Stadsnieuws.
Allerlei.
Flik en Flok.
VAN MIJN EENZAMEN P0$T
v.
niet een ijver, die onze bacteriologen
zou hebben verrukt. Zoo ging h(j voort,
dag aan dag en voer er wel bij, tot op
zekeren dag een andere kikvorsch, die
in de zee geleefd had, daar voorbij
kwam en in den put viel.
Waar komt gij van daan?"
„Ik kom van de zee."
„De zee, hoe groot is die Is die
wel zoo groot als mijn put?" en hij
nam eenen reuzensprong van de eene
zijde van den put naar de andere.
„Mijn vriend," zei de kikvorsch van
de zee, „hoe komt gij er bij, om de
zee te vergelijken met uw kleinen put?"
Hij trachtte hem daarop de zee te be
schrijven en de wijde wereld buiten den
put. Doch de eerste kikvorsch was ver
ontwaardigd en mat met zijne sprongen
telkens de volle wijdte van zijnen put,
bewerende, dat er niets grooters kon
zijn dan deze, zijne wereld. Ed toen de
ander nog voortging met hem de won
deren te vertellen van do wereld daar
buiten en de groote zee, riep de eerste
in heftige verbolgenheid uit, dat zulke
dingen alleen konden worden beweerd
door iemand, die öf een domoor of een
leugenaar was.
Dat is de geschiedenis van den kik
vorsch in den put, eene geschiedenis
die zich nog alle dagen herhaalt. Ik
ben een Hindoe. Ik zit in inijn eigen
put en denk dat mijn kleinen put de
heclo wereld is. De christen zit evenzoo
in zijn kleinen put en ziet dien voor de
heele wereld aan. En de Mohammedaan
is niet wijzer dan wij. O laat ons allen
gebruik maken van de schoonc gelegen
heid, die dit parlement ons geeft, om
uit onze donkere putten uit te klaute
ren en te zien, hoe ruim en grootsch
Gods werkelijke wereld en de mensch-
heid en de waarheid en de godsdienst
is! Dan, ik ben er zeker van, zouden
wij niet meer krakeelen. Dan, denk
ik, zouden wij beginnen als broeders te
leven. Moge de Heer in de toekomst
u en ons helpen in het wegbreken van
de muren, die ouze kleine wereld om
sluiten
Aan het slot deelde hij nog mede de
hymne, van zijn eerste jeugd af eiken
dag uitgesproken, waarin deze woorden:
„Gelijk de verschillende stroomen,
gevoed door verschillende bronnen,
alle hunne wateren vermengen in de
zee, zoo leiden verschillende paden,
door menschen bewandeld, hoe uit
eenloopend zij schijnen, gebogen of
recht, alle tot U."
Zou er voor de Nederlandsche „Chris
tenen" van onzen tijd, niet iets zijn te
leeren van den Hindu?
Een, vooral voor landloopers zeer
aangename mededeelingkomt uit Austen,
een plaatsje in Texas (V. St.) Daar
zijn nl. in den laatsten tijd een groot
aantal „regen-genezingen waargenomen.
Al wat de patiënt te doen heeft is,
ongekleed in den regen buiten te gaan
staan en de droppels op zich te laten
neerkomen. De medici te Austen beweren,
dat voor zenuwaandoeningen en rheuma-
tiek de regenkuur onfeilbaar goede
resultaten geeft. Een wandeling in een
ferme regenbui, gevolgd door flink
droogwrijven heeft zoo seint men uit
Austen - hier al heel wat verwaar
loosde verkoudheden genezen.
De brave Amerikanen houden het
ervoor, dat de nieuwe geneeswijze te
Austen is uitgevonden.
Zóó groot is reeds de populariteit van
de kuur, dat men te Austen verscheiden
tuinen vindt, omgeven door hooge schut
tingen, waarachter de genezing-zoeken
den kalm en vroolijk in den regen kunnen
wandelen zonder te worden gehinderd
door onbescheiden blikken.
Toch zal de menschelijke nieuwsgie
righeid hier of daar nog wel gelegen
heid vinden deze „bovenaardschc"
zwemmers en zwemsters in 't geheim
te bespieden, en wie weet of er weldra
als pendant van „Suzanna in het bad"
niet een schilderij wordt gemaakt
„Suzanna in den regen."
Gelukkig echter de gezonden, die het
zonder regenkuur doen kunnen.
Daar heb je b.v. de Goorsche dienaren
van den Heiligen Hermandad! Die
zouden iemand de oorcn van het hoofd
eten.
Toen nl. voor eenigen tijd een troep
zigeuners in het Twenlsche stadje Goor
overnachtte, gaf de burgemeester dezer
gemeente aan een 12-tal politiedienaren
de opdracht om de vreemdelingen te
bewaken. Om hen echter den geheelen
nacht niet zonder eten of drinken te
laten, gaf de burgemeester aan een in
de nabijheid wonenden kastelein last
om de marechaussees en agenten van
eenige lafenis te voorzien.
Dat hiervan druk gebruik is gemaakt
kan blijken uit de rekening die dooi
den kastelein Reiners bij den raad is
ingediend: 36 broodjes met ham i 50
ct. f 18.00, 1 kistje sigaren f 2, 120
glazen bier f7.20, last 13, gaslicht f 1.
Totaal f 31,20
Daarenboven had de burgemeester
hun dien nacht ook nog een kistje van
100 sigaren cadeau gegeven. Zy hebben
dus wel getoond lichamelijk goed ont
wikkeld te zijn en flinke magen te
bezitten, 't Mooist van deze opgave is
echter wel, dat zij volgens den „last
post" op de rekening den kastelein
allicht nog meer last bezorgd hebben
dan de zigeuners.
Maar, er zijn behalve de zigeuners
en politie-agenten ook nog andere
lastige menschen. Dat ondervond dezer
dagen nog de Amerikaansche Spoorweg
koning Georg Gould. Hij logeerde met
zijn gezin in Luccrn en deed met vrouw
en zoon per automobiel een tochtje door
de omstreken. In de buurt van Kics6-
nacht stieten zij op een ossenwagen, die
voor hen uitreed en waarvan de bestuur
der, niettegendc hem dit herhaalde malen
vriendelijk gevraagd werd, niet wilde
uitwijken en de auto voorbijlaten.
Toen dan eindelijk de gelegenheid
zich aanbood en de automobiel voorbij
reed, hief de voerman zijn zware zweep
op en sloeg op de inzittenden los.
Mevrouw Gould kreeg over den hals
een slag die bloedige sporen achterliet
en de jonge Gould een 6lag in 't ge
zicht. Denzelfden dag nog ging Gould
vergezeld van den Amerikaanschen
consul en een politiebeambte naar
Kussnacht om den boer aan te geven.
Men zal hem nu zijn onbeschoftheid
wel afloeren, en hem doen inzien, dat
hij niet alleen op de wereld is.
Gunstig steekt tegen zijn houding af
het flinke optreden van een 12-jarigen
Amsterdammer.
De vorige week brak nl. omstreeks
half tien, 's avonds, op de eerste ver
dieping van perceel 141 in de Vrolik-
straat, te Amsterdam een zware uit
slaande brand uit. De brand ontstond in
het woonveitrek van den rechercheur
Cohen, doordat een der huisgenooten,
opstaande van tafel, het tafelkleed me-
degesleepte waarop een brandende
petroleumlamp stond. Deze kantelde en
in een oogwenk had het kleed vlam
gevat en verspreidden zich de vlammen
verder. De zes kinderen van den heer
Cohen, die al te bed lagen, werden
gewekt en vluchtten in nachtkleederen
op straat. Op de tweede verdieping
woonde het gezin Gosselaar dat zich
spoedig wist te redden, doch op de derde
verdieping sliepen negen kinderen, die
eer6t nadat eenige tijd verloopen was,
konden worden gewekt. Ze holden naar
beneden, doch daar bleek het dat er
maar zeven waren; twee kleine ventjes
waren nog boven. Onmiddellijk stormde
het oudste kind een jongetje van 12
jaar, weer de trappen op om zijn broer
tjes te halen en kort daarop daalde hij
met z'n la6t, op iederen arm 'n broertje
te trappen weer af. Nog een trap moest
hij af, maar toen kon hij zijn last niet
langer torsen en moest hij een der
kleinen langs de trap naar beneden
laten glijden. Gelukkig bekwam het
ventje daarbij geen letsel. Middelerwijl
was de brandweer met kracht aan het
werk getogen; van perceel 141 was
echter niet6 meer te reddendit brandde
totaal uit en slechts met groote moeite
slaagde zij er in te beletten, dat de
vlammen naar de aangrenzende huizen
oversloegen.
't Spreekt vanzelf, dat de kleine
menschenredder met gejuich begroet
werd, en wij w ensclien Amsterdam ge
luk, dat het naast de beruchte 80,000
ook nog zulke zonen bezit.
Flik. Zoo Flok, heb je ook zin om
scheppend belasting-controleur te wor
den?
Flok. Scheppend belasting-controleur!
Nooit van gehoord! Hoe kom je daarbij?
Flik. Wel man, zoo'n wezen wordt
hier in Amersfoort gevraagd en daaraan
wordt het kolossale tractement van
f 800 verbonden. Zie je en dan je
eigen werkkring scheppen m. a. w.
met genialen blik overzien het arbeids
veld en zelf den arbeid kiezen die 't
meest tot heil van Amersfoorts burgerij
zal strekken, kijk, dat was juist een
kolfje naar jou hand.
Flok. Ik zou je lokkei danken hoor,
dan word ik nog liever inspecteur van
de drankwet. Me dunkt, mijn krachten
te wijden aan de uitvoering van die
heerlijke wet, bij welke de menschelij-
kerwijs gesproken, volmaakte kieswet
van Sam van Houten maar een prul is, dat
zou mij beter lijken.
't Is jammer dat 't met onzen Bram
uit is, want sedert hij brieven schrijft
aan „de Eemlander" was er misschien
nog wel een kansje voor mij.
Flik. Ja, met zijn benoemingen is 't
nu gedaan. Onder de laatste is zeker
wel die van Wirtz „de vader van het
kind van het bijwijf" tot districts
schoolopziener te Winschoten, een van
de fraaiste.
Flok. 't Is een verbazend leuk
staaltje van „de aanhoudende zorg der
regeering" voor 't openbaar onderwijs
in een dergelijk beslist vrijzinnig district
een schoolopziener aan te stellen, die
een heftig tegenstander van de openbare
school is.
Flik. Och man, je snapt het fijne
van de zaak niet. Dr. Kuyper heeft zich
gehouden aan de oude spreuk: „Wie
zijn kinderen lief heeft, kastijdt hen."
Flok. Je mag zeggen, wat je wil,
maar ik noem 't een stiefvaderlijke
behandeling.
Flik. Nou, wacht maar, de echte
vaders van de openbare school komen
nu weer aan 't roer.
Flok. 't Gaat met 't vormen van een
ministerie anders nog niet vlug.
Ik denk, dat 't wachten is geweest
op den uitslag van de verkiezingen in
Zutfen en den Helder. Lieftinck komt
er bij de herstemming vast in en Z. v.
d. Berg is gisteren met een flinke
meerderheid gekozen.
Ik geloof dat Staalman zijn politieke
rol uitgespeeld heoft, zijn laatste optre
den was dan ook al te bar.
Een liberaal ministerie zullen we
dus wel krijgen, maar of 't met deze
kamer lang regeeren zal, is een andere
vraag.
Flik. Je bedoelt zeker, dat we binnen
een paar jaren misschien weer algemeene
verkiezingen zullen krijgen, 't Is zeer
wel mogelijk. Dan mogen de vrijzinni
gen wel op hun hoede wezen. Dr.
Kuyper heeft ondervonden, dat een
groot aantal leden der Ned. Herv. Kerk,
die hem in 1901 aan de regeering
hielpen, hem nu hebben losgelaten. Die
menschen moeten weer gewonnen wor
den. De Standaard begint nu de Ned.
Herv. Kerk weer te lijmen. Die zelfde
kerk, waaraan vroeger niets deugde,
die veracht werd, ondervindt nu van
dit blad teedere bezorgdheid.
Het getal harer predikanten is te
klein en ze krijgt te weinig geld van
den Staat. O, die vogelaar met zoet
gefluit, poogt nu de Ned. Herv. Kerk
weer te vangen onder het coalitienet.
Op deze wrjze zal Dr. Kuyper opnieuw
beproeven het regeerkasteel machtig te
worden.
Al wat vrijzinnig is mag niet stil
zitten om deze ramp van ons land af te
wenden.
Flok. De Katholieke kerk zal er
dan weer wel bij varen. Heb je dat
berichtje uit het „Centrum" gelezen.
Flik. Neen wat was dat dan?
Flok. Er stond boven: „Een goede
tijding" en luidde als volgt:
Heden werd te Utrecht de akte ge
passeerd voor den aankoop van een
terrein, waarop, naar ons ter oorc kwam
een inrichting zal verrijzen voor de
ontwikkeling van het Katholieke Neder
land van de hoogste beteekenis.
Flik. Wat zou dat voor een inrich
ting kunnen zijn?
Flok. Misschien wel een Katholieke
hoogeschool.
Flik. Ah zoo!
Ik kan niet zeggen, dat ik vorige
week met onverdeeld genoegen de
Eembode heb gelezen. Ofschoon ik ge
woonlijk, met de fraai-gestyleerde arti
kelen van dat blad ten volle instem,
kan ik tot mijn spijt dat niet doen met
de „korte nabeschouwing over de gehou
den raadsverkiezing."
Ik zeg tot mijn spijt. En terecht.
Want veel is er in dat artikel dat mij
heeft doen juichen, dat mijn binnenste
deed opbruisen van niet te weerhouden
vreugde.
Kijk, die gecselende striemen of die
striemende geeseling van de vrijmetse
larij heeft mij oogenblikken van intens
genot gebracht. Daarvoor moet je toch
maar bij de Roomsche pers zijn. Die
heeft, om zoo te zeggen, den alleenver
koop van het universeele atmakingsmid-
del der vrijmetselaars. En dat er, trots
de zeer rake artikeltjes van de Eembode,
toch nog van die wezens, menschen wil
ik ze niet noemen, in Amersfoort rond-
loopen, het is waarlijk niet de schuld
van dat orgaan, maar de oorzaak ervan
moet veeleer gezocht worden in de
diepe verdorvenheid der menschheid.
Vrijmetselaars! Brr, ik ril ervan als
ik het woord uitspreek.
Ik heb wel eens hooren vertellen,
dat als er een sterft ze zelfs in de
hel met zoo'n exemplaar geen raad
weten. Nu en dat zegt wat.
Jongens, jongens wat heeft de Eem
bode het misdadig streven der vrijmet
selarij weer raak weg aan de kaak
gesteld. En wat is het schrijven daarover
thans geheel up to date! Want men
moge praten wat men wil, we leven
tegenwoordig in het teeken van kom
kommer, zeeslang en vrijmetselarij.
En wat ik nu juist het mooiste vind,
is, dat de Eembode feitelijk nog niets
zegt wat ten nadeele der vrijmetselarij
zou zijn, zoodat het vermoeden voor de
hand ligt, dat we er nog meer over te
hooren krijgen.
Geachte Eemboderedactie vergeet dan
niet het belangrijk werk van P. Ft. E.
J. Jansen, Ord. Pred. op te slaan geti
teld De vrijmetselarij en de
geschiedenis der laatste
eeuwen, want daaruit kunt ge schat
ten putten voor uw doel. En wat de
zaak nog zooveel aantrekkelijker maakt
is. dat dit boekje hoogst vermakelijk is,
zoodat uittreksels er uit tevenB zeer
geschikt zullen zijn, op de lachspieren
der lezers te werken.
Ik wil daarvan een klein proefje
geven, verdere recommandatie acht ik
dan overbodig.
Men oordeele naar de volgende
staaltjes:
„De Vrijmetselarij, deze hoogst ge
vaarlijke en uitstekend georgani
seerde vijand, die het bedriegelijk en
huichelachtig masker van godsdiens
tigheid, koningstrouw en menschlic-
vendheid op het vermomde aange
zicht draagt, ondermijnt godsdienst,
Staat en maatschappij".
„Een ieder, die tot een ambt bij
den Staat, het leger of de gemeente
benoemd wordt, een ieder, die in
's lands raadzalen zijne medeburgers
gaat vertegenwoordigen, moest eerst
het bewijs leveren, dat hij geen lid
van een geheime vereenigiug was.
(Hm! hm!) Dit vordert niet alleen de
godsdienst, maar ook het welbegrepen
belang van Staat en burgerij. In
iederen Staat moest het voor iede
ren burger een strenge wet zijndat
hij nooit in de loge treden mocht.
Als de Staat zijn waar belang, zijn
eigenlijk welzijn begreep en wilde
begrijpen, dan zou er geen enkele
gevonden worden, die zulk eene wet
niet terstond uitvaardigde en tegen
eiken prijs handhaafde.
En waar vindt de Staat de eenige
redding tegen revolutie, sociaal-demo
cratie, anarchisme, tegen alle afbre
kende en ondermijnende elementen,
die hem overal met den ondergang
bedreigenAlleen bij de Katho
lieke Kerk. (Nu juist niet pret
tig voor mij, maar enfin.) Daarom is
hij verplicht niet alleen uit beginsel
van rechtvaardigheid, maar ook uit
eigenbelang die Kerk, welke de zuil
en de grondslag der waarheid, de zuil
en de grondslag van de gehoorzaam
heid, de zuil en de grondslag van
de zedelijkheid is, die Kerk te eeren,
te erkennen, te beschermen, die Kerk
vrijheid, rust en vrede te schenken."
Wij aarzelen niet te beweren, dat
onze jeugd, hetzij Katholiek, hetzij
Protestant, hetzij wat ook, op de
neutrale school, het werk der Vrij
metselarij, bedorven wordt tot den
laatsten vezel, bedorven naar ziel en
lichaam, bedorven voor hun leven,
bedorven voor de eeuwigheid."
„De duivel, wien de loge dient
door zijne werken te beoefenen,
zoekt, wien hij verslinden zal. Weer
staat hem sterk door het geloof. De
aanval is gericht tegen den Staat,
tegen den godsdienst, tegen het
Christendom, tegen de Katholieke kerk.
Porte inferi non praevalebunt ad-
versus cam.
De poorten der hel zullen haar niets
vermogen".
Nou wat heb ik gezegd. Hier nog
iets bij te voegen zou de beteekenis van
deze krachtige, veelzeggende woorden
slechts verzwakken.
Er was nog meer reden tot juichen
in dat artikel. Die eene zinsnede over
dien openbaren onderwijzer, die mijn
goeden Plomp heeft durven vragen, wat
hij eigenlijk was, die deed me goed. Ik
heb al meer klachten over dien onder
wijzer gehoord, en het ia alweer een
bewijs te meer voor de verregaande
misdadigheid der openbare school. Moest
die onderwijzer zich niet zijn oogen uit
het hoofd schamen, dat hij zoo iets aan
een man als Plomp durfde te vragen?
Geachte lezers, ge ziet al weer hoe
slecht toch die openbare onderwijzers
zijn; ze deinzen zelfs niet terug voor
majesteitschennis.
Maar nu kom ik aan een gedeelte,
dat mij in het geheel niet heeft bevre
digd: Ik bedoel dat, waar gesproken
wordt over het bespottelijk maken van
hoogst ernstige personen. Kijk ik geloof
dat de Eembode daar zich verschreven
heeft en daarom wil ik er niet al te hard
over toornen. De diepzinnige lezer zal
natuurlijk begrepen hebben, dat het hier
geldt de politieke hagepreek van Mr.
K. K. Doris. En nu ligt hier voor me
op mijn schrijftafel een verkiezings
courant van de drie Christelijke par
tijen uit Amsterdam IX. Let goed
op beminde Eembode-redactie, van de
Christelijke partijen. En daarin komt
voor diezelfde politieke hagepreek. Alleen
zijn de namen anders en het Amers-
foortsche product is natuurlijk van toe
passing gemaakt op Amersfoortsche toe
standen. Goed maar in hoofdzaak en
hoofdgedachte stemmen de beide dicht
stukken toch overeen. Nu is er echter
nog wel eenig verschil.
In het Amsterdamsche gedicht worden
mannen bespottelijk gemaakt als: Bor-
gesius, Treub, .Troelstra, Van Deventer
Tak en meer dergelijke nulliteiten. En'
nu zal toch ieder moeten toegeven dat
men die personen eerder belachelijk
mag maken dan intellectueel hoog
staande en degelijke ernstige man
nen als Van Ommen, Koning, Kleber
Plomp, de Ganzen, de Putters e. a.
Maar afgezien daarvan, meen ik, dat
op dit punt een flater is begaan dooi
de Eembode. Flinker en praktischer
ware geweest, als ze er op gewezen
had, dat het eenige leuke en ook vaak
rake artikel in den verkiezingsstrijd was
geleend bij de Christelijke partijen.
Want heusch ik geloof, dat heel wat
menschen smakelijk zullen gelachen
hebben om Mr. K. K. Doris en dat er
dus maar heel weing zullen zijn, die de
gemaakte verontwaardiging van de Eem
bode op dit punt zullen gelooven.
BRAM I.
Raadaoverziclit.
Ai ziethoe goed, hoe lieflijk is 't,
dat zonen van 't zelfde huis als broe
ders, zamen wonen.
Dit is de indruk, dien men krijgt bij
de lezing van het Raadsverslag van 1
Augustus j.l.
„De heer Jorissen gaat mede met den
heer Gerritsen."
„De heer Hamers is het volkomen
eens met den heer van Esveld."
Alles ademde pais en vrede!
De agenda, geheel in overeenstemmiug
met den tijd van het jaar, bevatte
weinig punten van groot belang, maai
we weten, dat ook over kleinigheden
soms debatten kunnen worden gevoerd,
die de gemoederen opwinden en de
strijdlust doen ontbranden.
Nu niets van dat alles!
Wat zullen de vroede vaderen,
in hunne vreedzame stemming, knus
bijeen zijn geweest in de geheime
vergadering, welke bijna de helft van
de geheelo zitting in beslag heeft ge
nomen.
Bij de daarop gevolgde stemming
over de benoeming van een tijdelijk
leeraar in het Engelsch, een tijdelijk
leeraar in de Natuurkunde en een
onderwijzer bij het Lager Onderwijs
werd, op de hoe langer hoe mindet
gebruikelijke wijze, zoo waarlijk ook
met groote meerderheid telkens no. 1
van de voordracht benoemd.
Het verzoek van mej. van der Schroef!
om een gymnastieklokaal der H. B. S.
in gebruik te mogen nemen, werd
aangehouden om gelijktijdig behandeld
te worden met een eensluidend adrei
van den heer Snouck, die voor de
tweede maal nog eens eene poging
waagt.
Gelijke monniken, gelijke kappen!
Dat zei, natuurlijk in andere woorden,
de heer Jorissen den heer Gerritsen na.
De heer van Esveld trekt deze ge
lijkheid in twijfel. Mej. v. d. Schroell
woont buiten de stad en de heet
Snouck woont i n de stad, dan voelt hij
meer voor het verzoek van laatstge
noemde.
Wij voelen niet zooveel voor dit
argument, als de heer Hamei's, die
het er volkomen mee eens was.
Indien mej. van der Schroeff aan een
andere school was verbonden en enkele
uren te Amersfoort les kwam geven,
dan zou men kunnen zeggen: Ze be
hoort niet hier thuis, maar op die
andere plaatsen.
Wij meenen echter te weten, dat zij
alléén leerares aan de H. B. S. te
Amersfoort is met vergunning te Zeist
bij haar vader is blijven wonen, zoodal
haar werkkring en haar belangen,
evenals die van den heer Snouck te
Amersfoort liggen.
Zou, vragen wij echter met alle
bescheidenheid, inderdaad het werkelijk
belang der gemeente in onafscheide-
verband staan met het al of niet wonen
van rekwestanten binnen de gemeente!
Zou men niet veeleer aldus moeten
redeneerenGoed gymnastiek-onderwiji
is van groot belang voor alle inwoners
van Amersfoort.
Laten wij daarom medewerken en
bevorderen, dat op ruime schaal dat
ouderwijs door bevoegde personen wor
de verstrekt en alle hinderpalen, welke
dat onderwijs nog in den weg ttaan,
zooveel mogelijk worden weggeruimd-
Daar de Raad zich toch over deze
kwestie nog eens wenscht te beslapen,
bevelen wij den leden deze vraag nog
eens in overweging aan.
Hoe de vork „het Aldegondegasthui;
en de barak voor besmettelijke ziekten'
in de steel zit, weten wij niet.
Het voorstel van B. en W. is in een
anderen vorm gegoten en uit de roerende
eenstemmigheid, waarmede dit i» aan
vaard, mogen wij besluiten, dat het voor
de gemeente iets goeds in den school
bergt, waarvan den vroederen vaderen
in de geheime zitting zeker iets meer
is geopenbaard.
De interpellatie van den heer Ger-