No. 96. Zaterdag 2 December 1905. 2e Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees U Zelf! Fraulein Papa. en - - - - Belastinghervorming. FEUILLETON. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau iHendrik vau Viandenstruut 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 l'rljs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke kotiing.) Wij willen in de volgende regelen onze zienswijze over deze onderwerpen ontwikkelen. Bekend is, dat de Minister van finan ciën bij de aanbieding der Staatsbegroo- ting over 1906 ter dekking van het geraamde te kort ad f 4'/j millioeu aan kondigde het voorstel tot heffing van 10 opcenten op de vermogens- en be drijfsbelasting. Be bate, die door dezen maatregel de schatkist zal genieten, bedraagt ongeveer l'/a millioen, zoodat nog op andere wijze in het te kort van 3 millioen zal moeten worden voorzien. Het voorstel heeft tot dusverre niet alleen in de dagbladen, maar ook in de Kamer meer tegenstanders dan verdedi gers gevonden. Men heeft het genoemd eene onvol doende poging om het financieel even wicht te herstellen tusschen de Staats- ontvangsten en uitgaven, tenzij de Minister zelf niet gelooft aan een tekort van 4'/a millioeu en hoopt, dit door bezuinigingen tot l*/2 millioen te doen slinken. Wij kunnen ons ook moeilijk met den voorgestelden maatregel vereenigen. Niet alleen omdat het is reeds elders betoogd in de pers opcenten zoo dikwijls hun karakter van tijdelijke belasting verliezen en blijvend worden. Het zou niet de eerste maal in ons belastingwezen zijn, dat dit verschijnsel zich voordeed; de vroegere opcenten op de registratie en successierechten ten gevolge van den opstand met België als oorlogsbelasting tot 38 opgevoerd, heb ben zich wat de eerste betreft tot 1882 gehandhaafd en er toe geleid, dat die rechten toen met de helft verhoogd werden, wat dus feitelijk neer kwam op eene nadere verhooging tot 50 opcenten, en wat de laatste, die op het successie recht betreft, deze worden tot den hui- digen dag ten behoeve van den Staat geheven. Onze bezwaren liggen elders, namelijk 1° dat zij geen voldoende rekening houden niet de draagkracht2° dat het ons onbillijk voorkomt om een tekort, ontstaan door allerhande oorzaken, waarover wij nu niet willen uitweiden, doch waaraan de Vriendsehap is geslepen staalwaaraan reeds een vochtige adem roest te voorschijn roept. Schets uit het leven van een mijnwerker. Uit het Duitsch door A. J. M. Iederen morgen, als de mijnwerkers zich aan den ingang der Bernard-mijn verzamelden, om in den mijnput af te dalen verscheen het laatst een bijzonder groote man met opgewekt gelaat, die een klein meisje van 78 jaar aan de hand hield. Het was Michel Perron en zijn dochtertje. Voor hij den voet in de mand zette, om in den mijnput af te dalen, hief hij zijn kind in de armen, drukte een ktiB op iedere wang en zette het daarna weer neer. Het kind riep dan altijd: „Tot weerziens, Papa," en als dan de bel luidde, waarmee het teeken van neerdalen werd gegeven, Touwde ze de handen saam en herhaalde ongevallenwet zeker niet vreemd is, te leggen op de schouders van bepaalde categorieën van personen. Eeneverhoogingvan 10u/0 der bedoelde belastingen zal onevenredig zwaar druk ken op de kleinere vermogens, en op den middenstand, welke laatste toch reeds den druk der ongevallenwet voelt, zoo dat te zijuen opzichte het mes van twee kanten SDijdt. Het argument, dat èu bedrijfs- èn ver mogensbelasting op zich zelf reeds progressief werken, dus rekening houden met de draagkracht, doet deze beschou wing niet te niet. Zij toch, die vau een beperkt inkomen leven, waar geen kapi taalsvorming plaats kan hebben, en dat zijn de meesten, zullen de belastingver- hooging voelen; zij zullen moeten be zuinigen, en het kleinste aantal der aangeslagene!), de grootcre fortuinen, de grootere inkomens, zal de verhooging niet deren. Trouwens, dat progressief werken dei- beide wetten staat thans niet meer onoui- stootelijk vast. Voor den belangstellende in deze kwestie verwijzen wij naar het artikel van den lieer Blias Schovel, dat onlangs in „de Tijdspiegel" verscheen, waarin wordt aangetoond o.a. dat bij een gecombineerd inkomen uit bedrijf en vermogen juist in de hoogere bedragen eene degressie valt waar te nemen. Onbillijk noemden wij het voornemen om de ruim 300.000 aangeslagenen in de bedrijfsbelasting en de 84000 ver- mogensbelasting-bctalcnden het tekort zij het dan ook gedeeltelijk te laten dekken en dan bedenke men daarbij, dat onder de aangeslagenen in de ver mogensbelasting er 34000 zijn, die tevens bedrijfsbelasting betalen, zoodat die van de verhooging dubbel te lijden hebben. Waarom juist hen te treffen en niet tevens de talrijke schare van belasting- betalenden uit anderen hoofde, die toch ook profitecrcn of zullen genieten van al die maatregelen die tengevolge hebben gehad, dat de Staatsbegrooting een deficit aanwijst? De staathuishoudkundige definitie eener belasting als: verplichte bijdrage aan de schatkist, onafhankelijk van eenigen bij- zonderen dienst der overheid, dat is zonder dat men in economischen zin het recht heeft te vragen wat heb, wat geniet ik voor mijne dubbeltjes? (dat hoort men nog maar al te dikwijls) is ons, bij het neerschrijven dezer regels telkens en telkens „Papa," tot haar vader het niet meer kon hooren en zij naar school ging, om daar verder den dag te blijven. Zoodra de avond viel, was zij de eerste aan den ingang der mijn, waaruit Michel Perron 't eerste te voorschijn kwam. Dan nam hij zijn kind op, dat zich tegen hem aan vleide en vroolijk uitriep: „Papa, beste Papa," terwijl de blijdschap uit haar oogen straalde en in haar juichtoon zich uitte. De mijnwerkers hadden haar het woord „Papa" zoo dikwijls hooren zeggen, en de innige liefde, die er uit weerklonk, had hen zoo getroffen, dat ze haar „Fraulein Papa" hadden genoemd. En die naam paste haar uitstekend. Haar vader leefde slechts voor het kind; de moeder was al sedert jaren overleden, zij kon zich harer bijna niets herinneren. Yan haar vroegste kindsheid af, zag zij alleen haar trouwen vader. Yoor haar werden zijne ruwe handen zacht, voor haar was zijn gelaat altijd opgewekt en vroolijk en om harentwille was de man gelijktijdig vrouw en kind geworden. Wat hield ze ook veel van hem; wat stond zij iederen morgen duizend angsten uit, als zij hem in die gapende opening zag afdalen, waarvan zij den bodem niet kon zien! Een mijnwerker had op zekeren dag de aardigheid gehad, haar heel dicht aan den rand der mijn te brengen, zeer goed bekend. Onze beschouwingen schenden dit principe ook niet. Maai- wij voelen en maken verschil tusschen het invoeren eener nieuwe belasting, waarbij het zeker niet onbillijk genoemd kan worden dat men nieuwe bronnen opspoort, waaruit de schatkist kan putten, dus alleen zekere categorieën dor samenleving noopt in de beurs te tasten, en het ver li oogen eener bestaande belasting, drukkende op een onderdeel der bevolking. Gevoelt de Minister niets voor de bezwaren tegen zijn plau geopperd? Verschillende nieuwsbladen, waaronder de Nieuwe Arnheinsche Courant, meenen uit de stukken te mogen opmaken dat deze bewindsman zijn standpunt hand haaft en dit schenkt haar, naast de intrekking van den post voor de stallen op het Loo, vertrouwen in de kracht, die er van dit Departement zal uitgaan. Wij betwijfelen of Je minister thans nog met Luther zegt: hier sta ik, ik kan niet anders! Eene aanschrijving onlangs door ZEx. gericht tot de ambteuaren der registratie geeft aan onzen twijfel voedsel. Bekend is, dat voor de vermogens belasting de vaste goederen, met uitzon dering van eenige speciaal opgenoemde (zooals bouwterreinen), mogen aangege ven worden voorliet bedrag, dat gevonden wordt door de belastbare opbrengst, na die vóóraf verminderd te hebben met de grondbelasting en soms ook met het geheel of gedeelte der waterschapslasten, te vermenigvuldigen: voor de gebouwde eigendommen met 15, en de ongebouwde eigendommen inct 20. Voor het over groot deel dier cigeudommeu blijft men dan beneden, soms ver beneden de ver koopwaarde. Aan de Ontvangers is nu opgedragen te onderzoeken welk midden- cijfer als multiplicator in do onderschei dene gemeenten zou moeten worden aangenomen om de verkoopwaarde te bereiken; aan de Inspecteurs is de vraag gesteld welken invloed op de opbrengst der vermogensbelasting zou hebben de wetswijziging, dat alle vaste eigendom men naar de verkoopwaarde belast zou den worden. Zeer zeker zal door een maatregel in dien zin de belasting meer opbrengen, doch is dergelijke novelle aan te bevelen? zal ze minder tegenkanting ondervinden, dan de opcenten? Op beide vragen luidt ons antwoord maar zij was met een uitroep van schrik terug gesprongen, terwijl zij bij zich zelf overlegde: „Papa moet daar nu iederen dag naar beneden, als hij nu eens niet meer boven komt." En op dien dag vleide zrj zich nog inniger tegen hem aan, toen Michel Perron haar in de armen had genomen en zei bedroefd met fluisterende stem „Je komt toch terug, niet waar?" „Wel zeker, kleintje, als altijd!" „Zeg eens, papa, is er ook gevaar bij?" „Wel neen, mijn hartje." „Kan niemand kan je daar beneden dood gaan?" „Wees maar gerust," zei Michel lachend, „ik zal niet doodgaan vóór ik 'theb gezegd." „Dan, tot weerziens, Papa!" Ze geloofde aan de woorden van haar vader, als aan den Bijbel, en ging weer gerust gesteld naar school. Maar de herinnering aan dat donkere gat, waarin ze had gekeken, washaar toch bijgebleven en van toen af was ze 's morgens nooit meer geheel op haar gemak en vreesde ze altijd, dat haar vader uit de diepte, waarin ze hem had zien afdalen, niet meer zou te voorschijn komen. Op zekeren dag verspreidde zich plotseling het gerucht, dat er een ont ploffing in de mijn had plaats gehad. In minder tijd, dan men noodig heeft het te vertellen, was de ingang naar de Bernardgroeve door een dichte, opge- ontkennend. Eene zee van moeilijkheden zal zich in de practijk voordoen, bezwaren die niet zullen opwegen tegen het geldelijk resultaat. Hoe vaag toch is het begrip verkoopwaarde, vaag, wanneer dit door cijfers voorgesteld moet worden, hoe menigmaal ziet men niet dat alleszins be trouwbare deskundigen zeer verschillende waarden aan vaste goederen toekennen. Zóó zal aanhoudend botsing komen tusschen de zienswijze van den belasting plichtige en den inspecteur en zal men verkrijgen wat zeker niet in de bedoeling ligt dat de wet impopulair wordt. Te bejammeren zou dit zijn, waar deze belasting, waartegen in 't begin veel weerzin was, zoo langzamerhand zich aangepast heeft aan ons volksleven, en „cingebürgert" is. Bovendien juist omdat do verkoopswaarde niet zoo nauwkeurig is te bepalen zal men eene zekere speling, een marge, tusschen aangifte en waarde moeten laten, waarover de belasting schuldige niet zal bemoeilijkt worden (bij de registratie- en successie-wet is dit een factor waarmede men zeker rekening moet houden bij de raming van de opbrengst door de voorgestelde wetswijziging te verkrijgen. De door de registratie en de Raden van Beroep ge bezigde deskundigen zullen het voorstel zeker toejuichen, hunne dcclaratiën ten laste vau 't rijk zullen aanmerkelijk stijgen en dus ook het overschot doen slinken. Eene aanvulling der wet, dat de schattingskostcn bij ongegronde reclame tegen den aanslag ten laste van den belastingplichtige komen, kan niet achter wege blijven. Of echter dan aan den inspecteur de bevoegdheid moet gelaten worden eigenmachtig op ingediende be zwaarschriften afwijzend te beschikken, dan wel of daarvoor de goedkeuring van eene hoogere autoriteit bijv. den IIoofd-Directeur of den Minister noodig is?, is eene vraag die daarbij tevens onder het oog moet gezien worden. Beantwoordt men haar in eersten zin, dan bekomt die hoofdambtenaar eene macht eigenlijk gelijkstaande met het beperken van het reclamcrecbt, omdat de schattingskostcn dikwijls veel hoogcr zullen zijn dan de belasting. Deskundigen bijv. in groote plaatsen rekenen voor schattingsloon 2 0 0 der waarde. Stel dus 't geval, dat de inspecteur vermeent, dat een winkelhuis van f50.000 f 10.000 te laag is aangegeven, dan zal de belasting wonden menigte omsingeld, die van alle kanten toestroomde. Of men van al die mijnwerkers er nog velen levend zou terug zien? Michels dochtertje liep met loshan gend haar tusschen de dooden, die men reeds uit de mijn had gehaald, voort durend roepende: „Papa! papa?" Wel waren er nog anderen, die „Papa! papa!" liepen, maar geen enkele op zoo'n toon van vertwijfeling. Niemand had het hart haar weg te sturen, of schoon de anderen verzocht werden op een afstand te blijven. Het arme kind liep van het eene slachtoffer naar het andere en bleef dikwijls in gedachten staan, om in de verwrongen gelaatstrek ken het gezicht terug te vinden van den man, dien zij zocht. Maar haar vader was niet onder de dooden; zij kreeg weer hoop; ze werd rustiger en zocht hem onder de levenden. Niemand had haar vader gezien. Van de werklui, die 's morgens in de mijn waren afgedaald, waren er 45 terug gekomen; 14 hadden het leven verloren. Een ontbrak nog en dat was Michel. Dat alles trachtte men haar duidelijk te maken, zo begreep het wel, knikte met haar hoofd, alsof ze haar hadden verteld: „Je zult hem terugzien." Ze .verwachtte hem ook werkelijk ieder oogenblik. Ze herinnerde zich op eens, dat haar Vader haar op een morgen had gezegd: bedragen f 12.50 of bij een vermogen boven de 2 ton f 20.terwijl aan schat tingskostcn f 250.moet worden betaald. Wie zal, wetende dat hij die kans loopt, nog reclameeren? Vindt men noodig, dat de inspecteur niet meer zelfstandig eene aangifte kan verhoogen of reclames kan afwijzen, dan tast men aan een beginsel der wet, bij hare totstandkoming herhaaldelijk op den voorgrond gesteld: de onafhankelijk heid van den inspecteur, die don aanslag regelt. Dit beginsel, reeds gehavend in 1904 door de wet bekend onder den naam van: de wet op de navordering der vermogensbelasting, zal dan verlaten worden, plaats maken voor centralisatie van gezag en de bureaucratie zal wederom hoogtij vieren. Hoevele ambtenaren meer noodig zul len zijn zoowel aan de inspectiën als aan 't Departement? Wij wagen ons niet hun aantal te noemen; maar kostbaar en tijdroovend zal de arbeid, die de wetswijziging inct zich brengt zeker zijn en van de meerdere opbrengst der belasting zal uit dien hoofde ook een belangrijk bedrag aan den strijkstok blijven hangen. Men vergete bovendien niet, dat bij de behandeling der wet op de vermo gensbelasting reeds velen hadden ge- wenscht dat de onroerende zaken van die belasting zouden worden vrijgesteld, omdat ze reeds jaarlijks door de grond belasting worden getroffen en de wets wijziging, die overwogen wordt, ten gevolge zal hebben dat de grond zwaar der wordt belast en belastingplichtige zal worden de kleinere boerenstand. Yoegt men bij dit alles de bevoegd heid die de provinciale besturen onder het vorig kabinet gekregen hebben om op de vermogens- en bedrijfsbelasting op centen te heffen, (de Staten van Gro ningen willen daar thans reeds van profiteeren), zoodat wederom diezelfde categorieën van personen getroffen zullen worden, dan zouden wij den minister willen toeroepen op grond van al het bovenstaande: laat af van deze uwe plannon, geld is nog in overvloed te krijgen op andere wijze ook zonder tariofwet. Hoe dan? Daarover in een volgend artikel. „ik zal niet dood gaau, voor dat ik het je heb gezegd." Na veertig uur waren alle reddings middelen uitgeput. Er was iets onbe grijpelijks in dat verdwijnen. Ze hadden hun kameraad levend of dood moeten terugvinden, maar dat was niet gebeurd. Do hoofdingenieur zelf was bij het onderzoek tegenwoordig geweest, en heel nauwkeurig waren de kleinste hoeken doorzocht. Algemeen was meu van oordeel, dat de ongelukkige mijn werker bij de plotselinge ontploffing in de lucht was gevlogen, zonder dat men begreep, waar hij terecht was gekomen. Twee volle dagen was Fraulein Papa in koortsachtige spanning onvermoeid in den omtrek gebleven. Bij iedere menschelijke gestalte, die aan den in gang der mijn boven kwam, sprong zij op, en als zij zich teleurgesteld zag, zette ze zich met een diepen zucht weer neer. Men trachtte haar weg te brengen, maar ze huilde zóó bitter, dat men haar ten slotte maar liet begaan. Men dacht dat de vermoeidheid haar wel zou over- Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1