No. 82.
Zaterdag 14 October 1905.
2e™ Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Voor den storm.
Waar blijft ons geld?
FEUILLETON.
VAN MIJN EENZAMEN POST.
DE EEMLANDER.
Ter schijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28
Abonnementsprijs
Per jaarf 3-00
Franco per post- 3-50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
i.
Geruimen tijd geleden zagen wij eens
een plaat waarop een man stond afge
beeld, die bezig was een grooten ketel
vol te pompen. De ketel droeg het
opschrift „Algemeen Budget." Uit een
zestiental kranen, welke een voorstel
ling moesten geven van de verschillende
bronnen van inkomsten, vloeide het
vocht in den ketel en liep vervolgens
weer af door twaalf aftapkranen, die
den naam droegen van de verschillende
hoofdstukken der uitgaven. Op elke
kraan vermeldde een cijfer de inkomsten
of uitgaven in tonnen gouds.
Het onderschrift van de plaat luidde:
„O Lezer." Aanschouw deez' plaat
en ge begrijpt waar uw geld blijft; men
ziet den Fiscus met aandachtig overleg
en ferme hand, maar op fluweelen
schoentjes, duchtig aan 't werk om de
tonnen gouds in zijn brouwketel te
vergaderen, de toevoerkranen staan allen
geheel open, doch de capaciteit verschilt
onderling nogal veel. In dien ketel wordt
alles meêdoogenloos dooreen gewerkt,
opdat elk hoofdstuk der Begrooting zai
kunnen aftappen, wat noodig wordt ge
keurd.
De tonnen gouds ziet men komen
maar men ziet ze ook wegvloeien!"
Deze aardig gevonden voorstelling zag
natuurlijk men denke slechts aan de
„tonnen gouds" op de inkomsten en
uitgaven van den Staat, een onderwerp
waaraan ook thans, nu de begrootings-
ontwerpen in de afdeelingen worden
onderzocht, de groote bladen bijna
dagelijks vele kolommen wijden.
Als staatsburgers boezemen die be
schouwingen, vooral wanneer het een
hoofdstuk betreft, waarbij onze belangen
rechtstreeks of middellijk betrokken
kunnen zijn, groote belangstelling in,
maar als Amersfoortsche burgers leven
wij niet minder mede met onze eigen
huishouding en is het ons volstrekt niet
onverschillig hoeveel er door de ver
schillende kranen in onzen gemeente
lijken brouwketel wordt gepompt, door
welke kranen het aardsche slijk weer
wordt afgetapt en hoe de afmetingen
dier kranen, ook in verhouding tot
elkaar, zijn.
Ten vervolge op ons artikel van 4
October j.l. zullen wij daarom, aan de
Wie zich teveel toeleggen op kleine dingen,
worden gewoonlijk onbekwaam tot groote.
Door
IWAS TUKOESfJEFF.
Vertaling van
G. II. PRIEM.
10.
Plotseling vloog de deur open, Stak-
hoff trad naar buiten, een woedenden
blik toewerpend aan ieder, die hem in
den weg kwam. Hij riep zijn koetsier
en beval: „Naar den club!"
Een oogenblik later liet mevrouw
Stakhoff haar dochter bij zich komen.
Alles is in orde, mijn kindzei
ze. Uw vader zal geen stappen doen.
Gij kunt thans afreizenon6 verla
ten!
Inderdaad deed Stakhoff geen stappen.
Zijn vrouw vertelde echter niet tot
welken prijs zy deze berusting gekocht
hand der begrooting voor 1906, de
voornaamste aanvoer- en aftapkranen
van dien ketel nog eens bezien, te be
ginnen met den aanvoer:
De Ontvangsten.
Bij hoofdstuk I „Ontvangsten wegens
vroegere dienst jaren" vinden wij als
batig saldo over 1904 opgegeven
f 52036.58''. Wordt hiervan afgetrokken
het gedeelte, dat als „buitengewoon"
dient beschouwd te worden, dan blijft
het als „gewoon" aan te merken
saldo f45734.62. Tegenover dit saldo
„gewoon" van f 45724.62 over 1904
werd over 1903 een saldo „gewoon"
verkregen van f 32582.35, zoodat het
jaar 1904 een vooruitgang aantoont van
f 13242.37 en dus een financieel gunstig
jaar mag genoemd worden.
Van hoofdstuk II „Opbrengst van
belastingen en heffingen" is de voor
naamste afdeeling de inkomsten be
lasting, geraamd op f 82000.
Volgens het titelblad der begrooting
telt de bevolking 22540 zielen, zoodat
per hoofd der bevolking moet worden
betaald f 3.64.
Haakt men diezelfde berekening naai
de gegevens, voorkomende in de be
grooting voor 1905, dan komt men
ongeveer op hetzelfde bedrag, het geen
inderdaad een verblijdend teeken is.
Bij het directe verband toch, dat bestaat
tusschen welvaart en belasting-opbrengst
valt daaruit de gevolgtrekking te maken,
dat, niettegenstaande den snellen aanwas
der bevolking, het gemiddeld inkomen
en dus ook de welvaart onzer gemeente
niet is achteruitgegaan.
En nog sterker! Onze stad, die men
zoo gaarn „arm" noemt en waarvan
men den financicelen toestand, als het
zooeens te pas komt, zoo gaarne in
ietwat donkere kleuren schildert, kan
in dat opzicht zelfs de vergelijking door
staan met de groote en welvarende
handelsstad Rotterdam. Daar bedraagt
de opbrengst per hoofd der bevolking
f4.51 bij een omslag van 4%.
Ware het percentage der gemeente
belasting te Amersfoort inplaats van
3 ook 4 dan zou per hoofd dei-
bevolking, naar die verhouding, betaald
worden f 3.64 X 3 f 4.84 en dus
f 0.33 meer dan te Rotterdam.
Zij, die altijd bevreesd zijn voor een
uittocht der gefortuneerde ingezetenen,
kunnen dus voorloopig nog gerust zijn.
had; zijn schulden te betalen en hem
bovendien nog een groote som gelds
had overhandigd. Maar den Montene-
grijner had hij niettemin verklaard
nimmer te wilen zien. Toch vertelde hij
denzelfden avond in zijn club: „Stel u
voor, mijn dochter trouwt uit liefde
voor de wetenschap met een buitenlandsch
student."
Maar de aangesprokene antwoordde
niet anders dan: „Hm!" en zei: „Hoe
hoog zet ge in?"
XYI.
De dag van het vertrek kwam nader.
November was voorbij, de winterkou
deed zich gevoelen. Insaroff had zijn
toebereidselen gemaakt en verlangde er
naar weg te komen. De arts werd niet
moede hem te herhalen dat hij, wenschte
hij volkomen te genezen, een zachter
klimaat moest opzoeken. Helena maakte
zich over zijn magerheid en opvallende
bleekheid ongerust. Haar toestand in
huis was vrijwel onhoudbaar geworden,
haar moeder behandelde haar reeds als
een doode, haar vader nam geen notitie
van haar. In den grond van zijn hart
hield hij toch van haar en vond hij
't vreeselijk haar te moeten verliezen;
zijn trots als vader, deed hem echter
koud en onverschillig schijnen. Mevrouw
Stakhoff had goedgevonden haar schoon
zoon te ontmoeten. In 't geheim had
zij hem gesproken.
Er moeten nog verscheiden verhuisbil-
jetten worden aangevraagd, aleer we
onder Rotteidamsch peil komen. En
laten we dan vooral de belastingcontro
leur met f800 salaris niet vergeten!
Wie weet hoe de kraan zal gaan loopen,
als die eens aan de pomp komt te staan!
(N.B. Te Zaandam vraagt men met
1 Januari 1906 een a d j u n c t-controleur
op een salaris van f 800 dat geleidelijk
tot f 1100 opklimt.)
Wat de opbrengst betreft volgen op
de inkomstenbelasting: „De opcenten
op de grondbelasting en de personeele
belasting:
10% op de ongebouwde eigendommen
f 436,99»
40% op de gebouwde eigend. - 10942,97
50% op de pers. belasting -23197,72®
f34577,69
Ook deze post vertoont eene stijging,
die verband houdt met de toeneming
der bevolking.
Daarbij komt nog, dat de raming
stellig te laag is, omdat voor de
personeele belasting tot grondslag zijn
genomen de kohieren van 1904. Nie
mand zal tegenspreken, dat het beter
is, dat de inkomsten meê- dan tegen
vallen, maar dan had men consequent
moeten zijn en voor de inkomstenbe
lasting ook de kohieren van 1904 en
niet do vermoedelijke opbrengst in 1905
als grondslag voor de raming moeten
nemen
Het „Vuur-, haven- en tonnengeld"
is begroot op f 5300 tegen f 5700
voor 1905.
Uit de toelichting, dat de opbrengst
is geraamd naar die der laatste 2 jaren,
in verband met de opbrengst in de
eerste 7 maanden van 1905, valt ten
opzichte der Scheepvaartbeweging niet
veel goeds te concludeeren. Hetzelfde
kan gezegd worden van de „Jaarmarkt-
rechten". 't Vorig jaar geraamd op f 700,
is daarvoor thans naar de opbrengst in
1904 een bedrag uitgetrokken van f 375
Daarentegen zijn do Weekmarktrechten'
evenals voor 1905 begroot op f 1100,
terwijl in 1904 is ontvangen f 1208,236.
De „Hondenbelasting" heeft in 1904
opgebracht f 1359,50 en is nu geraamd
op f1200.
Naar wij meonen, heeft de honden
telling jaarlijks vrij secuur plaats, maar
afgaande op den indruk, dien men krijgt,
als men door 's Heeren straten wandelt,
Mijnheer had zij gezegd, de hemel
geve, dat gij, wanneer gij kinderen hebt
nooit zulke oogenblikken beleeft ale ik
nu beleef. Beloof mij goed voor mijn
dochter te zijn en haar trouw lief te
hebben! Zoolang ik leef, zal 't haar aan
niets ontbreken. Eindelijk was het
noodlottig oogenblik gekomen. Men had
besloten dat Helena niet uit de woning
barer ouders zou vertrekken, maar uit
die van haar echtgenoot. Het vertrek
was bepaald op twaalf uur. Kwart voor
twaalf kwam Bersenjew; hij dacht bij
Insaroff die vreemde landgenooten aan
te treffen, die hem als geleide zouden
dienen; zij waren echter al weg. Slechts
de kleermaker en zijn vrouw waren
gekomen om den „goeden meneer" een
genoeglijke reis toe te wenschen en op
wier gelaat een mengeling van vreugd
en verdriet te lezen stond, verdiet over
zijn heengaan, vreugde over de meu
belen, welke hij hun achterliet.
Alles was reeds op een wagen gela
den en de koetsier wachtteslechts een
met touwen stevig bevestigde koffer lag
nog in de kamer. Bersenjew was in
gedachten verzonken; duizenden herin
neringen rezen in hem op.
'tHad al twaalf uur geslagen, doch
de jonge vrouw was er nog niet. Daar
werden plotseling zachte stappen ver
nomen. Tusschen haar echtgenoot en
Schubin in, naderde Helena. Haar
oogen waren rood; zij had haar moeder
zou men geneigd zijn deze opbrengst
zeer laag te noemen.
Het „Vergunningsrecht" is evenals
voor 1905 uitgetrokken op f 4300. De
veelbesproken en bezongennieuwo drank
wet zal dus geen baten aan do gemeente
kas opleveren en alléén de leveranciers
van de bordjes voor de diverse soorten
van vergunningen en verloven hebben
er dus zijde bijgespomten.
De „Straatbelastiug" welke in 1904
f 6148,07' heeft opgebracht is naar de
vermoedelijke opbrengst in 1905 ge
raamd op f 8550.
Dit is ook een van de posten, waarvan
men gerust kan zeggen, dat het een
„meêvallcrtje" zal worden.
Ten spijt van de bewering der pes
simisten, dat de vele huizen die men
bouwt „jaar en dag" zullen leeg staan,
is het feit niet te loochenen, dat men
blijft voortgaan met bouwen en dat er
niettemin niet zooveel huizen leegstaan
als een paar jaar geleden. Men moet
ook niet vergeten, dat er jaarlijks 1000
zieltjes bijkomen.
De „Schoolgelden" voor het Hoogd
en Middelbaar onderwijs zijn voor 1906
lager geraamd dan voor 1905, die voor
het Lager onderwijs, tezamen, hoogor.
Voor 't gymnasium f 5000, de H. B.
S. f12900, de burgeravondschool f210,
de lagere scholen f 12850.
Dat dit verband houdt met het aantal
leerlingen, zal wel geen toelichting be
hoeven. Ten opzichte van het gymnasium
en de H. B. S. is de raming geschied
naar het vermoedelijk aantal leerlingen
voor den cursus 1905/6. Het aantal
leerlingen van buiten de stad zal dus
waarschijnlijk wat minder zijn dan 't
vorige jaar.
Onder hoofdstuk IH „Baten en op
komsten, spruitende uit voorwerpen
eigendom aan de gemeente toebehoorend
of die door haar worden beheerd" vinden
wij o.a. uitgetrokkea: als opbrengst van
verhuurde huizen en landerijen f 11377,
voor ontvangsten van den reinigings-dienst
(hoofdzakelijk bestaande uit de opbrengst
vau denverkoop van meststoffen) f 7710,
en als glanspunt de ontvangsten der
gasfabriek f 153200.
In aanmerking nemend dat in 1904
de ontvangsten der gasfabriek hebben
bedragen f 168247.98, terwijl het maken
van een nieuwen gashouder toch zeker
niet is geschied, omdat men minder,
maar wel omdat men meer gasverbruik
in onmacht achtergelaten.
Toen zij Bersenjew zag, schrok zij
onwillekeurig. Zij had hem iu geen
acht dagen gezien.
Gij komt ons vaarwel zeggen?
riep zij uit, hem de hand reikend.
Insaroff omhelsde hem. Een oogenblik
van smartelijk zwijgen volgde. Schubin
begreep dat hij met een paar vroolijke
woorden aan deze scène een eind moest
maken.
Zoo zijn we dan met ons drieën
weer bij elkaar! riep hij uit, maar 't is,
helaas, voor 't laatst. Laten wij met
blijmoedigheid op het verleden neer-
blikken en met vertrouwen op God de
toekomst ingaan! „Leef wel in 't verre
vreemde land!" begon hij een volks
liedje te zingen, maar 't lied bestierf op
zijn lippen er was een doode in
Insaroff's kamer; het verleden, huD aller
verleden, dat nooit terug zou keeren.
-Ik geloof dat alles klaar is, zei
Insaroff tegen zijn vrouw. Alleen deze
koffer moet nog naar den wagen!
De kleermaker droeg hem handig
naar beneden.
Volgens Russische gewoonte zullen
wij hier allen nogeens gaan zitten! ging
Insaroff voort.*)
Allen zetten zich; Insaroff en Schu-
verwachtte, komt ons deze lage raming
voor 1906 buitengewoon voor
zichtig voor.
Het laatste hoofdstuk omvat „De
ontvangsten van verschillenden aard en
toevallige baten."
De twee voornaamste artikelen daar
van zijn:
de Rijksuitkeering berekend op
f49371.24'
en de Rijksbijdrage Lager
Onderwijs op f 33992.09
In onze algemeenc beschouwingen
van de begrooting hebben wij reeds
uiteengezet, dat deze bijdragen tengevolge
van do wet van 3 Juni 1905 wijzigingen
hebben ondergaan; dat de Rijksbijdrage
in de jaarwedden en verlere kosten van
onderwijzers f 19967.09 hooger, de
Rijks uitkcering daarentegen f 16770.82
lager wordt. De Rijkssubsidie voor het
Gymnasium is berekend op f 9792.48°,
die voor de II. B. S. op f 13000.
Indien de Rijksbegrootiug onveranderd
wordt aangenomen zal dit laatste cijfer
te hoog zijn uitgetrokken. Op enkele
po3ten der inkomsten o.a. die voor het
onderwijs komen wij vanzelf nog terug
in een volgend artikel, waarin de voor
naamste posten zullen worden behandeld
en waarin wij dus zullen zien door welke
kranen hot geld wegvloeit, dat iu den
gemeentelijken brouwketel wordt ge
pompt.
XI.
Ik heb er ernstiglijk over nagedacht,
of nu voor mij niet de tijd was ge
komen alle connexics met Do Eemlan-
der te verbreken. Niet om de flauwi
teiten van Mr. It. It. Doris aan mijn
adres. Och neen, ik ben al zoo vaak
bespot en verguisd, dat ik van een
beetje meer of minder geen last heb.
Maar ik geloof, dat ik mijn eer als
journalist in gevaar breng, als ik in een
blad schrijf, waarin ook stukkeu worden
opgenomen van een man van een
reputatie als Mr. K. K.
En toch ben ik tot de conclusie ge
komen, dat ik niet mijn eenzamen post
moet verlaten, maar voort moet blijven
gaan met het zeggen van mijn meening
over verschillende dingen in de Eem-
lander. Ik meen, dat dit dringend
noodzakelijk is. Want och, mijn vrienden
doen uitstekend hun best, maar toch
In Rusland heorscht de gewoonte dat bij
het afscheid nemen zij die op reis gaan,
zoowel ais zij die achterblijven, nog een
oogenblik bij elkaar gaan zitten.
bin op een paar stoelen, Helena op de
canapé naast Bersenjew, de kleerma
kersvrouw en haar dochtertje op den
drempel.
Allen beproefden te lachen, allen
wilden een opwekkend woord zoggen,
maar ieder voelde dat het heiligschen
nis zou zijn. Insaroff stond het eerst op.
Vaarwel mijn lieve kamer! zei hij.
Helena had het voertuig beklommen,
zonder bedaren schreiende. Haar echt
genoot had haar voeten in een pels
gewikkeld. Schubin, Bersenjew de kleer
maker met vrouw en dochter stonden
op de trap toen... plotseling een zeer
elegante slede voor de deur stilhield.
Een heer steeg uit en schudde de
sneeuw van zijn kostbare jas; 't was
Heiena's vader.
Goddank dat ik nog vroeg genoeg
kom, zei hij. Helena, ik kom je mijne
vaderlijken zegen geven. En {uit zijn
zak haalde hij een klein gouden beeldje,
dat hij haar om den hals hing. Helena kon
haar snikken niet bedwingen en greep
heftig haars vaders hand, welke zij aan
haar lippen drukte. De heer Stakhoff
nam uit de hand van zijn koetsier een
flesch champagne aan en drie glazen.
Wordt vervolgd