No. 92. Zaterdag 18 November 1905. 2e Jaargang Wees U Zelf l r Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Fröbelonderwijs. FEUILLETON. HET ROOSJE VAN STERNBERG. K LEI N. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. itiireau Hendrik van Viandenstrnat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs <lcr advertentiëu Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Waars cli u wing. In verband met verschillende klachten over baldadigheden, gepleegd tegen auto mobilisten in de omgeving van de bebouwde kom der gemeente, vooral aan den Soesterweg door met steenen als anderszins naar de voertuigen en inzitten den te werpen, wijst ondergoteekonde op het gevaar, hetwelk daardoor ontstaan kan en verzoekt een ieder beleefd, doch drin gend zich van dergelijke baldadigheden te onthouden, daar, bij ontdekking, de wet met de meeste gestrengheid zal toegepast worden. Ouders, voogden, onderwijzers en in 't algemeen zij, die eenigen invloed kunnen uitoefenen op de opvoeding der jeugd, worden mede beleefd verzocht hunne mede werking in dezen wel willen verleenen. Amersfoort, 16 November 1905. De Commissaris van Politie, A. NIJEIOFF. Er zijn ouders die zeggen: Fröbelscholen zijn alleen noodzakelijk voor de volks klassen. Het kind is drie jaar, de behoeite aan geregelde bezigheid begint zich te open baren, de moeder bemerkt daarvan niets dit blijkt uit 't aanhoudend verbieden. Bij alles wat het kind doet, hoort men haar roepen: „Wim, dat mag je niet doen," of „Wim je moogt hier niet aan komen, wilt ge nu eens luisteren en 't laten als Moeder 't verbiedt?1' Wim met een boos gezichtje, zegt: „maar wat mag ik dan wel?" Wacht zijn speelgoed staat daar, paard en bouwdoos neemt hij uit de kast, maar na een kwartier, misschien een half uur gaat hij opstaan en zegt: „Wat zal ik nu spelen Moeder?" „Kind wat je wilt" antwoordt de Moeder. K. „Ja maar ik verveel me zoo enU speelt nooit met mij mee". M. „Ja jongen dat is waar, maar straks komt Vader thuis en dan moet alles klaar zijn". K. „Mag Henk dan bij me komen spelen? die weet altijd zooveel spelletjes". M. „Henk is immers naar school en bovendien ik heb met jou alleen genoeg te doen". K. „Stuurt U me dan ook naar school, of gaan de kinders alleen naar school als ze stout zijn?" De verzekerdheid van te behagen is dikwijls een onfeilbaar middel om te mishagen. Naar het Duitsch VAN HANNS VON SPIELBERG. Daar zou Wim dan wel een middeltje op vinden! M. „Maar kindje, dacht je dat ik jou naar school zou sturen, jij mijn eenigste, mijn lieveling, hoe kom je er bij, neen dat nooit". Willem gaat nu pruilend heen en gaat met zijn beide handen onder 't hoofd, bij de tafel zitten. Wacht denkt Wim, daar staat Moeder's naai machine; ik wil eens kijken, hoe dat ding in elkaar zit. Hij draait, draait nog eens; maar o schrik, zijn vinger er onder. W. schreeuwend van pijn, Moeder schreeuwend van woede, roept: „wat doe j'er ook aan?" Zoo groeit ouze Willem op in ver veling en kwaaddoen. Eiudelijk, Moeder wist geen raad meer met haar ecnigstcu lieveling; hij gaat naar school. Een ander geval doet zich voor. Het betreft een meisje, kind van ge goede ouders. Moeder denkt, het kind is zwak, 't mag dit niet en dat niet. De dokter evenwel komt en onderzoekt het kindje, maar bemerkt niets, zc is dan ook volstrekt niet zwak. „Stuurt U dat kindje eens naar school, probeert U het eens bijv. om te beginnen alleen van tot 12. En't resultaat: 'tKind geneest van hare zwakte, die was ontstaan door toe te geven en te beklagen, 't Werd opgewekt en vroolijk en kwam thuis met alle mogelijke verhalen. Een derde geval. Waarom zou ik mijn kind naar de Fröbelschool zenden, wc hebben een uitstekende kinderjuffrouw (kindermeid). Zijt. go er van overtuigd, Mevrouw, is ze beschaafd, eet ze bij U aan tafel? Immers zoo dit niet het geval is, geeft ge bewijzen dat ze beneden U staat; maar 't kind moet toch doen wat die lagers taande (in Mevrouws oogen althans) zegt. Heeft zij kennis van de natuur van 't kind, hoeft zij een goed karakter, goede manieren; zijt gij er zeker van, dat zij in uwe nabijheid dezelfde persoon is, als bij uwe afwezig heid; brengt zij ontwikkeling mede, is zij gezond, van goede ouders? Of denkt gij dat ik overdrijf? 't Zou me spijten, zoo dat uw oordeel ware; immers de eerste indrukken zijn blijvend; wat hangt daarin do toekomst voor een volgend geslacht niet van af. En nu de resultaten, wanneer der gelijke kinderen evengoed als de min der bevoorrechten de fröbelscholen verlaten 't Luie kind werd arbeidzaam. 3.) Nu kwam echter het kluchtigste van het geval; de kleine had om dezen dag eer aan te doen, zeker op hoog bevel van den gestreugen vader, een sneeuw wit kleedje aangetrokken, dat blijkbaar zoo juist gestreken was; in de hand hield zij een reusachtig bouquet van dahlias en asters, en toen wij haar na derden, deed zij een schrede vooruit en stamelde eenige woorden van den hoo- gen gast welkom heeten, van diepen eer bied en onderdanigheid. Daarbij bloosde en verbleekte zij afwisselend, tot Beieren medelijden met haar gevoelde en haai den rensachtigen ruiker uit de hand nam. Nu echter kreeg de schelm eerst recht schik in zijn rol en ik mocht toezien. „Ik dank u mijn kind!" zeide hij en streelde haar genadig onder de kin. „Ik had niet vermoed dat Sternberg zulke fraaie bloemen had," sprak hij met een dubbelzinnigheid, die ter nauwernood begrepen werd. „Wij zullen het ge denken schrijf maar op, mon adjudant schrijf hot op! Hoe heet gij, kindlief? Iemand, die mij bevalt, noem ik gaarne bij den voornaam. Haar wangen kleurden nog sterker. „Rosa," stamelde zij eindelijk verlegen. „Rosa een allerliefste naam. Eene mijner tantes, de vorstin Taillaud- Patagossi, heette ook Rosa en was ook zeer schoon. Nogmaals bedankt, juffrouw Rosa. En laat ons nu aan tafel gaan, mon adjudantwendde hij zich genadig tot mij. „Bestel ons nog een lekkere flesch." Het diner ging in opgewekte stemming voorbij. De gerechten waren eenvoudig, maar smakelijk toebereid; de Rijnwijn bij do kreeften was even voortreffelijk als de roode wijn, en ten slotte fluister de de heer Leberecht Lehmann mij in het oor, dat hij zoo vrij geweest was, eene flesch champagne klaar te zetten „Zij is nog overgebleven van het laatste doopfeest bij den burgemeester echte Cliquot maar ik heb geen ijs." „Zijne Hoogheid drinkt champagne altijd op kelder-temperatuur breng Zelfzuchtige toegevend. Het zwakke, doffe kind opgewekt, 't Eigenzinnige gehoorzaam. Het onwaarheidlieveude open en waar. Het slordige kind netjes. De plaagzieke hulpvaardig, en zoo zijn er nog vele voorbeelden op te uoemen, die het kind ten goede komen, waarlijk ze hebben recht op meer aan dacht. En wilt go nu nog zeggen dat de fröbelscholen alleen voor de minder bedeelden zijn Neen, zeer zeker voor alle standen; maar dan ook moeten de daartoe opgeleide onderwijzeressen be wijzen geven, dat zij hun taak waard zijn. Zij moeten niet als een kindermeid met deze gelijk staan, niet ook door zelfverheffing daar boven willen staan; maar door ware iunigc beschaving, door drongen zijn van het mooie barer taak, zij moeten goede manieren hebben, algemeen ontwikkeld zijn en liefde hebben niet alleen tot de kinderen, hoewel voor die het moest, maar toe wijding moet bij alles de grondtoon zijn, immers het kind behoort omringd te zijn door de beste invloeden. Zij moet goede waarnemingen hebben gedaan op het gebied der zielkunde; dan moet zij eens ingrijpen, dan als 't ware onzicht baar zijn voor 't kind, maar opmerken. De taak is niet licht, maar 't is eene werk van groote voldoening en juist daarom is het zoo te betreuren, dat er niet veel, veel meer vrouwen uit goede kringen, maar met een ruim hart zich voor die taak aanmelden. Eu nu de volksklasse, ja zeer zeker is het hröbelonderwijs voor deze eene noodzakelijkheid. In den togenwoordigen tijd, nu de levensbehoeften duurder ziju, ja het gehecle leven meerdere eischen stelt; nu de vrouw evenals de man ge noodzaakt is buitcn's huis te gaan wer ken; nu dc leerplichtwet de oudore broertjes en zusjes dwingt de school niet te verzuimen, nu ook moest de regee- ring doordrongen zijn van de groole behoefte die er bestaat, de kleintjes van 3 tot 7 jaar op een hen passende wijze te ontwikkelen en te leiden. Waar zijn nu die verlaten stumpers, die behoefte hebben aan arbeid; wie zorgt er nu voor de harmonische ontwikkeling, of denkt ge misschien dat het er niet op aankomt? Schaam u zoo ge hot zoudt durven uit spreken, die voor uwe kinderen waar schijnlijk het beste niet goed genoej vindt. Doet er eens onderzoek naar, ze maar hierantwoordde ik fluisterend, en weldra knalde de kurk, eu parelde de wijn in de glazen. Beieren was spoedig vriendschappelijk geworden met de ons bedienende Rosa. In plaats van juffrouw Rosa noemde hij haar reeds „het Roosje van Sternberg", en er ontbrak niet veel aan, of hij was geheel uit ziju rol gevallen en had een glooiende liefdesverklaring afge stoken. Gelukkig was dc kleine een verstan dig meisje, dat den lioogen gast op een afstand wist to houden, en toon eindelijk Beieren zijn arm om haar middel sloeg, wist zij zich spoedig uit die omhelzing los te maken. Het scheen mij bijna, alsof haar bedrijvige vader, die nog steeds pronkte met den ontzettend nauwen rok, niet zeer ingenomen was met die preutscheid van zijn dochtertje; hij mompelde zoo iets, dat veel geleek op „domme gans", liep haar in huis na en kwam eerst 11a geruiinen tijd met oen hoogroode kleur terug. Do prins was intusschen reeds te „zalig", om diep te treuren over het haastig afscheid van zijn Roosje; hij leunde behagelijk iu zijn stoel, zwaaide met zijn g' champagne en zong: „Nichts macht so heiter macht so froh, Wie der Cli Cla Cli Cla Cli quot! Het scheen mij toe hoog tijd te zijn, hoevele kleintjes rondloopen zonder eenig toezicht en zie dan eens de gebouwen, waar de kinderen soms opgeborgen wor den. De Commissie van toezicht op het lager onderwijs to Amsterdam heeft dit aangetoond. Van de 98 kleinkinder-, bewaar- en fröbelscholen waren er slechts enkele ik meen 9 in gunstigen staat te noemen. Slaat uwe handen ineen, gij die hierin belangstelt 0111 er bij de re geering en de gemeente-besturen op aan te dringen, uitstekend ingerichte fröbelscholen te stichten, onder leiding van bekwame directrices, bijgestaan door daartoe opgeleide onderwijzeressen. Vele ouders zouden u later niet tranen in de oogen kunnen zeggen: „wat gij aan mijne kinderen hebt gedaan, het komt de gemeenschap weder ten goede. Resumeeronde komen wij tot de slotsom, dat noch het bevoorrechte, noch het minder bevoorrechte kind, dit onder wijs kan missen en datgoede fröbelscholen ecu eisch des tijds zijn voor alle rangen en standen. H. v. N. S. Een Engelschmau, zekere heer Lucas, heeft in een d.d. verschenen werk de indrukken meegedeeld, gedurende een reis door ons land opgedaan. Deze zijn, het kan niet ontkend worden, voor ons volk weinig gunstig. Zijn hoofdindruk was een van decadentie, stilstand, verval, van kleinheid in alles. Van het Neder land van weleer, met zijn roemrijke geschiedenis en zijn grootheid op velerlei gebied, is, volgens hem, niets meer te bespeuren; hij stelt ons dan ook als waarschuwend voorbeeld voor de oogen zijner landgenooten. Had de heer Lucas kennis kunnen nemen van het voorloopig verslag om tront het afdeelingsonderzoek van Hfdst. I. der Staatsbcgrootmg voor 190t>, hij zon daarin, naar wij vreezen, geen weer legging maar veeleer een bevestiging zien zijner bewering. Tevergeefs toch zal hij onder deze Algemecne Be schouwingen zoeken naar iets, waaruit meer spreekt dan de meest platte alle daagsheid; partijgckrakcel, beschuldi gingen geuit en teruggekaatst, wijd loopige beschouwingen over onderge schikte onderwerpen; doch nergens eene 0111 de zitting op te heffen. Met eenige moeite bracht ik Otto op do boenen en haalde hem over, om zich terug te trekken. Do heer Leberecht Lehman hield zich zeer kalm onder het voor den bewoner ecuer kleine stad stclli vreemde geval, een prins van bloede dronken te zien; hij wees mij eene tuinkamer aan en spoedig lag (Jtto te snorken als een varken. Ook ik gevoelde behoefte aan rust, doch eerst hield de herbergier mij aan de praat. Hij trok mij aan mijn jas, toen ik de deur wilde sluiten, en maakte mij zeer verlegen met zijn billijke nieuwsgierigheid. Ilij vraagde mij namelijk, welken hoogen gast hij dc eer luid te herbergen. Ik was nog nuchter genoeg om in te zien, dat ik ons beiden in groote ongelegen heid kon brengen, als ik den goeden man een valschen naam opgaf als de zaak dan uitkwam, zou het stellig een groot schandaal maken. Ik zeide daaroai kortof wijselijk zonder er ditmaal zijne Hoogheid aan toe te voegen: „Otto van Beieren, mijn waarde!" „Otto van Beieren!" Dus een Zuid- duitscher! sprak hij vol achting. „Dat zal den burgemeester belang inboezemen. Dan kon men de kleuren van het land aanbrengen." Ik stond als door den donder getroffen. „De kleuren van het land aanbrengen? Wat bedoelt gij daarmede?" vraagde ik snel. groote, diepe gedachte op waardige wijze voorgedragen en bestreden; niets wat er aan herinnert dat bij den inhoud van dit Staatstuk, den grondslag uit makend voor het overleg tusscheu Regeering en Vertegenwoordiging, de naaste toekomst van land en volk ten nauwste betrokken is. „Vele leden kwamen op tegen dc wijze, waarop de tegenstanders vau het vorige Ministerie den verkiezingsstrijd hebbeu gevoerd. Zij betreurden" enz. enz. Dat gaat zoo oen paar kolom men door, afgewisseld door beschouwingen van „vele andere leden," die er precies anders over denken. De hoer Lucas zou zeker vragen, welk nut het heeft nu nog eens dat alles op te rakelen. Eu dan te weten, dat dit slechts dient als aanloop, 0111 er bij het begrootingsdebat nog eens dagen achtereen over te kunnen praten. Hebben do kiezers links gezondigd, het geweten van die van rechts is evenmin zuiver. De onpartijdige rechter, die moet uitmaken wie in dezen het zwaarst misdreven heeft, is nog evenver te zoeken als dc wijze rechter uit Nathan der Weise. Waarom er dus over na te praten? „De formatie van hot nieuwe Kabinet gaf tot uitvoerige bespreking aanlei ding." Uitvoerig zeker. Maar tevergeefs zoekt men in die kolommen-lange bespreking naar iets, wat niet reeds uit den treu ren ia beschreven en besproken, 0. a. bij hot debat over het adres van ant woord op de troonrede. Het antwoord door de regoeriug te geven op al de gestolde vragen is van tevoren bekend. De leden rechts, anders zoo in 't geweer voor de „rechten der Kroon", verlangen thans ingelicht te worden omtrent handelingen der Koningin, hoe wel de minister van financiën, sprekende uit naam van het kabinet, die inlichtin gen reeds beslist heeft geweigerd, als vallende buiten de verantwoordelijkheid vau het ministerie. Waarom, zou men willen vragen, thans nogmaals dien aan drang; hoopt men wellicht op een onvoorzichtig woord van den voorzitter van het kabinet, dat als stormram zou kunnen dienst doen? 't Zou politiek zijn; maar ook breede politiek? Wij releveeren nog slechts deze eigenaardige vraag: „of het vorige kabi net na den afloop der verkiezingen wel De heer Leberecht Lehmann knipte met zijn kleine listige oogjes. „Ik mocht eigenlijk niets verraden, luitenant, maar u kan ik het wel in vertrouwen zeggen: de burgemeester, een aardig man, heeft van de aankomst des prinsen gehoord en daar hij tevens directeur ii der vang vereeniging alhier, wil hij zijne Hoogheid in het schemeruur een serenade brengen." Lieve hemel dat onthrak er nog aan! Dat moest ik verijdelen, daarom trok ik een ernstig gezicht en drong den dikken heer in een hoek van den gang, zoodat hij mij niet ontloopeu kon. „Dat gaat niet, mijnheer Lehmann!" zeide ik. „Gij brengt mij en u zeiven in de grootste ongelegenheid, als gij dat blijk van achting, dat uw burgemeester wil geven, niet weet te verhinderen. Denk eens aan: do prins wil niet her kend worden; hij is hier in het strengste incognito; ik kan u verzekeren, dat hij Let zeer kwalijk zou nemen, als men deze gelegenheid aangreep om hem een ovatie te brengen. Ik ken Zijne Hoog heid door en dooiin dat geval zou Zijne Hoogheid onmiddellijk vertrekken." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1