No. i.
Woensdag 3 Januari 1906.
3e Jaargang
Wees V
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Engel M Duivel?
Voor „De kleine
Debatter II".
FEUILLETON.
DE EEMLANDER.
Verschijnt:
Woensdags en Zaterdags.
Bnrean
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
yoot iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Naarstiglijk zijn bij de vlak achter
>ns liggende begrootingsberaadslagingen,
bouwstoffen bijeengebracht voor'n tweede
titgave van het kostelijk bockske, dat
joalitionairen propagandisten zulk 'n
irouwe gids is geweest in den laatsteu
rerkiezingsveldtocht. Er is in voorraad
gewerkt, voor het geval, dat het chris-
;jijk cement de verweering, die ook
politiek bouwmaterieel, door invloeden
an tijd en weer heeft te verduren met
joed gevolg zou doorstaan.
De samensteller van de korte aanteeke-
lingen bij de stembus van 190-, zal
felfbeheersching moeten toonen, bij het
.•uilen Yan den koker met pijlen die
;aar de „overzijde" zullen worden ge-
:ondenvoor zoover het beschaafd
iolitiek oorlogsrecht het gebruik niet al
ernstig afkeurt, zal hij zelfs eenige
't'^ntige, die vooral de vertrouwensman
van de Sliedrechtsche getrouwen vol-
'intithetisch, met zoetelijkeu glimlach in
let bitter venijn doopt, te zijner beschik
king hebben. "Wèl is er voor hem zelf-
'jehcersching noodig, om niet alle ge
ëxcerpeerde „schooue" en heerlijke
|n „nobele" redevoeringen te willen
jpnemen.
Want eigenlijk, eigenlijk verdienden
te toch alle 'n plaats, alle deze „bewijzen"
Voor de voortreffelijkheid van het Kuyper-
ilinisterie, het bestaansrecht, ja de
(noodzakelijkheid der antithese, de zede
lijke verdorvenheid der „rationalistische"
terkiczingsagenten, en de eigen braafheid
wan de christelijke hoeders van het zedelijk
heil des volks, die „Gode danken dat
tij niet zijn gelijk deze".
Er kon echter wel eens 'n tijd komen,
waarin al die nabetrachtingen en herin-
reringen aan 'n afgesloten tijdperk onzer
«taatkundige geschiedenis, haar aantrek-
ielijkhcid of lichtenden glans zouden
Jiebben verloren.
Rozen bloeien op ieders pad.
J. J. CllESlER.
NAAI
2.
Het wa
i m hare
/-illa buit.
Haar
toorlijke!]
r.
v f
e
iiiDUITSCH.
Saas,
(jp Ccgeworden en Iduna
z<lden hunne zomer-
't f? betrokken.
lfj" isoen had het be-
/nee ernstige bcwon-
"paron Bühl en dr.
iea
°jiad voor dat hij van
bovendien was hij
,u echte man van de
,in scheen oenigszins
Hj olpl niet veeli had geen
maar hij was
mfZn; die in weerwil
zjjri icds naam gemaakt had,
Vien a schitterende loopbaan
spej(i wereld der geleerden.
pEn Ir ZiJ was „ongelukkig",
t zij niet, wien van de twee
Ook op die mogelijkheid is gerekend,
ook met deze overweging in voorraad
gewerkt, en vooral, wat in onzen tijd
nog wel lang zal blijven trekken,
„sociaal" geargumenteerd. Hierbij is
vooral de gcaohte afgevaardigde van
Beverwijk aan het werk geweest. Met
dien eigenaardigen pathos, die elkeu
redenaar, die zichzelf of de taal niet
voldoeude beheei'Bcht, vervolgt, heeft hij
bij het „groote" bcgrootings debat
'n grootte rede de Kamer ingeschopt,
die het sociaal beleid van de nieuwe
regeering, bij voorbaat ten strengste
afkeurde. Rilt van de antithese op dit
gebied: De Kuyperrcgeering bij de
eerste Troonrede van haar vierjarig-
tijdperk opgetreden met een sociaal
program, om het arbeidsvraagstuk zoo
veel mogelijk tot oplossing te brengen
door het indienen van sociale wetsont
werpen en het aangeven der middelen
om de wetsontwerpen tot werkelijkheid
te brengen, zoodat de arbeidstafel in het
laatst van het 3de jaar harer regeering
was opgediend en gereed gemaakt,
deze regcering, opgetreden met 'n sociaal
program, dat „steencu geeft voor brood",
de belofte, de ouderdomsverzekering in
te voeren, zoodra de vercischte middelen
beschikbaar zijn en de stellige zekerheid
dat weinig op den socialen akker zal
worden gebouwd en omgeploegd en
veel nagelaten omdat „de toestand van
's lands financiën een zuinig en omzichtig
beheer beslist noodzakelijk maakt".
Is 't geen treurige daad, die in geen
enkel opzicht is goed te praten, om den
arbeiders het meest kostbare gerecht,
waarop zij zoolang hebben gewacht, dat
eindelijk was opgediend, weer af te
nemen? De arbeiders, die dezen zomer,
tijdens den verkiezingsroes, het vuur uit
de sloffen hebben geloopen, om toch die
christelijke regeering van het kussen te
krijgen, kunnen zich thans verblijden
met een doode musch.
Wat geen geld kost, neemt deze
Regeering van het vorig Kabinet over;
zij kiezen zou en had ook nog niet be
slist of zij een engel of een duivel was.
De baron vermaakte haar en zij kon
tegenover hem al hare luimen bot vie
ren. Wat Albert Wollin betreft, hij ver
maakte haar niet; hij sprak meer met
haar moeder dan met haar. Toch ver
veelde Iduna zich niet in zijn gezelschap.
Zij hoorde hem zeer gaarne spreken en
zijn blik ontroerde haar. Hij hield haar
nog steeds voor een uitverkoren wezen
en in zijn gezelschap scheen zij zich-
zelve als veranderd toe. Geen onvrien
delijk woord kwam dan over haar lip
pen; zij veroorloofde zich geen kokette
beweging, geen enkele vrijpostige han
deling. En toch, wat viel haar dat alles
gemakkelijk tegenover den baron! Maal
ais Albert tegenwoordig was, werd zij
de bescheidenheid zelve; zij speelde
echter geen comedie, hij magnetiseerde
haar, magnetiseerde haar door het eene
woord: „Gij zijt een engel."
En waarom hield hij haar toch voor
een engel? Zij wist maar al te wel dat
zij er geen was, en in deu huiselijken
kring had zij alle pogingen om er een
te worden maar opgegeven. Het was ook
veel te inoeielijk. Tegen wie kon zij
beter lucht geven aan haar kwade luiui
dan tegen haar goede geduldige moeder
en het kamermeisje, dat niet verdiende
dat men haar spaarde, omdat zij het
gewaagd had haar meesteres een duivel
te noemen!
van de Arbeidswet, die wel eenig geld
zal kosten door het uitbreiden dei-
arbeidsinspectie, wordt niet eens gerept.
De kinderarbeid, de bakkersnachtarbeid,
de niet bescherming van gevaarlijke be
drijven, huisarbeid, dat alles blijft voor-
loopig bestaan. Laatste antithese. Ziet
deze daden ziet de beloften dei-
vrijzinnigen.
De Handelingen dqr Staten-Generaal
geven alleen den tekst dor redevoeringen
der Kamerleden weer. Zouden ze 'n
getrouw beeld zijn van alle „hande
lingen," dan zou bij dezen passus van
de rede des heeren Passtoors ongetwij
feld zijn vermeld, dat deze warm-aociaal-
gevoelige afgevaardigde eenige oogen-
blikken moest pauzeeren, om zijn, bij
de gedachte aan zoo geweldig kiezers
bedrog heftig geschokt gemoed in den
gewonen stabielen evenwichtsstand terug
te voeren en z'n tranen af te v.-isschen.
'n Onderzoek naar het zoutgehalte
dezer afscheidings-producten van des
IIoogEdelmogenden traanklier zou, naar
men mag veronderstellen, leiden tot de
uitkomst, dat ze als „krokodillentranen"
zouden moeten worden geboekt. AVant
de eerbied voor het onderscheidings
vermogen van een der honderd uitver
korenen verbiedt de veronderstelling, dat
deze afgevaardigde werkelijk reden had
tot droefenis; ze zou immers deze in
sluiten, dat hem de ware antithese
tusschen de zuiverheid en den omvang
van sociaal gevoel der beide regeeringen,
meer in het bizonder van minister
Kuyper en minister Yeegens zou zijn
ontgaan. Den lieer Passtoors is toch
alle gelegenheid gegeven om te ervaren,
dat „socialiter" dit is de tegenstelling.
De vorige Regeering, veel belovend,
weinig geveud; deze toezeggend, enkel
wat ze toezeggen mag en kan.
De vorige in uitzic.htstellcndc, den
ouden, wien de uitzichten op 't „beter
leven hiernamaals" dichter waren, dan
op een hierbeneden onder Al-christelijk
Bestier, 'n mager pensioen, dat zij be
En Iduna was dikwijls slecht gehu
meurd. Ten eerste was het zulk een
warme zomer, dat men soms geen raai
wist van de hitte; dan regende het weer
erg en verveelde men zich. En als men
daarbij nog twee minnaars heeft, en
maar niet tot een keuze kan komen
tusschen die beiden, dan heeft men
waarlijk wel reden om ontstemd te zijn.
Papa had zorgen in zijn zaken en
bekommerde zich niet om de minnarijen
van zijn dochtertje. De goede moeder
zeide herhaaldelijk: „Denk er goed over
na alvorens te beslissen, mijn kind; gij
zijt nog zoo jong!" Iduna echter dacht
niet veel, maar liet zich door de om
standigheden leiden.
Op zekeren dag sprak de baron tot
haar: „Als gij mij altijd slecht wildet
behandelen, zou ik mij u tot vrouw
wenschen!"
„Beproefhet maar!" antwoordde zij met
fonkelende oogen. Op denzelfden avond
sprak Albert Wollin tot haar: „Gij weet
reeds lang dat ik u boven alles lief heb!
Wilt gij mijn eenvoudig lot deelen?
Yoor mij is de hemel waar gij zijt,
want gij zijt goed; gij zoudt mijn
goede engel zijn!" Zij verschrikte,
bloosde, en stamelde met oogen vol
tranen een onverstaanbaar antwoord.
Zij gevoelde zich tegelijk vernietigd,
beschaamd en gelukkig, opgeheven. Na
dezen avond bracht Iduna voor het
eerst een ganschen nacht slapeloos door.
taalden met verhoogde uitgaven voor
eerste levensbehoeften, handel, scheep
vaart en nijverheidmot belemmering
en achteruitgang; deze, mijdend, zulke
allermiserabelste anti-sociale politiek, dio
opgetuigd werd met de uitwendige
sicrselen van christelijke barmhartigheid,
en bereid, den ouden de hulpvaardige
hand te bieden, wanneer de gelegenheid,
die met den moesten spoed zal worden
voorbereid, daar is, om die, kloek, zonder
dwang tot wedervergelding, uit te steken.
De vorige, stapels van voorstellen
van wet stapelend op elkaar, die pak
huizen vormden van „ongeregelde"
waren, zonder deugdelijke waarde voor
dagelijksch gebruik, en vaak 'n bespot
ting en miskenning van de allereen
voudigste eischen van wetgevingstech
niek deze, zich zettend aan het
werk, met den ernstigen wil en naar
een groote waarschijnlijkheidskans, in
het vermogen, tot het afleveren van
arbeid die „af" is, en vruchtdragend
kan zijn in de praktijk.
Minister Kuyper, onnaspeurlijk karak
ter, zich bewegend in slingerschomme-
lingcn van democratie naar reactie,
minister Veegens, „man uit een stuk,"
zich blijvend gelijk in eerlijke toewijding
en liefde voor de democratie.
En den heer Pastoors is ook de volle
gelegenheid gegeven om bekend te
worden met het treurige feit, dat 'n
onaflosbare Bchuld laadt op zijn aange
beden „sociaal" ministerie, dit: dat de
eenige kans, die de Kuyperregecring,
door den loffelijken voorarbeid van een
vrijzinuig-democratisch deskundige be-
guustigd, had om ten minste een groot
Ook in deze beteekenis dat veel, wat
daarbij moest geregeld „ongeregeld" was.'
Minister Veegens maakte in zijn antwoord,
den heer Passtoors er o. a. opmerkzaam op,
dat volgens art. 181 van de invaliditeits- en
ouderdomsverzekeringontwerp uiterlijk vijf
jaren na het in werking treden van art. 1
bij de. Staten-Generaal voorstellen moeten
worden ingediend tot regeling van niet
minder dan 17 onderwerpen, die op een en
kele uitzondering na, alle bij het wetsont-
weip hadden behooren te zijn geregeld.
Zij wist volstrekt niet wat er van haar
worden moest. De gedachte Albert ge
heel toe te behooren scheen haar heer
lijk toe, maar boezemde haar tevens
trees in. Zij zou den baron gaarne ge
huwd hebben als zij Albert maar niet
had leeren kennen; den laatste niet meer
te zullen ontmoeten, scheen haar den
dood. Hoe moest dat eindigen?
Den volgenden dag zag haar vader
buitengewoon ernstig en at bijna niets.
Na den maaltijd riep hij zijn dochter
bij zich in zijn kamer. Iduna beefde van
het hoofd tot de voeten; zij gevoelde
dat de beslissing over haar lot naderde.
„Gij hebt twee minnaars", sprak haar
vader, terwijl hij haar ouderzoekend
aanzag; „uw hart heeft toch zeker wel
eene keuze gedaan?"
„Ik heb Albert Wollin lief", stamelde
Iduna, „maar ik vrees".
Haar vader slaakte een zucht van ver
lichting. „Gij hebt in dit oogenblik geen
keus meer", sprak hij, met somber ge
laat. „De baron heeft zijn aanzoek weer
ingetrokken, toen hij van mij hoorde,
dat de tegenwoordige stand mijner zaken
van dien aard is dat ik u slechts een
geringe huwelijksgift kan medegeven-IIij
heeft veel schulden, die hij wil afdoen.
Albert Wollin echter zal zich gelukkig
achten uwe hand te ontvangen, zelfs
zonder eenigen bruidschat. Hij verzekert,
dat de gedachte aan uw vermeenden
rijkdom hem zelfB onaangenaam was".
nuttig stuk socialen arbeid te leveren,
opzettelijk door haar is vergooid, ter-
wille van een onrechtvaardige anti-sociale
bcgunstigings-wet, die een bestendig-
drcigend gevaar blijft voor de inwendige
veiligheid van den Staat.
De onreclnvaardigde aanval van den
afgevaardigde van Beverwijk, is in de
repliek wat teruggenomen, niet zooals
de eenvoudigste eischen van waarheid
en billijkheid zouden hebben gevorderd.
Ook hiertoe had de heer Passtoors, nu
hij weer het vrije vermogen over zijn
parlementair spreekorgaan terug heeft,
wonderbaarlijke genezing van politieke
spraakbelemmering, die hij met eenige
andere christelijke arbeiders-vrjenden aan
het staatkundig verscheiden van zijn
aangebeden „sociaal" ministerie heeft te
danken alle gelegenheid.
De gelegenheid om het onrecht aan
den persoon van minister Yeegens te
herstellen, heeft de heer Passtoors ge
lukkig minder onbenut laten voorbijgaan;
de onaangename uitzonderingspositie om,
alleen, te midden van alle der zakekun-
digen, die 0111 strijd aan deze sympathieke
figuur de betuiging van hun waardeering
of hulde brachten, diens eerlijken wil en
erkende bekwaamheden te willen ont
kennen, is hem daardoor bespaard ge
bleven.
V. D.
De Kabinetsformatie.
De Haagsche briefschrijver van de
Zutphensche Courant schreef over
den bevreemden indruk, dien onder de
rede van den heer Tydeman een inter
ruptie van mr. Marchant maakte, w:\arin
gezegd wordt, dat vrijzinnig-democraten
geen steun hebben gehad in de formatie
van het Kabinet.
Terecht schreef de correspondent
noemde de heer Tydeman dit een
duister punt, maar hierover zullen allen
het wel eens zijn, dat de Kabinetsfor
mateur een groote fout heeft begaan,
indien hij niet inet de Vrijzinnig-demo
cratische groep overleg heeft gepleegd,
of, als er wel overleg is gepleegd, met
„O, ik heb hem boven alles lief!"
riep het weenende meisje, „maar"
de bekentenis, die uit haar hart opwel
de, kwam niet over haar hoogmoedige
lippen: „ik ben zijner niet waardig."
En mocht zij die woorden niet terug
houden? Zij gevoelde hoe al het duis
tere en slechte als het ware uit hare
ziel verdween. Zij zou om zijnentwille
oen engel worden!
Iduna zat bij de wieg van haar doch
tertje; de kleiuo was ingeslapen en
behoefde dus op dit oogenblik geen
verzorging. De jonge vrouw verdiepte
zich in gepeinzen. Zij droomde van het
aanstaande karnaval; zij verlangde weer
te dansen, nadat zij twee jaren bijna
voortdurend in haar huis had doorgebraakt.
Zij was een engel geweest, en het was
haar niet bijzonder zwaar gevallen.
Albert verafgoodde haar; het was zoo
gemakkelijk hem vreugde te bereiden!
Hij leidde haar als van zelf door zijn
blik, zijne stem, door den zachten lief
devollen ernst, die uit zijn gedrag
straalde.
Toen zij verloofd was had zij, met
hem, zijne ouders bezocht, bij wie hij
tot aan zijn huwelijk woonde. Hunne
burgerlijkheid deed haar zeer onaange
naam aan. Het mochten beste menschen
zijn, maar het \tas toch niet alles zulke
schoonouders te hebben. Albert bespeur
de niets vau dien pijnlijken indruk, maar