Stadsnieuws. getast ilan zendt hij ze ouder geleide naar ouders of Terzorgers. IDj geeft den schoolarts onmiddellijk van een en ander kennis. 7o De leerlingen worden, tenzij ouders of verzorgers hiertegen bezwaar hebben, door den schoolarts aan huis bezocht Jo. indien de leerling de school ver zuimde wegens ongesteldheid, hiervan geen geneeskundige verklaring is overge legd en het hoofd het bezoek noodig acht; 2o. indien het vermoeden bestaat, dat de leerlnig lijdende is aan een ziek te gevaarlijk of hinderlijk voor de om- geving. liet hoofd laat dergelijke leerlingen niet weder tot de school toe, dan op een geneeskundige verklaring, dat zij niet aan een ziekte, als boven bedoeld, lij dende zijn. 80 Het hoofd bewaart van elk be trokken kind de formulieren, vermelden de het resultaat van het onderzoek en geeft die over aan het hoofd van de openbare school, waarnaar eventueel een kind overgaat. 9o. Het hoofd geeft van den inhoud der formulieren, indien daartoe naar het oordeel van den schoolarts aanleiding bestaat, bericht aan ouders of verzorgers, en aan den onderwijzer der klasse, waarin de leerling is geplaatst. In eerstbedoeld bericht wordt de aandacht gevestigd op gebreken, waarvoor geneeskundige be handeling gewenscht wordt geacht. Hij houdt voor den schoolarts zooveel mogelijk aanteekening van het gevolg, door ouders of verzorgers aan zijn bericht gegeven. lbo. Het hoofd houdt ter beschik king van den schoolarts een boek ter aanteekening door dezen van diens op merkingen bij diens schoolbezoek ten opzichte van lo. het doelmatig gebruik der venti latie en der verwarmingsmiddelen, zoo mede van de verlichting der school lokalen '2o. de zindelijkheid van privaten en urinoirs 3o. de reinheid der schoollokalen, gangen, meubelen enz.; 4o. de houding en plaatsing der leer lingen bij het ouderwijs, den rooster der lessen en de leermiddelen, alles uitsluitend uit hygiënisch oogpunt. Sommigen meenen, dat voor dit alles geen schoolartsen noodig zijnde onder wijzers en de medische leden der school commissie zijn de aangewezen menscheu 0111 er voor te zorgen. Wij gelooven, dat dit een groote dwaling is. Bij de opleiding van onderwijzers wordt niet veel aandacht aan de school-hygiëne gewijd, zoodat zij er over het algemeen niet veel van weten. Juist door de aanstelling van school artsen kan hierin verandering komen, indien deze geregeld cursussen over school hygiëne geven. Toch zullen de onderwijzers wel niet zoo kundig worden, dat ze den geneesheer-hygiënist kunnen vervangen; met name het onderzoek der kinderen kunnen zij niet van hem over nemen. Toen de regeering. oenigen tijd geleden den onderwijzers opdroeg een onderzoek in te stellen naar het voor komen van adenoïde vegetaties bij de leerlingen, hebben zij gemerkt, hoe moeilijk, ja onmogelijk zulke onderzoe kingen zijn, al worden er ook nog zoo veel aanwijzingen bij gegeven. Sommige medici beweren, dat specialiteiten enkele onderzoekingen moeten verrichten en dan zouden leeken het kunnen! Ook dat artsen lid zijn van de school commissie is niet voldoende. We wijzen er 0. a. op, dat twee der drie heeren, die in 1902 te Deventer het voorstel dedeu, tot aanstelling van schoolartsen, juist de twee geneesheeren waren, die zitting hadden in de schoolcommissie. Onbekend maakt onbewind, kunnen we ook hierbij zeggen Wat een jere miades zijn er bijv. niet aangeheven in Duitschland, toen men het daar wilde invoeren. Ouders, geneesheeren, onder wijzers, bouwkundigen en gemeentebe sturen verhieven hun stem tegen deze nieuwigheid. Yoor een deel was het wel de schuld van enkele voorstanders, die in hun ijver voor de goede zaak veel te ver gingen en van den schoolarts een soort van dictator wilden maken, die de scholen kon sluiten als 't hem beliefde, ja gebouwen kon laten afbreken, wan neer ze niet aan voldoende hygiënische eischcn beantwoordden. Doch gelukkig, de practijk heeft alles in 't reine gebracht; de vrees en vijand schap zijn in waardeering verkeerd, want men heeft gezien dat de arbeid der schoolartsen den kinderen ten zege strekt. Yoor de ouders zijn zij raadgevers, die hen op de hoogte brengen van den ge-ondheidstocsiand hunner kinderen, dikwijls ziekten en gebreken bij hun kroost ontdekken van welker bestaan zij geen vermoeden hadden. Het kan kwa lijk anders, of de ouders moeten dank baarheid gevselcn voor de mannen, die hen waarschuwen wanneer een on heil hun kinderen bedreigt, dikwijls gevaren van deze afwenden. Indirect werken de schoolartsen mede om meer belangstelling voor hygiëne te wekken, kennis er van te kweeken, vooral wan neer, zooals in sommige Duitschc plaat sen geschiedt, de moeders tegenwoordig zijn bij het onderzoek der kinderen, als deze ter school komen. Kenmerkend voor den geest onder de ouders is wel dat zoo weinigen gebruik maken van het verlof om dit eerste onderzoek te laten doen door den huisarts; in Leipzig waren het er bijv. 4 pCt., in Frankfort a. M in 1900 28, in 1901 14, in 1902 slechts 8, (Zeitschrift enz. 1903, blz. 729 1904, blz. 201.) De onderwijzers hebben in den school arts geen nieuwen opziener of contróleur gevonden, maar een medewerker bij hun moeilijk werk. Algemeen heeft men in gezien, dat men den modieus niet bo ven den paedagoog moet stellen, in enkele plaatsen is zelfs in de instructie der schoolartsen de bepaling opgenomen, dat zij zorg moeten dragen het prestige der onderwijzers niet te schaden. Bij mogelijke aanstelling van schoolartsen te Amersfoort zal men, naar wij hopen, ook zooveel mogelijk zorg dragen, dat er samenwerking komt tusschen hen en de onderwijzers. Ook voor den bouwkundige is de schoolarts iets beter gebleken dan een contróleur en bemoeial en uit beider samenwerking is veel voordcel getrokken bij het bouwen van en het toezicht houden op de schoolgebouwen. De vierde categorie van klagendon en beangsten werd gevormd door de ge neesheeren. Deze vreesden concurrentie van de schoolartsen. Ook dit is onge grond gebleken: door te bepalen, dat de schoolarts de onderzochte leerlingen niet mag behandelen, is het voorkomen; dikwijls voert hij zijn collega's patiënten toe, in plaats van ze hun te ontnemen. Bij eventueele aanstelling van school artsen in Amersfoort komt het ons wenschelijk voor, dat ook hier hun arbeid meer prophylactisch dun thera peutisch zij. Alleen bij arme kinderen voor wie 't verlangd wordt, zouden we een uitzondering gemaakt willen zien. Evenals te Antwerpen geschiedt, dienen zij wel door den schoolarts behandeld te worden en de medicijnen op school te krijgen. Immers de bemoeiingen van den geneesheer sorteeren alleen effect, als op zijn onderzoek behandeling volgt. En eindelijk de Gemeenteraden. Yele er van hebben gelukkig ingezien, dat hun zorg voor de belastingpenningen der burgerij niet zoover mocht gaan, dat daarom zulk een nuttige, ja noodzakelijke instelling als die van schoolartsen achter wege moest blijven. Het zou ons te ver voeren, veel aan te halen uit de versla gen van schoolartsen, maar iets willen we toch meedeelcn uit wat we onlangs vonden in het reeds meermalen genoemde uitstekende Zeitschrift für Schulgesund- heitspflegc. In no. 6 van den jaargang 1904 geeft Dl'. Blezinger een beschouwing over zijn werkzaamheid gedurende de vier jaren, dat hij schoolarts is geweest in Caunstatt. In zijn artikel deelt hij o.n. mede, dat van 3S2 kinderen, die op zijn advies behan deld werden door een oogarts, 277 genezen en 68 verbeterd zijn, terwijl 17 geen heil vonden, 7 niet behandeld wer den en bij 13 't resultaat onbekend bleef. Bij 420 patiënten, die leden aan ooren, neus en keel, werden de volgende resultaten bereikt: 170 genazen, bij 103 werd de toestand verbeterd, 16 vonden geen baat, niet behandeld werden 42 en 89 konden niet gecontroleerd worden. Gaarne zouden we nog meer van de vele gegevens van Dr. Blezinger ver melden, Joch we moeten ons beperken. Sinds in 1874 Brussel begonnen is met de aanstelling van schoolartsen, zijn zeer vele plaatsen in Europa gevolgd en heeft later nog het instituut zijn weg gevonden naar Egypte, Columbia, Chili enz. ja, zelfs naai Japan, dat door zijn 3800 schoolartsen toont, ook op dit ge bied niet bij Europa achter te staan. (Zie o.a. Dr. II. C. Geuken: De Hygiëne in Het Schoolleven). In Nederland zijn er nog slechts weinig plaatsen, waar men tot de aan stelling van schoolartsen is overgegaan en tot die weinigen behoort Amersfoort niet. Er is een tijd geweest, dat velen in Nederland meenden, dat ons land aan de spits stond der Europeesohe mogendheden, wat het onderwijs betreft. We weten niet, of er voldoende gronden voor dit oordeel bestaan hebben, doch wel twijfelen wij, of er deskundigen gevonden worden, die nu nog die meening zijn toegedaan. Vooral wat de sociale taak der school betreft, valt er zeker veel te leeren van het buitenland. Als een der meest sprekende voorbeelden inag het instituut schoolartsen gelden. Terwijl zich dit in andere landen, vooral in Duitschland, gedurende de laatste jaren tot een zeer gewenschte hoogte heeft ontwjkkeld, staat het in ons land nog aan het begin van zijn groei. En onze stad, die op onderwijsgebied aan andere gemeenten dikwijls een goed voorbeeld gegeven heeft, staat in dezen achter bij plaatsen als Assen, Maassluis, Baarn, Zaandam, Arnhem, Schiedam, Opsterland, Schoterland, Smallingerland, Mcppel, Hasselt, Steenwijk, Zwollerkcr- spel, Pm-merend, de Rijp, Wicriugen, Lexmond. Moge onze wensclï vervuld worden en Amersfoort door het aanstellen van een of meer schoolartsen en een goede regeling hunner werkzaamheden weel een belangrijken stap doen op den weg naar goed ouderwijs. De lieercn J. W. .1 «rissen, «listriet II), X. Vels-lleijn, «listriet III), C. J. Plomp, distriet III), .1 (Ier. Kleber. (distriet I) en A. Hamers, («listriet II) hebben ontslag genomen als lid van «leu Haad «lezer gemeente. Haadsverslag. Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort gehouden op Maandag, den 10 April 1905, des nam. 2 uur. De Voorzitter Jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers, opent ten kwart over 2 de vergadering, die door ecnige belangstel lenden werd bijgewoond en verzoekt den waarn. Secretaris Jhr. S. M. van Reigersberg Yersluys, de notulen der vergadering van 27 Maart 1905 te lezen die onveranderd worden gearresteerd Tegenwoordig waren 16 leden en af wezig de heer C. Th. van Beek. Ingekomen zijn van Ged. Stateu: lo. De goedkeuring op het besluit tot af- en overschrijving van posten der d.d. schutterij over 1904. 2o. Van den heer G. van Eist, een verzoek om tot wederopzegging te mogen huren het perceel a d Kampstraat (voorm. gasfabriek.) Naar B W. om prac.- advies. 3o. Van den onderwijzer C. A. Heunks een dankbetuiging voor het hem ver leend verlof. 4o. Medcdeeling van mej. J. C. van der Schroeff, dat zij hare benoeming tot leerares aan de H. B. S. aanvaardt. 5o. Idem van den onderwijzer Gaas beek, dat hij zijne benoeming onder dankbetuiging aanvaardt. Vervolgens komen de punten der agen da aan de beurt. P u n tl: Beëediging van mr. J.G. Sten- fert Kroe. e, als Secretaris der gemeente. De Voorzitter noodigt den waarn. Secr. uit hem te willen binnenleiden. Binnen geleid zijnde, legt mr. Stenfert Kroese, in handen van den Voorzitter de bij de Grondwet vercischte eeden af. De Voorzitter spreekt hem daarna ongeveer als volgt aan: Ik wensch U geluk met uwe benoe ming tot Secretaris dezor gemeente, ecne onderscheiding met het oog op uwe bij zondere vlijt en leeftijd. Gij zijt geroe pen om een hoogst kundig Ambts voorganger te vervangen In den aan vang zal het 11 moeilijk vallen volledig daaraan te beantwoorden, maar uwe wetenschappelijke opleiding en onder vinding in uwe vorige woonplaats waar borgen ons. Het Dagelijksch bestuur dat u niet moeilijk zal vallen aan de cisehen der practijk te kunnen voldoen, kan U de verzekering geven, dat ge hier zult vinden een aantal hoogst be kwame ambtenaren onder leiding van den Hoofdambtenaar, die U met wel willendheid zullen bijstaan om U een aangenamen werkkring te bezorgen. Spreker hoopt, dat de raad eene goede keuze heeft gedaan. Vervolgens wenscht de Voorzitter een woord van lof te spreken tot den waarn. Secr. voor den grooten ijver en de toewijding tot bijzondere tevredenheid van B. en W., waardoor de werk zaamheden een geregeld en ordelijk verloop hadden. Spreker zegt, dat de administratie der gemeente hoe langer hoe meer op een waar doolhof gaat gelijken. Mi'. Stenfert Kroese, antwoord hierop, dat hij meer eene schrijvende rol zal vervullen. Hij dankt B. en W. voor het vertrouwen om hem op de aanbe veling te plaatsen en de Raadsleden om hem te willen stemmen, spreker bedankt den secretaris dor gemeente Zwolle voor de verstandige en kalme leiding, waar door hij thans deze plaats mag innemen. In eene gemeente zoo als deze moet de secretaris veel aan de ambtenaren overlaten, spreker hoopt, dut er steeds onderling eene aangename verhouding onder de ambtenaren mag heerschen. Vervolgens dankt spreker den Voor zitter voor de gesproken woorden en hoopt door nauwkeurigheid en lust tot werken zijne tekort komingen goed te zullen maken. (Teekenen van instem ming). Punt 2. Verzoek van den leeraar Chr. Kok, om eervol ontslag aE leeraar aan de II. B. school met adviezen. De Voorzitter deelt mede, daf het rapport van de betrokken commissie van toe zicht nog niet is ingekomen, waarom dit punt van de agenda wordt afgevoerd. Punt 3. voorstel van B. en W. be treffende het handwerkonderwijs met advies. Overeenkomstig dit advies wordt nogmaals voor één jaar van de voor lichting van Mej. Teunnisse gebruik ge maakt tegen eene belooning van f 200. voor hare bemoeiingen. Dit besluit werd Z. d. met algemecne stemmen genomen. Punt 4. Verzoek van het Bestuur der Amersf. Industrie- en huishoudschool om subsidie met adviezen. De Heer Hamers. M. de V. Ik stel voor verzending naar de afdeelingen. De zaak is thans geheel anders en een ander ontwerp. De Heer Jorisscn ondersteunt dit vooivtel. Spreker vindt, dat het voorgestelde ontwerp-besluit ernstige be spreking in de afdeelingen verdient. Het raadsbesluit van 27 Juni 1903 behoeft z.i. niet ingetrokken te worden, daar dit door het niet voldoen aan de gestelde voorwaarden is vervallen. Spieker wenscht punt 4 van het ontwerp-besluit nog eens ernstig in de afdeelingen te bespreken. De Heer Gerritsen zou 't be jammeren als dit voorstel aangenomeD werd nu wc over deze zaak reeds 2 jaar bezig zijn. Hij zal zich verzetten tegen het voorstel om de zaak naar de afdeelingen te zenden, want dit be- teekent in den doofpot te duwen, want 1 Mei vangt het subsidie van het Rijk aan en dit wordt daarna niet meer ter dispositie gesteld. Hetgeen B. en W. thans voorstellen, is hetzelfde wat voor 2 jaar in de vergadering is geweest. Spreker is sterk tegen uitstel van be handeling dezer zaak. De He er Plomp. De Heer Ger ritsen, heeft zwaar geschut laten hooien, maar geen argumenten. In 1903 kwam men niet met een klein plan, maar met een groot. B. en W. aarzelden toen voorstellen te .doen. Bijzondere ont vangsten met name het winst maken met de exploitatie der gasfabriek wordt thans gebruikt. De financicele aange legenheden moet men beter onder de oogen zien. De heer J 0 r i s s e n protesteert tegen hetgeen de heer Gerritsen heeft gezegd, omtrent renvooy naar de af deelingen, het zijn eenvoudig praatjes en niots meer dan praatjes. Wanneer er geene andere argumenten worden gebruikt, dan is het beter om te zwijgen. Spreker heeft den Heer Gerritsen in den Raad niet om spoed hooien vragen. De Heer Gerritsen, zegt toen nog geen lid van den Raad geweest te zijn. De Heer Jo rissen beweert, dat er geen groote haast is gemaakt, want de lieer Gerritsen zit al wel 2 maanden 111 den Raad. Wanneer er gevraagd wordt 0111 zending naar de afdeelingen, dan heeft de Heer Gerritsen, niet 't recht om dat te noemen in den doofpot stoppen. De Heer Hamers sluit zich aan bij het gesprokene van den Heer Jonassen. Voor het kleine plan was spreker vroeger wel voor, maar er is thans ge» 11 geld. Al gaat de zaak naar de afdeelingen, dan kan het toch nog vóór 1 Mei in orde komen. De Iieer Vc 1 s-II ey n zal heel gaarne het voorstel: „zending naar de afdeelingen" steunen, naar aanleiding van het gesprokene. Spreker weet van geen subsidie van de regeering, de Heer Gerritsen wel. Weth. Celosse vindt een breedc beantwoording niet noodig. Het groote en kleine plan zijn behandeld in de afdeelingen. De Heer Plomp, heeft reeds financieele beschouwingen gehou den. De zaak alzoo voorbereid, geeft spreker in overweging nu te behandelen, vooral omdat het subsidie van de Pro vincie voor 15 April moet worden aan gevraagd. De Heer Vels-Heyn vraagt, waarom van Oct. af gewacht moest worden en het nu in eens tot eene be slis* ing moet koineu. De Heer Gerritsen zegt, dat het besluit tot goedkeuring door den Minister van Binn. Zaken pas 10 dagen geleden is afgekomen. De 11 e c r V an D u i 11 e 11 beweert den vl'ocgeren strijd niet mede gemaakt te hebben, doch meende dat de Raad er in principe vóór was. Wanneer men in principe voor stichting is, dan is het vreemd nu terugtetreden. Wanneer spreker de verslagen van toen naleest, was men tegen het groote plan, doch ingenomen met de school. De Heer Plomp beweert, dat dit niet waar iB. Het is er door gegaan, omdat de Heeren Visser, en Van Beek er niet waren. De Heer Kleber is voor verzen ding naar de afdeelingen. Wanneer het subsidie onder nader vasttestellen voorwaardeu verleend is, dan zal men ook B. moeten zeggen, bij wat er later zal volgen. Spreker is er sterk voor om grondig in de afdeelingen de zaak te onderzoeken. De stukken zijn Vrijdag pas gekomen. Weth. Celosse merkt nog op, dat wij nu reeds aanmerkingen kunnen maken. Het bezwaar is, dat het verzoek om subsidie bij de Staten vóór 15 April moet inkomen. De heer Kleber vindt het eene zonderlinge handeling van B. en W. nu haast mot het voorstel te maken, ter wijl het reeds zoo lang bij B. en W. is geweest. Omdat er haast bij is, moeten wij nu maar direct beslissen? De Voorzitter merkt op, dat het subsidie aan de Industrieschool ver leend zal worden, wanneer zij met 1 Mei in werking treedt, waarom alles thans in orde gemaakt dient te worden. Welke voorwaarden nog bij de gemaakte te voegen zijn, zou ik niet weten. In het jaar 1903 is alles in de afdeelingen reeds uitvoerig besproken. De Heer Oosterveen. M. de V. Over het ingediende verzoek heb ik ernstig nagedacht. Toen het vorige plan werd ingediend, was ik nog geen lid van den Raad. Ik vind geene vrijmoedig heid om terugzending naar de afdeelingen te bevorderen vooral met het oog op de subsidiën. Ik ben thans behoorlijk op de hoogte van het plan. De regcering bevordert ook het vak onderwijs. Spreker vindt, dat men voor eene zeer nuttige instelling wel geld mag geven. Bij het vakonderwijs kunnen alle richtingen profiteeren, gegoeden en minder ge goeden. De Heer Jo rissen merkt op dat de schuld bij den Minister zit, als hij ten minste den Heer Gerritsen, goed begrepen heeft. Toen de bouwverorde ning in Utrecht moest wezen, werd die ook in 5 minuten afgehamerd en was er geen tijd om kalm te spreken. Het plan is geheel anders dan vroeger en het ontwerp ook. De Heer van Eek is tegen het onderzoek in de afdeelingen, daar men elkander toch niet zal overtuigen. De Voorzitter brengt altnu in stemming het voorstel van den Heer Hamers, tot onderzoek naar de af deelingen. Dit voorstel werd verworpen met 7 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de Heeren: Kleber, Plomp, Hamers, van Kalken, Veis- Heijn, Jorissen en Weth. Visser. Alsnu komt het verzoek in behande ling. De Heer van Kalken zegt dat de voor en tegenstanders zich kalm kunnen houden. Hij ontkent niet het nuttige van de school, maar vindt de uitgave daarvoor niet gerechtvaardigd, daar bestaande zaken reeds lang wachten en dit eene nieuwe inrichting betreft. De Bisschopperweg, waar een slechte bestrating en verlichting is, wacht nog op verbetering. Spreker is dan ook geen voorstander van het voorstel van B. en W. Weth. Visser zal ook tegenstem men. Hem is niet de behoefte gebleken van deze inrichting in onze gemeente. De financieele toestand is sinds 19Ü3 achteruitgegaan. In 1902 is er eene straatbelasting bij gekomen. Spreker vindt, dai ecne industrieschool thuis be hoort in eene groote plaats, maar niet in eene kleine. De Heer Gerritsen zegt, dat Weth. Visser, niet schijnt in te zien, dat goed onderwijs alles is. Spreker merkt op, dat de Heer van Kalken voor 2 jaar voor en nu tegen is. Toen heeft ook de Weth. Visser, zich er mede vereenigd, want toen was het een voorstel van B. en W. en thans van de meerderheid van B. en W. De Heer Plomp schijnt verschrikkelijk voor bezuiniging te zijn nu het iets betreft voor het meisje, doch, niet toen het betrof de herhalings school. Dankbaar aanvaardt spreker dan ook deze kleine inrichting, om aan het meisje eene opvoeding te kunnen geven evenals aan den jongen. Wanneer men de resultaten der ambachtsschool ziet, wordt men een overtuigd voor stander. De Heer van Kalken vindt het een groot verschil, 2 jaar geleden of nu. We hebben de straatbelasting reeds moeten verhoogen. De Heer Plomp. Waar de Raad geen lust had tot onderzoek in de af- deeling, moet men het maar aan de meederheid die er anders overdenkt, overlaten. Spreker heeft medegewerkt tot verhooging van den post ten be hoeve der herhalingsschool, omdat B. en W. en de commissie van toezicht afweken van het advies van het Hoofd der school, zonder de redenen daartot aan te geven. Mr. Heiligers heeft veel gehoord over de financieele gevolgen. Hij wenscht echter de voordeelen van zoo'n inrich ting te noemen. Het komt spreker voor dat het de mindere klasse opheft. Het is in 't belang van de gemeente.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2