Sfo. 29. Woensdag 11 April 1905. 2e Jaargang Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". iet zoekende Lieht. Schoolartsen. FEUILLETON. Verscliij ut IFoensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Itnreau Hendrik van Viaudenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 l'rljs der advertcntlën Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Aan den Raad onzer Gemeente ia liet olgende adrcB verzonden: Amersfoort, 11 April 1905. A an den Baad der Gemeente Amersfoort. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekenden, voorzitter en secrc- ariB der afdeeliug Amersfoort en omstre- cn Yan den Bond van Ned. Onderwijzers goedgekeurd bij Kon. Besluit van 22 faart 1890 No. 28), nemen de vrijheid, namens genoemde afdeeling te verzoe- en, één of meei schoolartsen aan te tellen voor het lager onderwijs in deze ;emeeuto. Met de meeste hoogachting, Namens genoemde afdeeling W. C. OOSTERMAN, Voorzitter. F. FABER, Secretaris. TOELICHTING. Waar de 20stc eeuw reeds is genoemd De eeuw van het Kind" behoeven we eker niet voor tegenspraak te vreezen ils we, ook met het oog op een derge lijke uitspraak, beweren, dat in de laatste jaren zich overal een verhoogde belang- telliug openbaart, voor alles wat het eind betreft. En niet alleen toont die belangstelling zich in woorden, maar het gelukkig, dat die zich ook meer en nicer in daden demonstreert. Wij, onder ijzers, hebben ons kunnen verheugen over verschillende verbeteringen, in wat ous zoozeer ter harte gaat, ons volks onderwijs. Dankbaar zijn we voor het goede, dat ook in Amersfoort, in dat opzicht is verricht, maar toch zijn we van meening, dat er nog veel gedaan moet worden; dat, met name de sociale taak der school, nog lang niet tot haar recht komt. 't Is dan ook voornaamlijk daarom, dat wij ous nret vrijmoedigheid tot U wenden nret het verzoek, door liet aanstellen van een of meer schoolartsen mede te werken, dat deze taak beter vervuld wordt. Wij achten het niet noodig, een betoog leveren, dat het van zeer veel belang voor de maatschappij, geestelijk en lichamelijk krachtige leden te bezitten en dat daarom zooveel mogelijk gedaan te Vleiers beginnen altijd met te zeggen, dat lij niet zouden kunnen vleien. Uit het Duitsch ERNST VAN WILDENBRUCH. 13). Dan zal ik je eens wat zeggen," voer hij voort, terwijl hij haar dicht tegen zich aandrukte. „Spreek niet van mij! Hoor je? Zeg niet dat ik goed ben! Over mij, zie je, moeten we niet spreken; dan doe je mij genoegen. Er is slechts sprake van j om, en jij zult gelukkig en tevreden zijn. Kijk eens, ik zal het ie in beeldspraak duidelijk maken: jij bent voor mij de zon en ik ben als de aarde. En als de zon schijnt, zie je, dan is de aarde gelukkig, dat zij zich om de zon mag draaien. En meer wil ik en moer behoef ik ook niet. En moet wotden, voor het welzijn van onze kleine burgers en burgeressen. Elke maatregel, die de gezondheid van de jeugd bevorderen kan, moet getroffen, elke oorzaak, die haar schaden kan, weggenomen worden. Vandaar dat we bevoegde wakers voor die gezondheid wenschen benoemd te zien. Te meer verlangen we dit, omdat we weten, dat de school op vele kinderen een ongun- 8tigen invloed heeft. We weten dat, en toch kunnen we het niet altijd met zekerheid constateeren. De onderzoekingen van vele geleerden hebben trouwens bewezen, dat de school vele gevaren voor het lichamelijk en geestelijk welzijn der leerlingen oplevert. In de eerste plaats staan zij roins bloot aan besmetting. Prof. E. von Esnrarch deelt in zijn brochure Schulartzliches mede, dat men in 1897 in Königsbeig plotseling tot de ontdekking kwam, dat op de scholen zeer veel trachooiu heerschte. Het kostte zeer veel moeite deze besmettelijke en gevaarlijke oog ziekte te bedwingen. Waren er school artsen geweest, dan had waarschijnlijk verhinderd kunnen worden, dat ze zich zoo vreeselijk uitbreidde. Dat de ge meenteraad van Köuigsberg er ook zoo over dacht, bewijst wel de benoeming van 10 schoolartsen, die spoedig op die ziekte volgde. Eenige jaren geleden brak te Maas tricht een ernstige diphteritus epidèmie uit. Door sluiting der scholen bracht men ze tot staan, doch toen de onder wijsinrichtingen heropend werden flik kerde ze weer op. Ook willen we hierbij even herinneren aan het heerschen der mazelen vorig jaar in onze gemeente, welke ziekte aanstonds bij het sluiten der scholen afnam. Meermalen gebeurt het ook hier in Amersfoort, dat leerlingen ziekten op makkers overbrengen (favus!) „'t Schoolbezoek van zieke kinderen is de hoofdoorzaak van de verbreiding van besmettelijke ziekten door de school," zei Dr. Tjaden van Breinen op 't congres van de Duitsche Medizinalverein (Zeit- sehrift f. Sohulgesundheitspflege 1904, bladz. 195). Welnu is het dan niet wenschelijk, dat er schoolartsen zijn, om 't vóórkomen van besmettelijke ziekten dadelijk te constateeren en de zieke kinderen te verwijderen? En om verder alle noodige maatregelen te treffen, ten daarom heeft de zon slechts één taak te vervullen: namelijk, dat zij zich ver toont en licht geeft anders niets. En zeg me eens: wil je daaraan denken? Zal de zon er zijn en zal zij licht geven? Zal ze dat? Beloof je me dat?" Wat bleef haar anders over dan het te beloven? Maar terwijl zij dat deed, voelde zij zich het hart beklemmen bij de gedachte, dat het misschien niet steeds even gemakkelijk zou zijn, niet meer dan „zon" te wezen en altijd door „licht te geven." Terwijl zij het slot meer en meer naderden, werd het lichter in het park; de boomengroepen bleven achter hen en hun weg voerde thans door grasper ken en bloembedden. Anna liet den arm van haar bruidegom los en klapte vroolijk in de handen. „O hoo heerlijk!" riep zij uit, „hier begint mijn rijk!" Ze hep eenige schreden vooruit en sloeg er geen acht op, dat hare voeten bijna tot aan de enkels in den weeken grond zakten. Tusschen de kale bloem perken liep ze heen en weer. „O, Eberhard," riep ze, „Eberhard, wat ziet dat er hier uit. Hier krijg ik wat te doen!" De baron was achter haar blijven staan. „Pas maar op, ga niet te ver!" waar schuwde hij gekscherend, „je verdrinkt straks nog, alvorens je aan het werk einde de verbreiding van 't kwaad zoo mogelijk te voorkomen? Dat het naar school gaan vaak een ongunstigen invloed heeft op de gezond heid der kinderen, wordt tegenwoordig zelden meer ontkend. Daarom doen we slechts enkele grepen uit het vele be wijsmateriaal, dat vooral door buitenlan ders verzameld is. In het Handbuch der Sehulhygiëne Yan Burgerstein en Neto- litzky vinden we bijv. op bladz. 505 't volgende lijstje, waarin de resultaten vun een onderzoek door den beroemden Zweed Avcl Key bij meisjes ingesteld, zijn neergelegd. Ouderdom in jaronl 9 10 11 12 18 14 Aantal onderzoch-] (ten| 115 181 279 330 383 435 Percent bleekzueh-| (tigen 18,3 23,8 31,9 32,7!39,7 38,2 met gewoon de hoofdpijn 17,4 19,9 25,4 31,2 37,9 40,7 m. rugge- (graatsver- (krommingj 2,6 5 8,6 7,3 10,2 9,2 Volgens onderzoekingen van den Deenschen geleerden Axel Hertel waren van de kinderen, die ter scholc kwamen 20 pCt. ziek, bij 8- en 12 jarigen was dit 28 pCt. en 31 pCt. geworden. (Zeitschr. für Schulges. 1903, bid. 200.) Dr. Eduard Quirsfeld, Bezirksarzt in Rumburg in Bohemen, vond in 't eerste schooljaar 35,29 pCt. geheel gezonde kinderen, in 't achtste 28,45 pCt. (Zeitschr. enz. 1903, blz. 264.) Vooral de toename van myopie is dikwijls schrikwekkend. Zoo vond men in de Parijsche scholen 1,9 pCt. bijzienden bij kinderen van 79 jaar, 14,8 pCt. bij leerlingen van 1213 jaar; in München bij 1000 scholieren in de le klasse 36, in de 7e klasse 108 myopen enz. (Handbuch enz. blz. 869). Dr. Dinger geeft voor de leerlingen der Amsterdamsche lagere scholen de volgende getallen: het aantal bijzienden bedroeg bij kinderen van 67 jaar 0,9 pCt., 89 jaar 2,3 pCt., 1011 jaar 4,3 pCt., 1213 jaat 6,7 pCt. (Die Augcn der Amsterdamer Jugend im Jahre 1899, von A. N. Dinger, blz. 20.) Voor Warfum vond Dr. R. Rijkens: van de le tot de 7e klasse der lagere school, steeg het percentage aldus: 3,2 10,5—11,7—16,4—14,0-17,1—19,2. (De schoolarts en de Ziekten van het Schoolkind door J. A. v. d. Wijk, arts te Arnhem, blz. 10.) Ook op het ontstaan en verergeren komt." Juichend snelde ze naar hem terug. Bloemen waren er hier dus ook, en waar bloemen zijn, daar is immers ook licht! Op het oogenblik echter, dat hij haar in de armen wilde sluiten, bleef zij eensklap staan. Thans eerst bemerkte zij, dat zij iu de onmiddelijke nabijheid van het slot waren gekomen. Op een onderbouw van zware graniet- blokken, welke slechts door enkele nauwe getraliede venstertjes onderbroken werden, verhieven zich twee verdiepingen, waarvan elk twaalf vensters bevatte. Van beneden gezien, scheen het gebouw zich hemelhoog te verheffen. De muren zagen donkergrijs, bij het zwart af, als aangeslagen door een zwaren adem der eeuwen. Als een gebergte lag het daar, en ofschoon er geen zon aan den hemel was te zien, scheen het alsof de steenen massa een zwarte schaduw over de menschen wierp, die zwijgend tegen haar opzagen. „Je moet maar niet schrikken," zeide de baron toen hij op Anna's gelaat den indruk las, dien het sombere gebouw op haar maakte, „het is een oud Comthurei-gebouw daarom is het zoo oud en ziet het er zoo somber uit." „Maar weet je, gaf zij ten antwoord, terwijl zij op zijn arm ging leunen, „als 1) Huis van den rentmeester van de goederen eener geestelijke orde. van ruggegraatsverkrommingen heeft de school een zeer ongunstigen invloed. Volgens Eulenburg was bij 7,8 pCt. van 1000 onderzochte scoliotici de ziekte ontstaan voor het 6e jaar, bij 21,6 pCt. tusschen 6 en 7, bij 56,4 pCt. tusschen 7 eu 10, bij 10,7 pCt. tusschen 10 en 14 jaar en bij de rest later. (Handbuch enz., blz. 876). Tot dergelijke resultaten kwamen ook anderen. Nu mag men de school niet alleen de schuld geven, daar er vele andere oorzaken kunnen zijn en dikwijls ook zijn, doch niemand zal loochenen, dat een slechte houding bij 't lezen, schrijven enz. hoogst schadelijk kan werken. Op grond van 't voorgaande meenen wij gerechtigd te zijn tot de uitspraak, dat de school inderdaad gevaar, dikwijls veel gevaar, oplevert voor het lichamelijk en geestelijk welzijn der leerlingen en dat daarom de gemeenschap door het aanstellen van schoolartsen moet trachten het zoo gering mogelijk te doen zijn. Het kind heeft recht op bescherming tegen de gevaren, die het bedreigen in de school, vooral nu het door den leer plicht gedwongen wordt er heen te gaan. Maar al waren de nadoelen van 't schoolbezoek niet zoo duidelijk aan te toouen, dan nog zouden we aaudriugen op 't benoemen van «choolartsen. Het groote belang, dat de maatschappij heeft bij een gezond en krachtig opgroeiend geslacht, rechtvaardigt ons verzoek. En onze jeugd is niet gezond. Ons ont breken helaas de noodige gegevens voor Nederland en onze stad in 't bijzonder, maar voor 't buitenland kunnen we, dank zij de verslagen van vele schoolartsen, over een massa materiaal beschikken. Bij de cijfers, die we straks reeds ge noemd hebben, willen we nog slechts enkele voegen. In 1902/03 was in Frankrijk a.M. bij 36,9 pCt. der kinderen, die ter school kwamen de gezondheid goed, by 57,2 pCt. middelmatig, bij 5,9 pCt. slecht. Voor 't zelfde jaar waren deze getallen voor Wiesbaden 38,7 pCt., 55,7 pCt. en 5,3 pCt. Soortgelijke opgaven worden ook uit andere plaatsen gedaan. Altijd valt het op, dat het aantal geheel ge zonde kinderen betrekkelijk zoo gering is, dat zoo velen meer of minder lijdende zijn. Bestaat er voldoende grond om te vermoeden, dat de toestand in Amers je het eens met een frissche verf liet aanstrijken, zou het er ongetwijfeld veel vriendelijkor uitzien." Hij knikte tevreden. „Zie je nu wel," zeide hij, „dat i3 voorwaar een voortreffelijke gedachte. Er komt met jou een nieuwe geest in 'toude huis." Hij voerde haar daarop door eene galerij, die van den tuin tot aan de binnenplaats doorliep, maar toeu Anna met open mond bleef staan en het groote vertrek met zijn zeldzame wandver sieringen wilde bewonderen trok hij haar voort. „Kom," vermaande hij, „het is hier koud." In het zwakke licht, dat door de nauwe vensters naar buiten viel, had ze slechts kunnen zien, dat de wanden van boven tot onder met jachttropeeën en jachtgerei behangen waren. Hertogeweien, koppen van wilde zwijnen en van elan den schenen als het ware vanuit de muren het vertrek binnen te zien. Het jachtgerei en de wapens schenen over oud te zijn. Een reusachtige haard, waarin geen vuur brandde, bevond zich in den eenen wand. Ze kwamen op het binnenplein, dat gedeeltelijk door het slot en gedeeltelijk door bijgebouwen was ingesloten: daar bevond zich de toegang tot de boven verdieping. Door een portaal, waarvan de vloer met vierkante steenen was ge foort gunstiger is? Wij gelooven van niet. Favus en oogziekten komen in elk geval veel voor. Maar welken invloed ten goede kun nen nu schoolartsen hebben? Nagaande wat ze voor de kinderen kunnen doen, vinden we die vraag voor een goed deel beantwoord in de ontwerp-verordeniug die B. en W. van 's-Gravenhage dezer dagen aan den Raad hebben aangebo den, betreffende de aanstelling van schoolartsen en het hygiënisch toezicht op de openbare lagere scholen. We laten do voornaamste voorschriften daaruit hier volgen. lo. wordt, na opneming van ecu of meer nieuwe leerlingen ieder van dezen door den schoolarts onderzocht, tenzij door de ouders het resultaat van derge lijk onderzoek door den huisarts, of het schriftelijk verzoek om vrijstelling in den door B. en W. vast te stellen vorm en binnen een week na de opneming, aan het hoofd der school zij overgelegd. Het onderzoek wordt in het vierde schooljaar en op het einde van den schooltijd herhaald. 2o. Do leerlingen, die hiervoor naai de meening van het hoofd of schoolarts in aanmerking komen, worden in den loop van het jaar meermalen op gezette tijden onderzocht, tenzij ouders of ver zorgers hiertegen bezwaar hebben. Indien de schoolarts na dit onderzoek van meening is, dat het belang van de leerlingen de verwijdering van één of meer hunner eischt, geeft het hoMd dei- school hiervan kennis aan den betrokken wethouder. 3o. Ouders of verzorgers, die hiertoe den wensch tijdig te kennen gegeven hebben, kunnen elk onderzoek bijwonen. 4o. Het onderzoek geschiedt niet in een lokaal, waarin tegelijkertijd onder wijs wordt gegeven. 5o. De onderwijzers zien nauwkeurig toe, dat de leerlingen zindelijk zijn. Het hoofd zendt de kinderen, die on zindelijk zijn naar huis, om gereinigd te worden en geeft hiervan de ouders of verzorgers bericht. 6o. Het hoofd laat geen kinderen toe, van wie bij vermoedt, dat zij lijden aan eenige ziekte, die gevaarlijk of hinder lijk is voor de omgeving. Meent hij ge durende den schooltijd te ontdekken, dat zij door een dergelijke ziekte zijn aan- plaveid en waar aan weerszijden groote schilderstukken aan den wand hingen, levensgroote paarden voorstellende, die door stalknechts in zéventicnde-eeuwsche kleederdracht geleid werden, kwam men aan de trap. Deze was van donker eikenhout, met zulke gemakkelijke treden, dat men het opgaan daarvan nauwelijks bemerkte; aan beide zijden bevond zich eene zware leuning. Anna gevoelde zich vreemd te moede, toen zij zich te midden van die over weldigende, sedert eeuwen verzamelde pracht geplaatst zag; de herinnering aan dien avond, toen zij voor de eerste maal iu het rijtuig van den baron naar huis was gereden, werd weder levendig in haar. De man aan haar zijde echter drukte haar arm en liet haar geen tijd tot peinzen. „Heb je wel gehoord," vroeg hij, met haar de trap opgaande, „hoe d:e oude trap kraakte? Dat is een goed voor teeken; zij heeft de nieuwe meesteres herkend en begroet." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1