No. 78.
Zaterdag 30 September 1905. 2e Jaargang
Wees U Zelf!
m J Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
'oor den storm.
Raadsoverzicht.
FEUILLETON.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
- i -c -f fi;:
Woensdags en' Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28,
Abonnementsprijs
Per jaarf 3-00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
vooi iederen regel meer0.08
(By abonnement aanmerkelijke korting.)
Zooals men verwachten kon, gaven
I dc punten, die op de agenda voor de
I Raadsvergadering vermeld stonden tot
reinig discussie aanleiding.
Toch is dit weinige nog gebleven bene-
I den de raming, die wij van de discussie-
I hoeveelheid om ook eens een nieuw
woord te smeden gemaakt hadden.
Bij punt V, het voorstel van B. en
|W. om de lessen van de Burger-Avond-
I school dit jaar een maand later te doen
Iaanvangen, hadden wij wel gedacht, dal
leen der steeds naar meer licht zoekende
Irandsleden nadere motivcering gevraagd
zou hebben aan B. en \V. omtrent de
I redenen, die hen tot het doen van dit
I voorstel hadden gebracht.
Althans ons is uit de toelichting van
|B. en "W., voorzoover die uit de bijge-
Ivoegde gedrukte stukken bleek, deze
|zaak nog niet recht duidelijk geworden.
en W. vertelden daarin eerstens,
■dat de kosten zooveel hooger zouden
(worden, dan zij verwacht hadden.
Hoe komt dit? Is de toevloed van
(leerlingen deze keer zoo groot geworden,
(dat daardoor de kosten zoo bovenmate
■zijn gestegen?
Dit zou men haast mogen onderstellen
ls wij lezen in de toelichting van B. en W
„Nadat de inschrijving van de leerlingen
Ivoor den nieuwen cursus aan de Burger
avondschool in het begin dezer maand ge-
(houden was, en daarna de voorloopige les
booster door den Directeur ontworpen was,
(en wij opgave ontvangen hadden van het
laantil noodige leeraren, bleek ons, dat het
londerwijs, wegens splitsing van klassen,
laanzienlijk hoogere offers zou vragen, dan
((vaarop dit verleden jaar begroot was. Wij
■zijn daarop te rade gegaan, of hierin, zon-
Ider schade voor het onderwijs, verandering
Ijebracht kon worden en hopen U binnen
kort een voorstel in dien geest aan te kuu-
pen bieden.
Het is evenwel niet mogelijk, den cursus
reeds 1 October te laten aanvangen,
fcooals door U bij de reorganisatie van 22
September 1903 is beslotenwij stellen U
llprhalve voor, te besluiten, dit jaar den
Irnrsus te doen aanvangen op 1 November
fn eindigen einde April."
Is het aantal nieuwe leerlingen nor-
haal, dan had men toch wel bijtijds
fcen raming kunnen maken van de te
lei wachten kosten?
Nooit begeert men vurig wat men slechts
I met zyn verstand begeert
Door
IWAN TUROENJEFF.
Vertaling van
G. H. PRIEM.
J Insaroff vermeed haar blikken. Zou
K nu zóo heen kunnen gaan? vroeg
lij zich af. Inderdaad 6tond hij op om
|eg te gaan, toen Helena hem meê-
|im naar het venster. Mevrouw Stak
en haar vriendin waren in druk
psprek.
J Luister! zei Helena haastig. Ik
[eet waarom gij weggaat; mijnheer
TTsenjew heeft het mij verteld. Ik
weer u, mijnheer Insaroff, ga van-
niet! kom morgen terug, tegen
J uur of elf.... ik moet u spreken.
I Insaroff boog zwijgend.
Waar het hier slechts de verschuiving
betreft van een maand is die zaak niet
zoo ernstig, wanneer B. en W. er
werkelijk in slagen, middelen te vinden,
waarhij de financiën van de gemeente
gebaat worden, zonder dat dit geschiedt
ten uadeele van bot betrokken onderwijs.
Eenigszins zonderling komt ons de
rost van de toelichting van B. en W.
voor, waar ze meedeelen, dat „de
noodige adviezen van de benoeming
van tijdelijke leeraren nog niet ont
vangen zijn."
't Verwondert ons, dat geen der Raads
leden op de gedachte gekomen is naar
dc oorzaak van deze vertraging te ver
nemen.
Waren er bij die zaak nog andere
adviezen overgelegd dan dat van B.
en W.?
Wij weten het niet, maar vermoeden
het wel. Althans volgens ons Raads-
verslag sprak de heer Hagedoorn
van adviezen.
Ons jongste Raadslid, niet in jaren
bedoelen wij, voorzitter tevens van de
commissie van Toezicht, miste het advies
van genoemde commissie, doch zal het
een volgende keer niet missen, want
de Burgemeester zeide hem toe, dat de
Commissie gehoord zou worden.
B. en W. hadden voorgesteld een
subsidie te geven voor de tentoonstelling
op administratief gebied. Op de agenda
stond het bedrag dier subsidie niet
vermeld.
Toen de heer Hagedoorn er op
aandrong dit even te noemen, deed hij,
hoe onbeduidend de zaak ook was
financieel altijd daaraan een goed
werk. Juist misschien, omdat het bedrag
zoo onbeduidend was. Zij, die weten, welk
een kapitale nonsens de kiezers bij ge
meenteraadsverkiezingen over de door den
Raad toegekende subsidiën soms te slik
ken krijgen we hebben een en ander
in ons blad reeds vaak gesignaleerd
zullen het met ons eens zijn, dat ten
opzichte van de gemeentcfinanciën in den
Raad zooveel mogelijk licht verspreid
moet worden.
Trouwens B. en W. zullen de eersten
zijn, daar zijn wij van verzekerd, om
dit toe te juichen.
Het pièce de resistance van de zitting
was evenwel: de brand op de Langestraat.
Ik verwacht u bepaald, voegde
Helena er bij. Gij geeft mij uw woord
Insaroff boog opnieuw, zonder te
spreken. Op dit oogenblik kwam mevrouw
Stakhoff nader, huar dochter een vraag
van alledaagsch belang doende. Helena
verwijderde zicli met haar en wist even
later het vertrek te verlaten, zonder
iemand te groeten.
XI.
Wat duurde Helena die dag lang en
nog langer de nacht! Slapeloos keerde
zij zich in 't bed om en toen de eerste
zonnestralen door 't venster drongen,
kleedde zij zich aan en liep den tuin
in. Overal was het doodstil. In huis was
nog niemand op.
O, als het eens waar wasAls hij
mij eens liefhad!
Zij dwaalde lang tusschen de bloemen
rond. Toen zij eindelijk de buiskamer
weer binnenkwam, vond zij daar mevrouw
Stakhoff. Helena was buitengewoon bleek
doch haar moeder vond dat dit haar
schoonheid nog verhoogde.
Wat ziet ge er vandaag interes
sant uit! zei ze.
Het meisje lachte even, probeerde
een boek te lezen, legde het weer neer,
begon weer aan wat anders. Toen kwam
Schubin en eindelijk sloeg het elf uur.
Helena was zoo zenuwachtig, dat zij
geen woord kon spreken. liet eene
Daarover ontstond een warme discussie,
waaraan deelgenomen werd door den
Burgemeester, de beide W e t-
houders, de heeren Gerritsen,
Van Duinen, Plomp, Hagedoorn
en II a m e r s.
Zoo'n brand is natuurlijk voor de
betrokkenen een groote ramp, doch nut
heeft hij ook, evengoed als het ver
drinken van het bekende kalf.
Jammer als zoo'n beest het leven
verliest, maar dat van anderen kan er
toch door gered worden.
Moge dc discussie, die heden; tenge
volge van de interpelatie van don heer
Gerritsen in onzen Raad is gevoerd
even gelukkige gevolgen hebben.
Eigenlijk zouden wij kunnen spreken
van twee iuterpelaties.
Die van den heer Gerritsen over
de waterleiding, die van den heerVan
Duinen over de organisatie der brand
weer.
De heer Gerritsen meende, datB.
en W. in verzuim waren, omdat ze niet
onmiddellijk de concessionarissen bij
dcunvaardersexploit op het niet nakomen
van hunne verplichtingen hadden ge
wezen. Nu, dat was niet gebeurd, doch
door B. en W. was tot de genoemde
heeren een schrijven gericht, waarbij er
door hen op gewezen werd, dat zij dooi
den weinigen druk de voorwaarden van
de concessie niet waren nagekomen,
terwijl er tevens op aangedrongen werd,
in hot vervolg beter op te passen.
De Burgemeester deelde mede, dat
de druk volgens de concessie 40 M. -f-
A. P. moest bedragen, en het was ge
middeld maar 20 M., dus de helft.
Wij vragen evenwel met den heer
Gerritsen, nu ook althans volgens
genoemd Raadslid en hot werd door
niemand tegengesproken nu ook bij
verschillende andere gelegenheden over
tuigend bewezen werd, dat de waterleiding
is te kort geschoten, en wij mogen onder
stellen, dat dit aan dc Directie ook toen
door B. en W. goed is onder het oog
gebracht, wordt het nu geen tijd om een
meer officieele, althans minder zachte
weg in te slaan, dan door B. en W.
is gevolgd?
Wanneer het geval zich nog eens
herhaalt, wordt er dan weer volstaan
met het schrijven van een reprimande?
Een goede hond moot het niet altijd
bij blaffen laten, maar moet ook eens
bijten. Intusscben de zaak is daarmee
kwartier na het andere vloog om, het
werd twaalf uur, eindelijk éen uur.
Hij komt niet, dacht het meisje,
hij zal weggaan, zonder afscheid van
ons te nemen.
Deze gedachte joeg haar het bloed
naar 't hoofd. Haar keel was als dicht-
gesnoerd en de tranen sprongen haar
in do oogen. Zij vluchtte naar haar
kamer en viel snikkend op haar bed
neer.
Plotseling sprong zij echter overeind'.
Er had een gansche verandering inbaar
plaats gegrepen. Haar gezicht had een
wonderlijke uitdrukking, haar oogen
waren droog en klaar, haar lippen vast
op elkaar geklemd. Zij wachtte opnieuw
en spitste het oor of zij geen bekende
stem vernam. Toen greep zij haar hoed,
trok haar handschoenen aan, wierp haar
mantille om cn snelde het huis uit. Zij
sloeg het voetpad in, dat naar Bersen-
jew's woning voerde.
XH.
Met gebogen hoofd, maar vaste schre
den liep Helena voort, niets ziende dan
den weg onder hare voeten. Zij had onder
't gaan niet bemerkt, dat donkere wol
ken zich aan den horizont samenpakten,
dat de wind klagend door de boomen
streek en stofwolken voor haar opjoeg.
Reeds vielen dikke regendroppels en
deed het gerommel van den donder
niet uit wel uitgesteld op voorstel
van den heer Plomp. De hoeren zul
len eerst nog eens aandachtig de voor
waarden van de concessie gaan bestu-
deeron.
We mogen lijden, dat de gevolgen
van die studie niet uit zullen blijven.
De kijk, die Wethouder C e 1 o s s e ons
op die concessie gaf, deed bij ons do
vraag opkomen, hoe men er ooit toe
gebracht is zich zoo aan bandon cn
voeten te laten binden, als daaruit blijkt.
"Van schadevergoeding wordt in de
concessie niet gesproken. B. en W.
kunnen de maatschappij in rechten niet
vervolgen; zo kunnen geen actie tegen
de maatschappij instellen.
Protesteeren kunnen ze als de
Directie dan maar zoo vriendelijk wil
zijn van die protesten nota te nemen.
Wethouder Visser nam de maat
schappij nogal in bescherming.
De oorzaak van de slechte werking
ligt in het feit, dat er zes kranen te
gelijk in werking gesteld werden en
de eene kraan tapt het water van den
ander weg.
Mogelijk. Maar dat is dan eon gebrek
kige techniek en als de maatschappij
volgens die redeneering dan eigenlijk
geen schuld heeft, dan heeft het schrijven
van B. en W. geen zin dunkt ons.
Hoe zit dat?
De heer Visser maakt toch ook deel
uit van dit college en wel in casu
en in figuurlijken zin natuurlijk het
gewichtigste deel, als wethouder van
openbare werken?
En zei de heer Visser, bij brand
hebben we het water voor niets. (Geven
ze daarom zoo'n klein beetje)?
„Maar dc abonné's weten ze wel te
vinden" zei de heer Gerritsen.
Nu, daar is iets van aan. In verge
lijking met andere plaatsen i9 het water
hier zéér duur. Hoe het zij, verandering
moet er komen.
Verandering moet er ook komen in
de wijze waarop men kennis geeft, dat
er hier brand is. We noemen het go
woonweg een schande, dat dit niet langs
telefonische weg kan geschieden.
Gelukkig dat de Burgemeester
eenig licht kwam brengen in die duis
ternis.
Als het maar blijken mag in de toe
komst, geen nachtpitje, maar een hel
dere vlam te zijn.
We hopen van ganscher harte, dat
zich hooren. Toen zij eindelijk opzag
ontstelde zij van het noodweer dat over
haar was losgebarsten. Gelukkig bevond
zich dichtbij een verlaten kapel. Zij
ijlde er heen, om tenminste beschut
te wezen. De regen viel in stroomen
neer; de gansche hemel 9cheen zich in
water op te lossen. In stomme vertwij
feling staarde Helena voor zich; haar
hoop Insaroff nog te treffen werd al
kleiner en kleiner. Toch was 't maar
een losse bui, de regen hield weldra
op en de zon brak weer door. Het
meisje was juist van plan haar schuil
plaats te verlaten, toen zij op een
afstand van hoogstens tien schre
den Insaroff bemerkte. Hoog in zijn
jas gehuld ging hij denzelfden weg,
dien zij wenschto te gaan. Hij begaf
zich ongetwijfeld naar Bersenjew's
woning. Toen zij hem roepen wilde,
stokte het geluid in haar keel. Insaroff
ging voorbij, zonder haai te bespeuren.
Dimitri Nikanorowitsch! riep He
lena eindelijk. Insaroff bleef staan en
keek om. In 't eerste oogenblik herkende
hij Helena niet, doch toen sprong hij
plotseling op haar toe en riep uit: „Wat!
U hier?"
Zij antwoordde niet en toen Insaroff
zijn vraag voor de tweede maal deed,
zag zij hem met een langen, teederen
blik aan. Insaroff sloeg zijn oogen neder.
Komt gij van mijn moeder! vraagde
Helena.
de nieuwe concessie met een nieuw
prise d'cau, onafhankelijk van du
Utrechtsche waterleiding weldra een
fait accompli zal zijn mits on we
leggen er den nadruk op mits de voor
waarden van de concessie dan zoodanige
mogen zijn, dat B. en W. bij niet na
koming van de te stellen overeenkomst
niet aan handen en voeten gebonden
zijn cn niet beperkt blijven tot een
zoo slap verweer, als thans het geval was.
Enfin, un homme averti vaut deux.
Voor we afscheid nemen van de
waterleidingsnarigheid mogen we niet
nalaten nog even gewag te maken van
den heer Hamers, die ons heden in
een nieuwe gedaante verscheen.
De heer Hamers ontpopte zich als
voorstander van gemeente-exploitatie.
Van die zijde hadden we dit zeker niet
verwacht, hoewel we dadelijk toegeven,
dat de gehcele geschiedenis vau heden, do
waarde van het argument in het licht stelt,
dat door voorstanders van gemeente-
exploitatie o.a. wordt aangevoerd, n.h:
„Door gemeente- (staats-) exploitatie
wordt de gemeenschap boter gediend,
omdat het maken van winst geheel op den
achtergrond geraakt daarbij en van de
zijde der ambtenaren en autoriteiten een
scherpe controle kan worden uitgeoefend."
De heer Hamers zal de mogelijk
heid en de voordeelen van een gemeente
lijke waterleiding zeker wel eens hebben
overdacht. De eerste stap heeft hij nu
moedig gedaan. Wie weet, wat we van
dit raadslid nog te wachten hebben in
deze materie.
Wc bevelen hem aan het denkbeeld
van een gemeente-telefoon ook eens in
overweging te nemen.
Daar is óók veel voor te zeggen.
De heer Van Duinen was niet best
te spreken over de organisatie dei-
brandweer en ook niet over den toestand
der bluschiniddeleu. En hij zei het
duidelijk. Na den Burgemeester en den
Wethouder van openbare werkon, die
aanhoudend op „do plaats des ouheils"
aanwezig waren geweest, daarvoor zijn
hulde te hebben gebrachtvervolgde
hij ongeveer aldus:
Wij pleegden in óns verslag van don
brand het onwillekeurig verzuim, niet te
hebben vermeld het feit, dat ook wethouder
Visser aanhoudend bij den brand is tegen
woordig geweest. Wethouder Celosse was
niet eens gewaarschuwd, en kon
daarom niet aanwezig zijn.
Neen, daar kom ik niet vandaan,
antwoordde hij.
Niet? hernam het meisje, zich
dwingende even te lachen. Gij houdt
dus op deze wijze uw belofte Ik
wachtte u den ganschen morgen al!
- Weet wel, dat ik u niets beloofd
heb, mejuffrouw.
Helena lachte weder even en streek
met de hand over haar voorhoofd. Hand
en voorhoofd waren wit als sneeuw. „U
wou ons dus niet raeerzien?" vroeg zij.
Neen! antwoordde hij kort en
ernstig.
Hoe! Na onze dagelijkschen om
gang, onze gesprekken, na alles wat
tusschen ons voorviel! Wanneer ik u
niettoevallig ontmoet had, zoudt
gij heengegaan zijn, zonder mij voor 't
laatst de hand te hebben gedrukt? En
gij hadt dat gedaan zonder eenige droef
heid?
Insaroff richtte het hoofd op.
Helena Nikolajewna, ik bid u,
spreek zoo niet! zeide hij. Het zou mij
zeer hard gevallen zijn. Mijn vertrok
doet mij oneindig veel verdriet. Als gij
eens wist....
Wordt vervolgd.