was, van het
gezelschap van Hilda laten berooven,
dat mij maar al te spoedig zou worden
ontnomen?
Ik leefde in een vreemde, gejaagde
stemming. Ik wilde nog van het weinigje
geluk eu liefde genieten, dat mij gegund
was.
Kleine Hilda echter begreep volstrekt
niet, dat wij scheideu moesten. Zij sprak
er opgewonden over dat wij nu spoedig
met Papa op reis zouden gaan en hechtte
er niet aan, als ik zeide: „maar ik ga
niet mede, Hilda!" Wat weet een kin
derhart van scheiden; ach, wat begreep
haar klein vroolijk zieltje er van, hoe
duister cn eenzaam mijn leven zijn zou,
als zij vertrokken was?
Slot vervolgd.