Stadsnieuws.
getast ilan zendt hij ze ouder geleide
naar ouders of Terzorgers.
IDj geeft den schoolarts onmiddellijk
van een en ander kennis.
7o De leerlingen worden, tenzij ouders
of verzorgers hiertegen bezwaar hebben,
door den schoolarts aan huis bezocht
Jo. indien de leerling de school ver
zuimde wegens ongesteldheid, hiervan
geen geneeskundige verklaring is overge
legd en het hoofd het bezoek noodig acht;
2o. indien het vermoeden bestaat,
dat de leerlnig lijdende is aan een ziek
te gevaarlijk of hinderlijk voor de om-
geving.
liet hoofd laat dergelijke leerlingen
niet weder tot de school toe, dan op een
geneeskundige verklaring, dat zij niet
aan een ziekte, als boven bedoeld, lij
dende zijn.
80 Het hoofd bewaart van elk be
trokken kind de formulieren, vermelden
de het resultaat van het onderzoek en
geeft die over aan het hoofd van de
openbare school, waarnaar eventueel een
kind overgaat.
9o. Het hoofd geeft van den inhoud
der formulieren, indien daartoe naar het
oordeel van den schoolarts aanleiding
bestaat, bericht aan ouders of verzorgers,
en aan den onderwijzer der klasse, waarin
de leerling is geplaatst. In eerstbedoeld
bericht wordt de aandacht gevestigd op
gebreken, waarvoor geneeskundige be
handeling gewenscht wordt geacht.
Hij houdt voor den schoolarts zooveel
mogelijk aanteekening van het gevolg,
door ouders of verzorgers aan zijn bericht
gegeven.
lbo. Het hoofd houdt ter beschik
king van den schoolarts een boek ter
aanteekening door dezen van diens op
merkingen bij diens schoolbezoek ten
opzichte van
lo. het doelmatig gebruik der venti
latie en der verwarmingsmiddelen, zoo
mede van de verlichting der school
lokalen
'2o. de zindelijkheid van privaten en
urinoirs
3o. de reinheid der schoollokalen,
gangen, meubelen enz.;
4o. de houding en plaatsing der leer
lingen bij het ouderwijs, den rooster der
lessen en de leermiddelen, alles uitsluitend
uit hygiënisch oogpunt.
Sommigen meenen, dat voor dit alles
geen schoolartsen noodig zijnde onder
wijzers en de medische leden der school
commissie zijn de aangewezen menscheu
0111 er voor te zorgen. Wij gelooven, dat
dit een groote dwaling is. Bij de opleiding
van onderwijzers wordt niet veel aandacht
aan de school-hygiëne gewijd, zoodat zij
er over het algemeen niet veel van
weten.
Juist door de aanstelling van school
artsen kan hierin verandering komen,
indien deze geregeld cursussen over
school hygiëne geven. Toch zullen de
onderwijzers wel niet zoo kundig worden,
dat ze den geneesheer-hygiënist kunnen
vervangen; met name het onderzoek der
kinderen kunnen zij niet van hem over
nemen. Toen de regeering. oenigen tijd
geleden den onderwijzers opdroeg een
onderzoek in te stellen naar het voor
komen van adenoïde vegetaties bij de
leerlingen, hebben zij gemerkt, hoe
moeilijk, ja onmogelijk zulke onderzoe
kingen zijn, al worden er ook nog zoo
veel aanwijzingen bij gegeven. Sommige
medici beweren, dat specialiteiten enkele
onderzoekingen moeten verrichten en
dan zouden leeken het kunnen!
Ook dat artsen lid zijn van de school
commissie is niet voldoende. We wijzen
er 0. a. op, dat twee der drie heeren,
die in 1902 te Deventer het voorstel
dedeu, tot aanstelling van schoolartsen,
juist de twee geneesheeren waren, die
zitting hadden in de schoolcommissie.
Onbekend maakt onbewind, kunnen
we ook hierbij zeggen Wat een jere
miades zijn er bijv. niet aangeheven in
Duitschland, toen men het daar wilde
invoeren. Ouders, geneesheeren, onder
wijzers, bouwkundigen en gemeentebe
sturen verhieven hun stem tegen deze
nieuwigheid. Yoor een deel was het wel
de schuld van enkele voorstanders, die
in hun ijver voor de goede zaak veel te
ver gingen en van den schoolarts een
soort van dictator wilden maken, die de
scholen kon sluiten als 't hem beliefde,
ja gebouwen kon laten afbreken, wan
neer ze niet aan voldoende hygiënische
eischcn beantwoordden.
Doch gelukkig, de practijk heeft alles
in 't reine gebracht; de vrees en vijand
schap zijn in waardeering verkeerd,
want men heeft gezien dat de arbeid
der schoolartsen den kinderen ten zege
strekt.
Yoor de ouders zijn zij raadgevers,
die hen op de hoogte brengen van den
ge-ondheidstocsiand hunner kinderen,
dikwijls ziekten en gebreken bij hun
kroost ontdekken van welker bestaan zij
geen vermoeden hadden. Het kan kwa
lijk anders, of de ouders moeten dank
baarheid gevselcn voor de mannen, die
hen waarschuwen wanneer een on
heil hun kinderen bedreigt, dikwijls
gevaren van deze afwenden. Indirect
werken de schoolartsen mede om meer
belangstelling voor hygiëne te wekken,
kennis er van te kweeken, vooral wan
neer, zooals in sommige Duitschc plaat
sen geschiedt, de moeders tegenwoordig
zijn bij het onderzoek der kinderen, als
deze ter school komen. Kenmerkend
voor den geest onder de ouders is wel
dat zoo weinigen gebruik maken van het
verlof om dit eerste onderzoek te laten
doen door den huisarts; in Leipzig waren
het er bijv. 4 pCt., in Frankfort a. M
in 1900 28, in 1901 14, in 1902 slechts
8, (Zeitschrift enz. 1903, blz. 729 1904,
blz. 201.)
De onderwijzers hebben in den school
arts geen nieuwen opziener of contróleur
gevonden, maar een medewerker bij hun
moeilijk werk. Algemeen heeft men in
gezien, dat men den modieus niet bo
ven den paedagoog moet stellen, in
enkele plaatsen is zelfs in de instructie
der schoolartsen de bepaling opgenomen,
dat zij zorg moeten dragen het prestige
der onderwijzers niet te schaden. Bij
mogelijke aanstelling van schoolartsen te
Amersfoort zal men, naar wij hopen, ook
zooveel mogelijk zorg dragen, dat er
samenwerking komt tusschen hen en de
onderwijzers.
Ook voor den bouwkundige is de
schoolarts iets beter gebleken dan een
contróleur en bemoeial en uit beider
samenwerking is veel voordcel getrokken
bij het bouwen van en het toezicht houden
op de schoolgebouwen.
De vierde categorie van klagendon en
beangsten werd gevormd door de ge
neesheeren. Deze vreesden concurrentie
van de schoolartsen. Ook dit is onge
grond gebleken: door te bepalen, dat de
schoolarts de onderzochte leerlingen niet
mag behandelen, is het voorkomen;
dikwijls voert hij zijn collega's patiënten
toe, in plaats van ze hun te ontnemen.
Bij eventueele aanstelling van school
artsen in Amersfoort komt het ons
wenschelijk voor, dat ook hier hun
arbeid meer prophylactisch dun thera
peutisch zij. Alleen bij arme kinderen
voor wie 't verlangd wordt, zouden we
een uitzondering gemaakt willen zien.
Evenals te Antwerpen geschiedt, dienen
zij wel door den schoolarts behandeld te
worden en de medicijnen op school te
krijgen. Immers de bemoeiingen van den
geneesheer sorteeren alleen effect, als op
zijn onderzoek behandeling volgt.
En eindelijk de Gemeenteraden. Yele
er van hebben gelukkig ingezien, dat
hun zorg voor de belastingpenningen
der burgerij niet zoover mocht gaan, dat
daarom zulk een nuttige, ja noodzakelijke
instelling als die van schoolartsen achter
wege moest blijven. Het zou ons te ver
voeren, veel aan te halen uit de versla
gen van schoolartsen, maar iets willen
we toch meedeelcn uit wat we onlangs
vonden in het reeds meermalen genoemde
uitstekende Zeitschrift für Schulgesund-
heitspflegc.
In no. 6 van den jaargang 1904 geeft
Dl'. Blezinger een beschouwing over zijn
werkzaamheid gedurende de vier jaren,
dat hij schoolarts is geweest in Caunstatt.
In zijn artikel deelt hij o.n. mede, dat van
3S2 kinderen, die op zijn advies behan
deld werden door een oogarts, 277
genezen en 68 verbeterd zijn, terwijl 17
geen heil vonden, 7 niet behandeld wer
den en bij 13 't resultaat onbekend
bleef. Bij 420 patiënten, die leden aan
ooren, neus en keel, werden de volgende
resultaten bereikt: 170 genazen, bij 103
werd de toestand verbeterd, 16 vonden
geen baat, niet behandeld werden 42
en 89 konden niet gecontroleerd worden.
Gaarne zouden we nog meer van de
vele gegevens van Dr. Blezinger ver
melden, Joch we moeten ons beperken.
Sinds in 1874 Brussel begonnen is
met de aanstelling van schoolartsen, zijn
zeer vele plaatsen in Europa gevolgd en
heeft later nog het instituut zijn weg
gevonden naar Egypte, Columbia, Chili
enz. ja, zelfs naai Japan, dat door zijn
3800 schoolartsen toont, ook op dit ge
bied niet bij Europa achter te staan.
(Zie o.a. Dr. II. C. Geuken: De Hygiëne
in Het Schoolleven).
In Nederland zijn er nog slechts
weinig plaatsen, waar men tot de aan
stelling van schoolartsen is overgegaan
en tot die weinigen behoort Amersfoort
niet. Er is een tijd geweest, dat velen
in Nederland meenden, dat ons land
aan de spits stond der Europeesohe
mogendheden, wat het onderwijs betreft.
We weten niet, of er voldoende gronden
voor dit oordeel bestaan hebben, doch
wel twijfelen wij, of er deskundigen
gevonden worden, die nu nog die
meening zijn toegedaan. Vooral wat de
sociale taak der school betreft, valt er
zeker veel te leeren van het buitenland.
Als een der meest sprekende voorbeelden
inag het instituut schoolartsen gelden.
Terwijl zich dit in andere landen, vooral
in Duitschland, gedurende de laatste
jaren tot een zeer gewenschte hoogte
heeft ontwjkkeld, staat het in ons land
nog aan het begin van zijn groei. En
onze stad, die op onderwijsgebied aan
andere gemeenten dikwijls een goed
voorbeeld gegeven heeft, staat in dezen
achter bij plaatsen als Assen, Maassluis,
Baarn, Zaandam, Arnhem, Schiedam,
Opsterland, Schoterland, Smallingerland,
Mcppel, Hasselt, Steenwijk, Zwollerkcr-
spel, Pm-merend, de Rijp, Wicriugen,
Lexmond.
Moge onze wensclï vervuld worden
en Amersfoort door het aanstellen van
een of meer schoolartsen en een goede
regeling hunner werkzaamheden weel
een belangrijken stap doen op den weg
naar goed ouderwijs.
De lieercn J. W. .1 «rissen,
«listriet II), X. Vels-lleijn,
«listriet III), C. J. Plomp,
distriet III), .1 (Ier. Kleber.
(distriet I) en A. Hamers,
(«listriet II) hebben ontslag
genomen als lid van «leu Haad
«lezer gemeente.
Haadsverslag.
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort gehouden op Maandag,
den 10 April 1905, des nam. 2 uur.
De Voorzitter Jhr. J. W. A. Barchman
Wuytiers, opent ten kwart over 2 de
vergadering, die door ecnige belangstel
lenden werd bijgewoond en verzoekt
den waarn. Secretaris Jhr. S. M. van
Reigersberg Yersluys, de notulen der
vergadering van 27 Maart 1905 te lezen
die onveranderd worden gearresteerd
Tegenwoordig waren 16 leden en af
wezig de heer C. Th. van Beek.
Ingekomen zijn van Ged. Stateu:
lo. De goedkeuring op het besluit tot
af- en overschrijving van posten der d.d.
schutterij over 1904.
2o. Van den heer G. van Eist, een
verzoek om tot wederopzegging te mogen
huren het perceel a d Kampstraat (voorm.
gasfabriek.)
Naar B W. om prac.- advies.
3o. Van den onderwijzer C. A. Heunks
een dankbetuiging voor het hem ver
leend verlof.
4o. Medcdeeling van mej. J. C. van
der Schroeff, dat zij hare benoeming tot
leerares aan de H. B. S. aanvaardt.
5o. Idem van den onderwijzer Gaas
beek, dat hij zijne benoeming onder
dankbetuiging aanvaardt.
Vervolgens komen de punten der agen
da aan de beurt.
P u n tl: Beëediging van mr. J.G. Sten-
fert Kroe. e, als Secretaris der gemeente.
De Voorzitter noodigt den waarn. Secr.
uit hem te willen binnenleiden. Binnen
geleid zijnde, legt mr. Stenfert Kroese,
in handen van den Voorzitter de bij de
Grondwet vercischte eeden af.
De Voorzitter spreekt hem daarna
ongeveer als volgt aan:
Ik wensch U geluk met uwe benoe
ming tot Secretaris dezor gemeente, ecne
onderscheiding met het oog op uwe bij
zondere vlijt en leeftijd. Gij zijt geroe
pen om een hoogst kundig Ambts
voorganger te vervangen In den aan
vang zal het 11 moeilijk vallen volledig
daaraan te beantwoorden, maar uwe
wetenschappelijke opleiding en onder
vinding in uwe vorige woonplaats waar
borgen ons. Het Dagelijksch bestuur
dat u niet moeilijk zal vallen aan de
cisehen der practijk te kunnen voldoen,
kan U de verzekering geven, dat ge
hier zult vinden een aantal hoogst be
kwame ambtenaren onder leiding van
den Hoofdambtenaar, die U met wel
willendheid zullen bijstaan om U een
aangenamen werkkring te bezorgen.
Spreker hoopt, dat de raad eene goede
keuze heeft gedaan.
Vervolgens wenscht de Voorzitter een
woord van lof te spreken tot den waarn.
Secr. voor den grooten ijver en de
toewijding tot bijzondere tevredenheid
van B. en W., waardoor de werk
zaamheden een geregeld en ordelijk
verloop hadden. Spreker zegt, dat de
administratie der gemeente hoe langer
hoe meer op een waar doolhof gaat
gelijken.
Mi'. Stenfert Kroese, antwoord hierop,
dat hij meer eene schrijvende rol zal
vervullen. Hij dankt B. en W. voor
het vertrouwen om hem op de aanbe
veling te plaatsen en de Raadsleden om
hem te willen stemmen, spreker bedankt
den secretaris dor gemeente Zwolle voor
de verstandige en kalme leiding, waar
door hij thans deze plaats mag innemen.
In eene gemeente zoo als deze moet
de secretaris veel aan de ambtenaren
overlaten, spreker hoopt, dut er steeds
onderling eene aangename verhouding
onder de ambtenaren mag heerschen.
Vervolgens dankt spreker den Voor
zitter voor de gesproken woorden en
hoopt door nauwkeurigheid en lust tot
werken zijne tekort komingen goed te
zullen maken. (Teekenen van instem
ming).
Punt 2. Verzoek van den leeraar
Chr. Kok, om eervol ontslag aE leeraar
aan de II. B. school met adviezen. De
Voorzitter deelt mede, daf het rapport
van de betrokken commissie van toe
zicht nog niet is ingekomen, waarom
dit punt van de agenda wordt afgevoerd.
Punt 3. voorstel van B. en W. be
treffende het handwerkonderwijs met
advies. Overeenkomstig dit advies wordt
nogmaals voor één jaar van de voor
lichting van Mej. Teunnisse gebruik ge
maakt tegen eene belooning van f 200.
voor hare bemoeiingen. Dit besluit werd
Z. d. met algemecne stemmen genomen.
Punt 4. Verzoek van het Bestuur
der Amersf. Industrie- en huishoudschool
om subsidie met adviezen.
De Heer Hamers. M. de V. Ik
stel voor verzending naar de afdeelingen.
De zaak is thans geheel anders en een
ander ontwerp.
De Heer Jorisscn ondersteunt
dit vooivtel. Spreker vindt, dat het
voorgestelde ontwerp-besluit ernstige be
spreking in de afdeelingen verdient. Het
raadsbesluit van 27 Juni 1903 behoeft
z.i. niet ingetrokken te worden, daar
dit door het niet voldoen aan de gestelde
voorwaarden is vervallen. Spieker
wenscht punt 4 van het ontwerp-besluit
nog eens ernstig in de afdeelingen te
bespreken.
De Heer Gerritsen zou 't be
jammeren als dit voorstel aangenomeD
werd nu wc over deze zaak reeds 2
jaar bezig zijn. Hij zal zich verzetten
tegen het voorstel om de zaak naar de
afdeelingen te zenden, want dit be-
teekent in den doofpot te duwen, want
1 Mei vangt het subsidie van het Rijk
aan en dit wordt daarna niet meer ter
dispositie gesteld. Hetgeen B. en W.
thans voorstellen, is hetzelfde wat voor
2 jaar in de vergadering is geweest.
Spreker is sterk tegen uitstel van be
handeling dezer zaak.
De He er Plomp. De Heer Ger
ritsen, heeft zwaar geschut laten hooien,
maar geen argumenten. In 1903 kwam
men niet met een klein plan, maar met
een groot. B. en W. aarzelden toen
voorstellen te .doen. Bijzondere ont
vangsten met name het winst maken
met de exploitatie der gasfabriek wordt
thans gebruikt. De financicele aange
legenheden moet men beter onder de
oogen zien.
De heer J 0 r i s s e n protesteert
tegen hetgeen de heer Gerritsen heeft
gezegd, omtrent renvooy naar de af
deelingen, het zijn eenvoudig praatjes
en niots meer dan praatjes. Wanneer
er geene andere argumenten worden
gebruikt, dan is het beter om te zwijgen.
Spreker heeft den Heer Gerritsen in den
Raad niet om spoed hooien vragen.
De Heer Gerritsen, zegt toen
nog geen lid van den Raad geweest
te zijn.
De Heer Jo rissen beweert, dat
er geen groote haast is gemaakt, want
de lieer Gerritsen zit al wel 2 maanden
111 den Raad. Wanneer er gevraagd
wordt 0111 zending naar de afdeelingen,
dan heeft de Heer Gerritsen, niet 't
recht om dat te noemen in den doofpot
stoppen.
De Heer Hamers sluit zich aan
bij het gesprokene van den Heer
Jonassen. Voor het kleine plan was
spreker vroeger wel voor, maar er is
thans ge» 11 geld. Al gaat de zaak naar
de afdeelingen, dan kan het toch nog
vóór 1 Mei in orde komen.
De Iieer Vc 1 s-II ey n zal heel
gaarne het voorstel: „zending naar de
afdeelingen" steunen, naar aanleiding
van het gesprokene. Spreker weet van
geen subsidie van de regeering, de
Heer Gerritsen wel.
Weth. Celosse vindt een breedc
beantwoording niet noodig. Het groote
en kleine plan zijn behandeld in de
afdeelingen. De Heer Plomp, heeft
reeds financieele beschouwingen gehou
den. De zaak alzoo voorbereid, geeft
spreker in overweging nu te behandelen,
vooral omdat het subsidie van de Pro
vincie voor 15 April moet worden aan
gevraagd.
De Heer Vels-Heyn vraagt,
waarom van Oct. af gewacht moest
worden en het nu in eens tot eene be
slis* ing moet koineu.
De Heer Gerritsen zegt, dat het
besluit tot goedkeuring door den Minister
van Binn. Zaken pas 10 dagen geleden
is afgekomen.
De 11 e c r V an D u i 11 e 11 beweert
den vl'ocgeren strijd niet mede gemaakt
te hebben, doch meende dat de Raad
er in principe vóór was. Wanneer men
in principe voor stichting is, dan is het
vreemd nu terugtetreden. Wanneer
spreker de verslagen van toen naleest,
was men tegen het groote plan, doch
ingenomen met de school.
De Heer Plomp beweert, dat dit
niet waar iB. Het is er door gegaan,
omdat de Heeren Visser, en Van Beek
er niet waren.
De Heer Kleber is voor verzen
ding naar de afdeelingen. Wanneer
het subsidie onder nader vasttestellen
voorwaardeu verleend is, dan zal men
ook B. moeten zeggen, bij wat er later
zal volgen. Spreker is er sterk voor
om grondig in de afdeelingen de zaak
te onderzoeken. De stukken zijn Vrijdag
pas gekomen.
Weth. Celosse merkt nog op, dat
wij nu reeds aanmerkingen kunnen
maken. Het bezwaar is, dat het verzoek
om subsidie bij de Staten vóór 15 April
moet inkomen.
De heer Kleber vindt het eene
zonderlinge handeling van B. en W. nu
haast mot het voorstel te maken, ter
wijl het reeds zoo lang bij B. en W. is
geweest. Omdat er haast bij is, moeten
wij nu maar direct beslissen?
De Voorzitter merkt op, dat
het subsidie aan de Industrieschool ver
leend zal worden, wanneer zij met 1
Mei in werking treedt, waarom alles
thans in orde gemaakt dient te worden.
Welke voorwaarden nog bij de gemaakte
te voegen zijn, zou ik niet weten. In
het jaar 1903 is alles in de afdeelingen
reeds uitvoerig besproken.
De Heer Oosterveen. M. de V.
Over het ingediende verzoek heb ik
ernstig nagedacht. Toen het vorige plan
werd ingediend, was ik nog geen lid
van den Raad. Ik vind geene vrijmoedig
heid om terugzending naar de afdeelingen
te bevorderen vooral met het oog op de
subsidiën. Ik ben thans behoorlijk op
de hoogte van het plan. De regcering
bevordert ook het vak onderwijs. Spreker
vindt, dat men voor eene zeer nuttige
instelling wel geld mag geven. Bij het
vakonderwijs kunnen alle richtingen
profiteeren, gegoeden en minder ge
goeden.
De Heer Jo rissen merkt op dat
de schuld bij den Minister zit, als hij
ten minste den Heer Gerritsen, goed
begrepen heeft. Toen de bouwverorde
ning in Utrecht moest wezen, werd die
ook in 5 minuten afgehamerd en was
er geen tijd om kalm te spreken. Het
plan is geheel anders dan vroeger en het
ontwerp ook.
De Heer van Eek is tegen het
onderzoek in de afdeelingen, daar men
elkander toch niet zal overtuigen.
De Voorzitter brengt altnu in
stemming het voorstel van den Heer
Hamers, tot onderzoek naar de af
deelingen.
Dit voorstel werd verworpen met
7 tegen 9 stemmen.
Vóór stemden de Heeren: Kleber,
Plomp, Hamers, van Kalken, Veis-
Heijn, Jorissen en Weth. Visser.
Alsnu komt het verzoek in behande
ling.
De Heer van Kalken zegt dat
de voor en tegenstanders zich kalm
kunnen houden. Hij ontkent niet het
nuttige van de school, maar vindt de
uitgave daarvoor niet gerechtvaardigd,
daar bestaande zaken reeds lang wachten
en dit eene nieuwe inrichting betreft.
De Bisschopperweg, waar een slechte
bestrating en verlichting is, wacht nog
op verbetering. Spreker is dan ook geen
voorstander van het voorstel van B. en W.
Weth. Visser zal ook tegenstem
men. Hem is niet de behoefte gebleken
van deze inrichting in onze gemeente.
De financieele toestand is sinds 19Ü3
achteruitgegaan. In 1902 is er eene
straatbelasting bij gekomen. Spreker
vindt, dai ecne industrieschool thuis be
hoort in eene groote plaats, maar niet
in eene kleine.
De Heer Gerritsen zegt, dat
Weth. Visser, niet schijnt in te zien, dat
goed onderwijs alles is. Spreker merkt op,
dat de Heer van Kalken voor 2 jaar
voor en nu tegen is. Toen heeft ook de
Weth. Visser, zich er mede vereenigd,
want toen was het een voorstel van
B. en W. en thans van de meerderheid
van B. en W. De Heer Plomp schijnt
verschrikkelijk voor bezuiniging te zijn
nu het iets betreft voor het meisje,
doch, niet toen het betrof de herhalings
school. Dankbaar aanvaardt spreker dan
ook deze kleine inrichting, om aan
het meisje eene opvoeding te kunnen
geven evenals aan den jongen. Wanneer
men de resultaten der ambachtsschool
ziet, wordt men een overtuigd voor
stander.
De Heer van Kalken vindt het
een groot verschil, 2 jaar geleden
of nu. We hebben de straatbelasting
reeds moeten verhoogen.
De Heer Plomp. Waar de Raad
geen lust had tot onderzoek in de af-
deeling, moet men het maar aan de
meederheid die er anders overdenkt,
overlaten. Spreker heeft medegewerkt
tot verhooging van den post ten be
hoeve der herhalingsschool, omdat B.
en W. en de commissie van toezicht
afweken van het advies van het Hoofd
der school, zonder de redenen daartot
aan te geven.
Mr. Heiligers heeft veel gehoord
over de financieele gevolgen. Hij wenscht
echter de voordeelen van zoo'n inrich
ting te noemen. Het komt spreker voor
dat het de mindere klasse opheft. Het
is in 't belang van de gemeente.