Buitenland Binnenland. Allerlei. Stadsnieuws. Een opwekking. Te Koningsbergen liecft een graaf Enlenberg zich van bet leven beroofd- vcrtnpcdelijk in een aanval van krank zinnigheid. De graaf had den vorigen dag nog niet zijn geheele familie deel, genomen aan een bal. Eergister liep hij naai buiten en schoot zich door den kop. In een achtergelaten brief, zeide hij bang te zijn, krankzinnig te worden. Een markante Inzonderheid is dat de graaf de daad volbracht juist op zijn 2!)sten verjaardag. De Petit Bleu geeft een portret van de moeder van den president van de Fransehe republiek. liet is een merk waardig boerentvpe met korte rokken en een muts. Ze bereikte den leeftijd van 93 jaar haar kleinzoon Paul Lou- bet was aan haar sterfbed aanwezig. Ze was eigenares van de boerderij Marsonne te Montelimar. waar ze nog al eens lastig gevallen werd door journalisten, die haar kwamen ondervragen. Deze schetsen haar als een krachtige vrouw met een blauwe schort voor en een mutsje, die met kloeken geest haar be zitting bestuurt. Ook wordt gezegd dat ze erg treurig was over het feit, dat haar zoon president van de republiek werd. Haar zoon bleef haar intusschen een grootc kinderliefde toedragen, wat trouwens ook daaruit blijkt dat hij elk jaar ecnigen tijd aan haar zijde ging doorbrengen. De Brusselsche Ghronique meldt de instelling van oen maandelijkschen stoomvaartdienst tusschen Antwerpen en Chineesche havens, liet kapitaal wordt verschaft door verschillende hoogge plaatste personages, en Koning Leopold schijnt ook niet vreemd aan de onder neming. Bisschop Favier, die zulk een be langrijke rol heeft gespeeld in de Euro- peesciie politiek, ten aanzien van China, ligt volgens een telegram uit Tientsin, op liet uiterste. Christelijke Idylle in den Balkan, De Servische metropoliet Innocen- tius te Belgrado is, ten gevolge van verschillende klachten, in het geheel 58 die tegen hom wegens onwettige hande lingen zijn ingediend, door de aarsbis- schoppelijke Synode uitgenoodigd om zich te rechtvaardigen. Do Nashni Dili publceert den vol genden brief: „Twaalf werst van Gluchow staat een klooster, dat de algcmeene aandacht trekt door oen „actueel* schilderij. Het stelt Leo lolstoï voor, omgeven door vele zondaars, o. a. lierodes- en Nero. Het schilderij heet „De oorlogvoerende Kerk" Midden in zee staat oen hooge rots, waarop zich een kerk verheft met de „rechtvaardigen" en de „zondaren." Hechts op liet doek worden de over leden vijanden det kerk brandend ii« het vagevuur voorgesteld. Links staan onze tijdgenooten, die met stccnen gooien en op de kerk schieten. Ongeveer midden op liet schilderij staat een oude mar, met een blouse en hoed, genummerd 34. Op de bij het schilderij gevoegde lijst heet no. 34 „Uitroeier van godsdienst en huwelijk." "Vroeger stond op den hoed nog boven dien; L. T. i. Voor dat schilderij staat steeds een groote menigte pelgrims, en een mon nik geeft de noodige verklaringen„Een maakt je dikwijls heel droevig, want zie je, het is soms of zij nu de vrouw was, die je lief kon hebben en de eenigc, de heel eenige, of na haar nooit u eer een vrouw geboren worden zal voor wie je zou willen knielen als voor haar. AY a t is liefde toch vreemd en teer! Ik heb wel eens gedacht dat je eigenlijk dood moest wezen, wilde je werkelijk bemind worden. Morgen ga ik naar zee. 't Is maar een half uurtje hier vandaan, en de weg is mooi. Daar meende ik voor het huis het stemmetje van dat kleine meisje te liooren. Maar 't is een ander kindje, óok in een rood jurkje AYat was dat doode kindje toch mooi en lief! Vreemd, dat ik haar vroeger toch nooit zóo mooi en lief gevonden heb Jij lijkt me, nu je weg bent, óok zoo heel anders. Wat ben ik blij dat ik je geen kus gegeven heb en je ook niet gezegd heb, dat ik je lief heb! Alles is nu veel mooier. Net een sprookje, een teer sprookje, dat je stil drooinen moet voor jezelf en niet over kan ver tellen. Woensdag. Van morgen heb ik even wezen con- doleeren. Wat een akelige gewoonte, wat een bespotting eigenlijk! De moeder schreide toen ik haar de hand gaf Ik heb niets gezegd, enkel haar maar de hand gedrukt. Wat moest ik zeggen? sekten-stichter is hij, een godslasteraar. Men moest hem in een kanon duwen en het graafje zoo naar de antichristenen- in het buitenland laten vliegen!" De toespraak heeft resultaat gehad. Een slager uit een nabijzijnd dorp is naar den abt van het klooster gegaan en zei tot dezen, na hem zijn zegen te hebben gevraagd voor een groote helden daad „lk zal naar dien godslasteraar gaan, onder voorwendsel dat ik hein raad wil vragen, en dan trek ik mijn mes uit mijn laars en 't is met hem hein gedaan „Je ijver is Godgevallig," antwoordde de abt, „maar ik kan je mijn zegen niet geven, want ik kan daarvoor ter verantwoording worden geroepen." „Als nu een andere abt eens een schilderij wilde maken, waarop andere zondaars, als Plelivc en anderen, worden afgebeeld vraagt het blad scherp. Een aanzienlijk persoon in Phila delphia, Johan Kelly, ontving d.d. be zoek van een half krankzinnig mensch, die hom aanbood hem voor 500 dollars naar zijn verdwenen broeder te brengen, die, zeide de bezoeker, met hem behoorde tot een Iersche vereeniging, waarvan het doel was Engelsche schepen te ver nietigen. Kelly liet de politie halen en de man werd gearresteerd. Men vond in zijn handkoffertje een hclschc machine, gewikkeld in een krant. Zijn naam bleek Gersler-Hasslau te zijn. Men denkt te doen te hebben met het zelfde individu, dat in het voorjaar de stoomboot Umbna in de lucht wilde laten springen en die d.d. den aanslag pleegde op het stand beeld van Fredorik den Grootcn. -- Een telegram uit Panama aan de New-York Herald zegd dat de expeditie Fitzwilliam aan boord van de Veronica op zoek is naar een verborgen schat die op de Cocos-eilanden geborgen moet zijn. Deze Engelsche expoditie ontdekte echter, aankomende op de Cocos-eilanden dat een andere Noord-Ainerikaansche expeditie onder Harold Gray daar al aangeland was. Dadelijk is men gaan vechten en de Engelschen werden ver slagen. De regeering van Costa Rica heeft nu een stoomboot gezonden om de orde te handhaven. Toen het vuur in een huis te Hamburg zulke afmetingen had aange nomen, dat vier meisjes niet meer langs de trappen naar beneden konden, spron gen allen van de vierde etage naar om laag, Een viel dood, de andere werd zwaar gewond, de derde en de vierde kwamen er goed af. Op het Nicolaasstation heeft een jongmensch, vermoedelijk een student, op den ex-chef van politie Proquw, die den naar St. Petersburg vertrekkenden grootvorst Scrgius begeleidde, drie re volverschoten gelost. De generaal werd niet getroffen. De grootvorst zette on verwijld de reis voort. In het Aroorloopig A'erslag van de Tweede Kamer over het tweede Ilooger Ondcrwijsontwerp weid betreurd, dat de Regeering thans den financieelen band tusschen Staat en bijzondere universiteiten niet losgelaten had, blijkens de hand having van het subsidie-stelsel. Een opmerking van één lid, in dit verband gemaakt, brengen we hier speciaal onder de aandacht. Dit lid achtte het punt van te meer beking, onulat hij uit verschillende om standigheden meende te kunnen opnia- Ze lag nog op haar bedje, hut kleine meisje, het laken over haar gezichtje geslagen. De vrouw, die er bij stond, een vreemde vrouw, die ik niet kende, vroeg of ik haar nog zien wou, maar ik bedankte. Ik heb alleen maar de bloemen gezien. De bloemen en dat kindje, dat buiten speelde in haar roode jurkje en lachte met hooge schelle val letjes, zóo was het goed En nu lig ik aan zee. Het zand is warmop de waterrimpels dansen vonkjes zon. Een eenzaam bootje kruipt door 't vuur, wat verderop in 't verzengende zonvlak. Een oogenblik vind ik het vreemd, dat ik het geen vlam zie vatten. AYat is het stil aan het strand Je ziet geen mensch. Alleen het gefluister der zee ruischt op naar 't hooge duin, waarop ik lig uitgestrekt. Je was bang voor de zee, vertelde je me verleden week. Ik weet niet of ik er ook bang voor ben, je weet er zoo niets van, ze is net als de dood Zoo met al die zon er op en stil, is ze heel mooi Wat weten we toch weinig, kindje Van de zee niet en van deu dood niet, van de aarde niet en van ons zelf nietJa, we weten bitter, bitter weinig. Ik weet niets van jou, en toeh hou ik van jeIk weet niets van je, ik heb je gezichtje gezien en je lieve, lieve ree-oogen. Ik heb je stem gehoord, je zachte stem, waarmee je de woorden zingtEn in ken, dat ernstig gedacht wordt a a n de oprichting cener Roomse li-K atholieke universi teit. Hij wees op de warme verdediging, die het vorige ontwerp van Roomsch- Katholieke zijde in de Eerste Kamer had gevonden, en op de oprichting-der „Katholieke wetenschappelijke vereeni ging", waaruit, naar hij onderstelde, het curatorium eener Roomsch-Katholieke universiteit zou kunnen voortkomen. Behalve het vele reizen heeft dr. Kuyper het telegrafisch uiten van ge moedsbewegingen met Wilhelm II ge meen. Aan Patrinionium's jaarvergadering antwoordde hij van zijn eenzamen post liet volgende „Vil aan „Patrimonium" mijn dank overbrengen voor zijn moedgevend tele gram. „Waar wantrouwen insluipt, gaat de beste verwachting te loor. Waar, gelijk hier, manlijk vertrouwen, ook bij aan vankelijke teleurstelling zoo koninklijk stand hield, mag van de toe komst het schoonste verwacht worden. Ook iu dit Uw telegram handhaafde „Patrimonium" zijn nobel karakter. Bloei het onder Gods zegen. Steekt in die „aanvankelijke teleur stelling* een bekentenis van de minne resultaten van vier jaar „christelijk" re- geeren. UIT 1)E PERS. JEeue ondubbelzinnige aan wijzing. Wij hebben ons du6 niet vergist. Do nieuwopgerichte partij, die zich nationaal- historisch noemt, is niets anders dan eene vermomming van de oude conser vatieve partij. Een nieuwe bevestiging vinden wij hierin, dat in eene vergade ring der Ilaagsche kiesvereuniging Va d o rl an d en Koning een voor stel van het bestuur aan de orde komt om zich bij de nieuwe partij aan te sluiten. Vaderland en Koning is de kiesvereeniging, die in de dagen van heftigon strijd tusschen de liberalen en de tegenstanders van de ontwikkeling onzer staatsinstellingen in den geest der hervormers van 1848 een gewichtige rol heeft gespeeld. Zij was de sterke burcht vau dat conservatisme, hetwelk in het wezen der zaak reactie beteekende en dat in zekere Ilaagsche kringen diep geworteld zat. Onder de liberalen in den Haag moet de heugenis aan de tijden, toen de in vloed dezer kringen onuitroeibaar scheen te wezen, nog levendig zijn, want het is nog zoovele jaren niet geleden, dat zij zich aan dien invloed hebben ont worsteld. Do dagen der Wintgensen, der Schiin- melpcnnincks en der Heemskerken zijn voorbij. De partij der Indische oudgasten, die niet zooveel hardnekkigheid zich aankantten tegen de koloniale politiek van A'an Hoëvcll en Fransen van de Putte, is uitgestorven. De oude conser vatieve partij in het land heeft opge houden te bestaan. Maar Vaderland en Koning in den Haag hoeft weten stand te houden. Niet meer echter als de machtige vereeniging van voorheen, niet meer als de kiesvereeniging, die bij elke Ilaagsche stembus de leiding gaf. De leiding kwam in handen van de kerkdijken en zij namen gewoonlijk Yr a d e rl a n d en Koning op sleep touw. De lieercn die de nieuwe partij heb ben opgericht, verkondigen dat deze toe gankelijk is voor nieuwe denkbeelden, je oogen heb ik gezien, als in een klaar water op den bodem witte gcdachten- bloeuicn en verbeeldingsranken. Maar ik weet niet wat voor bloemen het zijn, ik zie ze slechts van ver. Zoo zien we alles slechts van ver. En wie weet, als we dood zijn of we dan van nabij zullen zien! Zou 't ongelukkig wezen om dood te zijn? Ik denk aan dat kleine meisje, dat nu nooit meer de zee zal zien. Ik denk dat tenminste maar misschien is 't niet zoo. Ik denk het omdat ze niet meer loopen kan en, wat erger is, om dat haar oogen gesloten zijn en niet meer open zullen gaan. Maar we weten zoo weinig, we weten niets. Zie je, dood- zijn is wezenlijk heel ongelukkig als je dan niets meer zien kan, want er is heel veel moois op de wereld. Ik vind het al zoo ongelukkig dat ik je bruine oogen niet meer zie en dan niet3 meer te zien, stel je voor, niets, heelemaal niets. In 't Badhuis is vanavond muziek. Ik weet niet of ik er heel zal gaan. 't ls wel prettig zoo'n middag en avond aan 't strand, 's Middags in de warme zon liggen op 't duin, later Jineeren in „Na tional" en 's avonds naar de muziek in ',t Badhuis. Verleden week was ik met jou hier, weet je nog wel? AYe zaten toen 's avonds ïact dc familie in de Galerie. AYe kon den daar de muziek goed lioorcn. Je hield veel van muziek, zei je, maar de dat zij den weg van vooruitgang wil volgen en niet van plan is als rem te dienen. Datzelfde zal men nu waarschijn lijk van Vaderland en Koning te hooien krijgen. Wij vreezen echter dat dc kiesver eeniging, al sluit zij zich straks aan bij eene nieuwe partij, die den ouden, iu diserediet geraakten naam verwisselt met dien van „nationaal-historisch", de oude sympathieën zal blijven koesteren, de oude denkbeelden zal blijveu aan hangen, en de wegen zal blijven be wandelen, die zij in de laatste jaren, sedert zij door de kerkdijken overvleu geld geworden is, bewandeld heeft. Zij zal, ook onder de nieuwe leuze, steun blijven geven aan de kerkelijke partijen. Er zal onder de liberalen iu den Haag wel niemand zijn, die dat anders inziet. En in het overige land? De nieuwe partij zal de residentie wel niet kiezen als uitsluitend terrein voor hare werk zaamheid. Zij zou dan niet de pretentie hebben zich nationaal te noemen. Maar de toetreding van Ar a de r 1 a n d en Koning tot de nieuwe politieke onder neming, met haren prententieusen naam, zal ook, waar men buiten den Haag po gingen mocht doen om dc nieuwe partij te vestigen, zeker niet onopgemerkt voorbijgaan. N. R. Ct. Vau vader Adams tijd af is er altijd van alles wat leefde een mannetje en wijfje ge weest. En toen met de groote schoon maak, beter bekend onder den naam van zondvloed, alle menschen stierven met uitzondering van de familie Noach, werd er tevens van elke diersoort een mannetje en een wijfje gered. De bestaande indccling in mannelijke en vrouwelijke individuen bleef dus ge handhaafd, maar door de toenemende „beschaving" en vooral door den reus- achtigen .geestelijken groei" onzer maat schappij in de laatste vijf en twintig jaar loopt ook deze herinnering aan onze afkomst groot gevaar langzamerhand geheel te verdwijnen. Dan komt de „heileeuw" van het derde geslacht, waarin zijn zal noch man noch vrouw. Zoover is het echter nog niet, en er zijn nog altijd eenige specifiek man lijke en specifiek vrouwelijke betrek kingen. Zoo heeft men b.v. het ambt van gemeente-reiniger, waarop, voorzoo ver we weten, nog geen enkele voor vechtster van de rechten der vrouw aan spraken heeft doen gelden; zoo wordt b.v. dc betrekking van baker nog altijd uitsluitend door vrouwen waargenomen, al zou men de dokters, volgens Huygens als „vroedvrouwen met een baerd" kun nen beschouwen. Zoo wras tot nog toe (als men de vrouwelijke Heilssoldaten buiten be schouwing laat) de betrekking van pro pagandist uitsluitend van manlijken aard. Weldra zal zij dat echter niet meer zijn, want de vereeniging voor vrouwen kiesrecht vraagt een propagandiste, en nog wel tegen een behoorlijk salaris. De jaarwedde bedraagt f 600 benevens vergoeding voor reis- en benevens ver blijfkosten en nu weet iedereen die wel eens achter de schermen gekeken heeft, dat die „vergoeding" verminderd met het werkelijke bedrag van reis- en ver blijfkosten vaak nog meer bedraagt dan de hecle jaarwedde. Wij twijfelen dan ook niet of er zullen sollicitantes ge noeg komen. Moeilijk lijkt het ons echter voor het bestuur uit al die welsprekende (of welbespraakte?) dames de welspre kendste te vinden, en levens dc „voor anderen praatten te veel. Toen zijn we opgewandeld, de Galerie uit naar 't strand. De drukte was voorbij en de warmte ook. De wind was nu en dan zelfs koel. We zeiden niets, we luister den maarAls je met het gezicht naar de zee stond, achter je de muziek, rechts de maan, rein-goud in de diep blauwe lucht, was 't net een sprookje, een teer, teer sprookje. Eén woord kon de betoovering van ons nemen, we voelden 't beiden en zwegen. En zoó zwijgend gingen we eindelijk terug. Bij de Galerie hoorden we hen al lachen. Etienne vertelde een aardigheid; hij was erg leuk dien avond. Dat is nu al acht dagen geleden en alles is luer nog eender, de zee, de duinen, dc zon alleen jij bent weg. En alles zal nog eender zijn, als wij weg zijn voorgoed. Daar kan je soms verdrietig om worden, je voelt je-zelf zoo, je begrijpt niet dat alles zoo blijven kan als je weggaat Wat ik je nog vergat te zeggen: vanmorgen kwam- de Amerikaan afscheid nemen. Hij ging weer naar zijn Far West. Ik kan me zoo begrijpen, dat hij heel verdrietig was hier vandaan te moeten. Is hier zoo mooi en vooral aan zee. Misschien komt hij hier nooit weer. 'tis heel hard dat te moeten bedenken. zichtigste". Want propagandeeren is een zaak waarvoor veel beleid en kalm overleg noodig is. En dan kun je er toch nog invliegen! Dat ondervindt thans Albert van Waasdijk, de schrijver van de comedie „Kleine menschen". Daarin worden nl. kerkelijke toestanden gehe keld, die zich afspelen in dc gemeente Ankerveen, waar een der kerkcraads- leden Lijzc heet. Zonder dat de schrijver er aan ge dacht heeft Idijkt in het Gooi te bestaan een plaatsje Ankeveen, terwijl het toe val wil, dat de president-kerkvoogd aldaar Lijzen is gcuaamd. De kerkcraad en de predikant aldaar (we hopen niet dat zij het doen, ge dachtig aan het spreekwoord „wicn de schoen, enz.") gevoelen zich |nu door dit tooneelstuk dermate" gekrenkt, dat zij, volgens bericht uit de Telegr., den schrijver voor de rechtbank zullen dag vaarden 0111 zich te verantwoorden. De auteur zal waarschijnlijk door dit onverwachte succes even verrast zijn, als het echtepaar, waarvan wij in de N. Rott. Crt. het volgende lezen „De echtgenoote van een landbouwer uit een onzer kleine dorpen gevoelde zich onwel. De hulp van den geneesheer werd ingeroepen. Deze komt. Wel, wat scheelt er aan?" vroeg hij. „Och, dok ter, mijn vrouw is er naar aan toe, pijn hier, pijn daar, en kramp, ik denk dat ze de „iu velen/a" heeft We hebben al geprobeerd met warme pappen, maar't help niets." De dokter stelt een onder zoek in. „Zoo., hm! Influenza denkt ge wanne pappen hé, ja, dat is goed ooi- steenpuisten, maar, in dat geval zou ik liever de baker laten halen. „De baker?" vraagt de man verwonderd, „de baker?" roept de vrouw uit do bedstede haren man als een echo na. „De baker!" roe pen ze samen nog eens. „Moet mijn vrouw dan eu „Ja, ja, zeker mijn goede man. Zorg maar gauw voor kin dergoed." Twee uur later werd'tot onbeschrij felijke verbazing van man en vrouw een flinke zoon geboren. „Wel, wel, ji zou nou toch zeggen, dat we daar geen van tweeen iets van gemerkt hebben! was 4s mans uitroep. Toen* de nieuwbakken vader de tij ding aan de dorpsgenooten mededeelde, wilde niemand hem gclooven, zelfs zijn schoonvader meende, dat het een April grap was, en naar men verzekert, loopt de vader gedurig naar de .wieg om zich te overtuigen, dat de dokter hem toch niet gefopt heeft." Zoo is dan ook te dezer stede hei begin gcaiaakt met de stichting eener vereeuiging, die kan zijn een steun en hulpc voor velen. De commissie tot voor bereiding van de oprichting eener afdee- ling van het Groene Kruis heeft althans zooveel succes op haar werk, dat een 60-tal personen zich bereid hebben ver klaard als lid te willen toetreden. Dat is een begin, maar een heel klein, een veel te klein begin. AA'il toch het Groene Kruis liet werk dat het beoogt, ook maar in geringe mate kunnen volbrengen, dan is in de allereerste plaats noodig een buitenge woon groot aantal leden, vooral ook daarom omdat het lidmaatschap voor iedereen toegankelijk moet zijn, zoodat een niet te hooge contributie kan ge heven worden. En er is betrekkelijk Is die vreemde weemoed wel eens over je gekomen? Je moet je bepaald (los rukken. Je blijft nog een dag en nog een dag, omdat je niet scheiden kan. Dan snel je naar het station, waar je trein gereed staat. Adieu Adieu Je voelt het, je laat iets achter en als je nog eens terugkomt, al is 't na jaren, dan vind je 't terug ook De Amerikaan schudde me de hand. Good bye! Good bye! llij was aangedaan. Toch hadden we maar Óen avond samen aan zee gezeten, een sigaar gerookt en gepraat over dingen waarvan men zwijgt hij dag. Good bye! Nu is hij op het water daar vóór me, maai bij is te ver 0111 hem te kunnen zien Good bye! Eu dat kindje ook, dat kleine meisje in haar roode jurkje, dat onder mijn raam speelde als 't mooi weer was... over de zee, dc gioote donkeie zee Good bye Donderdag. AYat maakte die brief van August 111e vanmorgen angstig! Ik was 0111 zes uur al op mijn fiets gesprongen en naar V illedicu gereden. Om half negen kwam ik thuis en vond dien brief. Verschrik kelijk Jij op je bed te moeten liggen in die donkere kamer, waar nooit een zonnestraaltje komt, ik herinner me die afschuwelijke slaapkamer maar al te goed! terwijl ik me hier laat over- Btroomcn van warmte en licht (87ot aolyt.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2