No. 14. Zaterdag 17 Februari 1906. 3e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". IXlees 11 Zelf l r Zoo men zaait FEUILLETON. Dolende Ridder. Allerlei. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau HeDdrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) De S.D.A.P. treft het niet. Eerst het standje met Troclstra, den politieken leider, die door zijne niet-benoeining tot redacteur van het Volk voor de helft lamgeslagen is in zijne werkkracht voor de partij. In 1903 was gebleken, dat hij als opportunist geen vaste leiding aan het Volk gaf. De orthodoxe marxisten wilden daarom iemand, die steviger in de leer was, aan het hoofd van het blad plaatsen. Het congres benoemde Tak een welwillend goed moedig middenman, die het natuurlijk den orthodoxen Gooilanders evenmin naai den zin maakte. Troelstra zweeg op het laatste congres om politieke redenen de verkiezingen stonden voor de deur doch schreef terstond na die ver kiezing ecne serie artikelen in het Volk om zijn opportunistisch hart te luchten over misstanden in de partij; die voor namelijk hem als leider een doorn in het oog waren. De mannen van de Nieuwe Tijd, de orthodoxe Marxisten moesten het ontgelden. In eene reeks artikelen in hetzelfde blad nam Vau der Goes het voor zich en zijne medestan ders op. Het ging hard tegen hard en men eindigde met van weerszijden een beroep op het partijbestuur te doen. De zaak zou daar dienen en de buitenwereld zag met belangstelling uit naar dit proces. Niet alleen om de zaak zelf, maar ook om de wijze van producecrcn. Immers van socialistische zijde had men zoo dikwijls afgegeven op onze rechtspraak, dat incn nieuwsgierig was, hoe de roode rechters zouden vonnissen. Merkwaardig, maar hier bleek de zoo vaak verkondigde leer glashelder. Her haaldelijk had men onze rechters en onze procesvoering uitgemaakt voor al wat leelijk is en nu gingen de voor mannen der S.D.A.P. aan het zelfde euvel mank. Troelstra toekende op de Elke vriendschapdie niet in het streven naar hetzelfde ideaal is gegrond, is waardeloos. Emerson. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 12. En zoo scheidden zij van elkander. Carlo daalde de vuile stecnen trappen af, hij zag bleek vermoeid. Sardoni ging met gloeiend gelaat in zijn courant zitten lozen en begreep weer niet wat hij las. „Hij vertrouwde mij," mompelde hij bij zich zeiven; „werkelijk vertrouwde hij mij. Oh! God! kon ik maar ruilen met een man als hij!" Dan, toen een pijnlijke herinnering tranen in zijne oogen bracht, sprong hg op en de cou rant wegwerpend, liep hij op de piano toe en begon een wals te spelen. „Gij zijt een dwaas, Jack! een dwaas! een dwaas! Waarom zou de Italiaan je er hem eigen heftige wijze protest aan tegen de door hem en zijn wederpartij gekozen rechters en de door dezen be paalde procesorde. En de rechters? Och anue, zoo weinig begrepen zij van hun rechters- ambt, dat zij met de partij gingen debatteeren over de wijze, waarop zij zouden rechtspreken. Alsof zij daardoor hun onpartijdig standpunt niet zouden verliezen! Vrij wat erger staat het met de kwestie HugenholtzWijnkoop. De directie dei- Centrale Arbeiders Verzekering- en Deposito-Bank kortweg Centrale genoemd besloot in December de inspectiën Noordholland en Amsterdam, waar Hugenholtz en Wijnkoop respec tievelijk inspecteur waren, op te heffen en tc Amsterdam een bijkantoor op te richten met Hugenholtz als directeur en Wijnkoop als adjunct-directeur. Laatst genoemde was minder geschikt gebleken dan Hugenholtz die veel meer posten afsloot. De directie der „Centrale" deed dit op grond van het belang der „Centrale", maar kende aan Wijnkoop hetzelfde salaris toe, dat hij vroeger ge noot. Wijnkoop was niet content met deze reorganisatie en wilde niet onder Hugen holtz staan. De directie meende hoewel deze reorganisatie zuiver eene zaak der Centrale was de beide inspecteurs te moeien uitnoodigen om hunne meening over de te maken verandering te verklaren. Wijnkoop had bezwaren, wilde zich niet bij de reor ganisatie neerleggen maar deed een beroep op den Raad van Commissarissen. Op republikeinsche wijze uitte hij dit verlangen en de roode Raad kwam bijeen. Hij stelde echter Wijnkoop in 't ongelijk, waarmee deze niet tevreden was. Er moest een scheidsgerecht komen. De directie liet zich daartoe overhalen en een scheidsgerecht van drie loden werd benoemd, cön lid door Wijnkoop, weer aan doen denken? Een onnoozele land edelman!" En voort speelde hij zonder te weten wat, en zijn best doende om Donati's oogen tc vergeten. ZESDE HOOFDSTUK. DK STORM RRKËKT LOS. Hoe zou hij de tijding aan zijne moe der mede doelen? dit was Carlo's cenige gedachte toen hij op .dien Zondag mid dag naar huis wandelde. Voor een Italiaan was hij een ongewoon goede wandelaar, daar hij van de Brittons veel Engelschc gewoonten had overgenomen en aan zijn vrij landleven en dagelijk- sche ritten naar Napels was het waar schijnlijk toe te schrijven dat hij zulk een blozend uiterlijk had en zoo gezond van lichaam en geest was. Het kwelde hem, dat de geschiedenis die voor hem pijnlijk was, dit tienmaal erger voor zijne moeder zou zijn. Het was, zooals Sardoni had opge merkt, zijne eerste nauwe aanraking met het kwade, maar voor zijue moeder zou het zelfs voor 't eerst zijn, dat zij van het kwade hoorde. Hij was geen Napolitaansch student geweest als hij niet vele van het slag van Comerio had ontmoet, maar zijue moeder wist door haar vreedzaam landleven en langdurige ziekte niets van slechtheid af. Zijn geest was zoo vervuld met de moeielijk- één lid door de directie en het derde lid door de beide anderen. Ook dit college gaf Wijnkoop ongelijk doch andermaal wenschte deze voorman der S.D.A.P. zich niet neer te leggen bij de uitspraak van een door hemzelf gekozen rechter. Hoe, indien hij dan wel voor een aangewezen rechter had moeten proccdeeren? Intusschen had Hugenholtz in de meening, dat Wijnkoop zich zoude neer leggen bij de uitspraak van den Raad van Commissarissen, aan de agenten der Centrale op 22 December 1904 eene briefkaart gezonden om op bepaalde dagen in Januari 1905 met hem samen te werken; behoudens goedkeuring van den Raad van Commissarissen, die op '29 December 1904 zou vergaderen; zoodat het geschil tusschen de directie en Wijnkoop zou zijn opgelost. Hugenholtz werd op grond van het schrijven van die briefkaart uitgenoodigd om op 26 December 1904 in een ver gadering van de Amsterdamsche agenten te verschijnen om zich daar te verdedigen tegen de door Wijnkoop tegen hem uitge brachte beschuldiging van onderkruiper^. Op die vergadering maakte men het Hugenholtz echter onmogelijk zich te verdedigen, zoodat hij wegliep, terwijl daarop de vergadering hem met bijna algemeene stemmen schuldig verklaarde aan onderkruiperij. Stel U een bour- geois-rechter voor, die een proletariër door herrie te maken zou beletten zich te verdedigen en daarna dien beklaagde, die terecht zou wegloopen, ging ver- oordcelen. Maar nog erger. Men deelde dit vonnis eerst aan Hugenholtz mede op 6 Januari 1906, toen de organisatie der agenten had besloten hem wegens onder- kruiperij te posten. Op het oogenblik der executie van het vonnis wordt den beklaagde daarvan voorlezing gedaan! Een mooie rechtspraak! Intusschen was het partijbestuur der S.D.A.P. in de zaak gemoeid. Yijukoop heid om het haar mede te deelen, dat hij geen tijd had om te bedenken, hoe hij Anita zou helpen. Hij kou t' niet verdragen om haar de slechte tijding zelf te brengen en dacht er half over om het aan vader Christo- foro te vragen dan, beschaamd om voor zoo'n pijnlijke taak terug te deinzen, dwong hij zich om het huis van den ouden man voorbij te gaan, en den heu vel beklimmend, bedacht hij een dozijn verschillende wijzen om over het onder werp te beginnen, doch geen er van kon hem voldoen. Er was iets zeer schoons in de toe wijding van die moeder en zoon; wellicht wisten alleen Francesca en Clare hoe geheel Carlo zijn leven gewijd had aan den taak, dien zgn vader hem had na gelaten en hoe wondervol, zijn karakter daardoor verzacht was. Voor eene vrouw is het een tweede natuur 0:11 zich te wijden aan ziekenverpleging en is het ook niet zoo geheel in strijd met haar bestaan, doch voor een man, die ver plicht is met zijn dagelijksch werk voort te gaan, is het oppassen in een zieken kamer oneindig moeielijker. Als hij dit leven gedurende tal van jaren leiden kan, maakt het hem gewoon er aan zijn eigen leven te leiden naar de behoeften van anderen en niet naar zijn eigen wenschen. Er waren twee poorten naar den tuin van villa Bruno. Die, welke het dichtste had als lid van het partijbestuur de kwestie daar aanhangig gemaakt en zich later niet ontzien om, terwijl do proce dure plaats vond, in kwaliteit van partijbestuurder de behandeling bij te wonen. Onze S. D. A. P'ers kunnen toch nog heel wat onpartijdigheid leeren van ons, zij het dan ook verouderd en omslachtig procesrecht, waarin der gelijke toestanden niet kunnen voorko men. Helaas, het partijbestuur, dat in zake TrolstraVan der Goes ook hoeft ge toond niet geschikt te zijn voor rechter gaf blijken van zwakheid, die tot schade zoowel van de waarheid en het recht, als van het aanzien en prestige van dat bestuur aanleiding gaven. Een weifelende, goedhartige kerel, die beide kijvenden te vriend wil houden en vooral zijn familielid niet durft aan te pakken, kan geen slechter figuur als rechter maken dan het partijbestuur. Het dulde Wijn koop kalm in zijn midden, vaardigde een delegatie af naar de Commissarissen om dezen te overreden dien voor zijn werk en zijne maatschappij geheel on- geschikten ambtenaar, wien met 1 Februari 1906 het ontslag was aange zegd, toch nog maar aan te houden en gaf geen beslissing, maar een soort notarieel verslag van der partijen be weringen, de hoop op verzoening daarbij uitsprekende. Wat wereldhervormers! Wat scheppers van eene nieuwe rechts orde Bijna dagelijks schelden de meeste dezer mannen op onze rechtspraak. En niet minder vaak op de slappe, half slachtige houding der burgerlijke partij en, wanueer deze niet terstond aan het verlangen der rooden tegemoetkomen. Verdachtmakingen und kein Ende Nu blijkt, wat zij hebben gezaaid. Eerbied voor de gekozen rechters vindt men niet, respect, voor het recht van verdediging, dat deu beklaagde toekomt evenmin. Een partijbestuur, dat mani festen vol holle frasen schrijft, wanneer bij Napels was, leidde naar den stal, en uit gewoonte trad Carlo, hoewel te voet, dien poort binnen. Hij was verwonderd een huurrijtuig in den stal te vinden en dacht dat wellicht mevrouw Ritter zijne moeder een bezoek bracht. Op zijn weg naar huis vroeg hij aan een dienstbode, wie de bezoeker was. „Oh signor", zeide het meisje blozend, „zij zeggen, dat het mevrouw Morlino is". Met een uitroep, bijua een gil, liep hij op het huis toe. Zijne moeder was in 't geheel niet voorbereid, de schok kon noodlottig zijn. En toch, was het niet kwaad, dat Nita zoo dadelijk naar huis gekomen was. Dit logenstrafte Sar- doni's beschuldiging. En dan dacht hij dat Nita in hem zien zou de oudere broeder uit de geschiedenis van den verloren zoon en hij bad inwendig dat hij zich in een tegengesteld licht zou voordoen. De voordeur openwerpend, haastte hg zich naar binnen, een oogenblik buiten het salon wachtend. Hij hoorde geluid van stemmen, trad haastig binnen, keek snel naar zijn moeders rustbed en dan naar zijne zuster, die opgestaau was toen hij binnentrad en hem aanstaarde met een zoo bedeesde en verschrikte blik dat hij verlangde om haar gerust te stellen, zooals ineu de angst van een verschrikt kind wenscht te bedaren. „Zoo Nita!" riep hij uit haar aanhou dend kussend, „ik hebt getracht je te het do orde bij tegenstanders betreft, maar te slap is om de orde in eigen partij tc handhaven. Zal de S.D.A.P. nog hieruit leeren, dat het gemakkelij ker is in het oog van den vreomde een splinter, dan in 't eigen oog een balk tc zien? Zoo ja, dan komt uit het slechte zaad toch nog iets goeds voort. Y. D. „Als iemand verre reizen doet, Dan kan hij wat verhalen, En daarom nam ik hoed en stok", o, pardon, daarom kreeg de Kampioen zooveel correspondentie ten gevolge eener advertentie, dat de redactio meedeelt niet in staat te zijn aan den steller der annonce, alle namen op te geven van de reflecteerenden. In een der laatste nummers van do Kampioen heeft n.l. een bondslid ge vraagd, wie er lust had op zijn kosten met hem een reis om de wereld te ma ken. Blijkbaar is het aantal reislustigen zoo groot, dat de redactie het boven staand antwoord moet geven, 't Zal er nu nog op uitdraaien, dat de „eenzame reiziger" er alleen op uitmoet, tenzij misschien een zekere ex-ininister ook op de Kampioen geabonneerd is. Dan zou er nog een kansje zijn! Yeel buitenkansjes zijn er anders tegenwoordig niet. En als er nog eenB een voordeeltje zou zijn, dan is er wel een ander, die 't onmogelijk maakt. Ondank is 's werelds loon en de beste bedoelingen worden vaak met onheusch- heid bejegend. Zoo kwam b.v. dezer dagen op een der grootste postkantoren van Gelder land een dienstbode eenige spaarcentjes brengen. Toen zij bij thuiskomst haar boekje nakeek, vond zij daarin een bankbiljet van f 25. Zij bracht het onmiddellijk op het postkantoor terug en kreeg als be looning van den dien6tdoendcn ambte naar een onheusche bejegening. De dienstbode heeft nu deswege een klacht ingediend bij de superieuren van be doelden ambtenaar. Hij verdient wel, eens goed onder handen te worden genomen, al hoeft hij nu nog niet heelemaal met zalf te wor den ingesmeerd als een der loopers van bezoeken in Napels, maar gij zijt mij voor geweest." Er was iets in den toon van zijn, „Benvenuto", en in de vele niet te ver talen Italiaansche uitroepen, waarmee hij haar begroette, dat baar do tranen in de oogen bracht. Zij keek oplettend naar hem, toen hij zich over zijne moeder heenboog om haar te kussen. „Gg zijt koud, madre inia," riep hij uit. „Gij zijt zwak en te vermoeid." „Ah, dat is mijn schuld!" kreet Nita heftig. „Ik ben het die haar vermoeid hebt en haar hart hebt gebroken." Hij zag dat ze niet tot bcdareu komen kon en begon zijne maatregelen te nemen. „Gij moet een beetje rusten," zeide hij, „want ge zijt ook vermoeid, en dan na den eten kuunen we verder met moeder praten. Wacht ik zal je een kamer wijzen het is cenigszins ver anderd." Met een beetje moeite kreeg hij haar weg, maar niet zoodra waren zij alleen of zij barstte in tranen uit. „Oh Carlo!" riep zij uit, „ik ben bang dat het te erg voor haar is, en toch had ik zoo'n behoefte om te komen". Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1