No. 12. Zaterdag 10 Februari 1906. 3e Jaargang Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". NOG EENS DE „POLITIEKE FEUILLETON. Dolende Ridder. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau iHendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentien Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke kortingi) De „Standaard" zit niet weinig ver legen met de uitspraak van de Gerefor meerde Predikantenconferentie in Noord en Zuid-Holland, dat de arbeid van de predikanten in politicis is af te keuren. Zelfs het feit, dat Ds. Rudolph, moeder ziel alleen van een tegenovergesteld gevoelen „-Wis, biedt geen genoegzamen troost. En nu moet de pers van links, die mot deze uitspraak hare instemming betuigde, het ontgelden. De vrijzinnigen, zoo schrijft de „Standaard", zijn tegen de politieke bemoeiingen van domino's, als die anti-revolutionairen of Christelijk- Historisch zijn. „Zoo ze de partijen van links steunen, zoo ze in de politicis maar agceren „tegen Kuyper", tegen de politiek van Rechts, dan ergert men zich niet, wanneer de predikanten aan politiek doen. Moens, de Meijicr, Lief- tinck, Ilouwing, Roessingh, Poelman, Melchers, Hugenholtz, werden naar het Binnenhof afgevaardigd, zonder dat daarte gen van vrijzinnige zijde, op gronden ontleend aan het kerkelijk ambt, be zwaren werden ingebracht. Doch als de domine's het ongeluk hebben van Rechts te zijn, dan wordt hun optreden in de politiek, hunne candideering en hun zitting nemen in het Parlement, bedenkelijk." De onhoudbaarheid van dit beweren is gemakkelijk aan te toonen. Genoemde predikanten werden toch niet naar het Binnenhof afgevaardigd omdat ze pre dikant waren? Ze wareu ieder op hun beurt de mee9t gewilde candidaat en tevens predikant. Voordat ze daartoo aangezocht waren, hadden ze zich nooit op politiek terrein op den voorgrond geplaatst en zich allerminst, zooals wij tal van jonge orthodoxe predikanten tegenwoordig zien doen, zich begeven in het heet6t van den politieken strijd. En toen zij verkozen waren, legden Eer en voordeel gaan niet altijd in den eelfden eak. Herbert. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 10. Carlo greep de guitaar, die dreigde te vallen, vleide zich in den gemakkelijken stoel en wachtte, terwijl hij zijne vingers over de Bnaren deed glijden. Het was zoet zich reeds zoo geheel thuis op Casa Bella te gevoelen de verwarring zelve was hem lief. Francesca keerde nu terug met een groot glas St.-Gal- mier, dat zij op „Dantc's Paradiso" plaatste en koos de mooiste citroen van haar tak. Leen mij je mes eens Carlino,zeide zij. „Ik heb het mijne als gewoonlijk verloren. Daar, is die niet mooi", riep zij uit, eene vrucht opensnijdend. Hoe zij het ambt neder. Die vóór de Grondwetsherziening van 1887 gekozen werden, deden dit verplicht, die daarna verkozen werden vrijwillig. Slechts één van hen bleef predikant. En dan hier worden over een tijdvak van meer dan 30 jaar 8 predi kanten genoemd, die eenen zetel op het Binnenhof verkregen, terwijl bij de laatste verkiezing voor meer dan 30 van de 100 zetels Kuyperiaansche domine's als caudidaten uitkwamen. Wat natuur lijk den argeloozen kiezer moest bedui den dat het ging om kerkelijke en godsdienstige belangen, en wat bij het welslagen dier candidaturen een begin zou geworden zijn van kerkelijke over- heersching. In Rotterdam waren in drie districten, volgens de „Standaard", die de candi daturen aanbeval, de belangen onzer eerste handelsstad niet beter toevertrouwd dan aan drie domine's; in Zuidliorn zou een predikant het best de landbouw belangen voorstaan, als men de kerkelij- ken gelooven wilde. En dat hot den waren Christen tegen staat als dominé, van wat richting ook, ijverig politiek propagandist is, is waar lijk geen wonder. Ten eerste is de man dan zelden of nooit thuis, en acht hij aan zijne roeping voldaan te hebben, als hij op zijn tijd preekt en cateche- secrt. Er gebeurt, om iets te noemen, een groote ramp in de gemeente; vrou wen moeten op het verlies van haren man, kinderen op het verlies van hun nen vader worden voorbereid; maar de evangeliedienaar, die de aangewezen man is, om dat te doen, omdat hij beter dan wie ook troostwoorden kan spreken, was niet te bereiken; hij stond juist op dat oogenblik met Troelstra te debatteeren, en had in plaats van christelijke troostwoorden, eenen vinnigen zet over van Kol's galapak in den mond. Is het wonder dat de stille vromen in den lande niet houden van dominé-propagaudist? veel zou ik wel noodig hebben voor dit volle glas? Mij dunkt de helft. Ach! wat ben ik toch dom! Nu heb ik de suiker vergeten." En naar de deur loopend, „Sibyl, Sibyl." Het zusje kwam door den gang aan snellen. „Haal mij eens gauw wat suiker, wilt ge? Sibyl lieveling. Och, waar heb ik den sleutel van de provisiekamer gelaten? Zoek er maar eens na, kind, hij zal wel op mijn kaptafel liggen of in den zak van mijn blauwe japon zitten of anders ligt hij in mijn werkmandje". Sibyl ging naar den vermisten sleutel zoeken en Francesca scharrelde in de rommel die op tafel lag of hij daar soms tusschen kon zijn geraakt. „Ah, Carlo Mio," zeide zij, lief be rouwvol. „Ik vrees dat ik nooit zal worden als die dames, die in de couranten zich aanbieden als „goed bekend met huishouden." Ik zal mijne slechte ge woonten nu moeten verbeteren en af wennen. Sibyl kwam eindelijk met een suiker vaasje, moest een klontje hebben als belooning voor het zoeken en een tweede om weer weg te gaan. Toen begon Francesca de beker te mengen en onder gelach en verliefd geplaag vergat Carlo alles wat een schaduw over zijn geluk had geworpen. De ring paste uitstekend en Francesca's verrukking was aardig om te zien. Zij Daarenbovon is er iets stuitend voor ons gevoel in, oui den man, die giste, ren in de eene of andere herberg op zijn scherpst was in het debat, den volgenden morgen den kansel te zien bestijgen om het evangelie der liefde te prediken. Want men moge over het politiek debat denken zooals men wil; het evangelie der liefde is liet beslist niet, de meeste die er aan deelnemen (en dat geldt voor alle partijen) vooral als ze het tot eenige vurtiositcit in het vak hebben gebracht, schijnen nu juist niot eene bijzondere studie van 1 Cor. 13 gemaakt te hebben. Uit de botsing der meeningen moge misschien de waarheid, zeker niet de liefste tot den naaste ge boren worden. Dat zien de Gereformeerde predikan ten dan ook zoo goed in, dat ze zich in den regel niet beschikbaar stellen voor eene politieke redevoering met debat op Zaterdagavond, op grond, dat zulks in hunne oogen, geene gepaste voorbereiding is voor den dag des Heeren. Daar nu voor den predikant feitelijk iedere dag er een des Heeren is, valt de conclusie gemakkelijk te trekken. Het dunkt ons dan ook, ten spijt van allen toorn van de „Standaard," dat het besluit van de Gereformeerde Predikan tenconferentie in Zuid-Holland, den predikanten, die het genomen hebben tot eer strekt, en wij zijn het met hen volkomen eens, dat door .len arbeid in politicis" der predikanten èn voor den Staat èn voor de Kerk gevaar schuilt. Maar nu moet men ook niet aan den anderen kant overdrijven, en gaan ver tellen, dat een predikant zijn ambt zou schaden, ook al was hij maar bestuurs lid van zijne kiesvereeniging. Maar de calvinistische dominé-propagandist, een van de vele misgeboorten, door het Kuyper-régime verwekt, geldt onze af keuring, even goed als wij ons niet kunnen vereenigen met den modernen dominé, sociaal-democratisch propagan dist. had een echt vrouwelijk zwuk voor juweelen en erkende dat zij altijd een groote diamant had gewenscht. „En do oude Maestro," riep zij eindelijk. „Je hebt mij niet eens verteld hoe hij het nieuws opnam." „Wel de oude Piale was of beweerde te zijn zeer neerslachtig. Het schijnt dat hij bepaald heeft gewenscht, dat ik op het tooneel zou gaan en in 't geheel niet had gedacht aan de onmogelijkheid daarvan." „En toch denkt ge over het tooneel niet zooals mijn vader?" zeide Francesca. „En Clare! Herinner je je de disputen, die wij met haar over dat onderwerp hadden." „Ja, zei was er vreeselijk tegen, maar zij was opgevoed in een streng recht zinnige familie en het waren oude voor- oordeelen. Wat mij betreft zulke redenen heb ik er niet tegen, maar toch is het leven van een operazanger het laatste dat ik zou verkiezen. Piale spreekt met minachting over het beroep van advocaat, doch wat mij aangaat, ik zal zeer tevreden zijn met thuis te blijven met de hoop den een of anderen dag in mijns vaders voetspoor te treden en iets voor mijn vaderland te doen. Denk eens, wat een ellende, een zwervend leven! Het is heel mooi te praten over het genot van Europa, maar goed beschouwd, is men weinig beter dan een balling en bovendien Piale De combinatie moderne dominé, libe raal propagandist, bestaat voor zooverre wij weten gelukkig niet. Wij bedoelen met propagandist, iemand die door het gesproken woord propageert. Wellicht dat de „Standaard" na deze toelichting gaat inzien, dat ze met het opwerpen van deze quaestie eene zeer onhandige daad beging. (Vaderlander.) Baltliasar Gerards verdedigd. De Maasbode neemt aanstoot aan een „Yan Dag tot Dag" in het Han d e 1 s b 1 a d, waarin Baltliasar Gerards met de hedendaagsche auarchisten wordt vergeleken. „Dwaze dingen" noemt De Maas bode wat zij las in het Handelsblad en zij zet het verschil dat h. i. tusschen den moordenaar van Prins Willem I in de anarchisten van onze dagen bestaat, als volgt uiteen: „Mocht, om met den Yan-Dag-tot Dagschrijver alleen bij Balthasar Ge rards te blijven, mocht Koning Philips een bewoner der „Lage Landen" vogel vrij verklaren of een prijs op zijn hoofd zetten? „Neen, zeggen de meoste onzer hedendaagsche juristen, omdat hij hier maar graaf was. „Ja, zeide men toen algemeen, ook in de juridische wereld, wijl de studiën op rechtsgebied toen nog niet tot de min of meer subtiele on- derscheiding van Graaf- en Koning schap en de daarmee verbonden machts- en rechtsbevoegdheid waren gekomen. „De zaak van Balthasar Gerards is niet het alleenstaande feit, welks rechtsgrond overigens lag, in de Oude Wet des Heeren, die ook in 't feodale stelsel, volgens den rechtsvorm der middeleeuwen, haar toepassing vond. „De Van-Dag-tot-Dag-schrijver noem de enkel Balthasar Gerards, alsof het feit, dezen betreffende, als uizondering gold. Alsof Philips en Bathasar Gerards hier als eenigen stonden. stemt toe, dat de kunst verzaking van het huiselijk leven eischt." „Ik wist wel dat hij mij niet goed zou vinden," zeide Francesca lachend. „Hij moet op onze bruiloft komen en een aanspraak houden. Wat zal dat grappig zijn!" Toen zij over het tooneelleven 9praken, waren Carlo's gedachten even naar Nita teruggekeerd, maar Francesca's toe speling op hun huwelijk had die wolk spoedig verdreven. Hij had den echt Italiaanschen aard en gemakkelijkheid om van het tegenwoordige te genieten even als een kind van het leven geniet. Zij vertoefden lang in de rozenkamer. Later toen de hitte van den uamiddag voorbij was, wandelden zij door den tuin en langs den wijngaard daalden zij den berg af naar de baai, waar de oude Florestano tegen een boot zijn pijp zat te rooken. Toen hij hen zag, sprong hij op zoo vlug als zijn rheumathiek hem veroor loofde. „Gaat ge uit roeien, Signor?" vroeg hij toen hij zijne gelukwcnschen had uitgesproken en Francesca had doen blozen. „Ja!" zeide Carlo, zijn jas in de boot werpend. „We hebben je echter niet noodig, Florestano, we zullen je in 't geheel niet meer noodig hebben," en lachend schoof hij de boot in het water. „Ah Signorina," zeide de oude visscher- man meesmuilend, „hij is iemand om „Maar mogen wij hem hier wijzen op analoge gevallen enkel uit 't feodale tijdperk „Karei V met Maurits van Saksen Karei IX met Coligny, Elisabeth the Virgin Queen met de Iersche hoofden. „Bezit bjjv. een Koning van België, een Keizer van Duitschland heden ten dage nog niet 't zelfde recht, waar uit, bij het gebruik maken daarvan door de overheid, voor den onderdaan ook de oude rechten zouden volgen? „En waar Philips en andere Koningen en Keizers toen volgens recht handel den, volgens een goddelijk recht, daar vroeg de onderdaan niet of de daarop consequent volgende daad ge oorloofd was, maar bij hem berustte de vaste en heilige overtuiging, dat hij een geoorloofde eu alleszins goede daad verrichtte. „En daarom gaat Baltliasar Gerards vrij uit, wat de daad zelf betreft voor zijn geweten en voor de historie" Met opzet citeerden wij voluit, om niet van onvolledig of verminkt citaat te kunnen worden beticht. En nu de slotsom, die uit dit artikel van het Rotterdamsche Rooinsch-Ka- tholieke blad te trekken is: Philips II handelde volgens „goddelijk recht" toen hij Prins Willem vogelvrij verklaarde. De „rechtsgrond" van den Prinsen- moord lag „in de Oude Wet des Heeren". Er zijn heden ten dage vorsten, die nog hetzelfde recht van vogelvrijverkla ring bezitten, en indien zij van dat recht gebruik maken volgt daaruit voor hun onderdanen hetzelfde recht op moord. In de landen dier vorsten zou dus een moderne Balthasar Gerards ook thans vrij uit gaan „voor zijn geweten en voor de historie". Het lust ons niet, deze redeneeringen te gaan weerleggen. Zij zijn zoo afschuwelijk, dat aan het trotsch op te zijn, waarlijk. Kijk nu eens naar hem, hij kon best visscher- man worden." En met verheerlijkte trots keek de oude man naar de vaardigheid, waarmee de sterke jonge man met strooien hoed en in hemdsmouwen het werk vol voerde. Carlo keek rond met een vroolijk gelaat. „Kom Franceses, laat ons gaan. Goeden dag Florestano! Wacht even! Wilt ge een sigaar?" Hij gaf hem zijn koker, waaruit de oude visscher glimlachend een sigaar nam, dan schoof hij de boot te water sprong er in en roeide weg in de rich ting van Ischia. De visscher stond op het stille en eenzame strand hen na te staren en streelde in gedachten een van zijn groote uitstekende ooren. „Wel, wel!" merkte hij schouder ophalend op, „eenigen van ons zijn tot geluk, eenigen tot droefheid geboren. Maar we moesten toch allen geboren worden met het uitzicht op een bestaan. De jonge Signor zegt dat ook, maar ik voor mij betwijfel het of hij, ondanks zijne groote woorden en zijn schijn om socialist te willen zijn als een van ons er iets voor zou over hebben om er naar te handelen. Ja, ja, we zijn er allen spoedig genoeg bij om over anderen te praten, maar voor hen te leven, dat is een andere zaak." Wordt vcrvo'gd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1