Stadsnieuws. Allerlei. Flik en Flok. VAN MIJN EENZAMEN P0$T v. niet een ijver, die onze bacteriologen zou hebben verrukt. Zoo ging h(j voort, dag aan dag en voer er wel bij, tot op zekeren dag een andere kikvorsch, die in de zee geleefd had, daar voorbij kwam en in den put viel. Waar komt gij van daan?" „Ik kom van de zee." „De zee, hoe groot is die Is die wel zoo groot als mijn put?" en hij nam eenen reuzensprong van de eene zijde van den put naar de andere. „Mijn vriend," zei de kikvorsch van de zee, „hoe komt gij er bij, om de zee te vergelijken met uw kleinen put?" Hij trachtte hem daarop de zee te be schrijven en de wijde wereld buiten den put. Doch de eerste kikvorsch was ver ontwaardigd en mat met zijne sprongen telkens de volle wijdte van zijnen put, bewerende, dat er niets grooters kon zijn dan deze, zijne wereld. Ed toen de ander nog voortging met hem de won deren te vertellen van do wereld daar buiten en de groote zee, riep de eerste in heftige verbolgenheid uit, dat zulke dingen alleen konden worden beweerd door iemand, die öf een domoor of een leugenaar was. Dat is de geschiedenis van den kik vorsch in den put, eene geschiedenis die zich nog alle dagen herhaalt. Ik ben een Hindoe. Ik zit in inijn eigen put en denk dat mijn kleinen put de heclo wereld is. De christen zit evenzoo in zijn kleinen put en ziet dien voor de heele wereld aan. En de Mohammedaan is niet wijzer dan wij. O laat ons allen gebruik maken van de schoonc gelegen heid, die dit parlement ons geeft, om uit onze donkere putten uit te klaute ren en te zien, hoe ruim en grootsch Gods werkelijke wereld en de mensch- heid en de waarheid en de godsdienst is! Dan, ik ben er zeker van, zouden wij niet meer krakeelen. Dan, denk ik, zouden wij beginnen als broeders te leven. Moge de Heer in de toekomst u en ons helpen in het wegbreken van de muren, die ouze kleine wereld om sluiten Aan het slot deelde hij nog mede de hymne, van zijn eerste jeugd af eiken dag uitgesproken, waarin deze woorden: „Gelijk de verschillende stroomen, gevoed door verschillende bronnen, alle hunne wateren vermengen in de zee, zoo leiden verschillende paden, door menschen bewandeld, hoe uit eenloopend zij schijnen, gebogen of recht, alle tot U." Zou er voor de Nederlandsche „Chris tenen" van onzen tijd, niet iets zijn te leeren van den Hindu? Een, vooral voor landloopers zeer aangename mededeelingkomt uit Austen, een plaatsje in Texas (V. St.) Daar zijn nl. in den laatsten tijd een groot aantal „regen-genezingen waargenomen. Al wat de patiënt te doen heeft is, ongekleed in den regen buiten te gaan staan en de droppels op zich te laten neerkomen. De medici te Austen beweren, dat voor zenuwaandoeningen en rheuma- tiek de regenkuur onfeilbaar goede resultaten geeft. Een wandeling in een ferme regenbui, gevolgd door flink droogwrijven heeft zoo seint men uit Austen - hier al heel wat verwaar loosde verkoudheden genezen. De brave Amerikanen houden het ervoor, dat de nieuwe geneeswijze te Austen is uitgevonden. Zóó groot is reeds de populariteit van de kuur, dat men te Austen verscheiden tuinen vindt, omgeven door hooge schut tingen, waarachter de genezing-zoeken den kalm en vroolijk in den regen kunnen wandelen zonder te worden gehinderd door onbescheiden blikken. Toch zal de menschelijke nieuwsgie righeid hier of daar nog wel gelegen heid vinden deze „bovenaardschc" zwemmers en zwemsters in 't geheim te bespieden, en wie weet of er weldra als pendant van „Suzanna in het bad" niet een schilderij wordt gemaakt „Suzanna in den regen." Gelukkig echter de gezonden, die het zonder regenkuur doen kunnen. Daar heb je b.v. de Goorsche dienaren van den Heiligen Hermandad! Die zouden iemand de oorcn van het hoofd eten. Toen nl. voor eenigen tijd een troep zigeuners in het Twenlsche stadje Goor overnachtte, gaf de burgemeester dezer gemeente aan een 12-tal politiedienaren de opdracht om de vreemdelingen te bewaken. Om hen echter den geheelen nacht niet zonder eten of drinken te laten, gaf de burgemeester aan een in de nabijheid wonenden kastelein last om de marechaussees en agenten van eenige lafenis te voorzien. Dat hiervan druk gebruik is gemaakt kan blijken uit de rekening die dooi den kastelein Reiners bij den raad is ingediend: 36 broodjes met ham i 50 ct. f 18.00, 1 kistje sigaren f 2, 120 glazen bier f7.20, last 13, gaslicht f 1. Totaal f 31,20 Daarenboven had de burgemeester hun dien nacht ook nog een kistje van 100 sigaren cadeau gegeven. Zy hebben dus wel getoond lichamelijk goed ont wikkeld te zijn en flinke magen te bezitten, 't Mooist van deze opgave is echter wel, dat zij volgens den „last post" op de rekening den kastelein allicht nog meer last bezorgd hebben dan de zigeuners. Maar, er zijn behalve de zigeuners en politie-agenten ook nog andere lastige menschen. Dat ondervond dezer dagen nog de Amerikaansche Spoorweg koning Georg Gould. Hij logeerde met zijn gezin in Luccrn en deed met vrouw en zoon per automobiel een tochtje door de omstreken. In de buurt van Kics6- nacht stieten zij op een ossenwagen, die voor hen uitreed en waarvan de bestuur der, niettegendc hem dit herhaalde malen vriendelijk gevraagd werd, niet wilde uitwijken en de auto voorbijlaten. Toen dan eindelijk de gelegenheid zich aanbood en de automobiel voorbij reed, hief de voerman zijn zware zweep op en sloeg op de inzittenden los. Mevrouw Gould kreeg over den hals een slag die bloedige sporen achterliet en de jonge Gould een 6lag in 't ge zicht. Denzelfden dag nog ging Gould vergezeld van den Amerikaanschen consul en een politiebeambte naar Kussnacht om den boer aan te geven. Men zal hem nu zijn onbeschoftheid wel afloeren, en hem doen inzien, dat hij niet alleen op de wereld is. Gunstig steekt tegen zijn houding af het flinke optreden van een 12-jarigen Amsterdammer. De vorige week brak nl. omstreeks half tien, 's avonds, op de eerste ver dieping van perceel 141 in de Vrolik- straat, te Amsterdam een zware uit slaande brand uit. De brand ontstond in het woonveitrek van den rechercheur Cohen, doordat een der huisgenooten, opstaande van tafel, het tafelkleed me- degesleepte waarop een brandende petroleumlamp stond. Deze kantelde en in een oogwenk had het kleed vlam gevat en verspreidden zich de vlammen verder. De zes kinderen van den heer Cohen, die al te bed lagen, werden gewekt en vluchtten in nachtkleederen op straat. Op de tweede verdieping woonde het gezin Gosselaar dat zich spoedig wist te redden, doch op de derde verdieping sliepen negen kinderen, die eer6t nadat eenige tijd verloopen was, konden worden gewekt. Ze holden naar beneden, doch daar bleek het dat er maar zeven waren; twee kleine ventjes waren nog boven. Onmiddellijk stormde het oudste kind een jongetje van 12 jaar, weer de trappen op om zijn broer tjes te halen en kort daarop daalde hij met z'n la6t, op iederen arm 'n broertje te trappen weer af. Nog een trap moest hij af, maar toen kon hij zijn last niet langer torsen en moest hij een der kleinen langs de trap naar beneden laten glijden. Gelukkig bekwam het ventje daarbij geen letsel. Middelerwijl was de brandweer met kracht aan het werk getogen; van perceel 141 was echter niet6 meer te reddendit brandde totaal uit en slechts met groote moeite slaagde zij er in te beletten, dat de vlammen naar de aangrenzende huizen oversloegen. 't Spreekt vanzelf, dat de kleine menschenredder met gejuich begroet werd, en wij w ensclien Amsterdam ge luk, dat het naast de beruchte 80,000 ook nog zulke zonen bezit. Flik. Zoo Flok, heb je ook zin om scheppend belasting-controleur te wor den? Flok. Scheppend belasting-controleur! Nooit van gehoord! Hoe kom je daarbij? Flik. Wel man, zoo'n wezen wordt hier in Amersfoort gevraagd en daaraan wordt het kolossale tractement van f 800 verbonden. Zie je en dan je eigen werkkring scheppen m. a. w. met genialen blik overzien het arbeids veld en zelf den arbeid kiezen die 't meest tot heil van Amersfoorts burgerij zal strekken, kijk, dat was juist een kolfje naar jou hand. Flok. Ik zou je lokkei danken hoor, dan word ik nog liever inspecteur van de drankwet. Me dunkt, mijn krachten te wijden aan de uitvoering van die heerlijke wet, bij welke de menschelij- kerwijs gesproken, volmaakte kieswet van Sam van Houten maar een prul is, dat zou mij beter lijken. 't Is jammer dat 't met onzen Bram uit is, want sedert hij brieven schrijft aan „de Eemlander" was er misschien nog wel een kansje voor mij. Flik. Ja, met zijn benoemingen is 't nu gedaan. Onder de laatste is zeker wel die van Wirtz „de vader van het kind van het bijwijf" tot districts schoolopziener te Winschoten, een van de fraaiste. Flok. 't Is een verbazend leuk staaltje van „de aanhoudende zorg der regeering" voor 't openbaar onderwijs in een dergelijk beslist vrijzinnig district een schoolopziener aan te stellen, die een heftig tegenstander van de openbare school is. Flik. Och man, je snapt het fijne van de zaak niet. Dr. Kuyper heeft zich gehouden aan de oude spreuk: „Wie zijn kinderen lief heeft, kastijdt hen." Flok. Je mag zeggen, wat je wil, maar ik noem 't een stiefvaderlijke behandeling. Flik. Nou, wacht maar, de echte vaders van de openbare school komen nu weer aan 't roer. Flok. 't Gaat met 't vormen van een ministerie anders nog niet vlug. Ik denk, dat 't wachten is geweest op den uitslag van de verkiezingen in Zutfen en den Helder. Lieftinck komt er bij de herstemming vast in en Z. v. d. Berg is gisteren met een flinke meerderheid gekozen. Ik geloof dat Staalman zijn politieke rol uitgespeeld heoft, zijn laatste optre den was dan ook al te bar. Een liberaal ministerie zullen we dus wel krijgen, maar of 't met deze kamer lang regeeren zal, is een andere vraag. Flik. Je bedoelt zeker, dat we binnen een paar jaren misschien weer algemeene verkiezingen zullen krijgen, 't Is zeer wel mogelijk. Dan mogen de vrijzinni gen wel op hun hoede wezen. Dr. Kuyper heeft ondervonden, dat een groot aantal leden der Ned. Herv. Kerk, die hem in 1901 aan de regeering hielpen, hem nu hebben losgelaten. Die menschen moeten weer gewonnen wor den. De Standaard begint nu de Ned. Herv. Kerk weer te lijmen. Die zelfde kerk, waaraan vroeger niets deugde, die veracht werd, ondervindt nu van dit blad teedere bezorgdheid. Het getal harer predikanten is te klein en ze krijgt te weinig geld van den Staat. O, die vogelaar met zoet gefluit, poogt nu de Ned. Herv. Kerk weer te vangen onder het coalitienet. Op deze wrjze zal Dr. Kuyper opnieuw beproeven het regeerkasteel machtig te worden. Al wat vrijzinnig is mag niet stil zitten om deze ramp van ons land af te wenden. Flok. De Katholieke kerk zal er dan weer wel bij varen. Heb je dat berichtje uit het „Centrum" gelezen. Flik. Neen wat was dat dan? Flok. Er stond boven: „Een goede tijding" en luidde als volgt: Heden werd te Utrecht de akte ge passeerd voor den aankoop van een terrein, waarop, naar ons ter oorc kwam een inrichting zal verrijzen voor de ontwikkeling van het Katholieke Neder land van de hoogste beteekenis. Flik. Wat zou dat voor een inrich ting kunnen zijn? Flok. Misschien wel een Katholieke hoogeschool. Flik. Ah zoo! Ik kan niet zeggen, dat ik vorige week met onverdeeld genoegen de Eembode heb gelezen. Ofschoon ik ge woonlijk, met de fraai-gestyleerde arti kelen van dat blad ten volle instem, kan ik tot mijn spijt dat niet doen met de „korte nabeschouwing over de gehou den raadsverkiezing." Ik zeg tot mijn spijt. En terecht. Want veel is er in dat artikel dat mij heeft doen juichen, dat mijn binnenste deed opbruisen van niet te weerhouden vreugde. Kijk, die gecselende striemen of die striemende geeseling van de vrijmetse larij heeft mij oogenblikken van intens genot gebracht. Daarvoor moet je toch maar bij de Roomsche pers zijn. Die heeft, om zoo te zeggen, den alleenver koop van het universeele atmakingsmid- del der vrijmetselaars. En dat er, trots de zeer rake artikeltjes van de Eembode, toch nog van die wezens, menschen wil ik ze niet noemen, in Amersfoort rond- loopen, het is waarlijk niet de schuld van dat orgaan, maar de oorzaak ervan moet veeleer gezocht worden in de diepe verdorvenheid der menschheid. Vrijmetselaars! Brr, ik ril ervan als ik het woord uitspreek. Ik heb wel eens hooren vertellen, dat als er een sterft ze zelfs in de hel met zoo'n exemplaar geen raad weten. Nu en dat zegt wat. Jongens, jongens wat heeft de Eem bode het misdadig streven der vrijmet selarij weer raak weg aan de kaak gesteld. En wat is het schrijven daarover thans geheel up to date! Want men moge praten wat men wil, we leven tegenwoordig in het teeken van kom kommer, zeeslang en vrijmetselarij. En wat ik nu juist het mooiste vind, is, dat de Eembode feitelijk nog niets zegt wat ten nadeele der vrijmetselarij zou zijn, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat we er nog meer over te hooren krijgen. Geachte Eemboderedactie vergeet dan niet het belangrijk werk van P. Ft. E. J. Jansen, Ord. Pred. op te slaan geti teld De vrijmetselarij en de geschiedenis der laatste eeuwen, want daaruit kunt ge schat ten putten voor uw doel. En wat de zaak nog zooveel aantrekkelijker maakt is. dat dit boekje hoogst vermakelijk is, zoodat uittreksels er uit tevenB zeer geschikt zullen zijn, op de lachspieren der lezers te werken. Ik wil daarvan een klein proefje geven, verdere recommandatie acht ik dan overbodig. Men oordeele naar de volgende staaltjes: „De Vrijmetselarij, deze hoogst ge vaarlijke en uitstekend georgani seerde vijand, die het bedriegelijk en huichelachtig masker van godsdiens tigheid, koningstrouw en menschlic- vendheid op het vermomde aange zicht draagt, ondermijnt godsdienst, Staat en maatschappij". „Een ieder, die tot een ambt bij den Staat, het leger of de gemeente benoemd wordt, een ieder, die in 's lands raadzalen zijne medeburgers gaat vertegenwoordigen, moest eerst het bewijs leveren, dat hij geen lid van een geheime vereenigiug was. (Hm! hm!) Dit vordert niet alleen de godsdienst, maar ook het welbegrepen belang van Staat en burgerij. In iederen Staat moest het voor iede ren burger een strenge wet zijndat hij nooit in de loge treden mocht. Als de Staat zijn waar belang, zijn eigenlijk welzijn begreep en wilde begrijpen, dan zou er geen enkele gevonden worden, die zulk eene wet niet terstond uitvaardigde en tegen eiken prijs handhaafde. En waar vindt de Staat de eenige redding tegen revolutie, sociaal-demo cratie, anarchisme, tegen alle afbre kende en ondermijnende elementen, die hem overal met den ondergang bedreigenAlleen bij de Katho lieke Kerk. (Nu juist niet pret tig voor mij, maar enfin.) Daarom is hij verplicht niet alleen uit beginsel van rechtvaardigheid, maar ook uit eigenbelang die Kerk, welke de zuil en de grondslag der waarheid, de zuil en de grondslag van de gehoorzaam heid, de zuil en de grondslag van de zedelijkheid is, die Kerk te eeren, te erkennen, te beschermen, die Kerk vrijheid, rust en vrede te schenken." Wij aarzelen niet te beweren, dat onze jeugd, hetzij Katholiek, hetzij Protestant, hetzij wat ook, op de neutrale school, het werk der Vrij metselarij, bedorven wordt tot den laatsten vezel, bedorven naar ziel en lichaam, bedorven voor hun leven, bedorven voor de eeuwigheid." „De duivel, wien de loge dient door zijne werken te beoefenen, zoekt, wien hij verslinden zal. Weer staat hem sterk door het geloof. De aanval is gericht tegen den Staat, tegen den godsdienst, tegen het Christendom, tegen de Katholieke kerk. Porte inferi non praevalebunt ad- versus cam. De poorten der hel zullen haar niets vermogen". Nou wat heb ik gezegd. Hier nog iets bij te voegen zou de beteekenis van deze krachtige, veelzeggende woorden slechts verzwakken. Er was nog meer reden tot juichen in dat artikel. Die eene zinsnede over dien openbaren onderwijzer, die mijn goeden Plomp heeft durven vragen, wat hij eigenlijk was, die deed me goed. Ik heb al meer klachten over dien onder wijzer gehoord, en het ia alweer een bewijs te meer voor de verregaande misdadigheid der openbare school. Moest die onderwijzer zich niet zijn oogen uit het hoofd schamen, dat hij zoo iets aan een man als Plomp durfde te vragen? Geachte lezers, ge ziet al weer hoe slecht toch die openbare onderwijzers zijn; ze deinzen zelfs niet terug voor majesteitschennis. Maar nu kom ik aan een gedeelte, dat mij in het geheel niet heeft bevre digd: Ik bedoel dat, waar gesproken wordt over het bespottelijk maken van hoogst ernstige personen. Kijk ik geloof dat de Eembode daar zich verschreven heeft en daarom wil ik er niet al te hard over toornen. De diepzinnige lezer zal natuurlijk begrepen hebben, dat het hier geldt de politieke hagepreek van Mr. K. K. Doris. En nu ligt hier voor me op mijn schrijftafel een verkiezings courant van de drie Christelijke par tijen uit Amsterdam IX. Let goed op beminde Eembode-redactie, van de Christelijke partijen. En daarin komt voor diezelfde politieke hagepreek. Alleen zijn de namen anders en het Amers- foortsche product is natuurlijk van toe passing gemaakt op Amersfoortsche toe standen. Goed maar in hoofdzaak en hoofdgedachte stemmen de beide dicht stukken toch overeen. Nu is er echter nog wel eenig verschil. In het Amsterdamsche gedicht worden mannen bespottelijk gemaakt als: Bor- gesius, Treub, .Troelstra, Van Deventer Tak en meer dergelijke nulliteiten. En' nu zal toch ieder moeten toegeven dat men die personen eerder belachelijk mag maken dan intellectueel hoog staande en degelijke ernstige man nen als Van Ommen, Koning, Kleber Plomp, de Ganzen, de Putters e. a. Maar afgezien daarvan, meen ik, dat op dit punt een flater is begaan dooi de Eembode. Flinker en praktischer ware geweest, als ze er op gewezen had, dat het eenige leuke en ook vaak rake artikel in den verkiezingsstrijd was geleend bij de Christelijke partijen. Want heusch ik geloof, dat heel wat menschen smakelijk zullen gelachen hebben om Mr. K. K. Doris en dat er dus maar heel weing zullen zijn, die de gemaakte verontwaardiging van de Eem bode op dit punt zullen gelooven. BRAM I. Raadaoverziclit. Ai ziethoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen van 't zelfde huis als broe ders, zamen wonen. Dit is de indruk, dien men krijgt bij de lezing van het Raadsverslag van 1 Augustus j.l. „De heer Jorissen gaat mede met den heer Gerritsen." „De heer Hamers is het volkomen eens met den heer van Esveld." Alles ademde pais en vrede! De agenda, geheel in overeenstemmiug met den tijd van het jaar, bevatte weinig punten van groot belang, maai we weten, dat ook over kleinigheden soms debatten kunnen worden gevoerd, die de gemoederen opwinden en de strijdlust doen ontbranden. Nu niets van dat alles! Wat zullen de vroede vaderen, in hunne vreedzame stemming, knus bijeen zijn geweest in de geheime vergadering, welke bijna de helft van de geheelo zitting in beslag heeft ge nomen. Bij de daarop gevolgde stemming over de benoeming van een tijdelijk leeraar in het Engelsch, een tijdelijk leeraar in de Natuurkunde en een onderwijzer bij het Lager Onderwijs werd, op de hoe langer hoe mindet gebruikelijke wijze, zoo waarlijk ook met groote meerderheid telkens no. 1 van de voordracht benoemd. Het verzoek van mej. van der Schroef! om een gymnastieklokaal der H. B. S. in gebruik te mogen nemen, werd aangehouden om gelijktijdig behandeld te worden met een eensluidend adrei van den heer Snouck, die voor de tweede maal nog eens eene poging waagt. Gelijke monniken, gelijke kappen! Dat zei, natuurlijk in andere woorden, de heer Jorissen den heer Gerritsen na. De heer van Esveld trekt deze ge lijkheid in twijfel. Mej. v. d. Schroell woont buiten de stad en de heet Snouck woont i n de stad, dan voelt hij meer voor het verzoek van laatstge noemde. Wij voelen niet zooveel voor dit argument, als de heer Hamei's, die het er volkomen mee eens was. Indien mej. van der Schroeff aan een andere school was verbonden en enkele uren te Amersfoort les kwam geven, dan zou men kunnen zeggen: Ze be hoort niet hier thuis, maar op die andere plaatsen. Wij meenen echter te weten, dat zij alléén leerares aan de H. B. S. te Amersfoort is met vergunning te Zeist bij haar vader is blijven wonen, zoodal haar werkkring en haar belangen, evenals die van den heer Snouck te Amersfoort liggen. Zou, vragen wij echter met alle bescheidenheid, inderdaad het werkelijk belang der gemeente in onafscheide- verband staan met het al of niet wonen van rekwestanten binnen de gemeente! Zou men niet veeleer aldus moeten redeneerenGoed gymnastiek-onderwiji is van groot belang voor alle inwoners van Amersfoort. Laten wij daarom medewerken en bevorderen, dat op ruime schaal dat ouderwijs door bevoegde personen wor de verstrekt en alle hinderpalen, welke dat onderwijs nog in den weg ttaan, zooveel mogelijk worden weggeruimd- Daar de Raad zich toch over deze kwestie nog eens wenscht te beslapen, bevelen wij den leden deze vraag nog eens in overweging aan. Hoe de vork „het Aldegondegasthui; en de barak voor besmettelijke ziekten' in de steel zit, weten wij niet. Het voorstel van B. en W. is in een anderen vorm gegoten en uit de roerende eenstemmigheid, waarmede dit i» aan vaard, mogen wij besluiten, dat het voor de gemeente iets goeds in den school bergt, waarvan den vroederen vaderen in de geheime zitting zeker iets meer is geopenbaard. De interpellatie van den heer Ger-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2